Welkom


Welkom op mijn trektochten- en wandelweblog. Na maanden van trainingswandeltochten maak ik eenmaal per jaar een trektocht. Meestal in de bergen. Het verslag daarvan zet ik op dit weblog. In 2011 heb ik er voor gekozen ook de dagwandelingen in aparte blogberichten te publiceren. Tegelijkertijd rijg ik die berichten op een afzonderlijke pagina aaneen tot een compleet verhaal. (Zie de rechter kolom). Mijn bedoelingen met deze verhalen staan te lezen in 'Over mij', hieronder in de linker kolom. Veel lees- en kijkplezier.
Groet Frans

Verslag derde en vierde deel Alpe Adria Trail - 2022-2023

 Verslag Alpe Adria Trail deel 3 (2022)

Cola's, Bieren, Radlers, Sinas


Het wandelen ging dagelijks natuurlijk van een beginpunt naar een thuis makkelijk bedacht eindpunt. In werkelijkheid was het zo warm dat ik mentaal van terras naar terras, supermarkt of bar liep, naar de volgende eerste slokken van een koude drank.  Vervelend dat je er zo lang voor in de zon moet klimmen en dalen. En dan ook nog met ingehouden verwachting, want zal het volgende terras wel open zijn? Als je er een beetje plakkerig doorheen zit, soms als een slak vooruit komt, is het even droog slikken als de gedachte drank een fata morgana blijkt. Maar des te euforischer is de stemming bij succes. Super koude cola in kleine injectieslokken, bier en radler in bijna halve glazen, blikken of flessen tegelijk. Trektocht 2022, meer een dorstlestocht 2022. 


woensdag 14 juli 2022
Vooraankondiging
de hele Alpe Adria Trail van de Grossglockner in Oostenrijk
via Slovenië en Italië naar Muggia aan de Adriatische Zee

Vanzelfsprekendheid met vraagtekens

Vorig jaar voelde ik voldoening na het beëindigen van mijn deel 2 van de Alpe Adria Trail. En alsof het de gewoonste zaak van de wereld is sluit ik mijn laatste blog af met 'En vast stiekem denken aan het vervolg in 2022'. Een prima afronding met tevredenheid en een stimulerend vooruitzicht. Daarna verdampt zo'n gevoel en blijft alleen op de achtergrond de vanzelfsprekendheid van een volgende trektocht over. Totdat die simpele logica even simpel wordt doorbroken. Begin april een lichte achillespeesblessure tijdens een hardloopronde. Niks aan de hand, nog drieënhalve maand te gaan. Dacht ik. 
In mijn omgeving en bij de atletiekclub reageerde de kenners zuiniger. Maanden sportonthouding werden geschilderd. Zulke berichten moet je eigenwijs negeren en vlug voorzichtig weer gaan trainen. Natuurlijk met kleine afstanden en als het dan beter gaat snel meer. Alleen kreeg die eigenwijsheid deuk op deuk. Iedere keer werd de afstand weer snel minder, omdat de blessure terugkwam. Zelfs wandelen werd een uitdaging. Het enige dat afnam was de eigenwijsheid en na verloop van weken zelfs het vertrouwen in de trektocht van dit jaar.
Dan maar begin juni twee weken helemaal niks. Daarna ging het gelukkig, met soms een lichte terugval, langzaam beter. Zelfs een korte coronabesmetting tijdens de verbouwing van ons huis kon het herstel niet doorkruisen. Roep ik nu stoer, maar was daar twee weken geleden minder van overtuigd. Afgelopen weekend op lage wandelschoenen met hakverhoging een finale test van 29 kilometer op het Kromme Rijnpad. Gelukt. Pijnvrij afgelegd zonder problemen. Net op tijd want volgende week woensdag gaat mijn vliegtuig richting Ljubljana. Dat had ik in alle vanzelfsprekendheid op de dag van mijn blessure geboekt. 
Mijn laatste deel van de AAT begint in Bovec naar het eindpunt Muggia net zuid van Triest
Hoe kom ik naar de start in Bovec?
Vorig jaar gestopt in Bovec in de bergen van West-Slovenië, dus daar ga ik weer op pad. Hoe ik daar kom? Met de bus van het vliegveld Joze Pucnik ten noorden van Ljubljana naar een busstation in Kranj, daar overstappen in de bus naar het vorig jaar al bezochte Kranjska Gora in het noordenwesten van Slovenië. Tot slot een laatste overstap voor de busrit over de Virsic-pas naar Bovec. Als het zo eenvoudig loopt als deze twee bovenstaande zinnen dan ben ik er om halfzes 's middags. Er is nog een uitwijkmogelijkheid naar de laatste bus uit Kranjska Gora met aankomst in Bovec om 18.30. Ook dan ben ik nog dik tevreden.
busstation Bovec
Maar een reisdag moet de nodige spanning kennen. Daartoe zijn er dit jaar de volgende onzekere hordes: inchecken en op tijd vertrekken om 07.50 vanaf Schiphol naar de overstap op Heathrow in Engeland. 2. goede overstap en op tijd vertrek op Heathrow waar dezelfde drukteproblemen spelen als op Schiphol 3. Joze Pucnik, Ljubljana Airport, waar mijn rugzak op de bagageband voorbij moet komen. 4. Alle bussen rijden op de tijd en vanaf de plekken die ik op internet heb gevonden. Judith moedigt mij aan om de trein te pakken, maar ik neem de gok. Anders zal ik ergens onderweg moeten improviseren.
Beloning
Eenmaal in Bovec kan dan eindelijk de trektocht beginnen. Dagen achtereen wandelen tussen de bergen. Dagen in Slovenië en dagen in Italië totdat na bijna 260 kilometer het eindpunt Muggia is bereikt. Hopelijk zijn ook deze bergen weer afwisselend genoeg voor mooie ontspanning ondersteund door de fysieke inspanning. In de voorstudie en het voorplezier zag ik naast bergen ook veel wijngaarden, Prosecco ga ik verkennen en wellicht ook drinken. Laat maar komen. Eind augustus, begin september wil ik weer beginnen met regelmatige verslagen van mijn avonturen. Tot dan.


Hordes lager dan gedacht

Woensdag 20 juli

van Schiphol Amsterdam via Heathrow Londen naar
Airport Ljubljana Jože Pučnik en daarna
met drie busritten via Kranj en Kranjska Gora naar Bovec

Heenreis 2022

Hordes
Hordes zijn hindernissen bij atletiek of een omschrijving van grote mensenmassa's die zich ongeregeld voortbewegen. Voor beiden moet je opletten anders haal je niet zonder kleerscheuren de eindstreep. Mijn eindstreep ligt vandaag op camping Polovnik bij het Sloveense Bovec. Hieronder hoe ik over de hordes kwam.
In het vliegtuig van British Airways worden tijdens het taxiën op Heathrow Airport nog allerlei technische zaken uitgevoerd. De krakende geluiden doen denken aan het twintig keer aantrekken van een handrem. Bij gebrek aan kennis blijft iedereen om mij heen ook rustig. Je kunt toch niet ontsnappen. De verwachte hordes bij deze heenreis zijn tot nu toe lager dan gedacht, maar het aantal hoepeltjes waardoor ik mag kruipen zijn urenvullend. De hoepeltjes bestaan uit wachtrijen. De eerste vanochtend om halfzes op Schiphol waar Judith mij na een rit in de ochtendschemer afzet. Het afscheid gaat dit keer beter dan vorig jaar. Nu een echte omhelzing en geen verbaasde zwaai naar een wagen die alweer weg rijdt, omdat we door de chaos op een verboden plek stonden. 
Vertrekhal 3 is rustig in vergelijking met de taferelen die wij net passeerden bij hal 1. Daar begint de rij, vier dik, al ruim honderd meter buiten het gebouw. Wel met de luxe van een soort tentdoek-overkapping tegen regen of zon. Toch sta ik voor het afgeven van mijn rugzak ruim een uur in de rij. Het gesprek met het oudere echtpaar achter mij vlot goed en na drie kwartier weet ik van deze ex-militair meer over enkele Marine-mensen die overleden tijdens de Korea-oorlog en dat er toen artilleriebeschietingen vanaf de schepen ter ondersteuning van de landtroepen zijn uitgevoerd. Had ik anders echt niet geweten.
Op Heathrow verkijk ik mij op de veiligheidsmaatregelen. Van rustig anderhalf uur rondhangen is geen sprake. Alsof wij na de controle in Amsterdam tijdens de vlucht allerlei vunze plannen hebben kunnen voorbereiden worden ook wij als transit-passagiers via ingenieus lange rijen naar een tweede security check geleid. Tot vijftien minuten voor boarding duurt de spanning van kijken waar het einde van de rij is, de tweede fouillering van vandaag, het vinden van de gate via een labyrint aan gangen en een kleine ondergrondse treinverplaatsing. Bij de gate aangekomen keert de rust terug. Ik heb het binnen de tijd gehaald.
Tijdens de vlucht naar Ljubljana lees ik in een essay van Femke Halsema, 'Nergensland' uit 2017, over een vluchtelingenstad Zatopia in Jordanië. Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Of je haar mening deelt of niet migranten of vluchtelingen uit de MONA-landen (Midden-Oosten en Noord-Afrika) zijn van een duidelijk triestere orde dan wandelaars door de bergen die in een paar rijen moeten wachten. Bij terugkeer wacht je weer een huis of zoals in ons geval een verbouwd huis. In ieder geval een thuis.
Slovenië
De bagageband op Ljubljana Airport spuugt gelukkig al snel mijn rugzak uit. Weer een horde genomen. Je zou mooi staan te kijken als je trektocht daardoor al in het honderd loopt. Met het verlaten van de aankomsthal laat ik de geklimatiseerde kunstwereld van de luchtvaart achter me. Het moet buiten rond de 36 graden zijn. Even wennen. De busritten en de overstappen vergen ieder weer hun eigen wachtbeurten. Bij het vliegveld slechts twintig minuten. In Kranj voldoende tijd om de vakantieplannen van een Nederlands echtpaar te prijzen.
Kranjska Gora ziet er een stuk prettiger uit dan vorig jaar
In Kranjska Gora dood ik de anderhalf uur tot aan het vertrek om 17.30 met een bezoek aan het centrum. Waar ik vorig jaar sip op een overdekt terras wachtte op het einde van de plensbui ontvlucht ik nu de 34 graden buitentemperatuur voor een koude cola binnen. Als Ajax-fan wacht mij binnen de verbazing over een vaantje van Feyenoord. Het hangt niet direct tussen Arsenal, Leeds en Blackburn Rovers, maar toch wel in de buurt van Liverpool en AC Milan. Zouden die Feyenoorders daarvoor betaald hebben? Snel terug naar het busstation anders wordt het echt een vreemde dag.
Sowieso leef ik vandaag nog in twee werelden; de hernieuwde kennismaking met Slovenië en de foto's die Judith appt van het leggen van de nieuwe tegelvloer thuis. Judith heeft mij vergeefs proberen te bereiken over de legrichting van de tegels. Ze heeft daarop de knoop doorgehakt. In de breedte, een goede keuze. Ik wist het wel, zonder mij gaat het ook prima.
iedereen doet mee met mijn selfie zie ik later
Tijdens de busrit naar Bovec zit ik in de overvolle bus naast een Sloveense paraglider. Hij wilde vandaag naar Tolmin vliegen maar er was te weinig thermiek om over de berg te stijgen. Zijn recordafstand staat op 239 kilometer vliegen, een nieuwe wereld gaat voor mij open.
Onderweg over de Vršič Pas ben ik net als vorig jaar weer onder de indruk dat ik dit ook allemaal heb gedaan, maar dan wel even te voet. Enige eigen dunk kan geen kwaad. Opvallend is dat dit jaar de Soča nog maar een schim is van de mooie blauwe bergstroom van vorig jaar. Van mijn paragliderbuurman hoor ik over de droogte die al meer dan twee maanden voortduurt. Door het sproeiverbod is zijn tuin totaal verdord. Dan hebben wij in Nederland dus nog geluk. Als een zielig slootje zonder veel kleur stroomt de Soča nu richting Bovec, geen kajak te zien.
De laatste tien kilometer zit ik in de uitpuilende bus met mijn grote rugzak op schoot. Dat heb ik nog niet eerder gedaan. Nu al een unieke ervaring.
Bovec
Camping Polovnik is ook al totaal bezet. Het is dat ik een klein trekkerstentje heb anders zou ik zijn weggestuurd. Wanneer de tent staat lekker naar het goede restaurant naast de camping waar ik vorig jaar zo heerlijk zalm met spinazie at. Dat is het plan dat ineenstort als ik de rij van twintig meter wachtenden zie. Dan maar naar Bovec zelf. Het is woensdag vandaag en ik weet niet wat Mittwoch Ruhetag betekent in het Sloveens, maar er zijn slechts enkele restaurants open en daar zijn om halfnegen 's avonds alle tafels bezet. Zo eindigt deze geslaagde reisdag met een grote puntzak met een broodje kebab en een blik Union bier op de vensterbank van een apotheek. 
Het is een andere manier van dineren. Maar ach er is vandaag zo veel wel gelukt dat dit toch een goede afsluiting vormt. Terug naar de tent om mijn lichtgewicht Neoair luchtbed op te pompen en mijn mobiel op te laden. Op te laden voor morgen, de eerste wandeldag. Deze laatste aantekeningen maak ik onder een lamp met een bewegingssensor in een berghok. Het is 22.00 uur geworden, achttien uur na de reveille van vanochtend. Ik ga slapen.



Too hot

Donderdag 21 juli, wandeldag 1

van Camping Polovnik bij Bovec (hoogte 483m) naar Kamp Trnovo (320 m) 
6,5 uur inclusief pauzes, ± 16 km, ± 200 m klimmen en ± 360 m dalen
temperatuur 's middags rond de 32 graden

van de Soča rivier is nog maar een smal stroompje over in de brede droge bedding
Aftrap
05.45, naast mij wordt met veel openen en sluiten van ritsen een tent afgebroken. Ze hadden me gisterenavond gewaarschuwd, toen ik naast ze mocht staan. Ik blijf nog liggen, zelfbedachte bonus voor de lange reisdag van gisteren. Mijn achillespees voelt nog goed aan. Kijken hoe het vandaag zal gaan. 
Straks eerst maar inkopen gaan doen. Gisterenavond heb ik nog net voor het sluiten van de campingreceptie een gaspatroon kunnen scoren. Er kan dus ontbijtpap gemaakt worden. Tenminste, zodra ik water in mijn waterzak heb. Sommige dingen moeten nog op gang komen.
06.00 uur, de eerste auto rijdt over de camping. Nog even en ik ben klaar wakker. Mijn nieuwe tentje heeft de eerste nacht goed doorstaan. Geen kunst, want er was geen zuchtje wind en geen spat regen. Regen schijnt hier dit jaar niet voor te komen. Het is even wennen met een andere tentingang en opbergvakken op nieuwe plekken. Maar in deze lignis van 120 cm breed en 200 cm lang zal ik niet verdwalen. Muggen kennelijk ook niet. Ze hebben mijn hand goed kunnen vinden.
06.15, een tweede auto rijdt over de verder nog stille camping, laat ik er maar uit gaan. De eerste wandeldag begint.
Action-tas
"Niet zo kwaad kijken" roep ik lachend naar een man die de Mercator supermarkt binnenloopt met een Nederlandse Action-boodschappentas. Zelf zit ik vanaf kwart voor acht te wachten op een betonnen trap tot de winkel om acht uur open gaat. Eiwitbrood zoals in Oostenrijk hebben ze niet. Met een half stokbrood en in plastic verpakte plakken kaas ga ik op pad. 
Laatste indrukken van Bovec en dan volgen de eerste mooie weides net buiten het door bergen omgeven dorp. Meteen maar een paar foto's met een terugblik.
Onverwachte ontmoeting
Na de eerste weide duikt het pad onder de bomen. Vandaag een geluk om zoveel mogelijk in de schaduw te lopen. Langzaam stijgt het pad naar het dorpje Plužna. Het is eigenlijk meer een gehucht. De straten hebben geen eigen namen. De huizen hebben een nummer: Plužna 1 tot zeker wel 28. Kort kijk ik naar het monument voor overleden partizanen tijdens de Tweede Wereldoorlog met de prominente rode ster. Het doet mij denken aan monumenten uit de Sovjettijd.
Plužna
Het gaat de routeplanners niet zozeer om dit dorpje maar ze willen je de Virje waterval laten zien. Als ik het uitkijkpunt nader zie ik niets tot ik bij toeval in de diepte een gematigd straaltje in een mooi klein groen bekken zie kletteren. Alles van water is kleiner dit jaar. Ik daal niet verder af om het van dichtbij te bekijken, maar neem een eerste rust.
een kleine Virje waterval
Plužna-waterreservoir
Na het Plužna-waterreservoir loopt de route direct langs de Bovec Golfbaan. Zelfs zo direct dat ik een afslagpunt, een tee, op vijf meter afstand passeer. Op de tee is een echtpaar bezig zich voor te bereiden op hun afslag. Wanneer ik de man aankijk ben ik stomverbaasd. Hij minder. "Wij hebben elkaar vandaag al eerder ontmoet, vanmorgen bij de supermarkt". Het was de man met de Action-boodschappentas. Hij knikt toch ook enigszins verbaasd om de herkenning te bevestigen. Net als bij mij is zijn outfit totaal anders. In plaats van een Actiontas nu een mooie golfbroek en clubs. Zelf loop ik nog in dezelfde kleren als vanochtend, want veel meer heb ik niet, maar wel met een grote rugzak en twee wandelstokken. Vanochtend elkaar nog nooit ontmoet en nu al twee keer op een dag op totaal verschillende plaatsen, apart.
kajakkers in de resterende geul van de Soča
droge Soča
de Boka waterval stroomt op afstand nog steeds van de bergwand
It is a wild country, Slovenia
De trail brengt mij terug bij de Soča. Enige tijd loop ik in de volle zon parallel aan de brede droge bedding. Op enige afstand drijven de kayakkers langzaam op de resterende geul. Slab Boka, waterval Boka, bekijk ik een uur later van verre en loop na een foto meteen door. Het hotel vlakbij trekt veel meer mijn aandacht. Vergeefse hoop, het hotel gaat alleen na reservering open en dan nog na 18.00 uur. Niks koude cola.
Daarna negeer ik stopborden bij een brug in onderhoud om aan de andere kant van de Soča te komen. Mijn kaart en de markering dwingen mij daartoe. De rijweg wordt onderhouden. De bovenlaag is er af gefreesd, maar de voetgangersstroken zien er nog betonsterk uit. Dus door naar het volgend dorpje/nederzetting, Log Čezsoški. Onderweg krijg ik een lach retour na mijn opmerking 'it is a wild country, Slovenia'. Vier jonge wandelaars, twee in zwembroek, een in een gewone bikini en een in een string bikini, lopen pontificaal over de stille openbare weg en zijn net bezig elkaar met een tijdelijk toegeëigende tuinslang af te koelen.
Later halen ze mij weer in bij een natuurlijke waterbron waar ook zij rijkelijk van tappen. Heerlijk dit koude water, een halve liter heb ik zo naar binnen. De selfies die ik van mijn verhitte bezwete hoofd maak zien er niet uit en zijn niet geschikt voor internet. Eerst maar wat water over mijn hoofd.
Met een gewassen hoofd onder een natte pet trek ik verder. De vier haal ik even later weer in als ze zijn afgedaald naar de Soča en zich afkoelen. Ik ben te lui en slof verder. Sloffen heeft blijkbaar blijkbaar nog een tragere variant. Ik ken het woord nog niet.
kajakkers en twee van de vier zwembroeken/bikini medewandelaars
Een vader en zoon halen mij langzaam in en moeten even verder door de hitte ook stoppen. In de schaduw van een rotsblok probeer ik tien minuten af te koelen, even rustig aan anders val ik om.
sloffen langs de Soča
Kamp Trnovo
Eindelijk om halfdrie zwemgeluiden. Ze komen van de rafters die bij de houten loopbrug over de Soča bij Kamp Trnovo hun boot uit het water halen. Ze nemen nog een laatste duik in het water voordat ze de boot aan de kant trekken en boven hun hoofd de hoge oever op dragen.
Ik meld mij bij de receptie, niet voor een plek, maar voor een koude cola. Om drie uur staat mijn tent en dwing ik mijzelf om de vieze wandelkleren te wassen. Een uur later zijn ze droog. Ik niet. Ik heb in de warme tent geslapen en wordt zwetend en licht onwel wakker. Na een beetje baden en zitten in het koude Soča-water knap ik op. Door al deze afleiding kom ik pas om zeven uur op het idee om naar het dorpje Trnovo te lopen. Op mijn planningsoverzicht staat dat er een winkeltje is. Er is in het winkelgebouwtje wel een geopend barretje, maar het kleine winkeltje is natuurlijk al lang dicht. Dan maar een cola op dit lokale terras en dan weer terug.
Toch moet je ondanks de warmte wel wat eten. Een adventure poedermaaltijd trekt niet echt, maar je moet toch brandstof tanken met al die inspanning. Morgen is er weer energie nodig. Het wordt pasta Bolognese. De Chili con carne en de chicken curry bewaar ik voor koelere momenten. Zo vind ik even later uit dat een zak adventure food bij deze temperaturen bijna niet afkoelt ook al laat je de zak een kwartier openstaan. Wat je verder met deze ervaring moet weet ik nog niet. Zestien kilometer in zesenhalf uur. Niet echt een wereldprestatie. Morgen maar vroeger beginnen. Eerst nog een koud blik bier. Dat past wel bij pasta Bolognese uit een zak.



