Welkom


Welkom op mijn trektochten- en wandelweblog. Na maanden van trainingswandeltochten maak ik eenmaal per jaar een trektocht. Meestal in de bergen. Het verslag daarvan zet ik op dit weblog. In 2011 heb ik er voor gekozen ook de dagwandelingen in aparte blogberichten te publiceren. Tegelijkertijd rijg ik die berichten op een afzonderlijke pagina aaneen tot een compleet verhaal. (Zie de rechter kolom). Mijn bedoelingen met deze verhalen staan te lezen in 'Over mij', hieronder in de linker kolom. Veel lees- en kijkplezier.
Groet Frans

Verslag eerste deel Alpe-Adria-Trail - 2020



Flexibel plan 
"Een plan moet flexibel zijn." Met deze zin begon ik twee jaar geleden ook het verslag over de Tiroler Höhenweg. Dat ik er nu weer mee begin zegt al veel. In december vorig jaar had ik een vliegreis geboekt naar Klagenfurt. Van daaruit wilde ik met de trein en de bus naar het startpunt van de trektocht van dit jaar. Dat is de Alpe Adria Trail, een wandeltocht die start bij de hoogste berg van Oostenrijk, de Großglockner, loopt gedeeltelijk door Slovenië en eindigt vlakbij het Italiaanse Triëst. Afhankelijk hoe je hem loopt tussen de 700 en 750 kilometer. Dit jaar wil ik lopen van het startpunt bij de Kaiser-Franz-Josefs-Höhe bij de Gross Großglockner naar Velden am Wörthersee, niet ver van Klagenfurt. Ongeveer 330 kilometer.
Dat wil ik allemaal nog steeds alleen gaat die vliegreis niet door. Eind vorige week heb ik op aanwijzing van Judith maar eens gekeken of mijn vlucht ook echt doorgaat in deze coronatijd. Mijn vluchtnummer was onbekend op de website van Schiphol-Amsterdam. Een eerste veeg teken. De vliegticketsverkoper Tix.nl is telefonisch niet bereikbaar. Dan maar naar Wenen, naar Austrian Air, gebeld. "Nee, uw vlucht is gecancelled. Als het goed is heeft uw travelagent u ingelicht".

Twee maanden geleden midden in de Coronauitbraak bestond mijn vlucht in de planning nog wel. Maar daar heb je tegenwoordig niks aan. Gisteren, zondagavond om halfacht kwam Tix.nl ook eindelijk op de proppen met een mail waarin onder andere stond: "Belangrijke informatie over je boeking". "Eén of meerdere vluchten in je boeking zijn geannuleerd door de luchtvaartmaatschappij". "Wij vragen je geen contact met ons op te nemen en het initiatief bij ons te laten". "Wij checken bij de luchtvaartmaatschappij of je in aanmerking komt voor een restitutie." Verder in veel kleinere lettertjes dat je een aantal zaken niet vergoed krijgt. Ben benieuwd wat ik ooit nog terugkrijg.
Even schakelen
Nog een geluk dat ik verder geen tickets voor de trein en de bus had gekocht. Alleen heb ik drie dagen geleden een kaartje voor de bus gekocht van Heiligenblut naar de Franz-Josefs-Höhe, voor aanstaande donderdag om halfelf. En die ga ik halen!

Omschakelen naar de auto. Om niet vermoeid aan te komen in twee dagen. In autorijden heb ik vorige week ruim kunnen oefenen. Eerst heen en weer naar West-Vlaanderen om daar twee dagen te wandelen en daarna heen en weer naar dochter Maxime in Berlijn om het grootste gedeelte van haar bagage op te halen. Tijdens die laatste reis heb ik al gemerkt dat de mondkapjesregels in Duitsland net iets anders zijn, dus dat hoef ik niet meer te leren tijdens mijn rit morgen richting München. Dan woensdag door naar de camping in Heiligenblut en alles klopt weer. Simpel en vermoeiend.

Wat ook hetzelfde is als twee jaar geleden is de weersverwachting: veertien dagen regen. In de praktijk viel dat gelukkig enorm mee. Deze keer heb ik op de Nederlandse buienradar gekeken. Of dat een pre is weet ik niet. De afgelopen dagen neemt de verwachte hoeveelheid neerslag wel iets af. Dat is al positief. We gaan het bekijken en ik zal er in de tweede helft van augustus over schrijven. 




Heenreis




Vertraagde start 21 juli
"...drie dagen geleden een kaartje voor de bus gekocht van Heiligenblut naar de Franz-Josefs-Höhe, voor aanstaande donderdag om halfelf. En die ga ik halen!" Dit schreef ik heel zelf overtuigend op 20 juli in mijn aankondigingsblog voor de trektocht van dit jaar: de Alpe-Adria-Trail. Het is inderdaad gelukt, maar niet zo makkelijk als ik die avond nog dacht.
21 juli zou de autorit naar Oostenrijk 's morgens beginnen. Alleen buiten mijn weten om is mijn lichaam 's nachts in de weerstand gegaan. Gedurende de slaap begon mijn hoofd te bonzen en kondigde zich spierpijn in mijn benen aan. In het verleden tekenen van een opkomende verkoudheid. Maar in deze coronatijden schrik je voor erger. Morgen dan nog maar niet weg, werd de conclusie. Wat waren ook al weer de belangrijkste symptomen van corona? Uit bed en snel opzoeken op de computer: koorts, hoesten en snotterigheid. De laatste twee heb ik niet en de koortsthermometer kan ik niet vinden. Judith slaapt gewoon door, omdat ik weer terugkom in bed. 
Om halfnegen is ze toch wel verbaasd dat ik nog niet weg ben. Ik blijf langer in bed. Balen. Gelukkig knap ik in de loop van de ochtend op. De nieuwe thermometer geeft digitaal aan dat ik goed ben voor 37,2 graden. Tijdens de lunch zegt Judith dat ik ook nu nog op pad kan gaan. En zo rij ik om 13.00 uur weg, na zo'n afscheid dat je eigenlijk niet wilt, ook al ga je weg voor iets leuks.
Autohof
In Nederland rij ik een beetje verdoofd met 100 km per uur naar de grens. Daarna rond de 120. Even rustig op gang komen na al deze wisselingen. Via Karlsruhe wilde ik richting München, maar nog voor Frankfurt geeft de navigatiejuffrouw uit mijn telefoon aan dat er op die route een file staat met een tijdverlies van meer dan een uur. Daarom maar links afgeslagen in de richting van Würzburg. 

In een kamer van hotel Strohofer maak ik deze notities. Voor 70 euro hadden ze nog een Doppelzimmer voor me. Dit hotel maakt deel uit van Autohof Geiselwind direct langs de Autobahn A3 ongeveer vijftig kilometer voorbij Würzburg. Een groot terrein met alles voor vrachtauto's en vrachtrijders: groot uitgemeten tankstations van verschillende merken, vrachtwagenwasstraten, grote parkeervakken, hotel, chauffeurs-raststätte en niet verwacht, ook een evenementenhal. Een compleet nieuwe wereld voor mij.
Autohof Geiselwind met alle bekende eet- en tankketens
In Toni's Raststätte heb ik net een Schweine Cordon Blue mit Kartoffelkroketten und Erbsen gegeten. Het was een cordon bleu nach Deutscher Art. Dat ik hier veel chauffeurs met overgewicht zie wordt meteen duidelijk. Maar wel lekker na een dag rijden.
De volgende ochtend maak ik nog een truckers-ontbijt mee bij Toni. De eieren vliegen je om de oren. Ik weet het zeker, ik wordt geen trucker. Een ferm gratis besluit.

22 juli: Hoera, Oostenrijk
Ook vandaag vertraging door files. Nu tussen München en Salzburg. Dit keer kwam de navigatiestem uit zichzelf met een alternatief: eerst richting Kufstein en dan halverwege weer naar de oorspronkelijke route via Zell am See. 
De hernieuwde kennismaking met Oostenrijk verloopt voorspoedig. Ik wist niet eens dat ik al in Oostenrijk was totdat ik ging tanken voor 1,07 euro per liter.

Na Zell am See ging het echt omhoog over de Grossglockner Hochalpenstrasse. 37 euro tol. Even slikken, maar de tolvrije route via Spittal a/d Drau betekent 200 km extra en duurt twee uur langer rijden. Je moet op die Hochalpenstrasse geen last hebben van hoogtevrees of benauwd zijn voor scherpe bochten. De ene haarspeldbocht nog pinniger dan de andere. Normaal zou ik stops gemaakt hebben om de omgeving te bekijken. Nu wilde ik door. Eindelijk naar het beginpunt van de trektocht en daar alles voorbereiden voor de eerste etappe van morgen.
Nationalpark-Camping Grossglockner 
Om halfvier bereik ik de Nationalpark-Camping Grossglockner in Heiligenblut. Vreemd genoeg draagt niemand hier mondkapjes, ondanks de toegenomen besmettingen in Oostenrijk en de verscherping van de maatregelen. Morgen gaat de Maskepflicht weer in. Tijdens de afgelopen winter skiede het virus aanstekelijk mee. Misschien kan het virus niet tegen berglucht in de zomer. 
Op de camping gaat alles in mijn laagste versnelling. Eindelijk rust na ruim 1000 kilometer hectiek. Lekker makkelijk de tent opzetten naast de auto. Nog geen gesleep met een rugzak. Naast de wandeluitrusting heb ik nog andere kleding bij me. Die blijft gewoon achter in de auto tot ik terugkom. Dat is dan weer een voordeel boven een vliegreis. 
Even liggen in de tent tijdens een regenbui van een half uur. Onderdeel van het gebruikelijke onweer in de bergen aan het einde van een warme dag.
Tegen zessen schijnt de zon weer voldoende om Heiligenblut te verkennen: waarvandaan vertrekt morgen de bus naar de Franz-Josefs-Höhe? En hoe zien de markeringen, de bordjes van de Adria-trail er in het echt uit? Zijn ze makkelijk te vinden? Waar gaat de eerste etappe over in de tweede? Levensbelangrijke vragen voor een trektochtwandelaar.

Om zeven uur zijn alle vragen beantwoord en kan ik met een gerust hart naar het camping-restaurant afdalen. En waarvoor kies ik? Een ruime jäger-schnitzel met een heerlijke romige saus. 
Prima eten en drinken voor waardevollere euro's dan in Nederland. Jammer dat je er zo'n eind voor moet reizen, maar Oostenrijk scoort aan alle kanten. De tocht kan beginnen.




Één lange afdaling

Donderdag 23 juli, wandeldag 1
van de Franz-Josefs-Höhe (2398m)
via de Magaritze Stausee
naar Heiligenblut (1298m)
Karinthië, Oostenrijk
± 5,5 uur inclusief pauzes,
± 12,5 km, ± 170 m klimmen en ± 1270 m dalen
De top van de Grossglockner net in de wolken,
 met 3798 meter hoogte de hoogste berg van Oostenrijk

Mondkapje XL
Alles begon goed. Prima geslapen, heerlijk heet gedoucht en om acht uur lekker gemakkelijk ontbeten in het campingrestaurant. Vandaag geen afbreken van de tent en nog zonder grote rugzak op pad. De eerste etappe komt namelijk weer uit in Heiligenblut.

Meer dan op tijd sta ik boven in Heiligenblut bij de bushalte. Ik praat nog wat met een Nederlands echtpaar met de gelijke bestemming. Daar komt de bus naar de Franz-Josefs-Höhe al. Eindelijk naar het begin van de Alpe-Adria-Trail met het zicht op de Grossglockner. Het echtpaar grabbelt in hun rugzakjes en halen daar hun mondkapjes uit. Oh ja, natuurlijk. Ik voel in mijn zak: niks. De hele tijd heb ik ze tijdens de autoreis bij me gehad, en nu wil ik met het openbaar vervoer, geen kapje. Het moet de gemakzucht op de camping zijn geweest waardoor ik ze ben vergeten. "Scheisse".

Wat nu? In mijn kleine rugzak had ik nog een reserve poloshirt voor als het warm zou worden. Dan dat maar over mijn hoofd getrokken en boven mijn neus samengebonden. Het spook van het Louvre zou er van schrikken. Maar die heeft ook geen last van corona. De buschauffeur keek er vanachter zijn plasticfolie niet eens zo vreemd van op en liet mij door. Hij heeft zeker al meer vreemde corona-outfits gezien. Mazzel.
Na 1100 meter stijgen over een deel van de Grossglocknerstrasse ben ik blij als ik de bus uit mag om weer vrij te ademen. De man van het echtpaar kijkt mij meewarig aan. Dat wordt nog erger als ik abrupt weer terug sprint naar de bus. In mijn blijdschap was ik mijn stokken vergeten. Opnieuw geluk. De chauffeur was niet direct doorgereden. Vanaf nu erbij blijven, want geluk is eindig.

Franz-Josefs-Höhe
Op mijn gemak wandel ik van de bushalte naar de vijfhonderd meter verder gelegen Franz-Josefs-Höhe. Die ziet er anders uit dan een gemiddeld uitzichtpunt. Het Drielandenpunt bij Vaals in het kwadraat. Hoe het hoogste punt van een land altijd weer zo'n aantrekkingskracht heeft. Hier wordt het mooiste uitkijkpunt richting de Grossglockner honderden meters op verschillende hoogtes uitgebuit. Aangenaam is dat de vele auto's in een decoratieve glazen parkeergarage gecamoufleerd verdwijnen. Wat de kunstzinnige betekenis van een boot op deze hoogte is ontgaat mij.

