Donderdag 16 augustus, wandeldag 11
van Gasthaus Hochfirst (1763m) via Rauhes Joch (2926m)
en Bivak Josef Pixner (2708m) naar de Zwickauerhütte (2979m)
Zuid-Tirol, Italië
± 9 uur inclusief pauzes,
± 16,5 km, ± 1800 m klimmen en ± 650 m dalen
en Bivak Josef Pixner (2708m) naar de Zwickauerhütte (2979m)
Zuid-Tirol, Italië
± 9 uur inclusief pauzes,
± 16,5 km, ± 1800 m klimmen en ± 650 m dalen
Zwickauer Hütte |
Koninginnenetappe
Mens, mens, mens wat is het zwoegen om bijna drieduizend meter hoogte te bereiken. Vandaag achttienhonderd meter geklommen en toch ook nog zeshonderdvijftig meter gedaald. Zelfs twee keer boven de negenentwintighonderd meter ging het uit. Ook al werd dat uitgesmeerd over zestieneneenhalve kilometer, het venijn zat in de staart.
Afdaling naar de bodem van het Seebertal. |
Afdaling naar de bodem van het Seebertal. Midden boven het silhouet van Gasthaus Hochfirst. |
Seeberdal
Kwart over zeven. Lekker in de eerste ochtendzon kort afdalen naar de bodem van het Seeberdal (1716m). Over weides en tussen bomen gaat het prettig rustig omhoog naar Gastwirtschaft Seeber Alm (1842m). Een uur na de start is het daar nog veel te vroeg voor een eerste stop. Alles is nog in ruste. Kort daarna kom ik met tussenpozen jongens en meisjes in tweetallen tegen met flinke rugzakken. Ze hebben de nacht in tenten in het veld doorgebracht en zien er gematigd gewassen uit. Dat hoort erbij. Vorige week tijdens mijn bunkerervaring was dat ook niet het eerste waar ik 's morgens aan dacht.
Verder ging het door het Seeberdal dat vooral aan de westzijde wordt begrensd door hoge bergen met sneeuw rond de toppen. De meeste zijn tussen de 3000 en 3200 meter hoog en vormen de natuurlijke grens tussen Italië en Oostenrijk. Dat wordt ook de bergrug waarop ik vandaag wil eindigen bij de Zwickauer Hütte (2997m). Dat is dan voor mij het hoogste punt, niet alleen tijdens deze Tiroler Höhenweg, maar zo hoog was ik nog nooit op eigen kracht in de bergen.
Het pad zoekt aanvankelijk zijn weg omhoog via de oostelijke zijde. De eerste serieuze stijging brengt me bij een alleenstaand schuilhutje aan het begin van een hoger almgebied, de 'Hintere Seeber Kar'. Een mooie plek voor een pauze en een goede gelegenheid om twee Duitse en even later twee Italiaanse inhalers te laten passeren.
Kwart over zeven. Lekker in de eerste ochtendzon kort afdalen naar de bodem van het Seeberdal (1716m). Over weides en tussen bomen gaat het prettig rustig omhoog naar Gastwirtschaft Seeber Alm (1842m). Een uur na de start is het daar nog veel te vroeg voor een eerste stop. Alles is nog in ruste. Kort daarna kom ik met tussenpozen jongens en meisjes in tweetallen tegen met flinke rugzakken. Ze hebben de nacht in tenten in het veld doorgebracht en zien er gematigd gewassen uit. Dat hoort erbij. Vorige week tijdens mijn bunkerervaring was dat ook niet het eerste waar ik 's morgens aan dacht.
Verder ging het door het Seeberdal dat vooral aan de westzijde wordt begrensd door hoge bergen met sneeuw rond de toppen. De meeste zijn tussen de 3000 en 3200 meter hoog en vormen de natuurlijke grens tussen Italië en Oostenrijk. Dat wordt ook de bergrug waarop ik vandaag wil eindigen bij de Zwickauer Hütte (2997m). Dat is dan voor mij het hoogste punt, niet alleen tijdens deze Tiroler Höhenweg, maar zo hoog was ik nog nooit op eigen kracht in de bergen.