Blije verrassingen

Vrijdag 22 juli, wandeldag 2

van Kamp Trnovo (320 m) naar de hut Koča na planini Kuhinja (1002m)
7 uur inclusief pauzes, ± 16 km, ± 1050 m klimmen en ± 450 m dalen
temperatuur 's middags 13.30 rond de 33 graden

terugblik op Drežnica tijdens de klim naar de Italiaanse kapel op de Planica
"Yes, we have a room. Not a one with a single bed, but with two beds. Normally it is 50 euro. If you want it for your own its 70." 
Het werd dus 70 euro. Ik ben er blij mee. Een goed einde van deze wandeldag. Deze hut, Koča na planini Kuhinja, had ik thuis al gepland, maar niet gereserveerd. Iedere keer weer een verrassing.
Vroege start
Het werd een dag met meer blije verrassingen. Gisteren vertelde mijn Duitse hiker-buurman in perfect Engels dat hij vanwege de warmte bij dagaanbreken, rond vijf uur, wilde vertrekken. Dat vond ik een prima idee. Ik wil ook eerder op pad, maar niet om vijf uur. Dan moet je om vier uur opstaan en begint het op werken te lijken. 
Om tien uur gisterenavond lag ik onder delen van mijn slaapzak. Ergens in de nacht ben ik er in gekropen. Rond vier uur hoor ik slechts enkele geluiden naast mij, meer niet. Dat klopt. Als ik om vijf uur mijn tent open is er helemaal geen buurman meer. Ik kom hem bij de toiletten tegen waar hij zachtjes al zijn spullen naartoe heeft gesleept. Netjes.
 's morgensvroeg met de hangbrug over de Soča
Bij mijn eigen tent doe ik nog een poging tot ontbijt met een kop thee en een stuk stokbrood met stukken half gesmolten plakken kaas. Sloveense kaas kan blijkbaar niet tegen temperaturen boven de dertig graden. Om kwart over zes verlaat ik de camping en een stuk frisser dan gisteren loop ik weer terug over de loopbrug naar de route aan de andere kant van de Soča.
Topdorp
Het dorp Drežnica is het eerste tussendoel van vandaag. Tot 25 graden is vannacht de temperatuur afgekoeld. Vreemd genoeg voelt het wel als een soort ochtendkoelte en schiet de wandeling over de keienpaden redelijk op. Toch blijft 25 graden ook om zeven uur 's ochtends warm genoeg om te gaan zweten. Een gammel bankje bij een waterbron is een goede rustplek. Van deze bron durf ik niet te drinken en toch geeft de nabijheid van water een verfrissende illusie.
Al snel na het kleine dorp Magozd komt de kerk van Drežnica in zicht. Dat is niet zo moeilijk want die torent flink boven de omgeving uit. Omhoog dus maar en kijken of er in de buurt van de kerk toevallig ook een kop koffie te krijgen is. Volgens de beschrijving in mijn gids moeten er wel een bar en enkele B&B's zijn. Ik temper mijn verwachtingen, want welke horeca is er om deze tijd al open?
Magozd om acht uur 's morgens
de kerk van Drežnica
Tegen half negen sta ik op de centrale kruising van bergdorp 
Drežnica. Een paar honderd meter terug zag ik aan mijn linker zijde wel de contouren van hotel Jelkin-Hram met aantrekkelijke parasols die op een terras duiden. Verleidelijk, maar om daar te komen moet je eerst weer iets afdalen en met een boog teruglopen. Jammer, een kop koffie zou wel lekker zijn. Dan valt mijn oog op een klein terrasje direct na deze kruising achter een scherm van wijnranken. Een meisje dat er vandaan komt denkt dat er alleen voor gasten geserveerd wordt. Toch maar even binnen vragen. Een aardige dame begrijpt mijn Engels en, nog belangrijker, mijn vraag om koffie. Het is goed, sterker het is prima, ik mag zelfs als ik wil mee ontbijten van het lopend buffet: "whatever you like". En ik loop wat af naar dat buffet. Een cappuccino, sinaasappelsap, broodjes kaas, of ik ook een gebakken ei wil, met hele dooier of scrambled. "Scrambled please". 
Naast mij zit een een Duits echtpaar. Ze lopen net als ik de Alpe-Adria-Trail, maar beperken zich tot enkele etappes. Helaas is hij ziek geworden door de warmte en gaan ze nu naar huis. Vervelend.
Ik ga nog niet naar huis. Na de cappuccino haal ik nog twee grote glazen jus d'orange. Heerlijk. Fantastisch zo'n onverwacht, niet besteld ontbijt. Drežnica kan bij mij niet meer kapot!
Uittocht uit Drežnica
Mijn uittocht uit Drežnica heeft zeker geen bijbelse trekken. Toch doen ze hier hun best om je aandacht zo lang mogelijk te binden. Na het kerkhof zie ik het brandweergebouw, prachtig te herkennen aan Sint Florian die in de landen rondom Oostenrijk vereerd wordt als martelaar en patroonheilige van de brandweer en beschermheilige tegen brandgevaar, lees ik op internet. Hij beschermt tegen brandwonden, onvruchtbaarheid, watersnood, en nog veel meer. Dat zijn de betere heiligen.
Een wisselende waardering roept een opeenvolging van standbeelden op. Bij de meeste is de mens de inspiratiebron. Vooral de naakte man met een zware stenenlast op zijn rug roept vraagtekens op. Waarom loop je met zoveel stenen op je rug? Draag je deze last vrijwillig of had je geen keuze? Waarom loop je met je hand voor je ogen? Ben je vertwijfeld? Kun je deze last of het leven niet meer aan of vind je het erg dat je geen kleren kon vinden bij de kringloop?
Die stenen op zijn rug lijken ook een beetje op een rugzak. Dat zinnebeeld bevalt mij minder, doorlopen naar het volgende beeld. Dit keer een vrouwenfiguur, met een naakte torso. Dat deel van het vrouwenlichaam herken ik nog, maar de overige anatomische vergrotingen of vergroeiingen roepen nog geen verklaring op.
Het beeld met de maaier is herkenbaar en brengt weer de rust om te beginnen aan de lange klim naar de zogenaamde Italiaanse kapel op de berg Planica mijn nieuwe richtpunt. Vijf kilometer verder en het hoogste punt van vandaag: 1220 meter
. Even een kleine 700 meter klimmen. 
Italiaanse kapel
Na de fysieke en mentale oppepper van Drežnica gaat de eerste kilometer in Drežnica over gemakkelijk asfalt. Spoedig gaat de route over in een alsmaar stijgend breed gravelbospad met veel haarspeldbochten. Zo zigzag ik omhoog en zie Drežnica kleiner worden. De laatste vijfhonderd meter gaan in de volle zon steil omhoog over een eenpersoonsbreedpad. Hijgend en zwetend bereik ik rond twaalf uur de kapel. 
Hoewel het een kapel is ter ere van Maria is het meer een oorlogsmonument uit de Eerste Wereldoorlog. In 1916 is de kapel ter herinnering aan hun gesneuvelde kameraden gebouwd door Italiaanse militairen die hier aan het zogenaamde Isonzo-front lagen. De oorlog had in die tijd een ander tempo met ruimte voor dat soort initiatieven.

Koča na planini Kuhinja
Aangenaam en zonder grote inspanning is de afdaling naar de berghut Koča na planini Kuhinja (huisje/hutje op de Kuhinja alm). Lekker in de schaduw van bomen loopt het soepel naar beneden. Boven worden nog een paar eigenwijze koeien omtrokken en bij het verlaten van het bos wordt de imposante bergrug van de berg Krn zichtbaar. 
Daar ga ik alleen mooi naar staren, want ik wil naar een koud biertje op het terras van de hut. Het wordt de barruimte waar ik in alle rust deze aantekeningen maak terwijl mijn kamer nog een snelle schoonmaakbeurt krijgt. Het kost duidelijk meer dan een camping, maar het is wel lux om op ongeveer 1000 meter hoogte een eigen douche te hebben. Minder spannend is de voortdurende stroom Sloveense accordeonmuziek op de achtergrond. Het lijkt sprekend op de Oostenrijks uitvoering van deze bergmuziek, inclusief het bijbehorende blotte-billen-gezang. Maar als je ergens mag slapen op weer een snoeihete middag zie je veel door de vingers. Nog maar een bier.
Van Judith hoor ik dat de werkzaamheden voorspoedig verlopen. Morgen heeft ze weer rust en privacy, een kostbaar bezit tijdens een verbouwing. Onderwijl kijk ik naar de buitenste bergrug van Nationale Park Triglav. Indrukwekkend.
Morgen staat er in mijn planning een korte etappe naar Tolmin. Het enige wat mij hier benauwt zijn de temperaturen. Op een weerwebsite zie ik dat het in Tolmin al een paar dagen 35 graden is. Als ik vanaf deze berghut richting de Italiaanse grens kijk zie ik bruine mistige wolken, hopelijk geen bosbranden. Overmorgen gaat de route daar naar toe! Totaal andere overdenkingen als een week geleden met alle verbouwingsperikelen. 
terras Koča na planini Kuhinja
Voorlopig zit ik hier lekker op het terras van de hut. De zon is achter de bergrand gezakt en het wordt iets koeler. Nog een paar oude volhouders beginnen aan een volgende ronde bier. Verder zit er alleen nog het Italiaanse echtpaar dat ik vanmiddag bij de Italiaanse Kapel ontmoette. De avondrust daalt neer op 
Koča na planini Kuhinja. Nog maar even genieten van deze rust en mijn koude vleesschotel. Ik stop met schrijven. Ga weg wesp, jij hoort hier niet!




 Heavy

Zaterdag 23 juli, wandeldag 3

van de hut Koča na planini Kuhinja (1002m) naar Tolmin (200m)
6 uur inclusief pauzes, inkopen en verkeerd lopen, ± 13 + 1km, 
± 20 m klimmen en ± 810 m dalen
temperatuur 's middags 14.00 rond de 34 graden

Heavy metal
Zwaar schallen de bassen over het blauwgroene water van de Soča. Ik wist van deze terreur maar ben toch teruggegaan naar het jaarlijkse heavy metalfestival van Tolmin. Vanmiddag rond halftwee was ik hier ook al en keek toen afgunstig naar de badende en zwemmende mensen in de rivier. Het meisje van de toeristeninformatie had mij deze kant opgestuurd in antwoord op mijn vraag naar de kortste weg naar de camping. Nu staan er op het festivalterrein heel veel kleine tentjes, maar ik zie er toch niet direct uit als een heavy metal adept met mijn rugzak. Wat ik ook probeerde overal werd ik door medewerkers van het festival tegengehouden. Geen kaartje, geen toegang. "Maar ik moet naar de camping". Eindelijk snapt iemand dat ik naar een echte camping wil en wijst mij de weg. "Follow the river en cross the footbridge"
Het volgen van de rivier lukte maar de badende mensen leidden teveel af waardoor ik vergat de rivier over te steken. Daardoor zag ik nog veel meer badende en zonnende mensen en kwam ik aan de andere kant van het festivaleiland terecht waar ik opnieuw werd tegengehouden. Een organisator legde de weg nog een keer uit waarop ik sloffend de goede kant op ging en ten slotte camping Siber bereikte.
Als ik nu om mij heen kijk zie ik veel lange haren en paardenstaarten. Ik heb het dan over de mannen. Een lange baard telt blijkbaar ook mee. Ook veel zwarte shirts, borstbreed bedrukt met bandnamen geprint in van die typische hoekige heavy metal letters. Er zijn op de strandjes langs de Soča ook mensen zonder tattoos. Waarschijnlijk zijn dat de inwoners van Tolmin of verdwaalde toeristen als ik. Allen drijven vredig in de meest bijzondere opblaasbeesten op de rivier. 
Mijn doel is gelukt, lekker zwemmen en afkoelen in de Soča. Normaal ijskoud, maar na al deze warme dagen prima te doen. Heerlijk. Na een uur rondkijken in de heavy metal wereld wordt het gekrijs uit de manshoge speakers mij toch te gortig. Alsof je al in het vagevuur zit en begint af te glijden naar de hel. Een kwartier later zit ik weer net zo warm op camping Siber als anderhalf uur geleden.

Drankmomenten
Eerst Judith bellen voor de dagelijkse update. Ze heeft eindelijk weer normaal kunnen werken in Zutphen zonder verbouwingsvragen. Daarna ga ik voor mijn tweede koude bier van vandaag naar de campingbar. Dat doet mij denken aan het laatste deel van de wandeling rond het warme middaguur.
kerkje van Krn
Er is vandaag ook echt nog gewandeld. Om halfacht ga ik op pad na een ruim ontbijt bij Koča na planini Kuhinja. Bijna alle kilometers gaan naar beneden. De eerste twee naar het dorpje Krn met ruim uitzicht op de omgeving van bergweides en bergtoppen. Aansluitend gaat het slingerend over bospaden met ongelijke keien en grind eentonig kilometer na kilometer naar beneden.
bunkers met schietgaten die de Sočavallei beheersen
de Soča komt weer in beeld
Pas afwisselend wordt het opnieuw in de openheid van de Soča-vallei bij het dorp Gabrje met de gelijknamige camping aan de oevers van de rivier. De officiële AAT-route gaat langs de camping, maar de mijne gaat zoekend naar kansen over het campingterrein. Een beetje camping heeft een kantine. Zo ook 'Camp Gabrje'. Vijftien minuten rust en de eerste heerlijke koude cola. Wat een genot bij dit weer.
Nog voor Tolmin lig ik alweer voor een rust in een wei. Dit keer languit zonder cola. Terwijl het pas rond het middaguur is gaat de gang er nu al een beetje uit met deze warmte. In Tolmin leef ik in de plaatselijke supermarkt Mercator op. Ze hebben een soort roggebrood dat niet zo snel verouderd als het stokbrood van donderdag. Belangrijker is dat ze koude cola hebben. Even later zit ik voor de winkel op de rand van het trottoir te genieten van een blik Pepsi. Doe ik altijd als het warm is.
eerst de oude voorraad opmaken
Dagafsluiting
Op de tv van het overdekte campingterras zie ik dat de Deense Jumbo-wielrenner Jonas Vingegaard in de tour op de een na laatste dag nog steeds in het geel rijdt. Een mooie teamondersteunde prestatie tegen de Sloveense kanjer Tadej Pogačar. Klasse. Om mij heen denken ze daar waarschijnlijk anders over.
Terugkijkend op de wandeling zie ik dat mijn thuis berekende 10 kilometer dagafstand niet klopt. De afstand van de hut Koča na planini Kuhinja naar centrum Tolmin is 13 km. Dat verklaart al een deel van mijn gelopen tijd van wel 6 uur. Met de uitloop naar de randen van het festivalterrein en de omweg naar camping Siber heb ik de 14 km meer dan vol gemaakt. Zo praat je jezelf toch weer naar een enigszins dragelijke inspanning. 
Het is inmiddels halfacht. Als ik vraag of je hier ook kunt eten volgt een bevestigende knik en vraagt het meisje welke pizza ik wil.  Vijftien minuten later staat de koerier van de plaatselijke pizzeria op het terras met de vraag voor wie de Margarita is.
Mijn tentbuurman voor 1 nacht vraagt of hij bij mij mag zitten. Ik hoor hoe hij vandaag op de fiets hier naar toe is gesneld en wat hem morgen nog aan beklimming staat te wachten. Hij zit in de digitale elektrotechniek en ontwerpt sensoren voor slimme straatlantaarnpalen. Hij vindt de lokale accordeonmuziek minder vervelend dan ik, maar oude jazzgitaarmuziek heeft meer zijn voorkeur. Een slim mannetje dat de tijd goed volpraat.
De aangekondigde regen beperkt zich tot een dunne bewolking. Het gebeurt niet vaak dat ik tijdens een wandelvakantie hoop op regen. Morgen maar weer super vroeg opstaan om de klap richting Italië te maken. Kijken hoever we komen. Eerst maar weer een warme nacht rusten. Dit keer laat ik zelfs de tent open, misschien helpt dat afkoelen.



 Frontwandeling

Zondag 24 juli, wandeldag 4

van Tolmin (200m) naar Tribil di Sopra (635m)
hoogste punt Kolovrat (1103m)
10 uur inclusief aanloop, pauzes, museumbezoek, ± 20 + 1km, 
± 1308 m klimmen en ± 880 m dalen
temperatuur 's middags rond de 34 graden, gelukkig een beetje wind