Ik loop wat rond en maak natuurlijk foto's van de Grossglockner aan de overkant, de omringde bergen en de Pasterze gletsjer beneden. Om kwart voor twaalf weerhoudt niets mij meer om de doorgang door de balustrade te passeren en de Adria-Trail echt te gaan lopen. Het is begonnen!
Laat maar komen deze eerste flinke afdaling. Het idee om een selfie te maken bij het startpunt van de Alpe-Adria-Trail (AAT) borrelt pas op als ik ruim honderd meter lager sta. Het had mooi gekund bij het bord met de hoogte van de Grossglockner. Nu moet ik het doen met de toevallige weerspiegeling in een van de informatiezuilen van de AAT. 
Smeltende Gletsjer
Alles is hier anders dan het startpunt midden in de natuur in IJsland vorig jaar. De eeuwige sneeuw is hier niet binnen handbereik. Die ligt zo te zien boven de 3000 meter. Daar onder is alles weggesmolten. 
Ook de Pasterze gletsjer is in de loop van de jaren aanzienlijk kleiner geworden. Dat levert een uitdaging op voor de minder mobiele toeristen die gekozen hebben voor de kabelspoorwegcabine. Die is in 1963 gebouwd naar het toenmalige eindpunt van de gletsjer. Als je nu beneden komt moet je nog een stuk verder afdalen en de gletsjer honderden meters langs een gletsjermeer achternalopen. 
Hij trekt zich door de opwarming in versneld tempo bergopwaarts terug. Eenmaal 'beneden' bij het gletsjermeer laat een terugblik niet alleen de steilte van deze afdaling goed zien, maar ook het verschil tussen de uitstap van de kabelspoorwegkabine en het huidige water en sneeuwniveau. "Dames en heren uitstappen en nog even zelf bewegen."
Sandersee
De Adria-trail verlaat de mensenstroom en slaat links af naar de Sandersee. Heerlijk, rust. Gelijkmatig lopen langs de oevers. Eerst nog langs de uitlopers van het gletsjermeer met de laatste tekenen dat het echt om smeltende sneeuw en ijs gaat. 
'Om de hoek' opent zich het beeld van de gladde Sandersee. We zijn inmiddels 300 meter lager dan de Franz-Josefs-Höhe. Het landschap wordt daar echt groener. Hier en daar al een voorzichtig sparretje. Bij het hangbruggetje over de uitstroom heeft de organisatie of het toeval een medewandelaar opgesteld om een foto van mij te nemen.  Dan ook maar een onderbreking voor een rust en het afritsen van mijn broek. De temperatuur is van 14 graden op de Franz-Josefs-Höhe nu al zeker vijf graden gestegen.

Om uit deze kom te komen klimt het pad door een geel bebloemd tapijt naar een nieuwe wereld rondom de Margaritze Stausee. Nog een keer achterom kijken naar het panorama van Grossglockner, Pasterze en Sandersee voor ik doorloop. Schitterend.
Margaritze Stausee
Dit stuwmeer vormt de eigenlijke start van het riviertje de Möll. De Alpe-Adria-Trail zal zich de komende negen dagen door het Möll-dal kronkelen en regelmatig het contact met de Möll herstellen. Om bij het stuwmeer te komen zet de afdaling zich versneld voort naar de zuidrand van dit blauwe meer. 
Het aantal wandelaars neemt toe, maar de meesten steken de stuwdam over om al dan niet met de bus terug te keren naar hun startpunt. De AAT ontstijgt het stuwmeer met een korte klim waarna een lang stuk volgt aan de bovenzijde van de slenk waardoor de Möll zich naar beneden slingert.
Kloofafdaling
Om Heiligenblut te bereiken is het blijkbaar nodig om naar de andere kant van de kloof te komen. Altijd weer knap hoe de pioniers in dit gebied een paadje hebben weten te vinden langs een steile helling. Tegenwoordig wordt dit pad tegen de bergwand hier en daar versterkt met leuningen, traptreden en boomstammen langs de buitenkant. 
Boven bij de afslag ter hoogte van een stal op de Trogalm ging het eerst nog geleidelijk tussen de bomen naar beneden. 
Tegenliggers met rode gezichten en zwaar gezucht kwamen mij tegemoet. Hoe dichter ik bij de waterval van de Leiterbach kwam hoe steiler het werd. Trap na trap volgde. Eenmaal beneden over deze beek ging het in het bos over rulle paden nog gewoon verder naar beneden naar het loopbruggetje over de Möll. Een paar keer passeerde ik rustende mensen die omhoog wilden. Mijn respect steeg met het kwartier. Als die in Heiligenblut waren gestart dan hadden deze mensen al aardig wat klimmeters in de benen.
Sattelalm
Eenmaal over de Möll werden de almen echt diep groen en sappig. De kapel gewijd aan de lokale heilige Briccius uit Denemarken passeerde ik na een korte bewondering van de binnenzijde. De eerste boerderij verscheen en de Briccius Sennerei, boerenkaasmakerij, inclusief de roodbruin gevlekte leveranciers van de melk, dienden zich aan. En aan het eind van de Sattelalm het eerste vergezicht op Heiligenblut met de karakteristieke spitse toren van de St Vincentkerk. 

Heiligenblut
Vergezicht is hier een treffende term. De wandeling ging nog zeker een uur verder over bospaden boven de lagere weides. Alsmaar dalend en zelfs nu nog over metalen roosters en bruggetjes om beken te passeren. Langzaam maar zeker kwam het pad dichterbij de lagere boerderijen. Tot slot nog een stuk over dalende asfaltweggetjes tot de kerktoren van Heiligenblut steeds groter werd en binnen handbereik kwam.
Nog een laatste terugblik richting Grossglockner. De eerste dag zit erop. Na vijfenhalf uur dalen vond ik het niet erg om op het terras van de camping een cola te bestellen. In eten had ik nog geen trek. Eerst tot rust komen en deze mooie openingswandeldag verteren. Morgen met de echte rugzak verder op gang komen met een korte etappe. Laat ik mij voorlopig nog maar even aan de officiële etappe-indeling houden. Stoer doen kan later nog wel.
Nog een laatste terugblik richting Grossglockner






Oostenrijks klompenpad met asfalt

Vrijdag 24 juli, wandeldag 2
van Heiligenblut (1298m) via Apriach (± 1550m)
naar Grosskirchheim (1005m)
± 5 uur inclusief pauzes, ± 12 km, ± 530 m klimmen en ± 825 m dalen
Erfbewakers, die mij niet vertrouwen

Bescheiden begin
"Ja, nu gaat het echt gebeuren. De rugzak is ingepakt. De tent, de slaapzak en slaapmat, eten, water, alles zit erin om naar eigen inzicht en met de nodige vrijheid deze Alpe-Adria Trail voort te zetten." 
Op papier doen dit soort voornemens het goed. Montere gedachten, die een half uur later al een stuk bescheidener van het landschap gingen genieten. Dat is een andere omschrijving voor een rust om vermoeid en bezweet om je heen te kijken. Mooi die rugzak met alles erin. Ziet er indrukwekkend uit. Maar met kletsverhalen komen die zeventien kilo's niet omhoog. 
Zoveel was ik nog niet eens gestegen in dat half uur. Eerst bij de camping de auto geparkeerd en vervolgens omhoog naar Heiligenblut. Daar rechtsaf. Niet naar de buiten-wijken, want die hebben ze hier niet, maar naar de buitenstraatjes met de verspreide chalets en voormalige boerderijen.  Teveel ontbeten dat klinkt als een goede verklaring. Ook mijn kuiten zijn nog stijf van gisteren. 
De bebouwde kom  ligt net achter me en ik zit al stil. Oke, laat ik dan ook al vast het uitzicht bewonderen. Ik zit nu toch.

Umleitung
Langs boerderijtjes gaat het verder omhoog. Vlakbij de boederijencluster Fleiss, dat zal wel Ortschaft Fleiss in het Duits heten, wordt de route omgeleid. Een omleiding voornamelijk over asfalt. Het asfalt blijft, maar na vijftienhonderd meter kan ik de bordjes Umleiting niet meer vinden. Dat zijn de betere omleidingen. 
Dan maar overschakelen op normale bewijzering naar dorpjes die ook in mijn gids worden genoemd. De aantrekkelijkheid van het landschap lijdt er niet onder. Zo nu en dan een blik achterom waar de kerk van Heiligenblut verschrompelt tot een gebroken wit spiritueel vlekje. Bij het dorp Schachnern kom ik weer op de bewijzerde route. Alles klopt weer. Mijn kaartinschatting en richtingsgevoel laten me niet in de steek.
Cross your heart
Na de eerste twee korte rusten in het begin loop ik nu in een keer door tot half een. Ik zit voor de Volksschule in Apriach aan een picknicktafel. Het is geheel bewolkt met een aangename wandeltemperatuur. 
Tijdens het eten van enkele mueslirepen maak ik deze aantekeningen. Een half uur eerder heb ik vijftig meter boven het dorp waarschijnlijk iets te indringend gekeken naar een groepje van twee Duitse echtparen van middelbare leeftijd. Zij stonden boven mij op een eenpersoons-breed-paadje bij een van de Stockmühlen van Apriach. Ik wachtte keurig op mijn beurt, maar een van de dames liet zich toch iets opjagen om plaats te maken. Voorzichtig en toch versneld kwam ze met haar handtasriem strak over de borst gespannen enigszins angstig naar beneden geschuifeld. Cross your heart in levende lijve. Ze keek nog even achterom of ik ook werkelijk naar die Stockmühle ging kijken.
Het is een apart gezicht al die verschillende molenhuisjes boven elkaar. Volgens het informatiebord had vroeger elke boerderij zijn eigen watermolentje om het graan te malen. Het schoepenrad loopt hier niet verticaal maar horizontaal. Het zit ook niet naast maar onder het molenhuisje.

Opdringerig
Tegen enen breek ik op. De wolken worden donkerder. Hopelijk blijft het nog even droog. De rest van de route gaat afwisselend over asfalt, door stukjes bos, over weides en langs kleine gehuchtjes. En over boerenerven. Het is hier net een Märklin-museum met al die houten chalets en boerenschuren.
Op zo'n omheind boerenerf werd mijn legitieme aanwezigheid betwijfeld door een toom ganzen. Verschillende keren moest ik ze tijdens mijn territorium-doorkruising met mijn stokken terecht wijzen. Eenmaal buiten het hek neem ik nog een laatste foto van deze bewakers. De eigenaresse joeg ze daarna weer terug naar een rustig deel van het erf. Al die ophef voor een wandelaar.
Overnachtingsarrangement
Tegen halfdrie bereik ik Grosskirchheim. Het lokale Schloss ziet er Spartaans uit. Mijn geluk ga ik beproeven bij het in de gids aangeprezen Dorfwirtshaus. Lekker luxe. Maar ik reken buiten de waard. Hij vertelt mij dat alles bezet is. Het nabij gelegen hotel Post staat zijn klanten pas vanaf 16.00 uur te woord. De Heilige Andreaskerk sla ik over. 
Schloss Grosskirchheim
Dan maar over naar mijn oorspronkelijke plan: de camping die ik op internet had gevonden en tijdens de afdaling naar Grosskirchheim
 al zag liggen. Dus nog een kleine kilometer teruglopen in het dal naar Camping Gasthof Zirknitzer. Een kleine maar goed uitgeruste camping met veel Nederlanders die hier al jaren komen. 
Mijn buren in een grote caravan met dubbele voortent, twee honden achter een nylon-hek en voornamelijk ligstoelen, komen hier al tientallen jaren. Hij heeft vierenveertig jaar geleden als kind nog gespeeld met de huidige eigenaresse. Dat zijn indrukwekkende feiten en tijdperken, die toch enig recht van spreken geven. Bij dit soort levensgeschiedenissen ben ik letterlijk slechts een passant. Maar wel een om even leuk mee te kletsen. In een kwartier tijd drukken we het coronabeleid, de racisme-discussie en de algehele veiligheidssituatie er door. Maar ik moet mij verontschuldigen. Ik ga douchen en mijn kleren wassen. 
Veel buren op deze camping
Als ik terugkom willen de andere buren ook wel weten wat mij zoal bezig houdt. Na het horen van mijn wandelmeters krijg ik informatie over de eigen prestaties op de fiets. Vanaf vier uur vormt de regen een goed excuus om lekker lui in mijn tent te gaan liggen. De andere buren sta ik vanavond wel te woord als ik in het campingrestaurant ga eten.




Martelen

 Zaterdag 25 juli, wandeldag 3
van Grosskirchheim (1005m) via Mörtschach
naar Marterle (1849m)
± 8,5 uur inclusief pauzes, ± 18 km,
± 1340 m klimmen en 
± 395 m dalen

Uitzicht vanuit kamer 17

Gemartel naar Marterle
Gemartel, enige overdrijving is toegestaan, maar zeker tijdens het laatste uur ploeteren door het bos, en het hoogste pelgrimskerkje van Oostenrijk maar niet in zicht kwam, had ik het wel gezien. Van vermoeidheid ben ik nog een keer gestruikeld. Alleen een schram op mijn hoofd, krassen op mijn benen, gevoelige elleboog en een licht ontzette vinger. Voor de rest vooral meer adrenaline in mijn bloed. Gelukkig was ik niet de enige die met struikelervaring boven kwam hoorde ik later op het terras. 
Morgenstond
De buurman keek verbouwereerd naar de lege plek naast hun tent toen hij om zeven uur naar het toilet ging. Ik deed net mijn opgerolde tent in de rugzak. Meteen gelegenheid om de wederzijdse plannen voor van vandaag door te nemen. Zij gingen later op de dag ook wandelen. Iets minder ver.
Gisterenavond tijdens de regenbui lag ik al om acht uur op mijn comfortabele luchtmatje. Lekker zo'n lange nacht na een wandeling. Opstaan om kwart over zes kost dan geen moeite. En ik was daarmee ook op tijd. Pünktlich um halbacht stond ik op het restaurantterras voor het bestelde ontbijt. De compleet ingepakte rugzak stond net buiten het terras gereed voor actie te wachten. Goeie start, goed bezig. 
Een lekkere start met zo'n kant en klaar ontbijt met thee en koude sinaasappelsap. De aardige mede-eigenaresse van de camping, die de ochtenddienst had, vroeg of ik nog een extra broodje wilde. Een ander broodje had ik al ingepakt als lunch. Nog even de weersverwachting doornemen. Het wordt warmer, tot 25 graden en de komende dagen richting de 28. Om acht uur trek ik het campinghekje aan de M
öll-zijde achter mij dicht. Actie 1: vind de supermarkt.