Het pad zoekt aanvankelijk zijn weg omhoog via de oostelijke zijde. De eerste serieuze stijging brengt me bij een alleenstaand schuilhutje aan het begin van een hoger almgebied, de 'Hintere Seeber Kar'. Een mooie plek voor een pauze en een goede gelegenheid om twee Duitse en even later twee Italiaanse inhalers te laten passeren.
Eenmaal boven op dit achterste Seeber keteldal stijgt het weer rustig verder terwijl de richtingaanwijzers je naar de Grubjoch (2661m) leiden. Mooi wandelen. Afwisselend gematigd omhoog en dan ineens weer een flinke opstap van enkele tientallen meters.
Vlak voor de joch pauzeer ik bij de schitterende kleine Scheibsee die de omringende bergen prachtig weerspiegeld. Al mueslirepen etend neem ik ruim de tijd om te herstellen en me voor te bereiden op de eerste echte uitdaging die voor de deur staat: Rauhes Joch (2926m).
Rauhes Joch
Bij de Scheibsee heb ik nog geen idee hoe die route naar en over Rauhes Joch eruit ziet. Wel is het op mijn kaart vanaf Grubjoch gemarkeerd als steil en smal. Bij de Grubjoch zie ik mijn Duitse en Italiaanse voorgangers op de volgende graat al flink omhoog stappen. Eerst nog maar even bij de Grubjoch van het uitzicht genieten. Beneden ligt het Pfelderertal waar ik in juni met de bus met gemengde gevoelens naar Meran reed. De mooie groene lagere bergweides en het dorp Moos in Passeier kan ik diep beneden zien liggen.
Ja en dan moet het maar gebeuren. Vooruit, verder. Ook ik ga over de graat omhoog en volg op enige afstand achter de voorgangers, zodat ik mooi kan zien hoe het pad loopt. Tussendoor daalt het op de graat nog een keer kort af over een rul aarden stuk van twintig meter. Even later passeer ik een berghoek over een smal pad op een steile helling waarbij ik zo geconcentreerd ben geweest dat de steilheid me later op de foto pas echt is opgevallen. Je vraagt je af hoe ze deze paadjes lang geleden als eerste hebben geprobeerd en min of meer hebben gevormd. Dat moet een uitdaging zijn geweest.
Wanneer het pad weer daalt constateer ik met tevredenheid dat ik Rauhes Joch blijkbaar heb gehad. Waarschijnlijk was het de omtrekking van die bergpunt die ik nog wel op de foto heb staan met mijn voorgangers daar in actie. Op en voorbij Rauhes Joch ben ik blijkbaar zo gefocust geweest op de smalle strook voor me dat ik niet gedacht heb aan het maken van foto's.
Biwak
Om 13.00 uur was ik al op driekwart van de afstand met het bereiken van het 'Biwak Josef Pixner' (2708m). Dat is een moderne, comfortabel ingerichte aluminium schuilhut in de vorm van een kubus op metalen stangen. Er zijn minimaal zes slaapplaatsen en ik zag een brandertje en mogelijkheden om een maaltijd te bereiden. Het toilet was een laag ommuurde inham op het redelijk vlakke plateautje. Er zal wel gebruik gemaakt worden van een biologisch verantwoorde zuivering. Anders wordt het snel een echte puinhoop.
De twee Duitsers zijn al weer ruim verder. De twee Italianen blijven hier overnachten. Het zijn de twee leiders van de scouts die ik vanochtend ontmoette. De scouts zijn tussen de zeventien en eenentwintig jaar oud en hebben na de nacht te velde twee dagen om op eigen gelegenheid rond te trekken. Dat doen deze leiders nu ook. Een van de twee is een priester die in de parochie jeugdwerk in zijn portefeuille heeft. Hij zag er betrouwbaar uit. Meer vragen heb ik niet gesteld.