overdekte loopgraaf bij Kolovrat
Mee-eten
Ben ik weer mijn fototoestel vergeten. Dat gebeurt mij teveel. Nu loop ik om acht uur 's avonds door Tribil Superieure en vraag mij af hoe je een foto maakt van een krimp-dorp? Er is niets te zien en te horen. Zijn er wel mensen of zitten ze in de koelte achter de luiken? Maar van een aantal huizen is zo al te zien dat er niemand is. De enige mensen die ik tref zijn vier wandelaars op het terras van de hostel La Finestra. Twee daarvan had ik vandaag eerder ontmoet, waaronder een Nederlandse die dit jaar met bagagevervoer van Bovec in Noord-Slovenië naar Cividale del Friuli in Noordoost-Italië loopt. Morgen is haar laatste dag.
foto van internet
Zelf heb ik rond vijven bij aankomst in Tribil Superieure aan de enige inwoner die zich buiten waagt gevraagd waar je kunt overnachten. Hij wees naar de overkant van de straat naar een bar; Alla Rosa dei Venti. De oude dame die even later in de barruimte verschijnt reageert positief op mijn vraag of er een kamer vrij is. Omdat ik zonder reserveringen rondwandel betekent dat voor mij snel toeslaan. En daarom zit ik in het eerste de beste en bij nader inzien enige hotel in Tribil Superieure en niet in het hostel. Misschien heeft de oude dame dat ook gedacht, snel toeslaan. Om negen uur 's avonds ben ik nog steeds de enige gast. Waarschijnlijker is dat het haar niet uit maakt. Het echtpaar is meer dan gepensioneerd. Het hotel straalt met vele foto's en vaantjes van regionale 'Schützenvereine' traditie en 'Vergangenheit' uit.
Je komt er geen ledlamp tegen en de badkamer wordt nog ouderwets gedeeld met de andere kamers van de gang. Hij is dus voor mij alleen. Maar na 21 kilometer wandelen in de hitte met ruim 1300 meter klimmen en bijna 900 meter dalen is ook een gedateerde douche een onvervangbare luxe. Ook al kun je niet te lang douchen, na vijf minuten stroomt de douchebak over door de trage afvoer.
Ik mag ook mee-eten. In dit geval letterlijk. Ze kookt voor de familie, voor haarzelf en haar man, en nu ook voor mij hetzelfde menu. Iets met meloen zegt ze. Prima, ik eet graag mee.
Maar om zeven uur wreekt zich mijn beperkte kennis van de Italiaanse eetcultuur. Het is spaghetti geworden met een klein beetje saus en voldoende geraspte Parmezaanse kaas. Omdat ik alle koolhydraten nodig heb voor morgen eet ik keurig met enig doorzettingsvermogen mijn bordje leeg, versoepeld met twee Beierse flesjes Hofbräuhaus Helles Bier.
Nauwelijks bijgekomen van deze prestatie serveert de oude dame een omvangrijke schaal met dikke plakken rookvlees in olijfolie opgefleurd met gekookte stukken paprika en schijven citroen. Als uitsmijter een bord met zes stukken meloen. Dit gaat mijn koolhydratenbenadering te boven, maar beide schalen zien er erg aanlokkelijk uit. De meloen is heerlijk verfrissend en helpt het vochttekort bestrijden. Halverwege de vleesschotel moet ik mij echter neerleggen bij de beperkingen van mijn omvang. Nog meer zal schade aanrichten. Volgens mij komt God niet uit Frankrijk maar uit Italië.
Tolmin op zondagochtend
Van alle deze verwennerij aan het eind van de dag weet ik 's morgens nog niets als ik om halfzes opsta. De tent is na het beetje regen van vannacht alweer bijna droog. Tijdens het afbreken van de tent maak ik thee klaar en eet met tussenpozen de drie van gisterenavond overgebleven stukken pizza op. Niet direct een voor de hand liggend ontbijt, maar het scheelt weer werk, smaakt toch wel lekker en is voedzaam. Wie biedt meer?
Om halfzeven begin ik aan de terugweg van de camping naar het toeristenbureau waar officieel de volgende etappe begint bij de drie AAT-routeborden. Het vertrek door de stille straten van Tolmin is niet adembenemend. Maar deze zondagochtend laat tussen zeven uur en halfacht andere taferelen zien dan op een normale dag. Wat te denken van een mannelijk creatuur met lang haar in een zwart heavy metal shirt dat op dit tijdstip toch een soort bigburger heeft weten te bemachtigen en die samen met zijn hond fijnbesnaard consumeert. De hond eet van de grond.
Even verder een grote groep heavy metal mensen die keurig zittend op de parkeerplaats van een soort Aldi op een bus wacht. Een heel normale bezigheid alleen ziet het er net iets anders uit. Of ben ik te beperkt in mijn kennis van de heavy metal scene en vertroebelt mijn eigen vooringenomenheid het beeld. Toch maar een foto voor thuis.
Waar ik geen foto van neem is de jongedame die anderhalve kilometer verder zich naakt in de Soča staat te wassen. Ook geen vervelend gezicht.
Omhoog naar het Kolovrat Open Air Museum
Na een eerste rust bij de Danielskerk bij het dorp Volce wordt het ernst. Deze dag heb ik vooraf in mijn planning gekwalificeerd als zwaar. Dat begint nu met de serieuze klim naar het Open Air Museum Kolovrat. Het aantal adempauze stijgt met de hoogte van de omgeving. Is dit wel leuk en verstandig met zo'n zware rugzak? Niemand geeft antwoord. Doorlopen maar. Er is op dit tijdstip op zondag ook helemaal niemand op de eindeloze slagen door het bos omhoog.
Kerkhof bij de Danielskerk met op de achtergrond de bergen waar ik omhoog mag
Tegen halftwaalf bereik ik het museum met de loopgraven en de vuur-en waarnemingsposities waar in de Eerste Wereldoorlog de Italiaanse waarnemers en stukken geschut stonden. Maar eerst een shot cola. Onderweg omhoog heb ik hier voorzichtig op gehoopt. Voorzichtig, omdat er geen garantie is voor een 'drankbron'. Een mentale afknapper kunnen we niet gebruiken. Deze gedachten en verlangens zijn klein bier vergeleken bij de historie van deze plek. Bij de 'drank- en informatiecontainer' ontmoet ik ook enkele medewandelaars waaronder de eerder genoemde Nederlandse. Ze moeten veel langer in het museum gebleven zijn of onderweg gerust hebben want uren later halen zij mij pas weer in. Vreemd want zo snel kwam ik deze middag niet meer vooruit. 
De jonge vrouw in de informatiecontainer is zeer vriendelijk. Ze geeft een goede uitleg van de voornaamste gebeurtenissen hier aan het Isonzofront. Het Isonzofront (Isonzo is de Italiaanse naam voor de rivier de Soča) was tijdens de Eerste Wereldoorlog een front tussen Oostenrijk-Hongarije en Italië, rond Kobarid in het noordwesten van Slovenië. Daarnaast lees ik op verschillende websites over dit museum: A cross-border museum with an amazing view of the Soča Valley, preserves the memory of the third defence line of the Italian Army during the Isonzo Front.
De Italianen voerden zonder al te veel succes elf aanvallen uit om de Soča te overschrijden en de daarachter liggende Oostenrijks-Hongaarse linies te doorbreken. De twaalfde aanval kwam van de Oostenrijks-Hongaarse zijde, met flinke steun van de Duitsers. Zowel qua planning als uitvoering domineerden de Duitsers de operatie. Daarbij werd de vijand verrast door infiltraties met zogenaamde Sturmtruppen. Zonder dat de Italianen dat in de achterste derde verdedigingslijn merkten braken de Duitsers en Oostenrijkers door de voorste linies en stoten zij 25 km in westelijke richting door. 
Uit de uitleg ter plekke begrijp ik dat de Italianen hier bij Kolovrat in 1917 ook niet rekenden op de Oostenrijks-Germaanse uitbraak toen die deze verdedigingslijn in de diepte bereikte. Allen kwamen om het leven zegt mijn informante. Aan de Italiaanse kant van de grens vlak bij Refugio Solaire staat een gedenkteken voor alle Italianen die verrast werden en het leven lieten.
Meer dan 300.000 Oostenrijks-Hongaarse en Italiaanse soldaten sneuvelden aan het Isonzofront. Op een pagina van Wikipedia over het Isonzofront lees ik: Bij het front vond het zogenoemde "Wunder von Karfreit" plaats. Karfreit is de Duitse naam voor het Sloveense Kobarid. Dit "wonder van Kobarid" slaat op het gebruik van gifgas dat de Oostenrijkers in oktober 1917 de overwinning op de Italianen liet behalen. De benaming van dit gevecht zal aan Italiaanse kant minder glorieus klinken, schat ik in. Zie voor meer informatie de website firstworldwar.com 

Verder langs het front
Bij de vlakbij gelegen berghut Refugio Solaire is het erg druk en beperk ik me tot ein kleines Bier, Italiaans voor een klein bier. Engels verstaan ze hier niet goed. Als ik mijn route voortzet door de bossen in zuidelijke richting passeer ik de bergdorpjes en gehuchtjes Clabuzzaro, San Volfango en Rucchin. De sfeer in deze streek met duidelijk lagere bergen is echt anders dan in Slovenië. De Soča-vallei in Slovenië maakte een levendige indruk. Hier loop ik in alle rust en stilte, stilte van een krimpende grensregio.
straatje in stil Clabuzzaro
In Clabuzzaro moet ik op zoek naar een inwoner voor uitleg van het vervolg van de AAT-route. De volgende kilometers kom ik op de bospaden niemand meer tegen. Niemand ziet later in de middag dat ik bij de beklimming van 912 meter hoge Monte Cum regelmatig in de warmte voorovergebogen over mijn stokken sta uit te hijgen voordat de volgende twintig meter stijging wordt ingezet.
bovenop Monte Cum
De route loopt hier niet voor niets. Hoewel ik nu onder de bomen loop moet het hier in 1915-1917 open terrein zijn geweest met grote waarnemings- en schootsvelden. Met enige regelmaat passeer ik restanten van versterkte posities en zo nu en dan herdenkingstekens voor de gevallenen. Het front hier heeft bij ons maar weinig bekendheid. De dodenaantallen en de massabegraafplaatsen in België en Noord-Frankrijk staan meer op ons netvlies. Door een wandeling als deze zie je ook de trieste resultaten van WO-1 aan andere fronten.
Italiaans monument voor de gevallenen bij San Volfango




Hoofd versus benen

 Maandag 25 juli, wandeldag 5

van Tribil superieure (635m) naar Cividale del Friuli (126m)
hoogste punt Monte San Giovanni (705m)
10 uur inclusief pauzes, ± 23,5 km, 
± 616 m klimmen en ± 1120 m dalen

temperatuur 's middags boven de 35 graden

Voortslepen
Eerder deze week zocht ik naar een woord dat mijn voortgang tijdens het wandelen beter beschrijft dan het woord voortsloffen. Met voortslepen kom ik dichter bij de ervaring van vandaag. Wat een dag, wat een warmte. Hij is voorbij, maar wat ging dat langzaam. Vanochtend vertrok ik gelijk met enkele andere wandelaars uit Tribil Superieure. Die verloor ik daarna binnen enkele minuten uit het oog. Voor de duidelijkheid; ze liepen met hun kleine rugzakken bij mij vandaan. Maar vreemd genoeg, iedere keer als ik dacht helemaal alleen als laatste van de caravaan achteraan te strompelen haalden ze mij opnieuw in. Sommigen tot twee keer toe. Ze zullen toch zeker niet verdekt in het hete struikgewas op mij gewacht hebben. Ook medelijden lijkt mij vergezocht. Verkeerd lopen kan een keer een verklaring vormen, maar niet twee keer. Ik ben bang dat ze veel meer interessante bezienswaardigheden aan de binnenkant hebben bekeken dan ik.
Monte San Giovanni
In Tribil Superieure hebben ze een metalen wandelaar als drager van de routeborden. Mijn medewandelaars snellen er zonder opkijken aan voorbij. Ik vind hem mooi genoeg om te fotograferen. Dat verklaart ook meteen mijn achterstand besef ik nu. Hij lijkt wel wat op mij, komt ook weinig vooruit met die rugzak. 
Langzaam daalt het pad in de luwte van bomen af naar het dorp Gniovizza. Met enig speurwerk en heen en weer lopen vind ik het vervolg uit dit gehucht over een smal pad ingeklemd tussen schrikdraad.
Gniovizza
Over afwisselend bospaden en kleine, geel verdroogde bergweides gaat het verder naar de beklimming van de Monte San Giovanni. Schapen liggen nu al in de schaduw een beetje voor apegapen in het gras voor zich uit te staren. Het is nog niet eens halfnegen. Die gaan het zwaar krijgen vandaag. Een schaap kijkt in mijn richting en denkt hetzelfde.
indruk van de omgeving tussen Tribil Superieure en Monte San Giovanni
Na deze aanmoedigende blik neem ik twintig minuten later mijn eerste rust. Een Duits echtpaar passeert mij blijmoedig met een steevaste tred. Maar vandaag is alles blijkbaar schijn. Wanneer ik de klim naar de top van de Monte Giovanni (702m) afrond in mijn eigen tempo en geniet van het weidse uitzicht sluiten dit echtpaar en twee wandelaars uit Tribil zich weer aan. Op het pad heb ik toch echt geen tegels gezien waar ze onder zaten. Zouden lichtgewichtwandelaars bij tijd en wijle ook rusten?
Ze nemen net als ik de tijd om het oude kerkje te bekijken en rustig de omgeving op te nemen. Mooi om over de lage beboste bergen te kijken, het groen hier en daar onderbroken door een cluster huizen. Er gaat rust en stilte vanuit. Een soort terug in de tijd. Net als de tekenen van Mariadevotie. In het drukke bebouwde Nederland zal je dat niet snel tegenkomen.
Castelmonte
Tussen Monte San Giovanni en Castelmonte liggen acht kilometers. Veel kan ik mij er niet meer van herinneren. Aantekeningen heb ik niet gemaakt. Slechts drie foto's geven een gemankeerde impressie. Een foto geeft een indruk van de bospaden tussen de verschillend kleine akkers en weides. 
De tweede foto toont een moment van rust waarbij ik mij als een schaap te ruste heb gelegd en redelijk schaapachtig mijn wandelknopen tel.
De derde foto geeft het volgende doel: Castelmonte. Monte geeft al aan dat het op een berg ligt. Boven op de berg ligt niet een kasteel maar een grote abdij, waar de aanbidding van Maria een belangrijke plaats inneemt lees ik. Wat ik mij wel kan herinneren was de klim. Na aanvankelijk een flink verlies van hoogte mag er de laatste twee kilometer geklommen worden van 380 naar 618 meter.
Castelmonte
Als ik boven ben zie ik wel de ingang van het klooster, maar ben ik meer geïnteresseerd in het restaurant waar mijn routebeschrijving over rept. Ik daal daarom af naar een grote parkeerplaats waar dit mirakel op mij wacht. De enorme parkeerplaats is opvallend rustig: 1 auto. Onraad gevolgd door teleurstelling, geen wonderen op maandag. Het restaurant en de bar zijn potdicht. Weg alle cola en bier-fantasieën. Achteraf had ik beter het klooster kunnen binnenlopen. Met mijn rugzak had ik de indruk van een boetedoening kunnen opwekken. Je weet nooit wat je meemaakt in een klooster. Toch zijn er ook pluspunten voor dit klooster te noteren. Bij de lege parkeerplaats staat een even leeg en dus nog keurig schoon toiletgebouw met heerlijk koud water. Gauw een halve liter naar binnen zwelgen en de waterzak verversen. De hand van een wandelaar is snel gevuld. Heerlijk.

Martelgang
Lang en heet is de grindweg tussen Castelmonte en het dorp Purgessimo. Zoekend naar een afkorting loop ik vergeefs 500 honderd meter extra. Foto's vergeet ik te maken. Er valt ook weinig te zien op deze langzaam dalende grindweg tussen bomen. Of het moet de Nederlandse vrouw, zijn die tijdelijk met een oudere Duitse wandelaar optrekt. Dit is al de derde keer vandaag dat ik ze ontmoet. Dit keer geen poging tot een gesprek. Een groet en ze zijn mij alweer voorbij.
Thuis heb ik bedacht om af te wijken van de officiële AAT-indeling en niet door te lopen naar Cividale del Friuli, maar in het dorp Purgessimo, 4 km eerder te stoppen. Ik weet dat al, maar de inwoners van Purgessimo nog niet. Bij het zien van een menselijke beweging snel ik daar meteen op af en spreek de man van middelbare leeftijd aan. "Do you speak English?" Schouderophalen. "Sprechen Sie Deutsch?" Verontschuldigende blik. "Parler vous français?" "Un peu". Nu wordt het voor mij ook moeilijker "Je cherche une B&B? Daarna vertaal ik de Italiaanse armgebaren in het Frans. "Premier a gauche, jusque STOP, la a droite, passer le pont et apres encore gauche". "Merci, Grazie". In mijn ooghoek zie ik ook een bord met een pijl naar een bar, maar vind dit keer dat het zoeken naar een overnachtingsplaats en het sparen van de afnemende krachten voorgaan.
Tot aan 'STOP', een voorrangskruising met stopverplichting, gaat het goed. Afgeleid door AAT-markeringen verwissel ik in de duidelijke routebeschrijving echter rechts voor rechtdoor. Dat besef ik zevenhonderd meter verder als ik wel langs de rivier loop, maar de beschreven brug niet tegenkom. Teruglopen en verder zoeken naar die zogenaamde B&B zal bijna net zoveel moeite kosten als doorlopen naar Cividale. Dan maar doorstrompelen naar het officiële AAT-eindpunt van deze etappe. 

Cividale del Friuli
Mijn benen verzetten zich heftig tegen deze beslissing, maar volgen uiteindelijk met veel rusten en over mijn stokken hangen toch mijn eigenwijze hoofd. Tenslotte is het ook het hoofd dat vlak voor het oude centrum in een bio-winkel die halve liter gekoelde biologische sinaasappelsap ziet staan. Buiten zittend tegen de gevel is die fles snel leeg en kan meteen in de bio-recycling.
Als ik even later op aanwijzing van de bio-winkel bij een B&B naar binnenloop ben ik te snel. Ze zitten vol. Tot mijn verbazing meldt zich tegelijkertijd het Duitse echtpaar, dat mij uren geleden zo monter passeerde. Ze zien er nog steeds goed uit, hoewel nu ook aan hun gezichten te zien is dat ze in de warmte hebben gewandeld. Die moeten onderweg toch echt hele culturele dingen hebben gedaan terwijl ik voortkroop.
Palazzo de Nordis aan het Piazza Duomo om 9 uur 's avonds
Snel door naar de Informacittà, het toeristeninformatiepunt aan het Domplein, Piazza Duomo. Dat heb ik pas later opgezocht. Ze sluiten om zes uur zei de man van de B&B. Als een speer, voor zover dat met een rugzak gaat, over de Duivelsbrug naar de kerk. Net voor sluitingstijd kom ik binnen in het Palazzo de Nordis waar ze zitten. Ze doen geen reserveringen. Begrijpelijk als je naar huis wilt. Ik krijg een overzicht van alle B&Bs en hotels in de omgeving. Met de vraag welk hotel het dichtstbij is wordt de keuze flink teruggebracht: hotel Locanda al Pomo d' Oro. Als ik die tegen halfzeven bel heb ik geluk, een aardige stem zegt mij een dubbele kamer voor de prijs van een enkele toe.
Hoewel voorzien van de Italiaans-Engelse uitleg van de te volgen route laat ik mij door Google maps rechtstreeks naar Piazza San Giovanni leiden en meld ik me bij de receptie bij de aardige stem. Na mijn schorre openingsgestamel krijg ik van de jongedame eerst een glas koud water en daarna een kamer. Een luxe kamer met douche en airco.
Piazza Foro Giulio Cesare
De airco in de kamer staat op 25 graden. Dat lijkt niet koel totdat je naar buiten gaat voor het zoeken van een restaurant. Na wat omzwervingen door de aantrekkelijke oude binnenstad stap ik op weer een ander plein, Piazza Foro Giulio Cesare, een klein restaurant binnen. Ik ga maar binnen zitten, dat voelt een fractie koeler aan dan op het terras. Met een plaatjesmenu ben ik er snel uit. Het wordt iets lichtverteerbaars met groente en zwaar vergezeld van vocht, anderhalve liter koud bier. Normaal doe ik daar een maand over, nu een half uur, oké drie kwartier. Mijn benen hebben het overgenomen van mijn hoofd. Aanvullen die tekorten.
Na de maaltijd in Cividale komen mijn camera en ik weer meer tot leven. Wanneer ik om kwart voor negen op de Piazza Duomo een gelateria ontwaar stop ik. Eerst een bakje met twee bolletjes citroenijs. In mijn beste Italiaans bestel ik duo bollo citrone. Dat klinkt wel lekker en blijkt effectief, maar ik lees nu bij het schrijven van dit verslag op Google translate dat due palline di gelato een minder hoekige poging zou zijn geweest. Het ijs smaakt er niet minder om. Zittend tegen de sokkel van een hoge zuil zie ik op een grote digitale thermometer dat het nog steeds 30 graden is. Een prima afsluiting van een zware dag. Tijdens de route terug naar het hotel heb ik weer meer oog voor de omgeving van pleinen, standbeelden, dure winkels en terrassen. Een mooi oud centrum in de rust van een warme zomeravond. Prachtig, zeker de moeite waard.
de Dom met er voor het standbeeld van Julius Cesar
hoeden van 150-200 euro
gezellige terrassen op het Piazza Paolo Diacono
Mijn hoofd volgt mijn benen, die willen rusten in mijn airco-kamer. Op mijn kamer werk ik de aantekeningen bij en kijk terug op vandaag. Gisteren kreeg ik in Tribil Superieure van een voormalige bewoner van het dorp nog de verzekering dat de route naar Cividale voornamelijk vlak zou zijn. Wellicht was dat zo in zijn jeugd toen hij hier nog woonde of is dat per auto. Vooral de klim naar het klooster en de lange grindweg naar Purgessimo in de brandende zon vernietigden mijn geloof in bovennatuurlijke machten. Morgen gelukkig een korte etappe van 14 km. Eerst maar een blaar doorprikken en vroeg slapen.




   Are you a widow?