Bevo (bevoorrading)
In mijn Engelstalige gids lees ik dat er de komende twee etappes tot het dorp Stall geen winkels zijn. Morgen is het bovendien zondag, dus uit eigen ervaring weet ik dat in katholiek Oostenrijk de supermarkt in Stall morgen vrijwel zeker gesloten is. Dat risico gaan we niet nemen. Volgens mijn gids is de supermarkt ...on the far edge of the town. Ik ben te lui geweest om op mijn mobiel te kijken en die zit nu in het bovenvak van mijn rugzak. Weer afhangen en omhangen vind ik teveel inspanning. Dan maar goed kijken en op gevoel naar de buitenrand van het dorp. Dat moet toch te vinden zijn. Voorlopig nog maar even de Möll volgen.
Er moet eten worden ingekocht. Krachtig eten dat niet veel weegt, niet snel bederft en vooral voedzaam is. Ik weet wat ik ga zoeken; roggebrood. Met een mondkapje op hoor ik erbij en mag ik vrij bewegen door de supermarkt. Echt roggebrood zie ik niet en het zure brood is in te grote verpakking. Tot mijn oog valt op een donker pakje met dezelfde omvang als in Nederland: Walnuss Eiweisbrot. 2,6 fache Menge Eiweiss und 65% weniger Kohlenhydrate als ein herkömmliches Vollkornbrot. Mit wertvollen Omega 3-Fettsäuren. 
Dat wordt hem. Van die minder koolhydraten had niet gehoeven. Die kan ik wel gebruiken met al die beweging, maar de rest klinkt wel opwekkend. 
Voor beleg de lokale Leichte Drautaler. Nooit van gehoord, maar je bent nooit te oud om te proeven. Voor tussendoor een Insalata di Tonno. Hup weer ruim een halve kilo erbij in de rugzak.

Bekende gezichten
Door het bezoek aan de supermarkt was ik gescheiden van de officiële route die aan de andere kant van de Möll verder gaat. Van teruglopen hou ik niet. Daarom maar een vervolg langs de andere levensader van dit dal, de tweebaans B107. Gedeeltelijk in de berm en gedeeltelijk over een smal voetpaadje kom ik toch vooruit. Na twee kilometer ben ik blij om bij het dorp Untersagritz via een fietsbrug over de Möll op de Adria-route terug te keren. Meteen minder lawaai en een bank. Een prima moment om mijn broek weer af te ritsen. Daar passeren mij vier bekende gezichten. De twee Duitse echtparen van gisteren. "Haben wir uns Gestern auch nicht getroffen? Jawohl, bei diesen Stockmühlen in Apriach. Ach, ja. Schöne Wanderung noch." En voorbij zijn ze alweer. Ook toevallig. 
De route vervolgt en loopt door de smalte van het dal daarna over een fietspad pal langs de B107. Ver voor mij zie ik ook de vier Duitsers. Wie gaat er nu langs een drukke weg lopen? Zouden die ook de Alpe-Adria Trail doen? Achter mij zie ik een stille oudere dame, die mij gisteren passeerde. Zou die ook deze Trail lopen? Even verder bij weer een fietsbrug over 
de rivier haal ik ze in en bevestigen ze mijn conclusie. Ze lopen met vervoer van bagage. Dit jaar tot aan Gmünd. De oudere dame gaat tot aan Mallnitz vertelt ze mij 's avonds. Daar schijnt een station te zijn.

Het eerstvolgende dorp, Mörtschach, heeft duidelijk niet op ons gerekend. Het is al halfelf, maar aan welke deur je ook trekt, geen enkel Gasthof gaat open. Zelfs niet Gasthof Kirchenwirt tegenover de hoger gelegen kerk. Een gemiste kans. Dan maar een rust in gewijde stilte naast de kerk. De anderen passeren mij met een groet. Tot later.
muisstil Mörtschach
Vijfenhalf uur omhoog
De totale afstand vandaag is bijna 18 kilometer. De ruim 1100 meter stijgen is verwerkt in de laatste 10 kilometer. Na Mörtschach gaat het langzaam omhoog. Bruggetjes over beken, doorsteken over boerenerven, net als gisteren. Beneden in de vallei zie ik de camping bij het dorp Lassach die ik als vluchthaven had bedacht als het niet goed zou gaan. Maar het is pas halftwaalf. Geen probleem. Door naar Marterle.
De route gaat over in de beloofde met grind verharde bosweg. Met lange lussen gaat het omhoog. De lunchtijd wordt liggend doorgebracht. Dat broodje van het ontbijt is wel wat platter dan vanochtend, maar smaakt prima met alle vleeswaren die ik er tussen gemetseld had. Een plat broodje glijdt in horizontale stand ook makkelijker naar binnen. Alleen maar voordelen liggend in de zon in het gras. Mooie bezigheid dat rusten.
De onverharde bosweg vond ik al aardig stijgen, maar blijkbaar was het niet genoeg. Na een aantal kilometers wordt een hogere versnelling opgedrongen. Het gaat nu dwars door het bos omhoog. Ouderwets hijgen, zweten, klimmen. En het ging maar door. Veel langer dan ik had gedacht. Zelfs hele stukken met staalkabel om je eventueel aan vast te houden of aan op te trekken. 
Als het minder steil wordt weet je dat je de hogere regionen hebt bereikt en de ergste inspanning is gedaan. Die hoopvolle verwachting sloot echter niet aan bij de realiteit. Het bleef maar keren en draaien over smalle paadjes met stenen, boomwortels en vooral veel mieren, miljoenen. Drie uur, half vier, vier uur, nog steeds geen kerk van Marterle. Voor de afwisseling even struikelen. Eindelijk om halfvijf een glimp tussen de bomen.
Alpengasthaus Marterle
Mijn eerste pelgrims-doel wordt het terras van Alpengasthaus Marterle. Alleen al een koude cola na zo'n inspanning maakt wandelen een genotsport. De nieuwe Duitse bekenden zitten er al met dikke bieren. 
Alpengasthaus Marterle 
(geleend van internet)
Mijn tweede reflex is de vraag of ze nog een kamer vrij hebben. Tot mijn verbazing een positief antwoord op deze zaterdagmiddag. Als er geen kamer was geweest had ik door moeten lopen in de hoop een andere horizontale plek te vinden. Na het gezwoeg van vandaag ben ik blij met deze kamer ook al is hij in het naastgelegen scheve houten huis van net na de Oostenrijks-Pruisische Oorlog van 1866. Dat is slechts een inschatting op basis van de beperkte lengte van het bed. 
Ik mag ook meedoen voor halfpension. Daarmee krijg je het driegangenmenu van de dag. Veel verschil met 
à la carte is er niet. Door corona staan daar ongeveer drie gerechten op. Ik kies voor eenvoud en verrassing.
Tijdens de maaltijd in de eetkamer snel mijn fototoestel opladen bij de enige stekkerdoos die ik kan ontdekken. Om de kou te bestrijden brandt er een gasbrander, die mij aan mijn jeugd herinnert. Ook van na 1866. Geheel overeenkomstig de binnenkomst zitten wij aan drie verschillende tafels. Desondanks weet ik na afloop van het diner dat de Duitse echtparen uit de omgeving van Meppen komen, net over de Nederlandse grens bij Emmen. De oudere dame komt oorspronkelijk uit Oost-Duitsland, maar woont alweer geruime tijd in Freibrug. Dat leidt kennelijk tot een vreemd dialect dat ik moeilijk kan verstaan. Bij halfpension hoort ook een schnaps. Of dat bijdraagt aan de getrouwheid van deze aantekeningen weet ik niet. Laat ik maar naar mijn slaapnis met berguitzicht gaan.




Bosschade

Zondag 26 juli, wandeldag 4
van Marterle (1849m) via Stall (848m)
naar omgeving Sagas (± 1240m)
± 8 uur inclusief pauzes, ± 16 km,
± 480 m klimmen en 
± 1080 m dalen) 

kruip daar met je rugzak om maar eens onderdoor

Schneepflug?
Schneepflug, dat was de uitleg van twee lokale wandelaars in plat Oostenrijks. Al die omgevallen bomen waar we vandaag of kruipend onderdoor mochten of met enige kruisverheffing overheen. Hele stukken bos met platliggende bomen die door overvloedige sneeuwval in combinatie met een sterke wind zouden zijn afgeknapt. Ik ken het woord Schneepflug niet. Wikipedia ook niet, maar ik geloof deze lokale vraagbakens direct. Net als gisteren verstoorde dit gevallen bos een snelle voortgang en kostte op die stroken dubbel zoveel energie. De kwalificatie 'leicht' voor deze etappe op de internetsite van de Alpe Adria Trail zal wel van voor de Schneepflug zijn. Na terugkeer in Nederland lees ik op diezelfde site het begrip 'Windwurf' als reden voor de omleidingen.
Ook redelijk hinderlijk in het begin waren nauwe doorgangen in de weide-afrasteringen. Ze zijn zeker gemaakt voor kabouters of de Oostenrijkse koeien zijn zo mager. Tot twee keer toe moest de rugzak af, moeizaam over een hek tillen en weer omhangen. 
Trouwens, als kabouters bestaan dan komen ze sowieso uit Oostenrijk. Hele nette kabouters in knusse houten huisjes met ook nog echt rokende schoorstenen. Alles is hier netjes onderhouden en aangeharkt. Je ziet ze overal staan. Vaak houten kabouters. Maar je weet nooit wat ze achter je rug om doen. Hout leeft. En hout wordt hier in deze valleien voor alles gebruikt. Van stapels haardhout tot bruggen, tot boerderijen, stallen en kruisbeelden.

Route
Bij het ontbijt zit ik aan tafel met de dame uit Freiburg. Haar reisbeschrijving leert dat een treinreis van het Zuid-Duitse Freiburg via München, Salzburg en Spittal naar Heiligenblut door een vertraging en een daardoor gemiste busaansluiting net zo lang duurt als de autorit vanuit Nederland. De vier Duitse mensen uit Meppen ontbijten nog wat door terwijl Frau Freiburg en ik ongeveer gelijktijdig met deze wandeldag beginnen. Daardoor hoeven we beiden dit keer geen selfies te maken als we de eerste alm direct buiten Marterle bereiken. Daarna ontmoeten we elkaar met tussenpozen. 
Ondanks alle boshindernissen was ik om kwart over een als eerste van alle Adria-lopers in Stall. Met een vertrek om negen uur bijna net zo snel als de tijd in de gids. Onbegrijpelijk met mijn langzame tempo. Wat hielp was mijn juiste routekeuze. In tegenstelling tot Frau Freiburg kwam ik bij een moeilijke richtingswijziging op mijn schreden terug. 
De pijl stond goed, alleen het pad ontbrak. Na wat zoeken kwam er vijf meter terug achter een boom verborgen een vaag voetpad naar beneden te voorschijn. Los van de drie stukken met gevallen bomen en een steil stuk door een weide ging het geleidelijk verdeeld over de tien kilometer naar beneden. Hieronder enkele foto-impressies van afwisselend enkele moeilijke bospassages en gemakkelijk lopende almen en landbouwwegen.
Zondag in Stall
In Stall kun je op zondag nog echt van je rust genieten. Geen van de beide Gasthöfe was open. De supermarkt doet op de dag des Heeren zijn poorten niet open. 
De redding kwam van het miniterras bij het overzichtelijke zwembadje midden in het dorp. Totaal verlaten. Althans het water. In dit soort dorpen zijn er meer senioren dan jonge baantjestrekkers. En die senioren weten vooral op zondag dit terras te waarderen. Je hoeft niet eens te wachten tot vier uur. Vanaf twaalf uur kan je al bijpraten wat je sinds gisteren is overkomen onder het genot van een bier. En er is ze aardig wat overkomen.
Stall
Officiële etappe-indeling verlaten
Ik hield het in Stall bij een onverwachte tosti-lunch met cola. Frau Freiburg trakteerde ik op een koffie met water. Daarna nam ik afscheid van haar met 'bis morgen'. Zij, net als de vier andere Duitse lopers, zouden overnachten in Stall waar hun kamers waren gereserveerd en hun bagage zou worden afgeleverd. Om in deze metropool nog uren te moeten rondhangen trok mij niet. Daarnaast stond er voor morgen een zwaar programma door de AAT-organisatie gepland: 18 km naar het dorp Innerfragant met een klim en afdaling van respectievelijk 1186 en 950 meter. Met de rugzak is dat voor mij teveel op een dag. Alles wat ik dus vandaag nog loop is een verlichting voor morgen. Dat idee loopt ook veel prettiger. Dat ik ze niet meer zou ontmoeten wist ik op dat moment nog niet.
Binnen honderd meter loop ik in Stall tegen het eerste omleidings-bordje aan. Een geplastificeerd A-4 met een logo, het woord Umleitung, en een richtingspijl. De UV-straling hebben de kleuren al iets verbleekt. De omleiding zal wel met omgevallen bomen te maken hebben. De omleidingsroute gaat nu langzaam omhoog over asfalt. Het kaartje in mijn gids vertelt niks over deze omleiding. Ik schat in dat ik in de richting van Obersteinwand loop, een twee kilometer verder gelegen buurtschap met zestig inwoners. 
De vervolgomleidingsbordjes zijn schaars. Na anderhalf uur stijgen over asfalt stuurt een afwijkend ontwerp van de omleidingsbordjes mij letterlijk het bos in. Dwars door een strook met opspruitende jonge boompjes in een recent gekapt bos zoek ik zonder verdere aanwijzingen mijn weg. Het loopt vervelend als je niet zeker weet of je op de goede weg zit.  Zeker als je ook nog inspannend klimt. Op gevoel en met aanvullend zoeken en met enig geluk kom ik op een hogere asfaltweg. Ik begrijp nu waarom ik eerder een kruisbeeld zag ondersteunt door een diep nadenkende Confucius. Waar moeten we naar toe?
Een tweede-huis-bezitter wijst in de richting van een kruising. Daar vind ik weer een herkenbare omleidingspijl, maar ook een vork in de weg. Welke richting zal ik nemen. Ik negeer een bordje naar de Bodenhütte die op mijn kaartje te ver buiten de officiële route ligt. Laten we nog maar wat in noordelijke richting, in de richting van het dorp Sagas lopen. Gelukkig vind ik weer een omleidingsbordje. 
Na verloop van tijd leiden de bordjes me via langzaam stijgende halfverharde boswegen naar een weer hoger gelegen asfaltweg. Het is al vier uur geweest. Een whatsapp video-oproep naar Judith is tevergeefs. Die is op zondag natuurlijk druk met quiltvriendinnen. De lucht betrekt. De Goldberghütte ligt naar mijn inschatting nog te ver en vooral te hoog om nog even snel naar toe te lopen. Dat wordt een overnachting in het veld. Bij een vertrouwd klein waterstroompje dat rechtstreeks uit de bosaarde opwelt vul ik mijn waterzak.
Een half uur later, tegen vijven, vind ik op een van de weinige afslagen op deze asfaltweg een bospad dat naar een horizontale werkplek voor lokale houtverwerking leidt: mijn eenpersoons-camping voor vannacht. Als de tent staat wordt de lucht donker voor de einde-dag-onweersbui. Nog snel contact met Judith. Ze wandelt met Annemiek in het Hoevelakense Bos. Alles gaat aan beide zijden van de telefoon goed. Daarna begint aan de Oostenrijkse kant het onweer. Eerst maar even alles van vandaag opschrijven en wat slapen. Om zeven uur is het droog genoeg om de keuken in te richten. Vanavond Pasta Bolognese, 600 Kilocalorieën. Het smaakt prima. Nog wat lezen en dan genieten van een lange nacht. Even bijslapen lukt hier uitstekend. 