'Biwak Josef Pixner' was mijn doel voor vandaag als ik lang zou doen over de als zwaar aangeduide etappe. De zwaarte was mij tot nu toe meegevallen. Enkele aardige klimmen maar allemaal rustig te doen. Ik was Rauhes Joch nu ook voorbij en had daarmee de eerste 2900-plus passage achter de rug. Met de middag nog grotendeels voor de boeg moeten die vijfenhalve kilometer naar de Zwickauer Hütte toch goed te doen zijn? Tijd genoeg zou je denken. Ik wil die hut nu eindelijk wel eens zien. In juni was dat jammerlijk mislukt. En ik zat al op iets meer dan 2700 meter hoogte, dus nog een kleine driehonderd meter stijgen mag geen probleem zijn. Niet dan?
Zwickauer Hütte
Maar ik had toch iets beter in mijn boekje moeten kijken want daarin staat duidelijk dat de route eerst nog daalt naar beneden de 2500 meter. Dat afdalen ging overigens prima. Dat werd uitgesmeerd over vierenhalve kilometer. De hut kon ik zo nu en dan als er geen wolk voor hing al hoog boven op de berg zien. En als hij niet te zien was dan kon ik mij oriënteren met de wat lager gelegen pylon van de goederenkabelbaan. De te klimmen hoogte nam naarmate ik naderde alleen maar toe. Ik moest steeds steiler omhoog kijken.
Hoe kom ik daar boven, vraag je je van een afstand af. Dat is hier simpel geregeld. Volg trouw de markeringen, passeer vele beken en een puinveld van de gekrompen gletsjer en tenslotte sta je aan het begin van de klim. Alleen bleef er nog slechts een kilometer steil bergpad over om die vijfhonderd hoogtemeters naar de hut te overwinnen. Het ging dus flink omhoog en bovendien zaten er nog enkele aardig steile stenen trappetjes bij over een stukje berggraat en in de laatste tweehonderd meter naar de hut.
Of het door de ijlere lucht kwam weet ik niet, maar ondanks het bewust lage tempo moest ik regelmatig in het laatste deel kort stoppen en herstellen. Ik was niet de enige. Beneden mij zag ik veel langere rustpauzes bij een tweetal wandelaars. De klim ging maar door. De steilheid van de klim ontnam het zicht op de hut. Toen ik de bijbehorende vlag van de autonome provincie Zuid-Tirol weer in het vizier kreeg gaf dat weer moed.
Valse moed want er volgde nog een langdurige zigzag voordat ik om halfvijf onder de toegangsboog van het terras doorstapte en even later mijn bril liet beslaan in de warme Stube van de hut.
Vlak voor de joch pauzeer ik bij de schitterende kleine Scheibsee die de omringende bergen prachtig weerspiegeld. Al mueslirepen etend neem ik ruim de tijd om te herstellen en me voor te bereiden op de eerste echte uitdaging die voor de deur staat: Rauhes Joch (2926m).
Rauhes Joch
Bij de Scheibsee heb ik nog geen idee hoe die route naar en over Rauhes Joch eruit ziet. Wel is het op mijn kaart vanaf Grubjoch gemarkeerd als steil en smal. Bij de Grubjoch zie ik mijn Duitse en Italiaanse voorgangers op de volgende graat al flink omhoog stappen. Eerst nog maar even bij de Grubjoch van het uitzicht genieten. Beneden ligt het Pfelderertal waar ik in juni met de bus met gemengde gevoelens naar Meran reed. De mooie groene lagere bergweides en het dorp Moos in Passeier kan ik diep beneden zien liggen.