Dinsdag 26 juli, wandeldag 6

van Cividale del Friuli (126m) via Breg (160m)
 naar de omgeving van het Sloveense buurtschap Peternel
hoogste punt St Andrej kerk (428m)
8 uur inclusief pauzes, ± 20 km,
± 545 m klimmen en ± 525 m dalen

temperatuur 's middags boven de 30 graden

Dagaanloop
Voortreffelijk was vanochtend het ontbijt op het buitenterras van hotel Locanda al Pomo d' Oro. Ik heb nog niet vaak met zo'n mooi uitzicht ontbeten. Op de achtergrond voor het eerst sinds dagen wolken. Donkere wolken, misschien een verfrissende regenbui? Dat zou mooi zijn. Meteen ook maar een klein lunchpakket maken, want ik zie geen eetgelegenheden onderweg op mijn kaart.
ontbijt bij hotel Locanda al Pomo d'Oro
De eerste kilometer gaat terug naar de AAT-routeborden. Daar pak ik de draad weer op. Die kilometer staat niet in de tabellen van de AAT-organisatie, maar telt voor je benen wel mee. Hier in Cividale is dat geen vervelende kilometer. Door de stille straatjes loop ik om acht uur het centrum uit, passeer de Duivelsbrug over de rivier de Natisone, negeer de bio-winkel en stop ook niet bij de routeborden. De wandeldag is nu officieel begonnen en de AAT-markeringstickers en bordjes leiden mij door de buitenwijken de stad uit.
De eerste wijngaarden
De wolken beloven nog steeds regen of onweer en zorgen er in ieder geval voor dat ik de eerste uren niet in de zon loop. Er valt echter geen regen waar ik loop. De wolken bewegen zich vooral van mij af. Gek dat je donkere wolken aangenaam vindt en stilletjes hoopt dat het gaat regenen. Alles is anders dit jaar. De eigenaresse van de Tourist Farm Breg, een soort plattelands pension, vertelt me een paar uur later dat het vandaag met 29 graden om half een nog meevalt. "Een paar dagen geleden hadden we 42 graden". Dat moet gisteren zijn geweest, denk ik, toen ik na de abdij Castelmonte niet meer vooruit te branden was.
wijngaarden alom
De etappe van vandaag wordt in mijn AAT-gids als easy gewaardeerd. Dat klopt redelijk ook al is het geen Noordoostpolder. Het is veel asfalt en tot Breg beperkt klimmen en dalen. De wijngaarden omringen me in elke richting. Na een uur eigen ik mij twee stoelen in een soort moestuin toe en geniet van de rust. 
Widow?
Slechts enkele stukken gaan door het bos. Het is ontspannen wandelen in een mooie wijnstreek. Twee kilometer voor het eindpunt in Breg negeer ik een B&B. Het is pas half twaalf. Na het grensplaatsje Mernicco wurm ik mij tegen een steile trap omhoog naar de St Elena kerk. Op het kerkhof neem ik de gok dat het water uit de kerkhofkraan drinkbaar is. Minder kun je als gelovige je wandelende medemens niet aan doen. De klim gaat kort gemeen steil door naar het gehucht Breg, net over de grens in Slovenië. Ik hoop dat de vrouw op de veranda van het overnachtingsadres is. Gelukkig ze roept mij aan en komt naar beneden.
St Elena kerk boven Mernicco
"Are you a widow?" vraagt de eigenaresse van het pension in Breg als inleidend antwoord op mijn vraag of er een kamer vrij is. Misschien zei ze binnensmonds toch widower, maar ook in dat geval voldoe ik gelukkig niet aan de verwachtingen. Ik heb Judith gisteren met mijn mobiel nog uitgebreid gesproken over de nieuwe keuken. Mevrouw verwacht een widow, en als ik dat niet ben dan zijn er geen kamers vrij. Nu wil ik graag die kamer, maar er zijn grenzen. Breg is, was, mijn gedacht eindpunt voor vandaag. Doorlopen maar. Eerst een Radler op dit prachtige terras met uitzicht, ach doe maar twee halve liter blikken tegelijk. In tien minuten een liter Radler, fantastisch.
uitzicht bij het pension in Breg waar ik maar kort van geniet
oke dan, geen widow, geen kamer, doorlopen
Gewoon doorlopen
Gewoon doorlopen en beginnen aan de etappe van morgen alsof er een nieuw dag start. Het voordeel is dat elke volgende kilometer van de loopafstand van morgen afgaat. Je moet ergens je teleurstelling mee wegpoetsen. De volgende B&B ligt volgens mijn kortstondige gastvrouw op een vage locatie. Het hotel dat ze noemt staat op mijn kaart op ongeveer 10 kilometer afstand. De meesten doen dat in 3 uur zegt ze nog. Ja, zonder rugzak en zon, denk ik erbij.
lavendel vlak na Breg
De vervolgroute trekt zich direct niets aan van de eerdere 14 kilometer. Sinds de doorstart zijn alle wolken weg. Echt een nieuwe dag, een stuk warmer en dorstiger. Meteen gaat het omhoog. Na twee rusten bereik ik het hoogste punt van deze nieuwe dag, de St Andrej kerk. Waarom we die moeten zien weet ik niet. Bij deze kerk is mijn vertrouwen in het kerkwater nog sterker geworden. Ik gooi mijn waterzak leeg en vul hem opnieuw met een liter koeler water.
Na de kerk daalt de route langdurig geleidelijk af in een echt stil grensgebied, dit keer aan de Sloveense kant. De ontvolking of ontkerkelijking toont zich in het dorp Kozbana in de vorm van boompjes die boven op de kerktoren groeien.
Kilometer na kilometer gaat het verder over warm asfalt omgeven door bosstroken en wijngaarden. De enige levende mensen komen zo nu en dan in een auto voorbij met als uitzondering vier jongemannen die in een van de nog gevulde waterkommen in een cascade van een klein riviertje springen.
Genoeg
Om kwart over vier kan ik bij een worstenmakerij in het gehucht Peternel geen cola krijgen, maar wel mijn waterzak optoppen tot 2 liter. Ik kom niet op het idee om op de even om de hoek van de knik in de weg te kijken. Daar is een restaurant zie ik thuis op google maps.
Het laatste half uur is het idee van kamperen in het wild steeds aanlokkelijker geworden. Met mijn nieuwe voorraad water is dat mogelijk. Al tien minuten later heb ik een geschikte plek gevonden op de scheiding van een wijngaard en een bosstrook. Eerst even 'gewoon' uitrusten en de omgeving verkennen. Ook maar vast een kop koffie maken. Alles is hier rustig op een jeugdige motorcrosser na. Maar ook hij ziet mij niet. Dit wordt hem.
De lucht betrekt gelukkig. Een beetje regen zal afkoelen. Na nog anderhalf uur wat schrijven en lezen zet ik de tent op en kies ik uit de twee resterende maaltijden de minst hete: chicken curry. Zonder gekookt water moet dat toch te doen zijn. Het smaakt prima op deze tijdelijke camping. De avond besteed ik op mijn mobiel aan het lezen van het wereldnieuws en vijf dagen e-mails. Langzaam wordt het schemerig, zowel buiten als in mijn hoofd. Slapen maar en morgen hier vroeg weg. Ik laat de tent open voor de koelte.





   A 30 minutes guest

Woensdag 27 juli, wandeldag 7

van het Sloveense buurtschap Peternel naar Kozana bij Smartno (256m)
hoogste punt Imenje (± 320m)
8 uur inclusief pauzes en zoeken naar een overnachtingsplaats,
 ± 19 km,± 250 m klimmen en ± 140 m dalen

temperatuur 's middags rond de 30 graden

een radler in het bos tijdens een rust tussen Dobrovo en Smartno
Wel of geen ontbijt, gokje
Al een halve kilometer tevoren zie ik het grote gebouw. Nog wel van de achterkant. Wat zou het zijn? De locatie komt overeen met het hotelteken op mijn kaart. Dat zou mooi zijn. Maar het ziet er van de achterkant en zijkant zo kaal uit dat het ook een regionale politiekazerne kan zijn. Als het een hotel is ga ik vragen "Are you still serving breakfast?". Dat moet toch nog net kunnen om negen uur. Voor het geval er het antwoord komt dat het for guests only is, ga ik vragen "Can't I be a guest for thirty minutes?"
Wanneer ik de voorkant van het gebouw bereik is het gelukkig een hotel, nog meer zelfs, een Casino Hotel. Toch maar even om het gazon heenlopen naar de imposante entree. In de ruime lobby zie ik links direct mijn doel, het restaurant, en rechts de ingang van de casinoruimte met trekautomaten. Daartussenin een jonge baliemedewerker achter een breed bureau, die deze meneer met rugzak beleefd terughoudend ontvangt en het verwachte antwoord geeft. Na mijn 30-minuten-voorstel zie ik iets van verrassing en licht amusement op zijn gezicht. Kan ook medelijden zijn geweest. Waarschijnlijk zie ik er verdroogd genoeg uit om een restaurant-collega te polsen over de mogelijkheden. Het mag, maar wel voor 8 euro, meneer.
Binnen no time zit ik in het lege restaurant aan een eigen tafel en ren heen en weer naar het buffet. Het niveau in de karaf met een soort sinas daalt zienderogen. Of ik ook een ei wil. Natuurlijk. Tot die tijd broodjes met dikke schijven blauwschimmelkaas. Dan ook meteen maar een klein lunchpakket. Snel bel ik Judith over dit geluk. 
Totaal opgemonterd en verzwaard verlaat ik vijfenveertig minuten later het restaurant. Een prima doorstart van de dag, zelfs met toiletbezoek. Het is mij ruim meer dan 8 euro waard geweest. Geweldig zo'n onverwachte onderbreking. Het contact met de baliemedewerker is bij terugkeer in de lobby gemoedelijker en hij informeert zelfs naar mijn nationaliteit. In de daarop volgende oriëntatieronde door de lage landen kan ik hem op de valreep uitleggen dat de Ardennen niet in Nederland liggen. Na deze waardevolle bijdrage neem ik dankbaar afscheid van hem. 
Brda
Om dit alles mee te maken was ik om halfzes opgestaan en at als startontbijt uit een pak roggebrood selectief de stukjes zonder de kleine rode mieren. Om zeven uur was alles afgebroken en ingepakt om te starten met een morgenwandeling tussen de wijngaarden, kort onderbroken voor het aanvullen van mijn waterzak met zeer gewaardeerd kerkhofwater, dit keer van het plaatsje Hrusevrije.
Opvolgend aan het Casino-ontbijt stijgt het aan de andere kant van de vallei weer door de wijngaarden omhoog. Eigenlijk heb je hier alleen maar kleine dorpjes en gehuchten met er tussen wijngaarden. Zo slinger ik langs het dorpje Fojana en via een grote omweg naar het kasteel van Drobovo. Het maakt een gesloten indruk en ik wandel door naar de nabijgelegen supermarkt. Ook dit keer twee Radlers. Een voor direct en een voor bij de volgende rust. Heerlijk.
Hotel-Casino Venko vanaf de andere kant
Kasteel Dobrovo
Zo loop ik al de hele dag met grote omwegen door de Sloveense wijnstreek Brda. Bijna overal staan de wijnranken. Bosstrookjes zijn hier zeldzaam.
Smartno
Vroeg in de middag bereik ik gepland einddoel vestingstadje Smartno. Bij hotel San Martin zijn ze slim geweest. De AAT-routeborden staan er pal tegenaan. Meteen maar even informeren. Vol. Dat schiet lekker op.
Hotel-restaurant Marica
Doorverwijzing naar hotel-restaurant Marica. Die zijn gesloten vind ik uit als ik al binnen sta. Mooie Marica of hoe ze mag heten is wel erg behulpzaam met het zoeken naar andere mogelijkheden. In Smartno zijn helaas alle B&B's en pensions vol. Pas in het volgende dorp is een hotel met vrije kamers. Er is daar geen restaurant. Boeken maar en geef maar door dat ik er aan kom. Ik ga morgen met booking.com vooruit boeken, dit wordt te vermoeiend.
Ik loop nog een ronde door het kleine Smartno binnen de muren en verlaat via de poort van binnenkomst weer net zo makkelijk het voormalige fort. Dertig minuten later ben ik afgedaald naar het dorp Kozana met het gelijknamige hotel, dat van afstand op een klein ziekenhuis lijkt. Ik mag blijven.
hotel Kozana in Kozana
'S avonds weer veertig minuten omhoog voor een maaltijd. Ik zal hier niet dik worden. San Martin blijft consequent in zijn gastenbeleid. Vanmiddag was het hotel vol en vanavond is het restaurant gesloten. Een soort eeuwige Mittwoch Ruhetag
In het fort vind ik snel het terras dat ik vanmiddag al verkende. Wat ik toen niet gedaan heb is het reserveren van een tafel. Alles bezet met wachtenden voor mij. Met een Duitse wandelaar, die ik al enkele keren zag op de AAT heb ik staande naast zijn tafel nog een kort gesprek. Hij wil morgen twee dagetappes op een dag lopen anders haalt hij het einde niet voor zijn geplande terugvlucht en volgende week moet hij weer werken.
Toch geef ik het nog niet gewonnen. Als ik hier dan niet kan eten vanavond dan kan ik in ieder geval mijn chagrijn wegdrinken aan de bar. Dat mag gelukkig wel. Ik app mijn broer Eric dat ik in de barspiegel kijk en zijn gezicht zie. Hij vraagt hoe warm het is en adviseert geen bier meer te nemen. Met de Duitser heb ik nog een kort gesprek aan de bar en daarna maak ik een compliment aan een Sloveense schilder over zijn werkoutfit. Ook dat levert een korte informatie-uitwisseling op, maar ook een oplossing voor mijn teleurstelling. "Bij ons in Slovenië mag je ook aan de bar eten". Dat ga ik meteen controleren. Ja, oké zegt de barman onaangedaan en vraagt welke gerecht ik dan wil. Doe maar iets met porc. Dus nu zit ik net iets boven mijn macht en hoogte toch heerlijk een mixed-grill gerecht te eten.
Het contact met mijn bargenoot wordt nu ook beter. Van bier gaan we over op wijn, Brdawijn. Jammer dat hij geen Engels spreekt, maar de sfeer voelt goed aan en het eten wordt zo niet teveel onderbroken. Dan nog maar een wijn van mijn kant. En daarna stoppen we ermee, want ik moet ook nog een half uur afdalen naar hotel Kozana.
Teruggekomen op mijn kamer zie ik nog een stuk van het EK-vrouwenvoetbal Frankrijk-Duitsland. Het einde heb ik niet gehaald. De volgende dag heeft Duitsland met 2-1 gewonnen.
terugblik op Smartno halverwege de afdaling naar Kozana
Oleanders doen het hier goed in deze warmte




 Eigengereide cola en cola incognito

Donderdag 28 juli, wandeldag 8

van Kozana bij Smartno (256m) naar Cormons (ITA)
hoogste punt Monte Quarin (274m)
4.5 uur inclusief pauzes,  ± 14 km,± 370 m klimmen en ± 485 m dalen

temperatuur 's middags tussen 30 en 35 graden

in de hal van Villa Felcaro
Eigengereide cola
De wandeling van vandaag was niet echt lang en kende ook geen echte hoogtepunten of het moet het eindpunt zijn in de vorm van hotel Villa Felcaro. Om zes uur wordt ik wakker in mijn steriele kamer. Eerst maar de aantekeningen van gisteren maken anders vervaagt de geestelijke dagfilm. Of de andere gasten in quarantaine zijn weet ik niet maar ik zit alleen op het ontbijtterras met een prachtig uitzicht over wijngaarden. Dikke schijven brood met gerookte ham en Nutella leggen de bodem voor deze korte etappe.
Het eerste uur zie ik deze vallei in de Sloveense wijnstreek Brda van de andere kant. Nu laat Dobrovo met het kasteel zich vanuit het zuiden bewonderen. Een slinger in het traject die een beetje geforceerd lijkt om Smartno aan te doen. Wat maakt het uit, want het loopt best mooi tussen al die wijngaarden.
Naar het dorpje Medana gaat het nog even omhoog en daar eenmaal voorbij wordt definitief de afslag richting Italië genomen. Net voor de grens zie ik in Plesivo de deur openstaan van een bar-restaurant. Halfelf geweest, tijd voor een cola. Wanneer ik binnenstap zie ik een koelvitrine en bedien mij zelf. Als ik vervolgens rondkijk waar ik kan betalen zie ik keukenpersoneel dat non-verbaal uitstraalt dat ik stoor. Misschien stond de deur alleen open om frisse lucht binnen te laten. Iemand gaat op zoek naar een ander iemand met meer bevoegdheden. De dame die verschijnt heeft de allure van een eigenaresse die zich zonder enthousiasme neerlegt bij het voldongen feit van mijn cola en opent een kassa om mijn 2 euro in ontvangst te nemen. Snel opdrinken en wegwezen hier.
Bosco di Plessiva
De overschrijding van de Sloveens-Italiaanse grens geeft nog een beeld van de tijd van voor het Schengenverdrag. Aan beide zijden van de grens twee voormalige douanekantoortjes met een stukje niemandsland ertussen. De kantoortjes staan er te slijten door hun overbodigheid. Zonder verder oponthoud loop ik nu weer in Italië.
De route maakt een slinger door het landschap en brengt me bij een bosingang met een kinderspeelplaats en zelfs een keurig toiletgebouw. Languit liggend op een picknicktafel ben ik de enige in de kinderspeelplaats. Welk kind wil op dit afgelegen punt spelen en ook nog bij een bos waar je als kind niet naar toe wil? Het waarschuwingsbord tegen slangen zal ook niet echt helpen. Dan moet je echt door je ouders mee gedwongen worden en die hebben daar op een woensdagochtend om elf uur gelukkig geen zin in. Ook het toiletgebouw is voor mij alleen inclusief de waterkraan.
deze slang zag ik helemaal niet in het Bosco di Plessiva, maar net buiten Tolmin
Ik vergeet foto's te maken van het parkachtige bos dat ik binnentrek. Overal kleine bruggetjes met mooie stenen palen over keurige aangelegde paden met op verschillende plekken picknickbanken.
Thuis lees ik dat dit bos is ontstaan op een voormalig Italiaans militair munitiedepot en dat er veel werk is ingestoken om het aantrekkelijk te maken voor recreatie. Ik realiseer me nu pas dat ik liep door het grootste bosgebied in deze Friuli-streek en dat er veel gewandeld, gefietst en gebarbecued wordt. Misschien iets te snel met mijn beoordeling ter plekke. 
Wellicht kwam dat omdat de AAT-route zonder waarschuwing dit comfortabele deel verlaat en een 'gewoon' bos in duikt met stijgen en dalen over keien- en grindpaden. De temperatuur schommelt rond twaalf uur net boven de dertig graden en de zon laat zich slechts door een paar wolken dwarszitten. Vanochtend zag ik in het zuiden van Slovenië nog dikke bruine wolken van bosbranden.
Cola incognito
Tegen enen houdt het bos op en volgt er nog een klim over asfalt, een prima excuus om in een bocht van de weg te lunchen. Pas geleden moet het hier druk zijn geweest toen de renners van de Giro d'Italia elkaar op dit wegdek bestreden. Nu kan ik mij hier over deze smalle straat zonder gevaar midden op de weg omhoog werken. Maar er staat een beloning tegenover. Cormons komt met een prachtig vergezicht vanaf de rand van de Monte Quarin in beeld. Samen met de Maagd Beate kijk ik naast de naar haar vernoemde kerk over Cormons en de omliggende wijngaarden uit. 
Als afsluiting van de wandeling volgt een laatste afdaling over een aantal trappen en een cementpad. Veel te vroeg is het om in te checken voor de reservering bij Villa Felcaro. Dan maar vast een ronde door het centrum. Maar in Italië zijn de winkels om twee uur 's middags dicht. Nog net geen doodse stilte heerst er in deze hitte. Hier en daar zie ik nog een enkele terrasganger. Tevergeefs speur ik naar een supermarkt als die al open zou zijn. Het geluk lacht mij dan ineens toe in de vorm van 24/7 geopende automatiek voor drank, snoep en allerlei soorten repen. Waar je blij van kunt worden? In alle stilte trek ik mijn twee blikken cola te voorschijn en in alle rust geniet ik zittend op de trottoirrand van de koude prikkels die langzaam naar binnen stromen, cola incognito. 
Hotel Villa Felcaro
Google maps kletst mij naar hotel Villa Felcaro waar mijn booking.com reservering is aangekomen. Dit keer geen speurtocht naar een overnachtingsplek. In de tocht naar mijn kamer wordt ik omgeven door allerlei schilderijen uit de Habsburgse tijd en ingelijste foto's van grote feestpartijen. Eerst douchen, wat rusten en dan deze semi-eerbiedwaardige aankleding van dichtbij bekijken.
mijn kamer
19.00, ik dacht al laat te dineren, maar zit als eerste aan tafel. Had ik kunnen weten. De Italianen komen pas tegen achten. Mijn heerlijk koude fles Pellegrino aqua minerale is dan al lang leeg. Deze maaltijd brengt sinds dagen weer iets van groente in de vorm van geroosterde courgette, paprika en tomaat. De aangeklede entrecote als hoofdgerecht is ruim duurder dan de mixed grill van gisterenavond aan de bar in Smartno. Dat krijg je als je mag zitten aan een tafel met wit tafelkleed, met zachte achtergrond muziek en voorkomende bediening. 
Zo zit je een cola te drinken op de rand van een stoep en zo zit je te dineren in mooie eetzaal. Mijn tenue is niet veel anders, wel gedoucht en met een schoon shirt en lage schoenen. Iedere keer weer een andere aankleding, niet van mij maar van de omgeving. Dat is het mooie van zo'n wandeltrektocht. Ben benieuwd waar ik morgen dineer.
entree van Villa Felcaro