Oostenrijk, prima land

Maandag 27 juli, wandeldag 5
van ergens boven Sagas (± 1240m) via de Goldberghütte (1769m)
en Innerfragant (1070m) naar Flattach (680m)

± 8 uur inclusief pauzes, ± 18 km, ± 640 m klimmen en ± 1150 m dalen) 

Campings
Nu ik de standaard stopplaatsen van de Alpe Adria Trail heb los gelaten komt het goed uit dat ik tijdens de voorbereiding ook heb gezocht naar andere campings langs de route. Daardoor heb ik vandaag halteplaats Innerfragant genegeerd en ben doorgelopen naar Flattach waar wel een camping is. 
Deze aantekeningen maak ik om zes uur 's avonds in het restaurant van Alpencamping Raggaschlucht. Een restaurant met zo'n heerlijk ouderwetse Duits-Oostenrijkse aankleding: een bruine toog, donker houten lambrisering, okergele muurtegels, nep-koperen en jaren zestig houten lampenkampen, zware tafels met donker ingelegde houten bladen. Geen paard en geen toerist gaan hier iets kapot maken. De rest van het seizoen is het gewoon een buurtcafé. Aan de achterwand hangen de typische spaarkasten van de Sparkasse en aan de zijwand stralen trots de foto's van het lokale skiteam. Modern is de halve liter koud bier voor mij. Ik zit binnen. Hier is het koeler. Buiten is het nog tussen de 27 en 30 graden.

Goldberghütte
Na een prima lange nacht begon ik vanochtend om halfzeven met alle rituelen. De zon kwam al door de bomen heen gepriemd. Het vocht van de regenbuien dampte van het opgestapelde haardhout. Om acht uur staat de rugzak in starthouding. Een laatste inspectie of er geen afval is achtergebleven. Alleen een droge afdruk waar de tent heeft gestaan zal nog kortstondig aan mijn verblijf herinneren.
Mijn eerste doel is de Goldberghütte. Dat ik daarvoor nog een flink stuk moet klimmen heb ik gisterenavond al uitgerekend. Maar hoe Eerst gaat het nog rustig over asfalt langs enkele boerderijen. Tot ik ineens bij zo'n boerderij na het erf het zijterrein in mag. Klets, meteen langs een weide omhoog. Het is een nog niet gemaaide wei. En dat na een regennacht. Als een doortocht door een groene zee ga ik voorwaarts. Anders dan bij de Rode Zee gaat dit water niet uit zichzelf uiteen. Veel gefröbel met mijn stokken houden mijn schoenen en vooral mijn sokken nog tamelijk droog. De beloofde waterkerende werking van mijn schoenen houdt stand. 
De weides gepasseerd zoekt het pad de schaduw van het bos op. Dat scheelt weer iets in de zweetdruppels die kort daarna mijn hemd doorweken en mijn bril laten beslaan. Dit gaat echt omhoog. En maar stampen en stappen. Stap voor stap duwen de benen en de stokken een hijgend lichaam omhoog. Het gaat langzaam vooruit met de blik op de anderhalve meter voor me. Paddenstoelen, vogelgeluiden, veel vormt een aanleiding om even in te houden en uit te hijgen. Toch maar weer door, want dit vind je toch leuk. Oh, ja. Even vergeten.
Een onverharde bosweg geeft aanleiding voor een echte korte rust. Maar de route steekt dit weggetje alleen maar over en gaat ijzerenheinig gewoon weer door het bos verder omhoog. Na anderhalf uur laat ik het bospaadje achter me en kom op een milder stijgend halfverhard landbouwspoor. In de verte kan ik de Golgberghütte zien. Tenminste ik hoop dat dat huis met die twee auto's echt de hut is. Mijn hoop krijgt grip als ik dichterbij kom en iets zie dat op een vlag lijkt. Mijn intuïtie fluistert dat dit een horecavlag is. 
Met een omtrekkende beweging kom ik eindelijk bij het huis. Er staat Goldberghütte op een van de auto's en op een klein verweerd bordje op de zijgevel: 'Goldberghütte 1769 m'. Vroeger schijnt er hier naar goud gegraven te zijn. Vandaar de naam. De hut oogt net zo oud als dit verhaal. Niet interessant. Belangrijker zijn de twee terrastafels en het positieve antwoord op de vraag of ze koffie hebben. Even later ben ik blij met een kom waterige koffie en twee plakken cake. De 'Kuchen' waren op. Heerlijk, alles krijgt een andere waarde boven op een berg.
Dat moet de Goldberghut zijn
Gemiste fotomomenten
Half elf, tijd om verder te gaan. Direct na de Golgberghütte gaat het nog kort aardig omhoog tot het hoogste punt van de dag met 1831 meter wordt bereikt. Even een foto maken. Waar is mijn fototoestel? Hij zit niet in mijn heupgordeltas, de vaste plek. Stress. Waar heb ik hem voor het laatst gebruikt? Net voordat ik mijn rugzak af wil doen voel ik in mijn broekzak. Opluchting. Even verkeerd weggestopt. Snel een foto en verder.
Vanaf hier gaat het alleen nog naar beneden. De route over een landbouwpad loopt door een weidegebied langzaam af. Ontspannen lopen. De spierpijn in mijn kuiten van drie dagen geleden is weg, mijn linker knie heeft zijn weerstand op gegeven en doet weer volledig mee. 
Het afdalen wordt kort onderbroken door een dichte groep koeien met kalveren op het pad. Al verschillende keren deze tocht heb ik waarschuwingsbordjes gezien om die combinaties niet te dicht te naderen. Even geen luie held uithangen en er maar bovenom omheen klimmen. Ik ben er zo druk mee dat ik vergeet een foto te nemen. Net als ik de kleine kudde moeizaam ben omtrokken nadert een familie met jonge kinderen. De vader neemt een zoontje bij de hand en stapt doodgemoedereerd de kudde binnen. Of hij heeft ervaring met vee of het is een soort kinderboerderij-naïviteit. Halverwege de kudde die dicht opeen staat komen ze tot stilstand zie ik als ik nog een keer achterom kijk. Ik begrijp dit gedrag niet. Ik loop door. 

Na anderhalve kilometer met verschillende overstappen over schrikdraad bereik ik de kruising met de afslag naar de zogenaamde Rollbahn Weg, de officiële route. Helaas zie ik een omleidingsbordje met een pijl om op mijn landbouwweg te vervolgen. In een doorgaande beweging passeer ik de kruising om mij tweehonderd meter verder af te vragen of ik die pijl nu wel goed gezien heb. Ik weiger terug te gaan en ga koppig verder nog redelijk overtuigd van mijn waarneming.
Twee kilometer later is die overtuiging niet zo standvastig meer.  Geen omleidingsbordje meer gezien. Erger, het pad stijgt steeds meer terwijl we naar beneden moeten. Bij een rust op een bank met de naam Grossfragant Blick trek ik zelfs mijn kompas te voorschijn om mijn grove kaart te oriënteren. Het moet goed zijn. Ik had ook Google Maps kunnen gebruiken maar mijn telefoon staat uit om de batterij te sparen. 
Na deze rust begint gelukkig ook mijn pad te dalen en een kilometer verder passeert het pad het punt waar de Rollbahn Weg zich samenvoegt met deze route en verschijnen er weer officiële bewijzeringsbordjes. Of die omleidingsbordjes zo moeilijk te maken zijn weet ik niet, maar het spaarzame gebruik ervan leidde vandaag en gisteren regelmatig tot irritatie. In mijn opluchting vergeet ik een foto te maken van een waarschuwingsbord voor mieren! 
Innerfragant
De route blijft keurig dalen en komt overeen met mijn kaart. Geleidelijk neemt de steilte naar beneden toe en mijn snelheid af. Meer dan twee uur dalen naar Innerfragant. Het laatste half uur over vochtige bosgrond en gladde stenen langs de Fragantbach. Oplettendheid kent geen tijd.
Eindelijk bereik ik tegen tweeën het kleine buurtschap aan de voet van een mooie waterval. Hier kennen ze de tijd wel. Het Gasthof gaat pas om vier uur open. Toch maar even rusten op het lege terras en een steentje uit mijn schoen halen. Terwijl ik geniet van de waterval verschijnt een Nederlandse auto. Ze stappen uit, lopen naar de waterval, nemen een foto, stappen in en rijden weer weg. Zo kan het ook.
Na een kwartier verschijnt er toch een vriendelijk dame. Of ik gereserveerd heb? "Nein, aber haben Sie eine Cola?" "Natürlich". Voor drie euro zit ik even later met een halve liter ontspannen onderuit op het nog steeds lege terras. Prima land hier.

Mijn Duitse medewandelaars op de Alpe Adria Trail zullen wel in Innerfragant overnachten. Die zullen ruim na vieren binnenkomen. Ik ga door naar de camping net voorbij Flattach. De route daalt in eerste instantie af langs een redelijk druk bereden tweebaansweg zonder veel uitwijkmogelijkheden in de berm. Foto's vergeet ik te nemen. Helaas is alweer door een omleiding de afslag naar een bospad uitgesloten. De volle zes kilometer gaat het over de tweebaansweg. 
Na wat gevraag in Flattach weet ik de camping te vinden. Een vriendelijke eigenaar brengt mij persoonlijk naar een plek in de schaduw. Het is weer een kleine normale camping met goed sanitair. Dus er staan vooral caravans, enkele grote tenten en campers. 
Snel de tent opzetten tussen de campers uit Kiel rechts en het camperbusje uit Emsland links. Gelukkig staat er een auto geparkeerd tussen Kiel en mij. Dat geeft wat privacy. 
Het is nu kwart voor zeven. Ik heb heerlijk gegeten; een salade met Sanderfilet. Van Flattach bedenk ik me, heb ik behalve de Alpe-Adria Trail route niet veel gezien. Ik denk dat ik daar geen gewetensnood aan overhoud. Eerst maar een dessert.
Op de achtergrondmuziek van het restaurant hoor ik een lied over das kleine Haus am Meer. Echt Oostenrijks, een huis aan zee. Ik maak de aardige mevrouw daarop attent. Het antwoord met de vraag of de muziek niet te hard staat sluit geheel aan bij de liedtekst. Dan maar beginnen aan mijn Apfelstrudel mit Eis und Sahne. Op de binnenlandse radiozender hoor ik nu de kraker Alles vom Glück. Ik heb twee bier op en het is al halfacht. Ik moet nu echt naar bed. Prima land, dat Oostenrijk.