blik in het Pfelderertal vanaf de Grubjoch |
over deze berggraat zal het van links naar rechts naar Rauhes Joch gaan. |
Op weg naar Rauhes Joch. Even naar beneden en dan het laatste stuk omhoog en erlangs. |
Rauhes Joch |
Uitvergroting van bovenstaande foto. Het pad loopt van rechts naar links langs de wit-rode strepen. Links zijn mijn voorgangers bezig met de laatste meters om de hoek om te gaan. |
Om 13.00 uur was ik al op driekwart van de afstand met het bereiken van het 'Biwak Josef Pixner' (2708m). Dat is een moderne, comfortabel ingerichte aluminium schuilhut in de vorm van een kubus op metalen stangen. Er zijn minimaal zes slaapplaatsen en ik zag een brandertje en mogelijkheden om een maaltijd te bereiden. Het toilet was een laag ommuurde inham op het redelijk vlakke plateautje. Er zal wel gebruik gemaakt worden van een biologisch verantwoorde zuivering. Anders wordt het snel een echte puinhoop.
foto van website outdoorseiten |
'Biwak Josef Pixner' was mijn doel voor vandaag als ik lang zou doen over de als zwaar aangeduide etappe. De zwaarte was mij tot nu toe meegevallen. Enkele aardige klimmen maar allemaal rustig te doen. Ik was Rauhes Joch nu ook voorbij en had daarmee de eerste 2900-plus passage achter de rug. Met de middag nog grotendeels voor de boeg moeten die vijfenhalve kilometer naar de Zwickauer Hütte toch goed te doen zijn? Tijd genoeg zou je denken. Ik wil die hut nu eindelijk wel eens zien. In juni was dat jammerlijk mislukt. En ik zat al op iets meer dan 2700 meter hoogte, dus nog een kleine driehonderd meter stijgen mag geen probleem zijn. Niet dan?
Beneden het Pfelderertal met markante skihelling boven het dorp Pfelders op de tegenoverliggende helling. |
Maar ik had toch iets beter in mijn boekje moeten kijken want daarin staat duidelijk dat de route eerst nog daalt naar beneden de 2500 meter. Dat afdalen ging overigens prima. Dat werd uitgesmeerd over vierenhalve kilometer. De hut kon ik zo nu en dan als er geen wolk voor hing al hoog boven op de berg zien. En als hij niet te zien was dan kon ik mij oriënteren met de wat lager gelegen pylon van de goederenkabelbaan. De te klimmen hoogte nam naarmate ik naderde alleen maar toe. Ik moest steeds steiler omhoog kijken.
in die wolk ligt de Zwickauer Hütte |
Of het door de ijlere lucht kwam weet ik niet, maar ondanks het bewust lage tempo moest ik regelmatig in het laatste deel kort stoppen en herstellen. Ik was niet de enige. Beneden mij zag ik veel langere rustpauzes bij een tweetal wandelaars. De klim ging maar door. De steilheid van de klim ontnam het zicht op de hut. Toen ik de bijbehorende vlag van de autonome provincie Zuid-Tirol weer in het vizier kreeg gaf dat weer moed.
Buiten was het acht graden, binnen, met de deur naar de keuken open, boven de twintig. Uithijgen, voor je uit staren en voorzichtig aan een grote cola nippen. Ze hadden gelukkig een slaapplaats voor me.
's Avonds zat ik aan tafel bij de twee Duitsers die mij onderweg waren gepasseerd. Ze kwamen uit Dresden. Op grote hoogte gaan gesprekken natuurlijk over ijlere thema's. Wat te denken van onderwerpen als president Trump, verschillen tussen Nederlanders en Duitsers, zijn jonge generaties Duitsers nog schuldig aan de oorlog. We hebben ook over wandelervaringen gesproken.
Een trektocht is echt een inspannende bezigheid.
Terugblik vanaf het terras van de Zwickauer Hütte |
Zwickauer Hütte. Je kimt omhoog tegen de helling op de foto rechtsonder de hut en komt tenslotte op het terras door de boog. Een soort ereboog ter begroeting. |
IJspakket vlakbij de hut |
Een trektocht is echt een inspannende bezigheid.
De dagberichten zijn aaneengeregen in een totaalverslag:
De samenvatting van mijn praktische ervaringen en tips staat in de review
Een pittige dag.veel klimmen en naar een flinke hoogte. Wel weer heel mooi lijkt me.🤗
BeantwoordenVerwijderen