Eindeloze Friuliaanse wijngaarden

Vrijdag 29 juli, wandeldag 9

van Cormons (ITA) naar Gradisca d'Isonzo
7,5 uur inclusief pauzes,  ± 17,5 km,
± 145 m klimmen en ± 110 m dalen

temperatuur 's middags 37 graden

Door wijngaarden lopen doe ik dit jaar voor het eerst. Het bevalt mij goed. Het is geen bos en wel groen terwijl je door de golvingen in het landschap ver om je heen kunt kijken. Dit is mijn vierde en mooiste dag tussen de wijnranken. Vooral langs de randen van de terrassen van de wijnfamilie Pighin is het warm, maar rustig en vredig lopen. Stap voor stap van de ene naar de andere gaard met zijn eigen rijrichting van de ranken. Prachtig.
Afscheid van Villa Felcaro
Wow, wat een ontbijt. Steeds zwaarder wordt het afscheid van Villa Felcaro. Voor het eerst zit ik deze vakantie niet alleen te ontbijten. De zaal is goed gevuld met een jongens jeugdgroep in sporttenue en een tiental andere gasten. En niet zonder reden! Naast de gebruikelijke ontbijtspijzen staan er mooi uitgestalde taarten en, nadat ik ben langs ben geweest, taartstukken. Donuts, brownies, kersentaart, pain au chocola, appeltaart, Apfelstrudel, alles heerlijk ongezond tenzij je 17 kilometer gaat wandelen. Dus ik zit goed. Ik ga nog even terug.
Van wijn naar radler
Voor het volgende hoogtepunt mocht ik eerst 13 kilometer lopen bij een temperatuur die langzaam opliep naar 37 graden. 
Teruggekeerd op de AAT-route loop ik in Cormons over een mooi plein langs het oude gemeentehuis. Daarna zigzag ik de stad uit en verlaat deze aan de oostzijde.
gemeentehuis Cormons
Eerste rust. Deze keer mocht mijn rugzak op de picknicktafel liggen
Na twee kilometer asfalt duikt het pad een half uur de bossen in om daarna aan de slingerpaden door de wijngaarden te beginnen. Van de ene naar de andere wijngaard gaat het over uitgedroogde geelbruine grond. De wijngaarden worden goed onderhouden. Het ziet er strak en keurig uit.
Na de passage van wijnhuis Russiz Superieure gaat het in de gewenste zuidelijke richting naar de rand van het dorp Capriva del Friuli om vervolgens opnieuw door en langs bosranden af te zakken naar het ook zuidelijker gelegen dorp San Lorenzo Isontino. Ik passeer de spoorlijn van Triëst naar Udine waarover ik over zeven dagen hoop terug te keren als eerste etappe naar huis. Het avontuur met de trein waar ik nog geen ervaring mee heb. Kijken hoe dat bevalt?
prachtige cipressen op de weg van San Lorenzo naar Villanova
In San Lorenzo sla ik een stop bij een pizzeria en een ander terras over. Dat kost weer zoveel tijd. Tijd heb ik genoeg, maar ik wil niet eindeloos in de zon blijven lopen bij deze hitte. Buiten San Lorenzo volgt een lang vlak stuk over asfalt waar geen eind aan komt. Indrukwekkend zijn de cipressen aan weerzijden van de weg, hoewel het de route naar de dood is, want ze leiden regelrecht naar het kerkhof. Je maakt in voorkomend geval wel een laatste rit met cachet.
Gelukkig gaat mijn pad net langs de buitenzijde van de kerkhofmuur. Daarmee geeft ik de voorkeur aan een stoere solitaire cipres midden op de vlakte naar het gehucht Villanova Gorizia.
Met een verdroogd gehemelte loop ik even later in het plaatsje Grotto Gorizia tevergeefs 600 meter extra naar een benzinepomp voor een imaginaire cola. Het blijkt een zelfbedieningspomp zonder winkeltje. Vloeken heeft geen zin, niemand hoort het en je krijgt het er alleen maar warmer van.
Verder weer en een snelweg onderdoor. Aan de andere kant stuit ik op een irrigatiekanaal met heerlijk koud water. En hoewel het AAT-pad enige afstand houdt van het kanaal ga ik er pontificaal langs lopen. De gedachte aan water en het zicht op deze koele stomende massa stimuleert. Misschien zijn er verderop wel een paar traptreden naar de betonnen bak. Je fantaseert wat af tijdens het eentonige ritme van je stappen in het halfhoge droge gras.
Hitte en droogte zijn blijkbaar niet zo goed voor je denkvermogen. Er volgt natuurlijk geen trap om pootje te baden. Erger, ik moet na een kilometer het kanaal verlaten om terug te keren naar het AAT-pad dat, god beter het, weer onder de snelweg door naar de andere kant gaat. Waarom, geen idee, want mijn eindpunt Gradisca ligt aan deze kant. Op mijn kaart zie ik dat de AAT 500 meter verder weer via een viaduct teruggaat naar deze kant. Als ik weer aan de noordelijke kant van de snelweg ben overweeg ik nog om dwars door een weiland af te steken naar dat viaduct.
Het zal wel niet voor niets zijn deze waanzinnige omleiding. Misschien is er om de hoek wel een bar? Je moet jezelf blijven inspireren. Op mijn kaart staat niets van een bar en ik ben te lui om mijn mobiel uit mijn rugzak te halen. De huig valt mij droog van de keel als ik bij het bereiken van de tweebaansweg naar rechts kijk voordat ik links afsla. Verrek, een bord met 'Bar Aperto'.
Voorzichtig gooi ik mijn route om en nader de deur. Het is echt een bar. Misschien een nieuwe voor de fabrieken hier? Kan niet schelen, naar binnen. Meteen haal ik met instemming van de bediening twee Radlers uit de gekoelde vitrine. Ik mag ook gaan zitten op een stoel om bij te komen. Al uren niet meer gezien, een stoel, alleen maar gelopen met mijn hoofd tegen het bovenvak van mijn rugzak. Wat een luxe om twee Radlers naar binnen te sippen en te slokken op een totaal onverwacht moment, zalig. De dame achter de tap ziet het aan mijn gezicht, wat een blijdschap.
eindpunt in centrum Gradisca d'Isonzo
Game changer Gradisca d'Isonzo
Verder weer richting Gradisca. De snelweg opnieuw onderdoor en dan een vervelend stuk erlangs. Eindelijk is daar de oordrand van het stadje. Met behulp van Google maps loop ik via het mooie centrum met de prachtige parken naar hotel Franz. Alleen al door de naam staat het goed aangeschreven. Mijn reservering komt uit de computer te voorschijn. De incheck verloopt voorspoedig totdat ze doorkrijgen dat ik de AAT loop. Niet zo moeilijk als je met een grote rugzak en wandelstokken binnenkomt.
"We are sorry". Ze zegt het daarna nog wel drie keer. De route over de AAT voor morgen en overmorgen is gesloten! Vanwege bosbranden is het gebied door de politie en brandweer afgesloten en sommige dorpen zijn blijkbaar geëvacueerd. "U kunt ook een stuk met de bus en voorbij Duino weer verder gaan." zegt de baliemedewerkster. Ze bedoelt het goed, maar stukken overslaan trekt mij niet.
De aanbeveling voor het zwembad dringt niet echt meer tot mij door. Na het inchecken ga ik naar het gebouw van de Carabinieri waar voor een vraag in het Engels een hogere medewerker van de zijn bureau wordt getrommeld. "Si, het klopt. Het gebied is niet toegankelijk door de branden en de bluswerkzaamheden". "Helaas". De man is vriendelijk en betreurt het oprecht.
Twee minuten later sta ik buiten en beoordeel de nieuwe situatie. Geen voortgang anders dan anderhalve dagetappe overslaan met de bus en dan weer verder met temperaturen van boven de dertig graden spreekt mij niet aan. Judith vindt het juist niet erg als ik eerder terugkom. Er is dit keer ook geen boeking voor een vliegtuig over een week. Met de trein kan ik terug wanneer ik wil. Na al het gezwoeg in de hitte van de afgelopen negen wandeldagen met iets meer dan 150 kilometer is dit de druppel. Ik hak de knoop door. Het is genoeg geweest, ik beëindig de tocht van dit jaar hier in Gradisca d'Isonzo.
Op de terugweg naar hotel Franz neem ik een foto van de temperatuurweergave: 36 graden, het is 1 graad minder warm geworden.
deze foto maakte ik tegenover hotel Franz om kwart voor vijf,
1 graad minder warm
Sfeervolle afsluiting
Gradisca is geen slechte plek om deze trektocht af te sluiten. 's Avonds als ik naar het aantrekkelijke oude centrum loop voor een goede Italiaanse slotmaaltijd is het nog steeds 32 graden. Waarom die mensen allemaal op het terras zitten begrijp ik niet. Ik ga het einde van deze wandeling lekker aircokoel binnen vieren met een smakelijke housemix en een groot glas bier. Heerlijk.
Ter afronding van de avond loop ik aansluitend nog een ronde door het centrum. Wat is dit een mooie stad om te eindigen. Mooie stadpoorten en muren in geel licht afstekend tegen de invallende duisternis. Daaromheen drie prachtige parken met wijd uiteen staande hoge volle bomen, de mooiste schitterend verlicht.
Voor ik terug ga naar het hotel eerst nog een Italiaans citroenijs. Net als in Cividale duo bollo. Deze dame hoort het onbewogen aan, weer zo'n toerist. Dan rustig genieten bij de muziek van hier naast. Alsof de tijd heeft stil gestaan zit ik een tijdje te kijken bij Caffè Teatro waar op het buitenterras professioneel gedanst wordt op Latijns-Amerikaanse muziek. Het geeft een aparte sfeer om halftien 's avonds in het duister met paarse verlichting op de dansvloer en dat bij een temperatuur van nog steeds 30 graden. De bewegingen zien er nog net zo gekunsteld uit als 45 jaar geleden maar in deze entourage heeft het wel wat. Ballroom dancing après la lettre.
Laat die Italianen maar schuiven. In deze atmosfeer toch een mooi en  aangenaam einde van de wandeltocht van 2022. Wie weet kom ik hier terug voor het laatste deel van mijn Alpe Adria Trail.



Roller coaster

Zaterdag-Zondag 30-31 juli, Terugreis per trein

van Gradisca d'Isonzo in Italië naar Nederland,
plm 1260 km, 26 uur

Met de trein terug
'Een uiteenlopende mengeling van frappante ervaringen en emoties'. dat is de betekenis die ik vind voor roller coaster van ene Luc Goossens op de internetsite 'Betekenisdefinite'. Ik kan mij er wel in vinden. Het is voor mijn terugreis misschien wat zwaar aangezet maar de ritten over het spoor van Noord-Italië naar Nederland waren voor mij nieuwe en frappante ervaringen die bij wijlen de nodige emoties opriepen.

Na het geklungel van vorig jaar om terug te keren naar vliegveld Klagenfurt zocht ik dit jaar meer vrijheid om te stoppen waar en vooral wanneer ik dat zelf wil. Geen gepees om een deadline van een vertrekkend vliegtuig te halen of een dag kintikken om de tijd te vullen als je eerder op het eindpunt bent beland dan gedacht. Gaande dit voorjaar met de problemen op de diverse vliegvelden werd ik steeds enthousiaster over mijn keuze. Dat is duidelijk het enthousiasme geweest van een reiziger met beperkte internationale treinervaring.
ontbijtbuffet hotel Franz (foto van hotelwebsite)
Reisdeel 1: Sagrado (Italië) - Udine (Italië), Trein 1
Veel te vroeg ben ik wakker na de lange nacht in Hotel Franz. Alles inpakken. Geen water meer in de waterzak. De wandelstokken in de rugzak. Dan ontbijten. Het is nog lang geen zeven uur, het opgegeven vroegste tijdstip. Toch maar proberen. De man die ik beneden in de ontbijtkelder tref, een soort ontbijtmanager in keurige kleding, maakt zijn verontschuldigingen dat nog niet alle etenswaar is uitgestald. Mij maakt het niet uit, want er ligt voor veertien dagen ontbijt zo mooi. Hij vindt dit blijkbaar onvoldoende klantvriendelijk en belooft mij een korting. Altijd goed zo'n geste. Wat ik dan nog niet weet is dat dit voorlopig mijn laatste echte maaltijd is.
Nog een laatste keer terug naar de kamer om mijn rugzak op te halen, nog een keer onder het bed kijken en dan uitchecken. Weg uit de nog immer benauwde gangen van het hotel. Buiten is het met 22 graden om zeven uur 's morgens niet echt koel, maar zo voelt het wel. In ieder geval eindelijk frisse lucht.
station Sagrado
Veertig minuten doe ik over de wandeling naar het station van Sagrado. De Isonzo, voor mij toch meer de Soca, steek ik ook al voor de laatste keer over. Ik kom te laat voor een rechtstreekse verbinding naar de eerste overstap in de Noord-Italiaanse provinciestad Udine. Dan maar de langere optie via Cormons, waar ik gisterenochtend nog wandelde. De reis verloopt zonder bijzonderheden als je de schuchtere regen buiten beschouwing laat. De druppels halen niet eens de onderkant van het raam.

Reisdeel 2: Udine (Italië) - Villach (Oostenrijk)
Het antwoord van de loketmedewerker in de hal van station Udine in het Duits overrompelt me: "Es gibt Bauarbeiten an der Linie nach Villach. Darum werden Busse eingesetzt von der OBB (Österreichische Bundes Bahn). Fahrkarten werden im Bus verkauft". Ik vergeet te vragen waar de bus stopt. Waarschijnlijk zou het antwoord 'buiten' zijn geweest, of 'voor het station', ook zo'n ruim begrip. Een beetje uit het lood geslagen banjer ik met mijn rugzak naar de stationsuitgang. Buiten zie ik wel tien perrons voor stadsbussen en natuurlijk geen spontane bushalte voor Villach in Oostenrijk. Normaal zou er over een kwartier, om negen uur, een trein vertrekken die ongeveer anderhalf uur later en 125 km verder in Villach Hauptbahnhof zou arriveren. Hoe zit dat met de aangekondigde bus. Niemand om iets aan te vragen.

Laat ik de drukke straat maar oversteken en bij het buskaartenverkoopkantoor maar eens informeren. Als ik halverwege de oversteekplaats ben verschijnt er uit het niets een afwijkende bus met in de bestemmingsdisplay VILLACH. Snel terug. Maar niet snel genoeg. Vanuit alle hoeken en gaten rondom het station komen reizigers op deze bus af. Veel jonge backpackers klonteren samen bij de busdeur. Die zijn sneller dan ik, maar vervolgens even verbouwereerd. "Nur Reservierungen, Nur Reservierungen" blijft de chauffeur een aantal keren luid herhalen, terwijl hij de ingang met zijn lichaam blokkeert. Er worden helemaal geen tickets verkocht en er zijn genoeg mensen met een reservering om de bus te vullen. "Noch Einer einzel", roept de chauffeur. Gauw meldt zich een alleenreizende man. De bus is vol. "Wann komt der Nächste?". "11.40, wie im Zeitplan". Dat is dus bijna drie uur wachten. Even later rijdt de bus weg. Welkom in een nieuwe werkelijkheid.
stationsplein van Udine met overal groepjes backpackers in de stress
Bijna drie uur wachten op de volgende bus is al een tegenvaller, maar daarmee is er nog steeds geen garantie op een plek in die bus. Hoe kom je aan een ticket zonder loket of automaat? Een tweede poging bij het loket zorgt alleen voor een geïrriteerd gezicht van de dienstdoende vrouw. Zij kan er natuurlijk ook niets aan doen en is helemaal niet van de Oostenrijkse, maar van de Italiaanse spoorwegen. Ze blijft volhouden dat je in de bus een kaartje kan kopen en kijkt mij met een opzouten-gezicht aan. Hier heb ik niks aan. Weer naar buiten en zonder verwachting naar het buskaartenverkoopkantoor aan de overkant. Daar kom ik niet eens verder dan een vermoeide ontkenning. Opzouten fase twee. 

Op mijn mobiel dring ik door tot de website van de OBB, maar op een of andere manier weet ik niet de juiste toets te vinden om de aanschaf van een kaartje succesvol af te ronden. Es ist zum kotzen klinkt voldoende belabberd om mijn toenemende frustratie te verwoorden. Udine ligt in een noordoostelijke uithoek van Italië. Een omweg met de trein via Venetië en Milaan naar Zwitserland is wel snel bedacht, maar zal mijn droomreis met een dag verlengen. Een taxi naar Villach vraagt 230 euro. Shit, waarom lukt het niet op die website?

Bij het station meng ik mij in de groep met jonge backpackers. Leeftijdsverschillen smelten weg bij gemeenschappelijke uitdagingen. Iedereen is fanatiek in de weer om een kaartje te bemachtigen, Deense meiden, Nederlandse jongens van een jaar twintig op weg naar Budapest, enkele losse individuen en een Britse groep. Ieder met zijn eigen stress en prioriteiten. De Nederlandse jongens vrezen vooral het missen van het uitgaansleven vanavond in de Hongaarse hoofdstad. Als ik antwoord dat ik naar Nederland terug wil kijken ze me meewarig aan. Dat gaat nooit lukken in 1 dag lees ik in hun ogen. Zij bellen naar hun ouders met de opdracht om vanuit Nederland een kaartje te boeken en dat via email naar hun mobiel te zenden. Met een vloek hoor ik "mijn vader zit op een eiland zonder internet". Ouders zijn dus geen garantie voor een ticket. 

Onder de backpackers bevindt zich ook een student van een jaar of 25-30. Hij past op mijn rugzak als ik het station weer betreed op zoek naar een toilet. Ook een behoefte die toeneemt met het verstrijken van de tijd. Hij is duidelijk iets ouder dan de andere packers en, belangrijk, slimmer dan ik op een mobiel. Nadat ik terugkeer van het toilet op het einde van het perron weet hij te melden dat hij een kaartje heeft kunnen kopen en downloaden op zijn mobiel. "Laat zien". Op mijn mobiel doorloopt hij eindeloze pagina's, beroert blijkbaar net iets andere knoppen en opeens mag ik mijn creditcardnummer invullen, 25 euro beloven en kan ik een pdf van mijn ticket downloaden. Gelukt. Een zucht van verlichting. Ik durf het geopende pdf niet meer te sluiten. Stel je voor dat ik hem niet meer kan vinden of kan openen.

Het is inmiddels ruim een uur later. Opgelucht kan ik informeren bij de andere groepjes hoe de vorderingen zijn. Ook daar oplossingen. De Deense meiden zijn het snelst geweest met hun internetaanschaf van de tickets en hebben tegen betalingen kaartjes voor de Nederlandse jongens gekocht. De groep Britse jongens en meisjes zit nog in de vertwijfelingsfase en kijken mij op de bijpassende manier aan.
Na nog een uur verschijnen er mannen met een geel fluorescerend vest met OBB opdruk. Blijkbaar krijgt de organisatie van het vervangend vervoer enige structuur. 11.20, de gele hesjes staan op een andere plek dan waar de bus de vorige keer stopte. Daar vlakbij staan wij, klaar om toe te stormen. 11.25, ik besluit mijn uitgangspositie te verbeteren en ga ergens midden tussen de beiden opties in een waarnemingspositie staan. Dat wekt argwaan bij de jonge medereizigers, die om uitleg vragen wat ik van plan ben. Na een korte toelichting ben ik weer omringd door de nieuwe kennissen.

11.40, hoe is het mogelijk. Exact op tijd verschijnen er twee bussen met OBB op hun display. Ze rijden naar de gele hesjes. Binnen een paar tellen staan daar minstens 80 mensen. De Nederlandse jongens staan ineens veel sneller dan ik vooraan in die rij. Dit keer laat ik mij niet tegenhouden door etiquette en passeer de rij op zoek naar contact met mijn landgenoten. Zij zijn al een fase verder en komen terug van de andere kant van de bus waar zij hun rugzak in de bagageruimte hebben gedeponeerd. Op weg naar de ingangsdeur roepen zij de instructies in mijn richting. Een paar minuten later zit ook ik in de bus. Geslaagd voor mijn diploma backpacker. De rugzak had ik al. Nu ook de cursus gezamenlijk improviseren en toeslaan met andere packers. Een soort wolfpack-diploma.