Himmelbauer en HOCHoben

Dinsdag 28 juli, wandeldag 6
van Flattach (680m) via Stanerhäuser (1559m) en 
Almgasthof Himmelbauer 
(1281m) naar Mallnitz (1190m) 
± 8 uur inclusief pauzes, ± 17 km, ± 1210 m klimmen en ± 610 m dalen) 

Sanitair van camping HOCHoben

In bar bitte
Het was vandaag vermoeiend, maar niet bar. Ik zit ook niet aan de bar van het Sportcafé in Mallnitz waar ik deze aantekeningen maak. Nee, vandaag heb ik op de moderne camping HOCHoben in Mallnitz voor het eerst in dagen met mijn bankkaart kunnen betalen. Op de andere campings en bij Gasthöfe wordt er vooral contant, in bar, afgerekend. Nog een geluk dat ik 200 euro had meegenomen. Hier in Mallnitz maar even bijtanken bij de automaat. In Nederland roepen de regels op om vanwege corona-besmettingsgevaar met een bankkaart af te rekenen. Daar hebben ze in de Oostenrijkse bergen kennelijk geen last van. Ze zeuren ook niet over mondkapjes dan moet jij ook niet moeilijk doen over contant betalen. Of er belastingtechnische redenen aan ten grondslag liggen heb ik wijselijk niet aan alle vriendelijke mensen gevraagd. Vriendelijkheid is onbetaalbaar.
Dames sanitair
Camping HOCHoben is 
überhaupt apart. Tijdens een trektocht heeft een camping twee mooie momenten: als je moe aankomt en eindelijk echt kunt rusten en wanneer je er de volgende ochtend weer kan ontvluchten. Dat geldt minder voor de spiksplinter-nieuwe camping in Mallnitz. Je moet er een dag voor afzien maar dan sta je in de doucheruimte boven op een berg naast het topkruis. Prachtig. Heel wat anders dan drie dagen geleden in dat scheefhangende houten huis met te korte bedden. Voor de volledigheid ben ik ook nog even bij de damestoiletten en douches gaan fotograferen. Ook erg aantrekkelijk. De wandtegels.
Hemelboer
Ik ben vandaag niet gaan hemelen, maar wel 'even' cola gaan drinken bij de Hemelboer. Mooi dat je in Oostenrijk tot op redelijke hoogte nog regelmatig hutten en Gasthöfe treft waar je heerlijk kunt drinken en eten. Dat maakt het toch anders dan bijvoorbeeld in de Pyreneeën. Bij Almgasthof Himmelbauer is dat op een hoogte van 1281 meter midden tussen de almen uitstekend verzorgt. Er is één maar. Je moet er 'even' naar toe lopen. 
In de originele etappeplanning van de Alpe Adria Trail stond voor vandaag 22,7 km met 1156 meter stijgen en 1052 meter dalen. Ook al zou je bagage vervoerd worden dan is dat nog een aanmerkelijke inspanning. Hoe de Duitsers van twee dagen geleden dat gedaan hebben weet ik niet. Ik heb ze niet meer teruggezien. Zelf was ik blij dat ik er gisteren al zes kilometer en ruim vierhonderd daalmeters vanaf had gelopen.
Aan de overkant de Raggaschlucht en rechts daarvan de gelijknamige camping
Camping Raggaschlucht bij Flattach ligt op ongeveer 680 meter hoogte en om bij je cola in Gasthof Himmelbauer te komen mag je via het hoogste punt op de Staneralm van 1559 meter. Die stijging werd over zes kilometer uitgesmeerd. Als opwarmer direct buiten Flattach scherp omhoog over een breed bospad. Daarna eindeloos over breed uitwaaierende lussen over asfaltweg en halfverharde bospaden verder. Alles met het zicht op de Raggaschlucht die je langzaam in de diepte tegenover je kleiner ziet worden. De temperatuur steeg mee naar 28 graden. Mijn lage tempo werd met veelvuldig voorhoofdwissen, regelmatig stilstaan en met een horizontale rust onderbroken. Op die manier kun je wel royaal drie uur van zo'n klim genieten.
Langs de richting Stanerhäuser Himmelbauer
Almgasthof Himmelbauer (foto van hun website)
Na het hoogste punt bleek Himmelbauer niet direct om de hoek te liggen. Eerst nog drie kwartier afwisselend dalen over almen, bospaden en een stuk asfalt. Daarna had ik mij voldoende uitgedroogd om een halve liter cola in recordtijd weg ter drinken. Doe er meteen maar een Apfelstrudel bij. De extra halve liter mineraalwater bleek iets te overmoedig.
Waar blijft Mallnitz?
Waarschijnlijk door de nieuwe suikers van de cola en de Apfelstrudel gaat na de hemelse rust het afdalen op de zogenaamde Gugganigriegel beter dan gedacht. Eerst over een paar korte almen en daarna lang over een smal bospad. Het loopt lekker, maar concentratie blijft vereist om op deze redelijk steile helling niet over de boomwortels uit te glijden en een smak naar beneden te maken.

Waar ik bij mijn kaartstudie te nonchalant overheen gekeken heb was de resterende stijging naar Mallnitz. Na het verlaten van het bos steeg het tussen de buurtschappen Lassach en Rabisch nog weer zeker leuk honderd meter. En maar sloffen omhoog. En nog een bocht en nog een stijgend weidepad. Maar dan ligt daar aan het eind van de vallei op ongeveer twee kilometer afstand Mallnitz. He, he. Nog even doorlopen.
Het dorp Mallnitz aan het eind van de vallei
Waar ligt die camping?
Maar waar ligt die camping? Volgens internet aan de zuidwest kant van het dorp. Vanuit de verte zie ik geen witte vlekken van caravans of campers. Twee keer vragen levert alleen informatie op van een vroegere camping die niet meer bestaat. Dat schiet lekker op. Twee jonge jongens zijn meer van deze tijd en wijzen de weg naar de nieuwe camping. 
Om vier uur meld ik mij met een schorre stem van de warmte bij de moderne receptie van camping HOCH-oben. 
Pas geopend in december 2019. Een skicamping. Eerste pluspunt: er is een apart veldje voor kleine tentjes. Ik ben daar tot nu toe de enige gast. Eerst mijn stinkkleren wassen en in de speeltuin te drogen hangen. Tweede pluspunt: heerlijk heet douchen bij de prachtige bergtop tegelwand. Mooi en alles super schoon. 
Pluspunt drie: aan de receptie is ook een restaurantruimte met bar gekoppeld. Totaal verlaten, maar ik krijg wel een koude cola. Wat ziet het leven er ineens nog een stuk beter uit. Judith bellen en wachten tot mijn wandelbroek redelijk droog is. Als dat straks zover is ga ik het dorp in. Ik zie die Cordon blue vom Schwein al voor me. Misschien nog een bier. Als je veel zweet moet je veel drinken. Dit keer wel wat rustiger drinken dan gisteren.




Voortschrijdend inzicht

Woensdag 29 juli, wandeldag 7

van Camping HOCHoben in Mallnitz (1190) naar de Strappitzersee (1273m)  en 
 via de Strappitzer alm (1
293m) terug naar Mallnitz (1190m) 
± 4 uur inclusief pauzes, ± 9 km, ± 103 m klimmen en ± 103 m dalen) 


Het is kwart voor vijf. Ik zit in het restaurant van Mallnitz Appartements. Mijn bier is net gebracht. Lekker koel die eerste slokken. In afwachting van mijn pizza prosciutto begin ik met mijn aantekeningen van deze geslaagde dag.


Etappe-indeling
Voortschrijdend inzicht is een toepasselijk begrip tijdens een trektocht. Bij de voorbereiding van deze tocht heb ik eenvoudig de etappe-indeling overgenomen die op de website van de Alpe Adria Trail wordt gebruikt. Dat er lange dagafstanden tussen zitten met veel klimmen en dalen was me toen al opgevallen. Sommige direct achter elkaar zoals de afgelopen dagen. 
Drie dagen acht uur klimmen en dalen met een zware rugzak hakt er bij mij in. Deze afstanden zijn ook berekend voor wandelaars met lichte dagrugzakken. De overige bagage wordt vervoerd. Zelfs dan zal het voor minder getrainde mensen nog een flinke uitdaging zijn. Zo staat op de website voor de etappe van gisteren van Innerfragant naar Mallnitz een afstand opgegeven van 22,7 km, 1156 meter sti
jgen en 1052 meter dalen. 

Bij de voorbereiding in Nederland krijg ik een grof idee van het verloop van een tocht. Tijdens de tocht bekijk ik de avond tevoren de route voor de volgende dag meer in detail. Zo zie ik dat de geplande wandeling van vandaag naar Obervellach met vertrek vanuit Mallnitz eerst de tegenovergestelde richting op gaat naar de Strappitzersee om van daaruit terug te keren naar Mallnitz. Pas daarna trekt de route door naar Obervellach. Totaal weliswaar bijna 18 kilometer, maar na de eerste 10 kilometer passeer je Mallnitz op 300 meter van je vertrekpunt. "Waarom zou ik die 10 km met mijn zware rugzak gaan lopen? Ik kan hem ook op de weg terug oppikken. Goed idee!"

Eerst maar ontbijten. Een uur later heb ik ook heerlijk heet gedoucht op deze prima camping. Douchen werkt ontspannend en levert vaak spontane gedachten op. "Ik kan vandaag ook alleen die tocht naar dat meer maken en hier nog een nacht blijven. Een actieve rustdag. En dan morgen een korte etappe naar de camping bij Obervellach. 
Briljant. Niks doorbeuken naar het volgende dagdoel. Dan maar wat minder snel. 
En waarom zal ik die Alpe Adria Trail in twee jaar voltooien? Wie heeft dat bedacht?" Niemand geeft antwoord.

Zo wordt nu het plan: ik ga dit jaar niet door naar Velden am Wörthersee, maar naar Döbriach am Millstätersee. Beide aan een meer dus alles klopt weer. Ook Döbriach is goed met openbaar vervoer te bereiken. Ik doe het gewoon in drie jaar.
De zon komt hier in Mallnitz net op over mijn tent. Half negen is het. Ik moet snel op pad. Oh, nee. Het plan is veranderd. Een rustdag vandaag. Knap bedacht.
nog een dag langer
Voortschrijden
Toch ben ik al om negen uur in alle rust op pad. In een heerlijke ochtend-zon gaat het in hetzelfde rustige tempo als de vorige dagen langzaam omhoog. Maar nu zonder bepakking. Dat maakt het ein Spaziergang
Flaneren door een paar buitenstraatjes van Mallnitz waar je zonder problemen zou kunnen wonen. En met dezelfde trage ontspannen tred gaat het door de eerste weides en stukjes bos naar de spoortunnel die nog in 1909 door Keizer Franz Josef is geopend. Knap dat ze toen al zulke meer dan 8 km lange tunnels konden maken. 
Lang plezier heeft Franz Josef er niet van gehad. Vijf jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit en nog eens vier jaar later bestond er geen Oostenrijks keizerrijk meer.
Op dit moment lees ik op mijn e-reader het verbijsterende verslag van Ewoud Kieft over de aanloop naar die oorlog: "Oorlogsenthousiasme' getiteld. Een aanloop met een gretigheid die hoofdschuddend is om te lezen. Hoe grote delen van Europa enthousiast het idee omarmden dat een oorlog reinigend zou werken tegen doorgeschoten individualisme, materialisme en kapitalisme? Nog verontrustender zijn de vele overeenkomsten met de huidige tijd.
Deze gedachten kabbelen even later weg bij de volgende romantische beek. Gewoon even zitten en om je heen kijken. Meer niet. Hoogst aangenaam zo'n wandelrustdag. Heerlijk.

Even weer een paar happen van mijn pizza prosciutto nemen. Dit keer geen Schweinefilet of Schweine Cordon Blue. Anders dan bij het Sportcafe gisterenavond lag deze pizza al na een kwartier voor me. Mijn fototoestel is verbonden met een stekkerdoos om op te laden. Rustig eten dus en tijdrekken met aantekeningen maken.

Seebachtal
Na het oversteken van de Winkelbach gaat de route verder over de Raineralm met de gelijknamige Gaststube. Maar ik vind het nog te vroeg om nu al aan de koffie te gaan. Even verder omtrek ik het dalstation van de skilift naar het skigebied op de Ankogel-berg. Hier begint het Seebachtal. Dit dal vernoemt naar deze beek ziet er prachtig uit. Een wijde groene, gedeeltelijk moerassige vlakte doorsneden door de blauwe Seebach. En als stil hart de spiegelgladde Strappitzersee omlijst door moerassige gras- en rietvelden. Prachtig.
Ik laat me nog even verleiden tot een aanvullende ronde over een plankenpad door het moeras en een stukje het Seebachtal in. Na een half uur keer ik terug anders blijft er niets van deze rustdag over.
Raineralm
Bij de Raineralm neem ik nu wel uitgebreid de tijd op het terras met cola, Apfelstudel en koffie. Over brede licht glooiende almen gaat het daarna terug naar Mallnitz. Heidi kan elk moment voorbij huppelen. Haar bank ben ik op de heenweg al gepasseerd.
Bij de spoorlijn maak ik nog een foto van een passerende trein. Langs het spoor loop ik het resterende stuk naar Mallnitz. Een prima wandeling. Het wordt nu echt warm. Tijd om de camping op te zoeken. Met een passage van de moderne kerktoren ben ik er bijna. De rest van de middag gaat op aan lezen, slapen en soms ook nadenken. Dat laatste niet te lang. Kortom lekker luieren.
Tijdrekken
Nog twee punten van mijn pizza. Wat is dat ding groot. De randen heb ik eraf gesneden, maar de rest moet op anders heb ik morgen geen brandstof genoeg. Mijn fototoestel is nog steeds aan het opladen. Rustig aan. Buiten betrekt de lucht weer voor de standaard onweersbui. Niet zo gek met dit hete weer. Gelukkig zit ik al binnen. Mijn, enige, bier gaat er in als water. Wat is wandelen lekker. Ik zie steeds meer mensen met mondkapjes op naar het toilet gaan. Dat moet ik onthouden. Op de camping heb je daar geen last van.
Vier meter verder zit een familie met twee jonge kinderen. Knap, alle vier zitten te lezen en te werken op hun mobiel en toch praten ze onderling.
Het laatste part van mijn pizza overstijgt mijn maagomvang. Hij gaat in een servet. Zou dat smaken als ontbijt? Buiten begint het te regenen. De terrasgasten verhuizen met hun borden naar binnen. Nog even rekken met een cappuccino. Een half uur later giet het nog steeds keihard. Dan kun je een gast niet naar buiten sturen. Kan ik ook nog even mijn telefoon opladen. 