Een half uur later dan gepland vertrekken de bussen. Niemand heeft onze pdf van de tickets gecontroleerd. Alle tachtig of meer mensen zitten in beide bussen. Zo te zien is niemand teleurgesteld achter gelaten. Ineens zijn we busreizigers. De route tussen Udine en Villach heb ik nooit eerder over deze Autobahn gereden. Het is zaterdag vandaag. Een zaterdag einde juli. Een zaterdag die de ANWB altijd afraadt om te reizen over de weg. Daarom staan wij ook keurig in de file. Als we eindelijk in de buurt van de Mautstelle bij de Oostenrijkse grens komen bewijst zich wel het voordeel van een bus. Hij mag overal langs en maakt zo veel tijd goed. Mijn paspoort bevindt zich onder in de bagageruimte van de bus. Gelukkig wordt er helemaal niets gecontroleerd. Tegen twee uur bereiken we Hauptbahnhof Villach. Ik bedank de Nederlandse jongeman nog een keer en ben ineens weer zonder kennissen. 
mooie muurschildering in de hal van station Villach
Reisdeel 3: Villach (Oostenrijk) - München (Duitsland), trein 2 en 3
Wijs geworden door de vorige ervaring op station Udine wil ik geen moment verliezen en sluit direct aan in de rij voor een van de drie loketten. Tevoren heb ik thuis al uitgedokterd dat de volgende stap een vervolg naar overstapstation München is. Een vriendelijke mevrouw begrijpt mijn wens en komt met twee mogelijkheden. Een met een overstap in Salzburg en de andere rechtstreeks maar ruim een uur later. De laatste sluit ook nog aan op een verbinding van München naar Arnhem net voor middernacht. Na de belevenissen van vanochtend wil ik zoveel mogelijk reservetijd inbouwen en kies voor de eerste oplossing: een Oostenrijkse Railjet tot aan Salzburg en de Duitse RE05 van Salzburg naar München. 69 euro. Voor dat geld krijg je in Oostenrijk een keurig uitgeprinte beschrijving van de reis. Met overstap tijden, treinnummers, perrons van vertrek en dergelijke. Er staan ook dingen niet op. Dat is de werkelijkheid of alles wat ik niet uit haar uitleg heb begrepen.
Oostenrijkse trein op station Villach
Wat op station Villach wel overeenkomt is de vertrektijd. Deze is hetzelfde als wat ik op internet had gevonden. Nog ruim een uur wachten waarin ik mooi een paar repen en een cola kan verschalken. Op het aangegeven tijdstip 15.16 uur heb ik een zitplaats in een keurige Oostenrijkse sneltrein die na de tunnel bij Mallnitz nog net niet bij elk station stopt. Na tweeënhalf uur in Salzburg overstappen met een tussentijd van vijfentwintig minuten. Een mooi station waar ik na tien minuten ook het toilet vind en aan de toegangsbetaalwijze kan voldoen. Altijd weer een verrassing, soms munten, soms een bankkaart, soms defect. 
na Mallnitz is het meer een stoptrein dan een sneltrein
Dan met versnelde pas naar het perron voor de RE05. Ik weet inmiddels dat RE staat voor Regional Express. Dat zijn de treinen waar de Duitsers sinds begin deze zomer als compensatie voor de gestegen energieprijzen en ter stimulering van het Openbaar Vervoer voor 9 euro drie maanden mee mogen reizen. Het is een overweldigend succes kan ik zien. De RE05 is enorm lang. Geheel gevuld zijn de eerste wagons die ik passeer. Meteen maar door naar de voorzijde van de lange trein. Tot mijn verbazing passeer ik daarbij ook een bord waarop duidelijk staat dat je niet moet gaan zitten in het achterste treindeel. Wat hebben die mensen die ik daarin zie niet begrepen? Niet nadenken, snel doorlopen naar voren. In de een na voorste wagon bemachtig ik een zitplaats. Ondertussen is blijkbaar ook binnen in het achterste treindeel de oekaze doorgekomen dat je daar niet moet gaan zitten. Mijn coupe zit binnen minuten stamp vol. 

Naast mij zit nu een Duitser van Hongaarse afkomst weet ik na een korte introductieperiode. De bank staat een bescheiden tussenruimte toe. Hij helpt met het verstouwen van de rugzak in het bagagerek zodat ik mijn been weer kan strekken. Zijn voorspelling komt uit. De Duitse politie zal de trein doorzoeken op illegale Oekraïense migranten. Mensen, van niet Oekraïense afkomst, die via dat land gebruik willen maken van de EU-uitzondering voor vluchtelingen uit Oekraïne. Vijf kilometer na het passeren van de Duitse grens stopt de trein dertig minuten voor de controle. Mijn buurman is vandaag vanuit München voor een wandeling naar Salzburg geweest. Hij heeft er van genoten. Tweeënhalf uur in de trein is voor hem wel de limiet voor een wandeling met zijn club. Hij houdt verder van wereldpolitiek en nationaal Duitse politieke vraagstukken. Die gaan wij in de resterende twee uur bespreken en zo mogelijk oplossen. Het verkort de reistijd aanzienlijk en in München nemen we als bekenden afscheid. 

Reisdeel 4: München - Arnhem via Frankfurt Flughafen, trein 4 en 5
Een RE-trein is in de treinenhiërarchie van ondergeschikte betekenis en moet tien minuten van het hoofdstation al genoegen nemen met een zijspoor. Tezamen met de honderden Duitse 9-Euro-Ticketbezitters sjouw ik mijn rugzak naar de enorme hal van München Hauptbahnhof. Het is er ongelooflijk druk en hectisch. Met versnelde pas krioelen mensen door elkaar. Later hoor ik dat het vliegveldpersoneel van München Flughafen staakt en vele gestrande passagiers zoeken in allerijl een alternatieve manier om thuis te komen. Ik doe rustig aan want 'mijn trein' vertrekt pas over anderhalf uur. Eerst maar naar een Duits toilet. Dat is in München niet eenvoudig. Verschillende gangen, niveaus en onderdoorgangen mag ik onderzoeken voordat de tourniquet zich voor mij opent. 

En dan nu naar een kaartjesloket. Die vind ik midden achter de centrale hal en is net om 21.00 gesloten. De medewerkers krijgen bescherming van de politie die de deuren bewaakt. Oké dan toch maar naar een van de tientallen automaten. De eerste automaat herkent mijn eindbestemming Arnhem wel, maar het tijdstip van vertrek komt niet overeen met mijn wensen die ik eerder met mijn mobiel op internet heb bekeken. Ik wil de vroegste vertrektijd van 21.51 met een overstap op station Frankfurt Flughafen. Dan maar een ander type automaat proberen. Daar wordt Arnhem niet meer als bestemming herkent. Terug naar het vorige type. Arnhem lijkt van de aardbodem verdwenen.

Na vijf vervolgpogingen wend ik mij tot een informatiemedewerker van de Duitse spoorwegen. Deze man heeft zich neergelegd bij zijn zaterdagavonddienst en heeft er duidelijk zin in. Met regelmatig vriendelijk gelach loodst hij mij door het automatenprogramma. Arnhem bestaat weer en voor 141 euro mag ik daar naar toe. De prijs komt overeen met mijn eerdere eigen informatie. Dus doe maar. "Ich selber würde das nicht tun" zegt nu mijn Duitse raadgever. "Ich selber würde ein Erste-Klasse-Ticket buchen. Es ist zwar 20 Euro mehr, aber gibt besseres Komfort". Oké doe maar. "Und ich würde einen Sitzplatz reservieren. Es ist zwar 10 Euro mehr, aber das lohnt sich". Van Judith had ik de voordelen van deze mogelijkheden gehoord. "Oke, machen Sie mal". Je past je taalgebruik aan. De automaat had geen enkele moeite om de 170 euro van mijn bankrekening af te halen. Veel te veel geld, maar dat krijg je als op het laatste moment mee wilt. De raad van mijn Duitse spoorwegeninformant was duur, maar bleek later erg goed.
Ik moet naar Gleis 15 van de meer dan 25. Op het perron staat mijn trein al klaar en voor elke tweede klasse wagon staat een groep mensen gereed voor de aanval. Waarom ze niet naar binnen gaan is mij niet duidelijk. Mijn aandacht is gericht op het vinden van de eerste klasse wagons. Die staan helemaal vooraan waar het perron helemaal leeg is, net zoals de wagon waar ik instap. Zonder problemen vind ik stoel 24 in een serene rust.
Later stapt nog een Duitse familie in die hun vlucht naar Berlijn door de staking zagen verdampen en met de nachttrein via Frankfurt am Main proberen naar huis te komen. Lufthansa zullen ze gaan aanklagen om de kosten van deze eerste klasse rit te verhalen. Ik wens ze veel succes. Gedurende de rit naar Frankfurt breid het territorium van de familie zich uit en liggen ze overal languit te slapen. Ik blijf wakker en zie op de monitor dat we met hoge snelheid in deze ICE (Intercity Express) voortrazen. Augsburg, Ulm, Stuttgart vliegen voorbij en vierenhalf uur later stap ik tien voor halfdrie 's nachts uit op het vrijwel lege ondergrondse station Frankfurt Flughafen. Dit was het hoogtepunt van mijn terugreis, zowel qua comfort als snelheid. Prima. 
Station Frankfurt Flughafen 's nachts
Mijn vervolgrit naar Arnhem staat gepland met een IC, een Intercity. Op de plaatjes die ik nu op internet vind zijn dat mooie glanzende treinen. Om kwart over drie komt er een allegaartje aan wagons voorbij. Een hele lange sliert van allerlei verschillende treindelen komt langzaam tot stilstand in de hal. Wat er mij passeert zit stampvol en de mensen liggen nog net niet in de bagagerekken. 

Als ik de eerste klasse wagon gevonden heb zit er een jonge Japans ogende vrouw op mijn gereserveerde stoel. Inmiddels ben ik sinds het ontwaken van gisteren 21 uur onderweg en heb nog niet echt een oog dicht gedaan. Het nest wil niet van 'mijn' stoel weggaan. I made a reservation for this chair and I want to sit. Waarschijnlijk stond mijn gezicht op opzouten. "Everyone can say that" is het antwoord. Hoe krijg ik haar uit die stoel. "Show me your ticket" zegt ze. Wat een kapsones, duvel op uit mijn stoel. "I want you to get out of my chair." De diplomatieke en alom gekende directe Nederlandse benadering verhoogt de stemming. Een Engels sprekende stem een stoel verder adviseert mij op een aannemelijke toon om toch het ticket te laten zien. Ik kom tot rust en laat mijn ticket zien. Ze staat op en gaat een bank verder op een nog lege plek zitten. Haar vriendin zit nu tegenover mij. Wij hebben het voorval niet meer geëvalueerd. 

De rest van de reis, ongeveer vierenhalf uur, kijk ik uit op het zogenaamde balkon naar de aansluitende tweede klasse wagon. Daarin zie ik opeengepakt mensen uren lang afwisselend zitten en staan. In het donker zie ik een bord met Bingen voorbij schieten, glinsteringen van de Rijn waar we blijkbaar langs boemelen. Koblenz, Bonn, bij de grotere plaatsen stopt de trein, maar niemand stapt uit. Drie kwartier mis ik in mijn waarneming. Toch kort geslapen. Het gangpad van de eerste klasse coupe is nu ook geannexeerd door staande reizigers van allerlei pluimage en nationaliteiten. Bij Keulen Hauptbahnhof een lange onderbreking en een flinke uittocht aan passagiers. Voor het eerst staan er geen mensen meer in het balkon. Düsseldorf, Duisburg. Eindeloos lijkt het laatste stuk naar Arnhem. Het is licht geworden en het vlakke agrarische gebied inspireert niet op deze zondagochtend. 07.51 uur. Ik mag uitstappen en laat mijn Japanse vriendinnen achter. Voor het eerst na tien uren weer frisse lucht.

Reisdeel 5: van Arnhem naar huis, trein 6 en 7
Stil is het om acht uur op Arnhem Centraal. Tijd voor een kort bezoek aan een toilet in de hal neem ik niet. Om vijf over acht zit ik met twee andere passagiers in een sprinter richting Ede-Wageningen. Gewoon weer inchecken met mijn Nederlandse OV-kaart. Geen gedoe bij een loket of een automaat. Nog een laatste haastige stiefel om binnen vier minuten over te stappen op de valleilijn. Op de dag des heren kijk ik met enkele andere matineuze reizigers naar de voorbij schuivende hotspots Ede-Centraal en Lunteren. Namen die steeds bekender worden. Metropool Barneveld laat ons wel drie keer stoppen. 8.53, ongeveer 25 uur na de start in het Italiaanse Sagrado stap ik uit op mijn thuisstation. Het vertrek gisterenochtend lijkt dagen geleden. Een laatste keer de rugzak omhangen en mijn stijve spieren aan de gang zetten voor de tien minuten naar huis. Dan Judith uit bed bellen en omhelzen. Eindelijk thuis.  

Of ik nog een keer afreis om de Alpe -Adria-Trail te voltooien valt te bezien. Loont het resterende deel de reis naar Noord-Italië? De treinreis van het afgelopen etmaal is een nieuwe beleving geworden die nog nadreunt in mijn kortetermijngeheugen. Ik ben bang dat het ook zal beklijven in de lange termijn versie. Wat een reis.

Wandeltrektocht 2022 is op verschillende manieren anders gelopen dan gedacht, maar ik hou er in ieder geval weer een hoop nieuwe ervaringen aan over. Wellicht verdringt mijn slechte geheugen de momenten dat ik mij afvroeg of ik dat geploeter in de zon tegen berghellingen op nog leuk vond. Misschien komt nu weer een kouder land in beeld, met meer regen? Voorlopig even gewoon niks.

Dank voor alle reacties op facebook. Judith leest die altijd voor. En natuurlijk bij de blogs zelf, onder andere van 'onbekende' Coby B.😀, Sylvia, Annemiek, Yvonne, Inneke, Maria en Carine. Altijd een oppepper om de commentaren te lezen. 




 Verslag Alpe Adria Trail deel 4 (2023)

Afwisselende overnachtingen

  Maandag 7 augustus 2023

van Schiphol Amsterdam via Frankfurt naar
Airport Trieste bij Monfalcone en daarna
een korte busrit naar Gradisca d'Isonzo


Heenreis volgens plan

Onnodige spanning
Dit jaar ga ik de trektocht van vorig jaar voltooien. Bosbranden barricadeerden toen de laatste honderd kilometer. Gradisca d'Isonzo was daardoor in 2022 het gedwongen eindpunt. Daar zal ik dit jaar de draad weer oppakken. 

Om vandaag in Gradisca te komen ben ik vanochtend om zes uur opgestaan. Voor vertrek van huis nog even secuur de laatste spulletjes toevoegen aan de drietraps-bagageraket: mijn rugzak voor de trektocht, de twee fietszijtassen en stuurtas voor de aansluitende fietstocht en de weekendtas voor de afsluitende rustweek aan een Italiaans meer. De laatste twee activiteiten samen met Judith.

Judith zet mij om kwart voor zeven af bij het station. Een bekende procedure, maar het lijkt of het afscheid voor zo'n eenpersoonstrektocht ons in de loop der jaren moeilijker valt.
"De dienstregeling naar Schiphol is gewijzigd vanwege werkzaamheden"Dit is het eerste bericht dat door de speakers galmt als ik het station binnenkom. Ik wil meteen Judith bellen om mij eventueel naar Schiphol te brengen. Net op tijd zie ik op een infomonitor dat mijn geplande trein gewoon volgens schema naar Amsterdam rijdt. Blijkbaar was op de website van de NS al rekening gehouden met de omleiding. Ongelooflijk hoe het openbaar vervoer er toch steeds in slaagt je schrik te bezorgen.

Het regent. Dat is deze zomer geen nieuws. Met moeite kijk ik door de betraande ramen van mijn coupé. Harder dan ik in het verleden gewend was stuift de intercity door het Gooi en zet mij een half uur later af op Amsterdam Centraal. Een drukke sprinter brengt mij in een gezapig tempo verder naar Schiphol.

Op Schiphol zijn medewerkers grotendeels vervangen door automaten zonder verstand. De meest eenvoudige handelingen worden een puzzel. Leve de digitale vooruitgang. Ondanks de stress verhogende onbemande bagage drop off zit ik drie kwartier na aankomst op Schiphol bij mijn gate. Dat is zeker beter dan de lange rij van vorig jaar. 

"Mind your steps" hoor ik rechts van mij waar golfjes mensen voorbij trekken. Frankfurt is slechts een tijdelijk eiland tussen Nederland en Italië. Je hebt nauwelijks een idee dat je in Duitsland zit. Soms hoor je ook Duits. Die mensen zitten ook overal. Zelfs in eigen land.

De vlucht naar 'Airport Trieste' bij Monfalcone heeft vertraging maar verloopt verder normaal. Eenmaal geland komt mijn rugzak al snel weer onder mijn beheer. Enig puzzelen brengt mij bij het busstation en tegen vieren stap ik geheel volgens plan uit in Gradisca d'Isonzo. Kortom een prima reis.
Het mooie, maar stille Gradisca
Geen schim van vorig jaar
Na elf maanden ben ik terug waar ik vorig jaar werd gestopt op mijn Alpe Adria Trail; het vestingstadje Gradisca d'Isonzo in de regio Friuli in noordoost Italië. Voor een hernieuwde kennismaking loop ik in een heerlijke zon en een aangename temperatuur van 25 graden door het prachtige park. En passant kijk ik uit naar een supermarkt om de etensvoorraad te bemachtigen voor de komende dagen. Na een kwartier wandelen blijkt die supermarkt slechts op vijf minuten afstand van mijn hotel te staan. Met twee pakketten kant-en-klaar-boterhammen, een zak Duits zuur brood, een kuipje tonijnsalade, plakken smeltkaas en kuipjes jam kom ik weer buiten. Dat wordt morgen met water erbij toch nog een aardig zware rugzak.
Tegen halfzeven volgt een verkenning van de startlocatie en een eerste stukje van de wandeling van morgen. Dat brengt mij bij de brug over de rivier Isonzo. Door de uitbundige regen van enkele weken geleden in Slovenië staat het water beduidend hoger dan vorig jaar.
vestingmuren van Gradisca d'Isonzo
Vanaf de brug zie ik de zuidelijke vestingmuren van Gradisca. Daar ben ik vorig jaar niet aan toegekomen. Als oud-vestingbewoner ben ik getriggerd om dit van dichtbij te bekijken en onder te gaan in historische beelden.
Bij de oostelijke stadspoort trek ik de binnenstad in. Het is stil. Na verschillende kilometers rondzwerven vind ik geen enkel geopend restaurant op deze maandagavond. Gradisca is geen schim van het super-gezellige vakantiestadje dat ik vorig jaar achterliet. Dan maar op mijn hotelkamer tv kijken naar het WK-wielrennen in Glasgow en vroeg slapen. Elk nadeel heeft zijn voordeel als ik om half negen een flink deel van mijn net gekochte etensvoorraad opeet. Morgenochtend voor vertrek nog maar een keer naar de supermarkt om de voorraad aan te vullen, want misschien wordt het morgen een lange dag omdat het het geplande hotel op twintig kilometer helemaal vol zit. Wordt het morgen meteen een nacht in mijn bivakzak?



  Dinsdag 8 augustus 2023, wandeldag 1

van Gradisca d'Isonzo naar Jamiano
8 uur inclusief pauzes, rondkijken,  ± 20 km,
± 460 m klimmen en ± 440 m dalen

temperatuur 's middags 26 graden


Dan maar buiten

Het is halfnegen s' avonds. Op een kilometer ten zuiden van Jamiano maak ik achter een stenen muurtje in een laag open bos bij een temperatuur van twintig graden liggend in mijn bivakzak deze aantekeningen. Op mijn Neonair luchtbedje ligt het comfortabel en met deze aangename temperatuur en de verwachting dat het droog blijft is het geen straf. Mijn poncho heb ik daarom niet als halve tent boven mij opgebouwd. Ook in een bivakzak gaat de routine van aantekeningen maken door. Als ik het nu niet opschrijf ben ik morgen alweer het nodige kwijt van wat ik vandaag allemaal gezien en gedaan heb.