Hopelijk blijft mijn tent droog. Dat zie ik straks wel. Tenslotte verlaat ik als het droog is na ruim twee uur het restaurant. Niet onverdienstelijk voor een pizza en een cappuccino. Bij terugkeer is alles droog en heeft het zoeken gisteren naar een iets hogere plek zijn nut bewezen. Het water heeft zich keurig aan de zwaartekracht-wetten gehouden en zich vier meter van mijn tent verzameld in diepe plassen. Nu maar even stoppen met regenen voor vandaag.




  Schlucht in, Schlucht uit

Donderdag 30 juli, wandeldag 8

van Camping HOCHoben in Mallnitz (1190m) via de Rabischschlucht 
en de Groppensteinschlucht naar Obervellach (680m)
± 4,5 uur inclusief pauzes, ± 9 km, ± 50 m klimmen en ± 620 m dalen

Zahlen bitte
"Das ist verboten was Sie machen." De Duitser keek er wel vriendelijk bij. "Man darf nicht zurück laufen". Nu mag je in Duitsland een heleboel dingen niet. Door onze aangename drie jaar in Duitsland twintig jaar geleden werd de uitspraak "Das dürfen Sie nicht" een familiebegrip. Een trap lager maakte ook een Belg mij er op attent. "Maar ik mag dat wel" sputterde ik tegen. "Ik loop de Adria Trail". Het maakte geen indruk. Overigens ook niet voldoende op mij om om te draaien. Boven bij wat voor mij de ingang was geweest stond toch duidelijk een Adria-bordje met een pijl. Ook dat je aan het eind moest betalen.
De echte ingang van de Groppensteinschlucht
"Halo? Halo?" Ik was net de kassa van de Groppenstein-schlucht gepasseerd. Eerst hoorde ik het nog zacht, maar bij de derde keer draaide ik mij om. "Halo, haben Sie den Schlucht von oben nach unten gelaufen?"  "Ja". "Dann müssen Sie noch Eintritt zahlen". Dus toch. Knap dat de kassière mij er tussen de startende en wachtende toeristen uitgehaald had. Of zou die rugzak dat veroorzaakt hebben? "Ich mache diesen Alpe-Adria Trail. Verschiedene Leute haben unterwegs gesagt das es in dieser Richtung verboten ist?" "Für die Adria machen wir eine Ausnahme". De uitzondering betrof alleen de looprichting, niet het entreegeld. De entree was voor mij de uitgang. "Sieben Euro, bitte". "Dann möchte ich eine Cola dabei". Voor negen euro sloot ik deze spectaculaire passage van de Groppensteinschlucht af. Het was het geld waard. Beter dan een theater, oké openluchttheater.

Rabischschlucht
Door de regenbui van gisterenavond lag ik om halfnegen in mijn slaapzak. Ik werd nog een keer wakker door een paar late tent-opzetters. Desondanks kostte het geen moeite om het tot halfzeven vanochtend uit te houden. Nog een keer lekker douchen. Om halfnegen van start na betaling van 55 euro. Wel veel voor twee nachten met een minitentje, maar dan douch je wel met mooie foto's aan de muur. 
Laatste keer door Mallnitz. 
rechts Mallnitz Appartments
De Adria-route Mallnitz uit was snel gevonden en liep in de vallei langs de spoorlijn met het station waar ze net een trein met auto's aan het beladen waren. Even lux in twee uur naar Salzburg met je auto terwijl je rustig om je heen kunt kijken.
Kort daarop werd de ingang van de eerste Schlucht van vandaag bereikt: de Rabischschlucht. Met bruisende sprongen daalt de Mallnitzbach hier over en tussen de rotsblokken. Het pad loopt vrijwel direct naast het beekbed. In de ochtend zijn de stenen, de houten traptreden en de aarde daar nog wat glad. 
Een half uur stap ik geconcentreerd naar beneden onderbroken door veel stops. Zo'n neerstortende beek blijft een mooi gezicht waar je tijden naar kunt kijken en maar foto's van wilt maken. Maar een wandelaar wil ook verder.
Groppensteinschlucht
Groppensteinschlucht, de hoofdattractie van de dag. Na twee rustig afdalende kilometers met een onderdoorgang van de B105 loop ik veel hoger dan de Mallnitzbach die wel zijn val heeft voortgezet. Als ik een open weidegebied verwissel voor de eerste bomen kom ik enkele vermoeid kijkende wandelaars tegen. Even verderop passeer ik zoals mij later duidelijk wordt de uitgang van de Groppensteinschlucht. Op het flink dalend pad komen mij verschillende zwoegend klimmende wandelaars en gezinnen tegemoet. Dit bijna honderd meter hoogteverschil heeft zo te zien niet in hun dagplan gestaan. Voor mij zal de hele Schlucht afdalend verlopen.
Eenmaal beneden loop ik de eerste honderden meters nog pal naast de beek over een aarden pad. Wanneer de kloof zich vernauwd en de rotswanden steiler worden is de ruimte om te wandelen gecreëerd met een soort vlonderpad dat met houten balken en gestut door metalen pijpen aan de rotswand is geketend. De breedte van het pad wisselt tussen de een en anderhalve meter. Aan de buitenzijde een stevige reling met houten palen, houten dwarsliggers en een staalkabel. Deze constructie hangt op sommige plekken meters boven de beek die zich naast je wild naar beneden stort. Op zich mooi om te zien, maar deze vlonderconstructies fascineren mij meer. Of misschien juist wel de combinatie van het op een afstand gezien bijna zwevende pad geplakt tegen de rotswand met er naast en er onder die wild bruisende en hier en daar met geweld neerstortende beek. Enerverend om over dit pad te lopen.
En ik maar tegen de richting in lopen. Tot vlak voor het einde zonder enig schuldbesef. De ene keer 
höflich zover mogelijk met mijn rugzak aan de kant, de rotskant. De andere keer toch maar even voorrang nemend. Natuurlijk met veel stops om foto's te maken van deze ogenschijnlijk fragiele constructie en de flinke watervallen.
Camping Sport Erlebnis Obervellach
Even een onderbreking bij het schrijven van deze aantekeningen. Mijn Bailey's Eisbecher wordt net gebracht: "Schokoladen- und Vanille-Eis köstlich abgestimmt mit einem Schuss Bailey's". Ik schrijf dit op het terras van Camping Sport Erlebnis Obervellach waar ik sinds 13.00 uur vanmiddag te gast ben. Een tweede "actieve rustdag". Dat bevalt goed. Het is weer tegen de dertig graden. 
Na de belevenissen in de Groppensteinschlucht bereikte ik aan het eind van de ochtend via enkele rustige straten met een korte onderbreking bij het oorlogsmonument het centrum van Obervellach. Daar was op dat moment buiten de voorbereiding voor een feest helemaal niets gaande. 
Volg de bordjes camping. Eerst naar de brug over de Möll, die ik al een paar dagen heb gemist. Van de smalle beek in Heiligenblut is hij uitgegroeid tot een flinke snelstromende rivier. Uitstekend geschikt voor wildwaterkanoën en raften. Dat is een van de hoofdthema's op Camping Sport Erlebnis. 
Er staan groepen met kleine tentjes van watersporters en op een ander veld tentjes van bergsporters. Ik sta neutraal tussen campers en een tent. Eigenlijk stond ik er eerst met een andere, iets grotere tent. Maar gaande de middag wordt ik ingebouwd tussen campers. Nog een geluk dat ik de ruimte tussen de buurtent en mijn tent minder heb gehouden dan de breedte van een camper. Er werd al aasgierig naar die paar meter gekeken.
Van vertrekkende Nederlanders hoorde ik dat het de komende dagen richting de vierendertig graden gaat. Erg enthousiast, maar zeker beter dan de veertien dagen regen die voor vertrek vanuit Nederland werden voorspeld. Als met die regen alleen de bijna standaard einde-dag-onweersbuien worden bedoeld ben ik een fan van het Oostenrijkse weer geworden. Misschien komt God niet uit Frankrijk, maar uit Oostenrijk. 
Of ik nog iets wil drinken? Nee, laat ik maar betalen. Rusten kent ook zijn grenzen.

Inkopen
Je houdt het niet voor mogelijk, maar nu zit ik voor het diner op het terras van een tennisvereniging. Op aanraden van de kassière van de nabij gelegen Spar, je hebt zo je netwerk, ben ik hier beland. Ze had deze richting op gewezen voor een goede maaltijd. Het is weer eens wat anders om anderen te zien hijgen terwijl ik geniet van een heerlijke salade. Ik zie dat ik nog veel moet oefenen. Maar met twee keer tennissen in mijn leven is dat te billijken. 
Als ik naar de camping terug ga passeer ik weer de apotheek waar ik op de heenweg een nieuwe nooddeken heb gekocht als licht 'grondzeil' voor de tent. Het 'feest' op het marktplein is zo'n typische tafels en banken verzameling met etende en drinkende mensen. De stemming zit er om zeven uur nog niet echt in. Op de camping lees ik nog wat en vul mijn watervoorraad aan. Een beetje ontspannen geklungel. Morgen maar weer bijtijds weg uit deze drukte. Om kwart voor negen is de temperatuur eindelijk wat koeler. Het heeft vreemd genoeg niet geonweerd. Dat werd later in de nacht meer dan goed gemaakt, maar mijn tent hield stand.




  Tsjechische enclave

 Vrijdag 31 juli, wandeldag 9

van Camping Sport Erlebnis in Obervellach (680m) via de Pfaffenberg (1115m) en de Danielsberg (950m) naar Camping Campanula aan de Möllstausee (600m) bij Reisseck
± 8 uur inclusief pauzes, ± 18 km, ± 740 m klimmen en ± 815 m dalen


Warm 
Het is weer gelukt. Acht uur lang heeft ook deze wandeling geduurd. En dat bij een temperatuur van rond de dertig graden. De tweede berg vandaag, de Danielsberg, kwam ik door vermoeidheid en de warmte met moeite op. Verschillende keren stilstaan en een korte rust op een bank. Terwijl hij helemaal niet zo steil is. De kerk bovenop deze berg heb ik gelaten voor wat hij was. De focus was geheel gericht op het vlakbij gelegen Hotel-Restaurant Herkuleshof. Een chique restaurant waar je aan je cola nipt. Maar als je van binnen uitgedroogd bent en van buiten drijfnat is ook nippen aan een cola een ultiem genot.
Mölltal Blick
De eerste anderhalf uur ging het afwisselend over smalle bospaden en bredere boswegen flink omhoog. Hemelsbreed schiet je er nauwelijks mee op. Je gaat aan de noordzijde van Obervellach met ruime bochten omhoog naar het uitkijkpunt Mölltal Blick, driehonderd meter hoger. Nu heb ik de afgelopen week al vanaf allerlei hoogtes over het Mölltal gekeken. Het blijft mooi, dat niet, maar deze beklimming lijkt er een beetje bijgesleept. Temeer omdat de route drie kilometer verder net zo makkelijk weer helemaal afdaalt naar het dal. 
Om de ontbrekende opwinding te verwerken eerst maar een rust bij zo'n doe-het-zelf kabouter. Doet zijn mond ook niet open. Dropveter.
Die drie kilometer liepen verder aangenaam zonder grote hoogteverschillen langs weides, bosranden en boswegen. 
Spoorbruggen
De spoorlijn waarlangs ik ook al bij Mallnitz liep gaat hier hoog boven het dal richting Spittal. Boven Obervellach komt de lijn uit een tunnel en meer naar het zuidoosten worden korte niveauverschillen overwonnen met spoorbruggen op enorme pijlers. Of het de bedoeling van deze route is weet ik niet, maar ik heb deze bruggen nu van alle kanten bekeken: van boven, van op zij en van onderen. Indrukwekkend.
Ook imposant is de burcht Falkenstein. Bij dit soort versterkte verdedigingspunten borrelt altijd de vraag op waarom exact daar en tegen welke dreiging. 
Bij Falkenstein blijf je mooi met die vraag zitten, want alles was jammer genoeg gesloten. Dus niet zitten en kijken, maar doorlopen.
Zinderende lucht
Het werd langzaam aan bloedheet. Het zal wel door de warmtetrilling van de lucht komen, maar van de volgende vijf kilometer staan me nog slechts enkele flitsen bij: een zonnebadende vrouw in bikini op haar balkon, schuilende koeien in de schaduw van hun stal, zwetende wegarbeiders die geen trek hadden in een praatje en spelende jongens in een hochsitz, die wegdoken toen ze mij zagen naderen. Lekker spannend allemaal.
Verschillende gehuchten doortrok ik; Gappen, Penk, Litzldorf. Volgens de tekst in mijn gids ben ik in tussen Gappen en Penk een kerk gepasseerd. Zeker een kabouterkerk. Het staat mij niet meer voor de geest. Foto's maken is hier ook niet bij me op gekomen. Als je een domme selfie in een spiegel buiten beschouwing laat.
Herkuleshof
Van de beklimming van de Danielsberg staat me nog bij dat ik op een Jagdlehrpfad liep. Een pad met informatieborden voor de jeugd met uitleg waar je in het wild reeën, zwijnen, herten, gemzen, reptielen en roofvogels tegenkomt. Nou niet op de Danielsberg weet ik nu. De Danielsberg scoorde bij mij vooral door de Herkuleshof met het rustige terras en de snelle bediening.
Op het Lehrpfad ook uitleg van lokale mineralen
Möllstausee
Mijn doel voor vandaag is de camping bij de Möllstausee, vier kilometer verder dan het etappe-einde van de Alpe Adria Trail boven op de Danielsberg. Natuurlijk heb je op de Danielsberg de mooie Herkuleshof en de St Georg Kirche, maar wat je daar verder moet is mij ontgaan. Hoewel, ik moet erkennen dat ik zelf aan het einde van een wandeldag ook niet meer zo sta te springen om veel rond te lopen. Toch geeft een camping net iets meer bewegingsvrijheid.
Een terugblik op de Danielsberg vanuit Kolbnitz. De kerk heb ik nooit bereikt.
De afdaling van de Danielsberg was prettig en de doortocht van het dorp Reisseck heeft geen cultuurshock of andere geestelijke schade toegebracht. Bij het verlaten van de bebouwde kom leiden de bewijzeringsbordjes mij naar de overkant van de Möll. Ik zwaai naar de aanstormende raftboten alsof ik ze al jaren ken. De bemanningen zwaaien enthousiast terug. 
De overkant is de zuidkant van de rivier. Op mijn kaart heb ik de camping echter ingetekend aan de noordoever bij de instroom in het stuwmeer, anderhalve kilometer hier vandaan. Om te voorkomen dat ik over anderhalve kilometer de camping aan de andere kant van het water zie liggen vraag ik het aan een wegwerker. "Welke van de twee campings zoek je?" Op die vraag had ik niet gerekend. Internet geeft maar één camping. "Mij maakt het niet uit. Welke is de beste?" Dan moest ik naar de noordoever. "Ze hebben daar goed eten en koud bier." Dat was een doorslaggevende toevoeging vandaag. "Het is twintig minuten van hier". 
Dat soort tijdsaanwijzingen blijken in de praktijk redelijk variabel, omdat je nooit weet of de vriendelijke raadgever denkt in auto- of wandelminuten. Niet alle raadgevers zien er uit als ervaren wandelaars. Met een scan van de bijgaande tailleomvang tel ik er overeenkomstig minuten bij. 
Ik ga terug over de brug, volg stug de noordoever, passeer aan de officieuze zijde achtereenvolgens een tennispark en een waterkrachtcentrale en warempel na twintig minuten verschijnen er tenten, een camping. Een aparte camping. Geen caravans, slechts één camper en verder heel veel kleine tentjes van mijn formaat en een enkele grote tent. Geen Nederlanders, geen Duitsers, geen Oostenrijkers. Ik zie alleen maar Tsjechische nummerborden.
Toen ik bij de receptie kwam en in het Duits begon werd mij verontschuldigend gevraagd om naar het Engels te switchen. Geen probleem, maar waarom? Wij zijn een Tsjechische camping. Een camping voor Tsjechische wildwatervaarders.
Er was wel plaats voor mij maar niet op de grotere velden. Daar stonden de Tsjechische clubs. Ergens op het einde van de camping, achter de omheining van het laatste grote veld, was nog een veldje waar ik zou passen. Bij nadere verkenning stonden daar ook al Tsjechische auto's met kleine tentjes, inclusief voorbereidingen voor kampvuren. Het was er stil. Iedereen was nog aan het raften. 
Ik heb de veronderstelde omheining toch maar wat ruimer uitgelegd en kwam zo op een mooi plekje vlak langs de Möll. Als je tent eenmaal staat is er een voldongen feit. Bovendien neemt de wetenschap dat je morgen weer vertrekt eventuele weerstand weg. Dit bedenk ik pas bij het maken van mijn aantekeningen. Eigenlijk heb hem er gewoon neergezet onder het motto wat niet weet wat niet deert. Bovendien staat hij beschermd achter twee aanhangwagens. Prima plek bleek later.
Verraderlijk water
Zal ik eerst mijn was gaan doen of een bier gaan drinken? Ik kies voor een getrapte combinatie: eerst een bier en direct daarna mijn was. De lucht laat nog geen onweerswolken zien. Afgelopen nacht kwam het onweer ook verlaat.
Als mijn was hangt ga ik naar de waterrand van de Möll. Zittend op een rotsblok met mijn voeten in het water start ik een whatsapp videogesprek met Judith. Dan kan ze van dichtbij zien waar ik nu weer uithang. Mijn slippers staan op het rotsblok achter me. Vijftig meter verder wagen enkele diehards zich in het water. Judith kijkt mee. Altijd leuk. Ga ik ook doen als het gesprek is afgelopen. Na deze hete dag moet die afkoeling in dit koude water toch wel te doen zijn? 
Ik ben twee keer tot en met mijn hoofd onder water geweest. Voldoende om twee redenen. Zo'n bergrivier is echt fris. En een van de Duitse fietsers die met hun tentjes sinds een uur naast mij staan vraagt of die slipper van mij is. Terwijl ik nog druipend op een rotsblok zit zie ik met lede ogen mijn rechter blauwe slipper tien meter verder in toenemend tempo een eigen raft-avontuur beginnen. Maar de Duitse jongen schiet er als een speer achteraan en vist hem twintig meter verder toch op. Alerte actie, die ik vergeet te bedanken met meer dan een lofuiting. 
Het wordt nog schrijnender als diezelfde jongen een uur later komt vragen of die blauwe zwembroek van mij is daar beneden op een rotsblok. Totaal vergeten. Ik had hem in de zon op een warm rotsblok te drogen gelegd. Wat ik me ook niet gerealiseerd had was de wisselende waterstand in dit soort rivieren. Dan gooien ze bovenstrooms een of andere sluis van een watercentrale of dam open. Mijn zwembroek stond op het punt de trossen los te gooien. 
Community singing
Sportieve camping is het hier: de jeugd speelt volleybal na het raften, de ouderen drinken bier en mijn ruime pizza kost slechts vier euro. Een soort sportieve non-profit camping. En ze hebben nog meer hobby's. Tegen negenen ga ik slapen. De kampvuren op het kleine veldje branden al. Mijn voorgevoel heeft mij niet bedrogen. Ik lig hier prima. 
Later wordt ik wakker door gezang. Onder begeleiding van een gitaar worden allerlei volksliedjes gezongen. Althans dat neem ik aan. Het klinkt best mooi. Misschien zit er ook een Tsjechisch koor op de camping. Geen idee wat de aanleiding is. Een Tsjechische feestdag? Of misschien denk ik te Nederlands en kun je ook zingen zonder aanleiding. Het ene couplet na het andere wordt ten gehore gebracht. Misschien wel het Tsjechische volkslied? Wie zal het zeggen. Het Wilhelmus heeft tenslotte ook vijftien coupletten. Met een tweede waakmoment heb ik nog langer kunnen genieten. Een openluchtconcert for free, liggend! Daarna bleek mijn vermoeidheid sterker.



Sprookjesdag

Zaterdag 1 augustus, wandeldag 10

van Camping Campanula aan de Möllstausee (600m) bij Reisseck
 via de Barbarossaschlucht
 (±800m), Maria in Hohenburg (±920m), Hühnersberg (±1060m) en Altersberg (±930m) naar de Märchenwandermeile (1000m) 

± 10 uur inclusief pauzes, ± 22 km, ± 840 m klimmen en ± 530 m dalen


Sprookjeskoffie
Wat smaakt een kop koffie na tien uur wandelen lekker. Zeker als je ergens langs een bosrand ligt op een sprookjespad: de 'Märchenwandermeile' tussen de dorpjes Altersberg en Neuschitz. Eerder op de dag liep ik ook al door een sprookjeskloof. Of beledig ik nu Duitsers en Oostenrijkers? Het ging om de Barbarossaschlucht, vernoemd naar Barbarossa, de bijnaam die de Italianen vanwege zijn rode baard gaven aan Keizer Friedrich de Eerste van het Heilige Roomse Rijk. Volgens een lokale legende zou Barbarossa rond het jaar 1160 na een gevecht zijn toevlucht hebben gezocht tot deze kloof om zich te verschuilen en uit te rusten. Maar dat werd een drama door de aanwezige geesten en demonen. Dus echt iets voor toeristen moeten ze hier hebben gedacht. Na negen dagen wandelen heb ik wel in de gaten dat als er op een berg iets toeristisch te zien valt de Alpe Adria Trail er zeker langs gaat. Desnoods verzin je iets toeristisch. 
In deze grot zou Barbarossa overnacht hebben met zijn mannen. Je moet er maar op komen.
In het spoor van Barbarossa
Vanochtend was ik ondanks al het gezang van gisterenavond al om zes uur wakker en om kwart voor acht liep ik de camping af. Eerst over een pad op de tien meter brede strook tussen de tweebaans B106 en de Möllstausee. Niet echt mooi. De route loopt eigenlijk aan de andere kant van het stuwmeer. 
Terugblik over het stuwmeer naar de Danielsberg
Bij de stuwdam snel naar de andere kant van het meer om langs een afwateringskanaal door te trekken naar het dorp M
ühldorf. De warmte neemt dan al flink toe. Omdat het morgen zondag is loop ik om naar de Spar supermarkt aan het eind van het dorp. Marsen, cola, tonijnsalade. Roggebrood heb ik nog. De cola is voor direct verbruik op de mondkapjes-vrije-picknicktafel buiten de ingang. Daarna weer terug naar de andere kant van het dorp om al in de bebouwde kom te stijgen. 
lekker in de schaduw richting het begin van de kloof
Wanneer ik rond tienen ten noorden van het dorp de Barbarossaschlucht bereik moet het al richting de vijfentwintig graden warm zijn. Het voordeel van de kloof is dat je heerlijk in de schaduw verder klimt. Dat stijgen ontgaat me gedeeltelijk, omdat de hele kloof vol hangt met ijzeren borden met tekst en uitleg wat Barbarossa en zijn mannen op dat punt is overkomen door het ingrijpen van vervelende kwelgeesten. Mooie aanleidingen om kort te stoppen. 
de eerste geesten komen voorbij
Verder blijft er natuurlijk de koel voorbijstromende beek om te bewonderen. Meer naar het einde van de kloof moet die Barbarossa erg doortastend of zeer angstig zijn geweest om die beek te passeren om bij de grot te komen. De lokale VVV heeft hier ingegrepen door trappen en verschillende metalen loopbruggen aan te laten leggen. Via een nauwe doorgang en nog een loopbrug kom je tenslotte bij de grot waar Barbarossa en zijn mannen de veiligheid vonden. Knap bedacht allemaal. Het heeft mij daarnaast zonder dat ik er veel erg in had ruim honderd meter hoger gebracht.
Afscheid van de Möll
Na zo'n avontuur is het tijd voor bezinning. De pelgrimskerk Maria in Hohenburg wordt het volgende hoogtepunt. Vooral letterlijk.
De volgende vier kilometer naar het dorp Göriach ben ik blijkbaar al vast in meditatie gegaan ter voorbereiding. Vaag herinner ik mij gelijklopende agrarische weggetjes en bospaden, even onderbroken door vogels met een migratieachtergrond. Wat ik mij pas later realiseer is dat ik ongemerkt ook het Mölldal achter mij heb gelaten. Beneden in het dal is hij uitgemond in de bredere rivier de Drau. Einde van de beeldbepaler van de eerste negen dagen van de Alpe Adria Trail.
In het dorpje Göriach laat ik ondanks het warme weer een café aan mij voorbij gaan. Ze waren in deze verzameling van een kleine vijftig huizen bezig met de voorbereiding van een feest. De tent stond en natuurlijk werkte de tap al voor de bouwers. Wat mij tegenhield om halfeen 's middags was de housemuziek die uitgetest werd inclusief het bijbehorende gedreun van het basritme. Je bier slaat al dood door de luchtdruk.

Maria in Hohenburg
Door naar Maria in Hohenburg. Dat hohen geeft al aan dat er geklommen moet worden. Door bossen en over velden. Ik was de enige die dat met deze temperatuur te voet deed. En dan nog met een rugzak. De andere mensen die ik bij Gasthof zur Hohenburg van de iets hoger gelegen kerk zag terugkeren, vooral oudere dames, waren geheel op pelgrimsmanier met de auto aangevoerd. Ze waren vergezeld van een hele jonge kapelaan in een ouderwetse soutane, compleet met zwarte bonnet. Waar zie je dat nog in Nederland in het openbaar? Dan moet ik toch heel wat decennia terug gaan. Deze kapelaan had wel een moderne uitstraling met zijn lengte van eenmetervijfennegentig. Voor de rest was het leeftijdsverschil zo groot dat hij wat onwennig heen en weer liep op het terras. Want daar was ik samen met alle gelovigen als eerste naar toe gegaan. 
Met verbazing heb ik gekeken hoe een man twee borden met een soort Sauerkraut tot zich nam. De man was erg content en nam een foto. Van zijn tweede bord. Uit eerbied voor deze prestatie heb ik geen foto gemaakt. Mijn eigen lichaam was nog te verhit voor een echte maaltijd. Een groot stuk mokkataart met een cola waren voorlopig levensreddend. Het is echt een kunst zoals ze hier boven op een berg taart kunnen bakken. In ieder geval kunnen serveren.
Na vertrek heb ik nog de laatste tientallen meters naar de kerk geklommen. De deuren waren helaas afgesloten. Slechts door groen geribbelde ramen naast de kerkdeuren heb ik een enigszins gekleurde indruk van aankleding gekregen. 