Monte San Michele
Het begin vandaag was uitstekend. Mijn kuit voelde een stuk beter dan gisterenavond. De Voltare en de rust hebben blijkbaar geholpen. Tijdens het ontbijt zie ik aan het tafeltje naast mij een vrouw met een pleister op haar hiel. Als ik haar vraag of ze een blaar heeft krijg ik bij de bevestiging te horen dat ze ook de Alpe Adria Trail loopt. Ze is dit jaar begonnen in Cormons en is dus  nu 1 dag bezig. Ik wens haar veel loopplezier en ga mijn rugzak halen. Het gaat beginnen.
Met de oversteek van de brede Isonzo verlaat ik Gradisca. Aan de overkant vind ik wel de eerste markeringen maar ben die een kilometer later ter hoogte van de kerk van Poggio Terzarmata net zo makkelijk weer kwijt. Ik wijt dat voorlopig aan de onlogische plaatsen voor de vervolgbordjes als ik na tien minuten heen en weer lopen eindelijk de juiste weg omhoog insla.
kerktoren van Terzarmata
overgroeide restanten van loopgraven
Omhoog gaat het met grote zigzagslagen over bospaden naar mijn eerste doel voor vandaag, Monte San Michele. Al op weg er naar toe zijn ook aan de noordoost kant van de heuvel restanten van voorgelegen loopgraven te herkennen.
Dit gebied behoorde bij het begin van de Eerste Wereld Oorlog tot het Oostenrijks-Hongaarse Keizerrijk. Het is een dominerende heuveltop die diende om de stad Gorizia te beschermen tegen de Italianen. Vanuit dit natuurlijk fort bestookten de Oostenrijkers met hun artilleriekanonnen de Italiaanse troepen die vooral vanuit de zuidelijke Doberdo-vlakte aanvielen. Het lukt de Italianen ten slotte na een strijd van veertien maanden met zes offensieven om de heuvel in augustus 1916 in te nemen. Duizenden mensen aan beide zijden hebben dan het leven gelaten in de strijd om deze heuvel.
Op de heuvel zelf zijn er een soort groepsschuttersputten of mortieropstellingen en verbindende loopgraven te zien die herinneren aan de oorlogstijd. Maar het meest indrukwekkend zijn de natuurlijke kazematten die in de onderliggende rotsen zijn uitgehakt of met explosieven zijn gemaakt. Vanuit die dekking en bescherming werd met kanonnen met krombaanvuur de vijand bestreden en de eigen troepen ondersteund. Enkele informatieborden met foto's geven een idee hoe het er destijds uitzag.
Aan de noordzijde bevindt zich een herdenkingsplein met verschillende kanonnen en monumenten ter nagedachtenis aan gevallenen. Daar krijg je met het geweldige panorama ook meteen beeld bij de dominante ligging van deze heuveltop. Zelfs de Maagd Beate kerk boven Cormons waar ik vorig jaar liep is aan de andere kant van de enorme vallei te ontwaren. Vanaf de zuidzijde van de heuvel kijk je ver uit over de 'vijandelijke' Doberdo-vlakte en zie je zelfs de Adriatische Zee.
Karstlandschap
Mijn gids vertelt mij dat ik door een karstlandschap loop. Natuurlijk. Wikipedia leert me dat het bij de term karst gaat om ... alle verschijnselen die te maken hebben met de oplossing van kalksteen in water. Karst doet zich voor in streken waar kalksteen aan de oppervlakte ligt en wordt aangetast door chemische verwering ten gevolge van de zure eigenschappen van regenwater. Die zachte kalksteen in combinatie met erosie door water leidt onder andere tot uitgesleten kloven, grotten en allerlei keien en rotsen die van de berg en heuvelwanden afrollen. Ik zal er nog verschillende voorbeelden van zien. Voorlopig zie ik alleen maar witte keien en stenen die het lopen op de paden niet echt gladjes maakt.
aan de zuidkant van de Monte San Michele
 is in de verte de Adriatische Zee al te zien
Achtergebied
Afdalend van de Monte San Michele komen de eerste glimpen van de Adriatische Zee in beeld. Op de acht kilometers richting het Lago di Doberdo passeren de stille dorpjes San Martino del Carso en Marcottini. Mijn doortocht heeft niemand wakker gemaakt.
kerk van San Martino del Carso
Daartussen doorkruis ik een gebied begroeid met lage bomen en struiken. Later hoor ik dat dit kenmerkend is voor streken die vroeger beweid werden. De vele muurtjes duiden daar ook op. Het pad waarover ik vorder is omlijst door muurtjes en lijkt net als in Engeland op oude veepaden. Van de weides zijn er nog maar enkele intact. Voor mij ideale rustweides.
Je loopt van de frontlijn(en) van het oude Isonzofront weg en komt daarmee in het terrein dat militairen het achtergebied noemen, het terrein waar de ondersteuning wordt georganiseerd, veelal logistieke zaken. Overal langs de bospaden zijn nog restanten te zien van versterkte onderkomens waar destijds die werkzaamheden werden uitgevoerd en voorraden werden opgeslagen. Regelmatig geven informatieborden uitleg.
je ziet het nauwelijks maar overal onder de begroeiing langs het pad
 zijn er loopgraven. Hier zelfs een betonnen trap.
In deze nu zo rustige omgeving was er ruim honderd jaar geleden grote bedrijvigheid waarvoor ook allerlei nieuwe wegen werden aangelegd. De huidige rust heeft mijn sterke voorkeur, maar met mensen weet je het nooit als het op oorlog aankomt. De fronten in Oekraïne zijn hier vandaan nauwelijks duizend kilometer verder naar het oosten. Een afstand kleiner dan van Noord-Italië naar Nederland.
Lago di Doberdo
Snel terug naar het heden als ik aan het einde van het plateau bij de alpinistenhut Casa Cadorna al mijn attentie nodig heb bij de flinke afdaling naar Lago di Doberdo over een rulle ondergrond met hier en daar grote treden.
Lago di Doberdo gezien vanaf de Casa Cadorna
Beneden gaat het pad niet langs het water maar begint direct aan de omtrekking van het meer. Na enkele honderden meters loop ik tegen een ondergestroomd pad waar het meer door de overvloedige regen nog steeds buiten de gebruikelijke oevers is getreden. Mijn hoge wandelschoenen kunnen aardig diepe plassen aan, maar moeten hier schielijk terug om niet samen met de drager ten onder te gaan. Aan teruggaan heb ik een hekel en koppig begin ik aan een serie uitwijkmanoeuvres door ondergroei, brandnetels en andere prikplanten. Tot drie maal toe moet ik uitwijken voor water en wijken prikplanten niet uit voor mij. Mijn armen en kuiten kleuren rood van kleine wondjes en deze zelfgekozen jungletraining heeft met een litanie aan drieletterwoorden veel van zijn glans verloren.
Het bereiken van een asfaltweg klinkt niet als een overwinning maar lucht wel op. Meteen maar door om weer op hoogte te komen. Na een half uur ben ik het meer weer zoveel ontstegen dat ik bijna het niveau van het tegenoverliggende plateau bij de Casa Cadorna bereik. Tijd voor een rust tegen een niet prikkende boom.
van de wand aan de overkant kom ik vandaan, eerst maar een rust
Net als ik mijn rugzak weer omhang verschijnt op het pad de vrouw die ik vanochtend aan het ontbijt aansprak over haar blaar. Na een korte begroeting weet ik dat ze Sloveense is van geboorte maar met haar man al geruime tijd in Zwitserland woont. Ik schat haar een jaar of vijfenvijftig. Dit is haar eerste week van een sabbatical van tien weken. Deze eerste week besteedt ze aan de laatste honderd kilometer van de AAT. Daarna moet ze terug voor andere plannen. Ik dacht dat een sabbatical was om rust te nemen. Maar dat spreek ik niet uit. Ze maakt zeker geen gestreste indruk. 

Gezamenlijk lopen we richting Jamiano, mijn geplande einddoel voor vandaag. Samen lopen we ook fout, maar met mijn kaart en haar gedownloade etappe in combinatie met Google Maps brengen ons weer op het juiste pad. Als we al lopend over andere wandelondernemingen praten kom ik er achter dat ze een ruime ervaring heeft aan wandeltochten. Ook verschillende tochten die ik zelf in de loop der tijden heb gemaakt. IJsland, Mont Blanc, Noorwegen, ze heeft het gedaan. Ik loop hier met een kenner.
later op de dag
Wanneer we na vier gemeenschappelijke kilometers tegen halfvijf Jamiano bereiken en hotel Pahor gesloten blijkt scheiden onze wegen. Zij heeft vooraf in Duino via de AAT-organisatie onderdak geboekt. Ook haar overige bagage wordt daar naartoe gebracht. Ik heb geen zin om nog zeven kilometer aan de twintig toe te voegen en hoop dat Pahor om halfzes bij opening toch een plek heeft en in ieder geval de gelegenheid biedt om in het restaurant te eten. Navraag bij enkele huizen leert dat er in Jamiano geen B&B's meer zijn.

Uiteindelijk besluit ik toch niet te wachten tot Pahor open gaat en ga zonder overtuiging verder. Na een kilometer over een grindpad in een open, laag bos waar duidelijk de brandsporen van vorig jaar zijn te zien, rust ik uit op een plek die mij aanstaat. Ik bel nog naar een B&B op vijf kilometer afstand; vol. Na de rust besluit ik nog wat verder te lopen en hier een overnachtingsplek te zoeken. Dan kan ik vanavond nog teruglopen naar Jamiano om daar te eten.

Na wat wikken en wegen vind ik een geschikte plek en laat mijn rugzak uit het zicht achter. Met geld, paspoort en mijn waterzak keer ik terug naar Jamiano. Hotel Pahor is nu gelukkig wel open. Daarmee houdt het verder op, want er worden alleen maaltijden geserveerd aan gasten. Ook mijn poging If I would pretend to be a guest trekt de jongeman niet over de streep. Teleurgesteld loop ik om zes uur naar de twee andere restaurants op Google Maps. Na twee extra kilometers weet ik dat een van beide restaurants failliet is en de andere gewoon gesloten. Italiaanse horeca-mensen hebben natuurlijk ook recht op vakantie. Zeker in het hoogseizoen. 

In een ultieme poging loop ik terug naar hotel Pahor "I have two final questions; do you have a beer and could I fill my camelback?"
Of de jongeman over zijn hart strijkt kan ik niet zien, maar ik krijg een bier en kan buiten aan een kraan mijn waterzak met twee liter optoppen. Ruim na zevenen keer ik terug bij mijn rugzak. Als ik met de Sloveense was meegelopen was ik nu in Duino geweest. Met deze stimulerende gedachte wordt het nu te donker om verder te schrijven. Laat ik maar gaan slapen. Morgen weer vroeg op. Zin om te eten heb ik niet meer. Het was overall een mooie dag met op het eind een wat  schrale afloop.





Woensdag 9 augustus 2023, wandeldag 2

van Jamiano naar Gabrovizza, 4 km voor Prosecco
12 uur inclusief pauzes, rondkijken, eten en zoeken naar een slaapplaats
 ± 27 km, ± 500 m klimmen en ± 250 m dalen
temperatuur 's middags 27 graden



Langs de Adria

Het is een beetje vreemd met de Alpe Adria Trail. De naam laat een wandeling van de Alpen naar de Adriatische Zee vermoeden. Zowel de Alpen als de Adriatische Zee zijn daarbij erg ruim genomen. In Oostenrijk in de Alpen werden al verschillende zijtrajecten ingeslagen voordat de gang naar het zuiden werd ingezet. Ook nu bij de Adriatische Zee worden schijnbewegingen gemaakt. Vandaag bereik ik de kust bij Duino, een mooi moment om zo'n trail de beëindigen zou je denken. 
Maar het eindpunt is pas in Muggia ten zuiden van Trieste bedacht. Waarom? Geen idee. Het zal de komende dagen verschillende keren heel mooi langs de kust gaan om net zo makkelijk weer een uitstapje naar Slovenië te maken. Zo kom je wel aan je kilometers. Dat zal vandaag ook meer dan gedacht lukken.
de eerste kennismaking met deze dag gezien vanuit mijn bivakzak
Eerste contact met de zee
De nacht in mijn bivakzak is ongestoord verlopen. Om zes uur sta ik op om een uur later de laatste tussenliggende helling naar de zee te beklimmen. Over een halfverhard breed pad gaat het in het ochtendlicht rustig omhoog tussen de restanten van zwartgeblakerde boompjes.
Boven neem ik enkele foto's van de naderende kust voordat ik begin aan de flinke afdaling naar zeeniveau. Bij een stuw in het riviertje de Timavo die hier met aardig wat water in zee uitmondt neem ik tijd voor een rust. Ter plekke verbaas ik mij erover waar dat water vandaan komt. Vanuit het niets komt er uit een paar grote duikers een flinke rivier. Dat is op dat moment mijn Nederlandse uitleg. Nu bij het schrijven lees ik dat dit een rivier is onder het poreuze karstgesteente. Met een ondergrondse passage van meer dan veertig kilometer stroomt hij vanuit Slovenië naar hier en komt hij net voor de laatste twee kilometers boven de grond. Het is daarmee de kortste rivier van Italië. Ik kijk rond en geniet van de rust in de schaduw en van een tweede ontbijt. Mijn Duitse zwarte brood met plakken smeltkaas uit de Co-op van Gradisca smaakt prima. 
Zoektocht naar Duino
Het oude vissersdorp, Villagio del Pescatore, heeft nog wel een viswinkel, maar voor de rest liggen er vooral pleziervaartuigen langs de lange kades met vrije toegang naar zee. Langzaam kom ik echt aan de kust met hier en daar een laag zanderig dijkje. In mijn enthousiasme volg ik dit dijkje en moet terugkeren als de zee mij stopt. Naar Duino blijkt er een klim gemaakt te moeten worden door het hoger gelegen bos. Oké, omhoog dan maar, op zoek naar iets waar ik een derde ontbijt kan genieten. Het karige einde van gisterenavond moet gecompenseerd worden, vandaag agressieve bevoorrading. Dat lukt ten slotte bij de stadspoort van Duino. Lekker zo'n cappuccino met een broodje na zeven kilometer.
Villagio del Pescatore
de Adria vlakbij Villagio del Pescatore
een derde ontbijt in Duino
Rilke-pad
Nadat ik twee keer hetzelfde rondje in Duino heb gelopen weet ik de toegang naar het Rilke-pad te vinden. Het is vernoemd naar Rainer Maria Rilke, een Praagse dichter die inspiratie vond voor zijn gedichten "Duino Elegies" toen hij hier aan het begin van de twintigste eeuw te gast was. Ik heb daar beeld bij. Het is mooi wandelen hier over dit klifpad met ver uitzicht over de stille zee tot ver voorbij Trieste. Schitterend. Diverse keren stop ik om te kijken en foto's te maken. 
blik in zuidelijke richting waar Trieste zich vaag aftekent
blik terug naar kasteel Duino
de haven van Sistiana onder je aan het eind/begin van het pad
Het Rilke-pad eindigt bij het dorp Sistiana waarvan ik in de diepte al de baai met de haven heb gezien. Het is er toeristisch druk. Bij gebrek aan een supermarkt bezoek ik langs de doorgaande weg een zogenaamde mini-markt en kies voor een cola en twee biologische, een beetje opgeblazen donuts met een heerlijke uitziende vulling. Ze zijn met zorg verpakt. Bij de kassa kom ik er met gebarentaal achter dat die vulling blijkbaar met goudmeel is gemaakt. Zeven euro per stuk. De cola smaakt ook uitstekend. Samen achttien euro. Met zulke prijzen moet je wel buiten slapen.
eerst maar een rust
Sales
Het dorp Sales heb ik in mijn thuis gemaakte etappeplanning als eindpunt voor vandaag aangemerkt. Met een afstand van tweeëntwintig kilometer vanuit Jamiano leek me dat een mooi dagtraject. De route er naar toe gaat weer helemaal het binnenland in en nadert daarbij de Sloveense grens zo dicht dat KPN mij meldt dat ik ook in Slovenië kan bellen. 
Na een rust gaat het in lage open bossen en enkele wijngaarden van dorpje naar dorpje. Silvia, San Pelagia, Prepotto di San Pelagio, mooie namen van dorpjes die veel gemeen hebben, het is er stil, er is niets te doen en als er een B&B, hotel of agriturisme is zitten ze vol, zijn failliet of met vakantie. Wel zijn verschillende eigenaressen zo attent om contacten in de buurt te bellen. Helaas zonder succes.
het keurig opgeruimde terras van een gesloten agriturisme
Ondanks de onderbrekingen voor het zoeken naar een overnachting schiet het lopen door de bossen lekker op en bereik ik tegen vieren Sales. Wat ik al van Booking weet wordt bevestigd, de agriturisme zit vol. Mentaal bereid ik mij al voor op een tweede nacht in het veld. Het drukt de gemoedstoestand niet echt. Daarvoor is het te mooi weer en te afwisselend om hier rond te trekken. Wel loop ik op aanwijzing van de eigenaresse vijfhonderd meter terug naar wijnproeverij Budin. Niet voor de wijn maar voor een extra groot broodje met dikke plakken ham en kaas en een karaf appelsap. Voorlopig heb ik geen trek meer. De agriturime in het volgende dorp Sgonico kan ik niet vinden. Ik had er geen overnachting verwacht, maar mijn waterzak willen vullen.
Dat doe ik weer twee kilometer verder in het dorp Gabrovizza bij een fonteintje. De buurman bevestigt twee keer dat het drinkbaar is. Dus dan moet het goed zijn. Vijfhonderd meter verder zie ik een aardig paardenweitje zonder hoog gras waar ik mooi uit het zicht kan liggen. Het is halfzeven geweest en heb tegen de 28 kilometer gelopen, genoeg.

Eerst Judith inlichten over de voortgang en de wel erg natuurlijke overnachtingen dit jaar. Tot mijn verbazing staat ineens de Sloveense van gisterenmiddag in 'mijn' wei. Ze heeft vanochtend eerst het kasteel Duino bekeken en is daarom later vertrokken. We wisselen alle overnachtingsmogelijkheden uit. Haar geboekte hotel ligt zelfs nog voorbij Prosecco en zit ook vol. 

Na haar vertrek ga ik me eerst wat verder van het weidehek verplaatsen. Ik was blijkbaar nog zichtbaar. Daarna ga ik op mijn gemak in mijn openluchtkamer op internet verder met zoeken naar een hotel voor morgen. Via een B&B vlakbij Opicina wordt ik verwezen naar een hotel van een startend echtpaar waar ik zowaar voor morgennacht een eenpersoonskamer kan boeken. Morgen dus eindelijk weer een douche en een gelegenheid om mijn vieze kleren te wassen, mobiel op te laden, in een bed te liggen en wat je nog meer in een hotel kunt. Soms wel makkelijk zo'n hotel.
Het is intussen gaan schemeren als ik deze aantekeningen afrond. Tot mijn verrassing gaat achter mij een straatlantaarn branden. Gelukkig wordt het oranje licht gefilterd door het tussenliggende bladerdek van een eikenboom, want ik ga niet meer verhuizen. Welterusten, tot morgen.



   Donderdag 10 augustus 2023, wandeldag 3

van Gabrovizza, 4 km voor Prosecco, naar Banne bij Opicina
4 uur inclusief pauzes
 ± 12 km, ± 150 m klimmen en ± 20 m dalen
temperatuur 's middags 27 graden

Golf van Trieste vanaf de Strada Napoleonica

Strada Napoleonica

Zo lig je in het veld onder een half bewolkte sterrenhemel en zo loop je halverwege de nieuwe ochtend over de schitterende Strada Napoleonica, een prachtig wandelpad hoog op de rotskust tussen Prosecco en Opicina met een overweldigend uitzicht over de Golf van Trieste. En maar foto's maken van de panorama's, schepen voor anker, een schip dat binnengeloodst wordt, een cruiseschip aan de kade, enkele zeilschepen en grotere jachten en een foilende windsurfer die er tussendoor racet. Genoeg om iedere keer weer over de railing te hangen of rustig op een bank te zitten kijken hoe alles langzaam voor me beweegt op dat grote blauwe gladde vlak.
Prosecco
Vanochtend ben ik pas om halfzeven uit mijn slaapzak gekropen. Het is dan al minstens een uur licht, maar op dit tijdstip verwacht ik geen pottenkijkers in deze wei. Ik doe rustig aan want het is maar twaalf kilometer naar Banne waar ik mij eindelijk op wandeldag drie bij een hotel kan inchecken. Banne staat bovendien al op mijn thuis geplande etappeoverzicht als mogelijk dageindpunt. Makkie dus vandaag.
Eerst een Duits krachtontbijt met jam en dan op het gemak die paar kleren aantrekken en de rest in de rugzak stapelen. Het leven van een nomade past op een vierkante meter.

De eerste kilometer gaat net als gisteren wat stram. De routemarkering ook. Al na anderhalve kilometer is er bij een afslag in het bos een teken vergeten of verdwenen. Na vijfhonderd meter te ver doorlopen met een vraagteken weer terug en met aanvullend zoeken de goede afslag gevonden. Hup weer een kilometer extra. Soms lijkt het of die bordjes erg duur zijn zo spaarzaam zijn ze hier uitgezet. Een handicap waar ik de komende dagen steeds meer tegenaan loop. Ook op dit voormalige oefenterrein van een Oostenrijks-Hongaars regiment uit de Habsburgse tijd. Toen is het waarschijnlijk een open oefen- en schietterrein geweest. Nu is het, net als de vele voormalige weides die ik passeerde, volledig terugveroverd door de natuur en helemaal begroeid met bomen, kortom een bos. Overal zie je in die nieuwe bossen oude muurtjes als relicten uit het agrarische verleden.
In Prosecco loop ik weer eens tegen een AAT-informatiepunt. Ik zit dus goed. Ook zie ik weer een openbaar fonteintje. Opvallend is de rode ster achter het kraantje. Het doet denken aan de rode sterren uit de Joegoslavische tijd of nog eerder van de partizanen uit de Tweede Wereldoorlog. Op allerlei wijzen wordt je hier herinnerd aan het Slavische verleden van deze streek. Naast tekens op monumenten ook de tweetalige namen op straatborden en het dialect dat de mensen onderling spreken.
Dit zie ik bij binnenkomst in Prosecco allemaal wel, maar waar ik op rekende, veel wijngaarden, zie ik niet. Niets wat ik zie legt een relatie tussen dit stadje en de bekende wijn. Apart. Dan maar een cappuccino en een tweede ontbijt in een soort cafetaria met gokautomaten waarop om negen uur 's ochtends al uitgebreid geld wordt verloren. In een mini-mini supermarkt sta ik na het ontbijt binnen de minuut weer bij de kassa met een cola en een tonijnsalade. Nog een foto van de kerk en ik zet koers naar de uitgang van Prosecco.
Strada Vincentina
De uitgang van Prosecco is twee kilometer lang langs een drukke tweebaansweg met aan weerszijde oude flats. Des te aangenamer en verrassender wordt de route als deze tweebaansweg het binnenland in vlucht en de route rechtdoor via een parkeerplaats de Strada Vincentina bereikt. Vincentina is de officiële naam voor de Strada Napoleonica. Het was de naam van de ingenieur die dit wandelpad langs de kust bedacht.
Al op de parkeerplaats, nog voor het eigenlijke wandelpad, maak ik de eerste foto's. Even wordt ik afgeleid door klimmers die op de steile klif hun sport bedrijven. Foto na foto komt Trieste dichterbij. De vijf kilometer over dit druk bewandelde pad zijn voorbij voordat ik er erg in heb.
Banne
Na het passeren van de zogenaamde Opicina Obelisk en de oversteek van de steile trambaan tussen Trieste en Opicina heb ik het pad weer voor mij alleen. Nog een half uur met hier en daar een blik over Trieste tot ik afsla naar de andere, de oostflank van deze heuvelrug.
De afdaling naar Banne gaat sneller dan gedacht. Door de korte wandeling van vandaag ben ik om half een bij hotel Alla Valle di Banne. Ruim te vroeg voor de inchecktijd. Een toevallig aanwezig lid van de familie neemt gelukkig wel mijn rugzak in bewaring zodat ik met minder gewicht het nabij gelegen Opicina kan verkennen. Na een half uur lopen tref ik daar een niet opzienbarend centrum. Maar na drie dagen wel voor het eerst geopende restaurants, bars en een gelateria met heerlijk mintijs. Ik kies voor deze vorm van lunchstarter. 
Een kwartier later rond ik mijn bezoek aan Opicina af met een eenvoudige barlunch. Ik hoop dat het hotel ook een restaurant heeft want een extra wandeling naar Opicina gaat mijn enthousiasme te boven.
Alles klopt weer wanneer ik bij terugkeer kan inchecken, een avondmaaltijd kan reserveren, mijn kamer kan betrekken en kan douchen. Nu eerst lekker liggen op bed en kijken naar het WK-wielrennen in Schotland. Na een uur heb ik hele delen gemist, prima bed.
's Avonds in de eetzaal staat mijn tafeltje enigszins apart van de andere tafels. Niet voor straf, maar om mij contact met de tv te bieden. Meedenkende mensen hier. Op mijn verzoek wordt er overgeschakeld naar het sportnet waarop ik Amersfoortse Puck Pieterse de zilveren medaille zie winnen bij het mountainbiken voor vrouwen. Een mooie prestatie die mijn stemming nog meer verhoogd. Zo direct slapen in een echt bed, ook al zo mooi. Laat maar komen deze nacht.




Vrijdag 11 augustus 2023, wandeldag 4

van Banne bij Opicina via het Sloveense Lipica
naar Draga 5 km ten oosten van Triëst
12 uur inclusief pauzes
± 26+3 km, ± 500 m klimmen en ± 510 m dalen
temperatuur 's middags 28 graden



Puzzeltocht

Als niet paardenliefhebber raak ik niet in vervoering bij het zien van al die schimmels bij stoeterij Lipica, de al eeuwen bestaande bakermat van het lipizzaner paardenras. Waarom een route naar de Adria vlak voor het eindpunt Muggia deze extra omweg van rond de vijftien kilometer moet maken is mij dan ook niet duidelijk. Het is dat ik van wandelen in de natuur hou anders zou het een straf zijn. Of de routeplanners, en zeker de routeverzorgers, ook niet echt enthousiast zijn weet ik niet, maar de markering wordt allengs minder opvallend. Dat klinkt leuker dan allengs slechter. Minstens vier keer was ik vandaag van het pad af en dat kwam niet omdat ik geestelijk de weg kwijt ben. Naast de zesentwintig kilometer op de route heb ik er minstens drie naast gelopen. Maar het vult de dag goed als je tot acht uur 's avonds doorloopt.
vanuit Banne eerst weer in westelijke richting omhoog naar de route
een laatste blik over Trieste
Van dorp naar dorp
Om halfacht zit ik weer aan mijn isolatietafeltje alleen in de eetzaal. Dat klinkt erger dan het is, want de mensen in hotel Alla Valle di Banne zijn uiterst vriendelijk. Mijn complimenten.
Na mijn vertrek ga ik buiten het dorp Banne terug omhoog om weer op de route te komen. Met een laatste blik over Trieste neem ik voor vandaag afscheid van de kust. Daarna gaat het met tussenafstanden van drie tot vier kilometer van dorp naar dorp. Voor het eerste dorp, Trebiciano, moet ik om te beginnen over een oude handelsroute omhoog naar de col Sella di Trebiciano op 430 meter hoogte. Ik loop rustig zodat ik zonder gehijg boven kom. Iedere keer ben ik blij als ik weer een teken op een boom zie. Dat lukt mij niet meer in Trebiciano zelf. Waar ik iets gemist heb weet ik niet, maar puzzelend met mijn kaart zie ik dat ik fout zit. Met vragen en gokken bereik ik de andere kant van het dorp en zit voorlopig weer goed.
ergens tussen Trebiciano en Gropada?
In het dorpje Gropada wordt ik verrast door menselijke geluiden. Er is in dit gehucht zowaar om halfelf een barretje open waar oudere mensen een soort verenigingsbijeenkomst lijken te hebben. Ik sluit mij zonder te storen aan en geniet in gepaste stilte van mijn jus d'orange in een heerlijk zonnige entourage.
Op weg naar het stadje Basovizza begint mijn kuit vanuit het niets op te spelen. Wat ik fout gedaan heb weet ik niet. Met aangepaste tred vervolg ik over de lange rustige asfaltweg. In Basovizza komt mijn kuit net op tijd tot voldoende leven om zonder platgereden te worden het centrum te bereiken. In de nauwe toegangsstraat zonder stoepen moet je tussen de rijdende auto's door terrein winnen om verder te komen. De cola bij de bakker was het waard.
de slingerroute over de rode lijn van Banne, naar de noordzijde van Trieste,
via Trebiciano, Gropada en Basovizza naar stoeterij Lipica
Buiten Basovizza raak ik volledig in de war door de markeringen. Met Google Maps en na veel tijdverlies weet ik de vervolgroute naar de Sloveense grens te vinden. 
Lipica
De eerste gebouwen van Lipica maken indruk. Als dit een stoeterij is dan gaat het om een grote opzet. Maar ook hier is de moderne, wellicht profijtelijke aanpak zichtbaar. In wat waarschijnlijk vroeger weides zijn geweest lopen nu sportief geklede mensen met hun golfclubs rond. In het verenigingsbarretje worden bijpassende schoenen en kledingstukken verkocht. Ik beperk mij tot het vullen van mijn waterzak en vervolg mijn verkenning. Vanaf de omcirkelende weg zie ik dat het centrale gebouwencomplex nog veel groter is. Zo ook de weides na de golfbanen. Nu kom ik echt in het paardenweidegebied met de keurige houten hekken. Als paarden je hobby zijn moet dit een aanstekelijk beeld vormen. Overal schimmels met hier en daar zwarte veulens.
Terug naar Italiaanse bodem
Het is pas drie uur. Sowieso te vroeg om te stoppen. En waar zou ik moeten stoppen? Eerst maar een verlate lunch bij een wegrestaurantje waar ik de enige klant ben. Sloveens bier met tosti's. Dat komt net op tijd, want het volgende doel wordt een soort berghut boven op de berg Kokoš.
Hoewel het niet zo'n hoge heuvel is gaat het flink omhoog, 170 meter hoogteverschil in minder dan een kilometer. De hut is luxer dan ik verwacht. Er is aan de buitenzijde ook een geopend buffet. Voor de rest is het er doodstil. Ik rust wat uit en zie af van klandizie. Rond halfvijf trek ik weer verder.
Over brede bospaden gaat het in een ontspannen tempo langzaam naar beneden. Voorlopig nog kilometers door Slovenië. Verder, verder, verder, want ik heb toch niets anders te doen. Onderweg tijdens een rust boek ik via Booking twee overnachtingen in Spittal an der Drau in Oostenrijk waar ik na het weekend Judith zal ontmoeten. Morgen loop ik naar het eindpunt van de Alpe Adria Trail in Muggia. Daar heeft geen enkel hotel plek. Bovendien zijn het flinke overnachtingsprijzen die ze daar vragen.

Om de dag in stijl te vervolgen raak ik nog twee keer het pad kwijt. De eerste keer ter hoogte van het dorp Vrhpolje en de tweede keer in het gehucht Mihele. Beide nog in Slovenië. Met Google Maps vind ik de weg terug naar het pad. Vlak voor de terugkeer naar Italië passeer ik nog de St Elija kerk. Het gras is er aantrekkelijk kort maar ligt tussen de bouwvallige pastorie en het kerkhof. Een bouwval trekt in de nacht soms jeugd of zwervers aan en een kerkhof is mij weer net iets te rustig en ongepast om te overnachten. Met Google Maps vind ik na twee pogingen de juiste richting naar Italië op de voormalige spoorlijn tussen Triëst en Slovenië. Ook hier zeer sporadisch een Adria-Trail bordje.
Als ik tegen achten het dorp Draga gepasseerd ben vind ik het zo langzamerhand wel genoeg voor vandaag. Het is nog ongeveer een uur licht dus het wordt tijd om een veilige slaapplaats te vinden. Met een kleine klim vind ik die wat hogerop in een half open veld. Vanuit het paadje er naartoe is mijn bivakzak half achter een dennetje redelijk uit het zicht. Het is genoeg voor vandaag. Vanochtend eerst kilometers vanuit Italië gelopen naar Slovenië, dan daarna daar weer uren rondgebanjerd en nu weer terug in Italië. Bijna dertig kilometer. Voldoende gezien en bewogen.  Eerst nog wat eten en aantekeningen maken en dan basta.
voor de zekerheid nog even vanaf de 'vijandzijde' gekeken
of ik redelijk uit het zicht lig





Zaterdag 12 augustus 2023, wandeldag 5

van Draga 5 km ten oosten van Triëst naar Muggia ten zuiden van Triëste
8,5 uur inclusief pauzes
± 20 km, ± 460 m klimmen en ± 800 m dalen
temperatuur 's middags 29 graden

de steile witte wanden van de Val Rosandra

Finale

Wat een mooie start van deze finale dag! Na een vroege reveille loop ik al voor zeven uur weer over de tot fiets- en wandelpad veranderde oude spoorlijn. Tussen rechtopstaande wanden gaat het van de ene naar de andere tunnel. 
Lekker makkelijk lopen totdat het pad ineens na een kilometer linksaf de vallei in duikt. Hier begint de flinke afdaling naar het gehuchtje Botazzo aan de top van de prachtige Val Rosandra. Als je er doorheen kijkt zie je zelfs de Golf van Trieste aan de horizon. Eerst nog even goed concentreren op het rulle pad naar beneden.
boven in de Rosandra vallei ligt het gehuchtje Botazzo
Beneden in Batozzo opent zich de vallei nog meer met steile wanden van poreus en afbrokkelend kalkzandsteen, een echt karstlandschap compleet met een hoge waterval en wilde geiten.
wilde geiten op een richel aan de overkant
Dat er in Botazzo nog mensen wonen moet door de bereikbaarheid per auto komen. Voorgangers hebben het eerder opgegeven ondanks het stromend water naast de deur.
De ene keer loop ik op gelijke hoogte met de Rosandra-beek en een paar honderd meter verder kijk je er diep op neer. Hier wandel je glimlachend genietend van de prachtige natuur in de ochtendzon op je gemak naar beneden.
Rosandra-beek in de diepte
Al kijkend, fotograferend en genietend doe ik ruim een uur over de twee kilometer door de Rosandra vallei tussen de spoorlijn en het dorpje Bagnoli Superieure. Net voor dat dorpje zie je ingenieuze aquaductkanalen uit het verleden toen dit water ook al werd gebruikt.
Bagnoli
In Bagnoli Superieure bereik ik de toegang tot de bewoonde wereld met zelfs een pleintje omrand door geopende cafés en een alimentaria. En nog belangrijker, alles is op deze warme zaterdag om halfnegen 's morgens open. Even later ben ik met een cola en een gebaksrol zittend op een betonnen muurtje bezig met een doorstartontbijt.
straatjes bij binnenkomst van Bagnoli vanuit de Val Rosandra
San Dorligo della Valle
Bij het schrijven van dit blog zie ik op de website van de Alpe Adria Trail dat de route vanaf Bagnoli della Rosandra sinds 2021 een andere loop heeft en heel eind weer de heuvels intrekt om via Slovenië in Muggia te eindigen. Zelf heb ik de oude route gewandeld die in mijn gids wordt beschreven. Met mijn indrukken van vandaag snap ik de behoefte om de laatste vijftien kilometer aantrekkelijker te maken.
een AAT informatiepunt vlakbij Doligo della Valle 
Ook de door mijn gelopen route blijft in lijn met de eerdere ervaringen. Niet eenvoudig naar het eindpunt wandelen, maar omhoog om via de bossen op de flanken van de vallei met de nodige inspanning het volgende dorp San Dorligo della Valle te bereiken. De bevolking heeft er geen last van en jij schuift ongezien door het landschap. Dat ook anderen deze moeilijke route uit het zicht van de bevolking kiezen tonen de verschillende plekken waar kleding, schoenen en tassen zijn achtergelaten. Naar mijn inschatting van migranten op de vlucht of doortocht naar andere delen van Europa. Dat is andere koek dan zoals ik vrijwillig voor je plezier een beetje rondtrekken en een keertje buiten slapen.
De markeringen zijn hier beter dan in Slovenie. Toch slaag ik er in 
San Dorligo della Valle na de afdaling naar het dorp, een korte rondgang in het centrum en een aansluitende klim, weer uit te komen bij de metalen wandelaar met het AAT-informatiepunt waar ik twintig minuten geleden uit het bos kwam. Het blijft regelmatig je kaart controleren en zo nu en dan gokken waar je naar toe moet.
Nee hè
De rest van de ochtend trek ik in toenemende warmte verder over keiige bospaden op de flanken van de vallei waar dorpjes zorgvuldig worden omtrokken. Langzaam krijgt de vegetatie mediterrane trekken.
Via een bedrijventerrein bereik ik de de autoweg tussen Trieste en Slovenië en denk ik bij een groot winkelcentrum de echte bewoonde wereld gevonden te hebben. Eerst maar een lunch en rust met brood en drank uit deze moderne winkel met dito modern gedreun van noodzakelijke achtergrondmuziek en met zicht op voorbij kreunende overvolle karren die door al voldoende gevulde mensen naar hun auto worden geduwd.
Muggia toch bereikt
Maar ik ben te voorbarig met mijn gevoel spoedig in Muggia te zijn. De routeplanners van voor 2021 zagen er ook geen been in om de wandelaar nog even voor het einde omhoog te jagen. De route gaat niet rechtstreeks naar Muggia. Nee, de route gaat aan de andere kant van de autoweg ineens links af richting Slovenië om net voor de grens een heuvelrug te bedwingen. Door de slechte markeringen weet ik de ingang naar het juiste bospad omhoog niet direct te vinden en zo ververs ik net voor einde van de trektocht tussen de bramenstruiken de bebloede krassen op mijn benen en armen.
De Golf van Trieste vanuit het zuiden gezien
Bij Santa Barbara, het dorp bovenop de heuvel, nog een laatste vergezicht over de Golf van Trieste en tot slot wordt definitief de afzink naar Muggia ingezet. Ik ga in een ruk door naar het oude centrum van het stadje en sluit op het Piazza Marconi bij de Toeristeninformatie mijn Alpe Adria Trail af. Daarna eerst de finish vieren met een heerlijk biertje. Yes!
Piazza Marconi Muggia


Terugblik
Na ruim 650 kilometer rondde ik vandaag mijn Alpe Adria Trail af. Het duurde mede door bosbranden twee jaar langer dan ik in 2020 inschatte. Als ik terugkijk beklijft het beeld van een trektocht door middelhoog gebergte met een uitloop in het heuvelachtige Noordoost-Italië. De tocht had vooral een agrarisch karakter met doorkruising van veel almen, door bosstroken, langs boerderijen. Het landschap is in Oostenrijk met de almen opener dan in Slovenië. Daar zijn de dalen nauwer en de omliggende bergwanden steiler. De grensstreek Friuli in Noordoost-Italië is meer heuvelachtig en bedekt met wijngaarden. Geen etappes door echt hooggebergte met rotsen, maar vooral door een groene omgeving. In drie voorgaande jaren heb ik er iedere keer voldoende van genoten om enthousiast verder te gaan. Deze korte eindsprint in 2023 gaf de voldoening van de voltooiing. 
Mijn dank voor alle reacties die ik in de afgelopen jaren op mijn blogs ontving. Ook dit jaar weer van Annemiek, Marguerite en Sylvia. Altijd weer stimulerend bij het maken van het volgende verslag. En natuurlijk bovenal lieve dank aan Judith die mij iedere keer weer loslaat om een beetje mijn eigen avontuur bij elkaar te zwerven en bij de dagelijkse update naar mijn verhalen te luisteren.

Wat nu na vier jaar Alpe Adria?
Nadenken over volgend jaar. Misschien The Cape Wrath Trail in Noordwest Schotland. Minder warm en ze spreken er beter Engels. Bovendien hoef je voor een slaapplaats waarschijnlijk niet moeilijk te zoeken, je mag daar wildkamperen. Verder is het niet gemarkeerd. Daar heb ik tijdens het laatste deel van de Alpe Adria Trail al in kunnen oefenen. Je loopt ook nooit fout, want je bepaald je eigen route. Zo, in enkele zinnen al een paar pluspunten. Nu al wat om verder uit te zoeken. Tot de volgende trektocht.

De dagberichten zijn aaneengeregen in totaalverslagen:

(van de Grossglockner naar Döbriach)
Verslag van de Alpe-Adria-Trail 2021 
(van Döbriach naar Bovec Slovenië)

Mijn ervaringen en tips zijn beschreven in een aparte review

Geen opmerkingen:

Een reactie posten