Door het dal van de Steinbrückenbach
Verder gaat het naar het officiële AAT-eindpunt voor deze etappe: Hühnersberg, of meer precies pal voor het daar gelegen Gasthof Kolmwirt. Een boerderij waarachter om twee uur 's middags al drinkgeluiden vandaan komen. Buiten deze Gasthof is er hier niets. Ik loop door en ga verderop bij Drei Täler Blick een uur in de schaduw liggen. Heerlijk. Meteen een goede gelegenheid om de twee ingepakte pizzapunten van gisterenavond te eten. De punten zijn er nog wel, maar de quattro-fromaggi is omgesmolten naar uno-fromaggi. Voor de smaakpapillen maakt dat overigens nauwelijks verschil stel ik vast.
De rust voorbij trek ik door naar het vijfhonderd meter verder opgerichte Hohes Kreuz. Inderdaad gaat het weer omhoog, want anders krijg je die naam niet. Met 1129 meter het hoogste punt van de dag. 
Eindelijk daalt het daarna rustig met een grote lus af naar het dal van de Steinbrückenbach. Terwijl deze beek zich onder mij steeds dieper een weg zoekt loop ik ontspannen over asfalt langs kleine kernen van boerderijen als Hintereggen. 
Ter hoogte van het buurtschap Selsach vang ik in de verte een eerste glimp op van de nieuwe beeldbepaler voor de komende week: de Millstätter See.
In Altersberg zie ik Gasthof Preis. De voordeur is open. Er heerst binnen in de gang een teleurstellende stilte. Voorzichtig ga ik verkennend voorwaarts. Steeds dieper dring ik door in het gebouw tot ik aan de achterkant weer buiten sta. Daar zie ik mensen aan een auto sleutelen. Echt iets voor een Gasthof. Na enig heen en weer schuifelen komt er toch iemand naar mij toe. Ja, ik kan een bier krijgen. Nee, we hebben geen kamer. Alles is bezet. Ook een sprookjesverhaal, maar ik geloof vandaag alles. In de barruimte heerst dezelfde trieste stilte als op de gang. Of dit alleen maar coronastilte is vraag ik mij af. Ach wat maakt het uit. Rondhangen op een kamer in een doodstil Gasthof in een even stil dorpje is ook niks. Gewoon doorlopen en kijken of er nog betere plekken zijn.

Märchenwandermeile
Altersberg ligt al snel achter mij. Kort daarop trek ik langs de boerderijen van het gehucht Pirk. Op het terras van een van de woningen zitten mensen gezellig bijeen rondom een tafel vol glazen. Toch maar even niet te opvallend passeren. Op het pad trekt een boer met een volle hooiwagen voorbij. Hij zal dat nog tot laat in de avond blijven doen. Als boeren dat doen op een zaterdagavond dan moet er ander weer komen. We zullen zien.

Ik bereik de eerste sprookjesfiguren op dit sprookjespad. Hopelijk vind ik hier iets om rustig mijn tent op te zetten en veilig te overnachten. Veel verder lopen heeft geen nut. Dat komt omdat de honderdvijfenzeventig meter lange hangbrug over de Drachenschlucht verderop dit sprookjespad na vijf uur 's middags wordt afgesloten. De waard van Gasthof Preis in Altersberg had me daarover al ingelicht. Morgenochtend om negen uur gaat die hangbrug weer open vertelde hij. 
Eindelijk vind ik een plek naar mijn gading. 
En zo zit ik nu even na halfzeven 's avonds tussen de sprookjeshuisjes. Snel de tent opzetten en wat bezwete kleren ophangen. Nog lekker wat eten, koffie maken en wat lezen. De boer rijdt op het pad nog een aantal keren met hooi voorbij. Als de schemer intreedt is ook dat ten einde. Rust, stilte. Slapen maar. Het is weer eens wat anders om samen met Roodkapje de nacht door te brengen.
 





 Zondagse verdieping

Zondag 2 augustus, wandeldag 11

van de Märchenwandermeile (± 1050m) in de gemeente Trebesing 
via Gmünd (735 m) naar Seeboden (
± 590m)

± 7 uur inclusief pauzes, ± 21,5 km, ± 385 m klimmen en ± 805 m dalen

Heiige avondblik vanuit Seeboden richting de Nockberge

Ontmoeting
Er kwam een ouder echtpaar aangewandeld. Zij in een lange broek met wandelstokken, hij in een korte hardloop tights en hemd zonder mouwen. Het was kwart over negen. Ik had net het tweede deel van het sprookjespad achter mij gelaten en zocht naar het vervolg van de Alpe Adria Trail. Geen bewijzeringsbordje te vinden. Volgens de aanwijzingen in mijn gids zou de route naar beneden moeten lopen richting het dorp Zlatting. Hun advies was om met ze mee te lopen naar beneden.

We raakten aan de praat, hij en ik. Waarom ik dat wandelen deed? "Voor mijn plezier". Wat voor werk ik had? "Met pensioen, net als u" antwoordde ik, hem op leeftijd inschattend. Hoe weet ik niet, maar binnen vijf minuten ging het over de zin van het bestaan, de toekomst, het ontstaan van de aarde, de klimaatverandering. En over de sturing achter dit alles. Of ik religieus was? Hij geloofde niet in het Darwinisme. Er moest een sturende hand zijn achter alle ontwikkelingen. Na vijftien minuten vertelde hij dat ze Jehova Zeugen waren. Het maakte mij niet uit. Dit gesprek op deze vroege zondag was toch al onverwacht en interessant. 
We bleven verschillen over thema's als het ontstaan en de sturing van alles op aarde en in het heelal, maar vonden elkaar in de noodzaak van morele waarden. Waarden die in de geschriften van diverse religies worden beschreven, maar lang niet altijd worden nageleefd. Ook het tweede deel van deze wandelende exegese leverde zowel overeenkomstige oordelen als wezenlijke levensbeschouwelijke verschillen op. 

Na dertig minuten waren we nog lang niet klaar met de bovennatuurlijke invloed op de mens en met andere bespiegelingen toen we ter hoogte van hun vakantiewoning waren. De vriendelijke uitnodiging voor een kop koffie sloeg ik beleefd af. Tenslotte had ik pas een uur gelopen en moest even bijkomen van deze sneltrein behandeling van zware levensvragen. 
Wel was ik nu de weg kwijt. Van de Alpe Adria Trail voor de duidelijkheid. Geen bordje te ontwaren. Ergens hadden we al filosoferend een afslag gemist. Letterlijk. Dan maar op gevoel doorlopen. Vijfhonderd meter verder kwamen de twee Jehova's mij met de auto achterna om een folder met belangrijke levensvragen te overhandigen. 'Die Zukunft, Wie sieht sie aus?' En waar je op internet de (hun) antwoorden kunt vinden. We namen voor de tweede keer hartelijk afscheid. Met enige verwondering liep ik verder.

Gewonde sprookjes
Waar vind je een dergelijke innerlijke verdieping al wandelend op een zondag? Een gesprek met Jehova-getuigen had niet op de voorbereidingenlijst en bij mijn verwachtingen voor de Alpe Adria Trail gestaan. Aan de andere kant, na een nacht slapen op een sprookjespad met een groot deel van de elfen, kabouters, draken, feeën, stiefmoeders en andere hoofdrolspelers gereed voor actie, had ik kunnen weten dat er onverwachte gebeurtenissen te wachten stonden. 
.
Het opstaan was nog normaal verlopen voor een sprookjeszondag. Om halfzeven gedeeltelijk uit de slaapzak. Voorzichtig de tent openen om niet teveel waterdruppels van de onweersbui van vannacht naar binnen te schudden. Theewater op het vuur. Even het pak roggebrood uit een tenthoek vissen en net als thuis een broodje kaas maken. Wassen doe ik wel onderweg bij een beek. Op deze manier ben je inclusief slaapzak comprimeren, luchtbed leeg laten lopen en oprollen, tent afbreken en rugzak inpakken na anderhalf uur klaar voor vertrek. 
uitstekend sanitair om je nog op het sprookjespad te wassen
Op een gemiddeld sprookjespad loop je om acht uur op zondag, nog een uur voor de vroegste openstelling, echt wel alleen. Verbazing als ik na een kwartier een man met een zogenaamde bosmaaier in zijn eentje klaar zie staan om te beginnen. Waarom moeten bermen langs een bosweggetje op zondag om kwart over acht gemaaid worden? Geen vragen stellen, gewoon doorlopen. Een tegenvraag zou kunnen zijn: wat loop jij met een rugzak voor openingstijd op een sprookjespad? Je moet grasmaaiers niet wijzer maken dan ze al zijn. En deze had het al moeilijk genoeg. Net had hij het zware apparaat op zijn rug omgehangen of de motor sloeg af.
Ik zag hem balen. "Woran muss ich ziehen?" vroeg ik behulpzaam naar de bekende weg. Met twee uithalen aan het startkoord had ik na vijftien minuten lopen mijn goede daad voor vandaag erop zitten. 
De rest van het sprookjespad tot aan de hangbrug was minder spectaculair. Een beetje vergane glorie met aangevreten kabouters, een draak zonder hand en gaten in zijn been, heksen die blij waren dat ze gevangen zaten en zo niet gewurgd werden door voortwoekerende klimplanten.
Pure sprookjesverwaarlozing.

Drachenschlucht
Het loopt wel lekker. Het weer is omgeslagen, een stuk koeler. Lager in het dal hangen de wolken boven de boomtoppen. Prima wandelweer. Aangekomen bij de hoge hangbrug over de Drachenschlucht blijkt de openingstijd niet negen uur maar halftien. Het is pas halfnegen. Dan eerst maar een stukje teruglopen om mijn geslonken watervoorraad aan te vullen bij een betrouwbare bron die ik zojuist passeerde.

Terwijl ik terugloop zie ik aan de overzijde van de brug een oude man het toegangshek openen. Hopelijk komt hij ook deze kant op. Wanneer ik terugkom is dat het geval. De man ziet mij wel maar heeft blijkbaar op dit tijdstip op zondag geen behoefte aan contact. Mijn aanroep wordt genegeerd. Ik wil best de vier euro betalen voor de overtocht over de hangbrug. Hij loopt direct door om de watertoevoer naar de sprookjessmederij te open. Die gaat op waterkracht heb ik net gelezen op een informatiebord. Even later hoor ik het gehamer op een aambeeld. Misschien heeft hij wel gedacht "Wat moet zo'n lopende rugzak om negen uur op een zondagochtend hier?" of "Als ik jou was zou ik het wel weten". Verdere mogelijke gedachten heb ik niet afgewacht. Oversteken maar. 
De hangbrug is knap hoog en de houten planken zijn glibberig van het vocht. Mijzelf vasthoudend aan de reling zoek ik op het afdalende stuk zoveel mogelijk de droge plekken op. Ik vond het niet erg toen ik aan de overkant was. De spelelementen aan die kant van het sprookjespad zijn van aanzienlijk betere kwaliteit en behelzen meer lerende thema's. De minidoolhof is duidelijk voor jonge kleuters. De tussenwanden zijn zo laag dat die Eltern eenvoudig für die Kinder haften können. Een typisch Duitstalige disclaimer om te voorkomen dat je aangeklaagd wordt. Je ziet die bordjes overal.
Gmünd
Na wat gezoek vind ik de uitgang van de Märchen-wandermeile en in gezelschap van de twee Jehova-getuigen loop ik naar het dorp Zlatting. 
Kunstwerk omgeving Trebesing langs de B10
Met een doorsteek over een smal pad daal ik verder af naar de Bundesstrasse 10 vlak naast de autobaan A10. De paar kilometer naar het stadje Gmünd gaan in het verkeerslawaai van deze weg.
Mijn gids prijst Gmünd aan als een middeleeuws stadje waar veel kunstenaars wonen en werken. Vaag heb ik het plan om daar een kamer te nemen om mij te douchen, de was te doen en daarna rond te kijken. Alleen het is pas halfelf als ik de hoofdstraat naar de oude binnenstad bereik. Bij Hotel Platzer net buiten de monumentale stadspoort hebben ze geen eenpersoonskamer en de prijs voor een tweepersoonskamer is (ineens?) twee keer zo hoog als genoemd in mijn gids. Nee bedankt, dan kijk ik nog even verder.
De Hauptplatz, het grote marktplein, is de hoofdattractie volgens dezelfde gids. Als ik de stadspoort passeer ga ik op in een teleurstellend corona-tafereel. Er is een toeristische vlooienmarkt die elk zicht op het plein en de omringende gebouwen ontneemt. Bovendien moet je blijkbaar met mondkapje lopen. Die zitten in mijn rugzak. 
Ik ontwijk de massa door achter de stalletjes langs te lopen. Zelfs de enkele resterende terrassen trekken mij niet. Ik blijf de Adria-bewijzering volgen en verlaat het plein zonder dat mijn geestdrift is toegenomen. Nog tweehonderd meter verder bereik ik het punt waar de naderende bezoekers hun mondkapje opdoen en ik opgelucht de Altstadt verlaat. Nog steeds op de Alpe Adria Trail-route. Dat dan weer wel.
Volgende dagetappe
Elf uur. Ik kan net zo goed doorlopen bedenk ik me. De etappe van Gmünd naar Seeboden is maar 14,6 kilometer zonder al te veel klimmen en dalen. De kwalificatie 'leicht' voor deze etappe is ook een stimulans, maar door eerdere zwaardere ervaringen met deze term niet doorslaggevend.
Dit keer klopt de zwaartewaardering van deze etappe wel. Aanvankelijk loopt het over asfalt tussen weides omhoog. Eenmaal in het bos marcheert het op de bergflank over halfverharde bosweggetjes voorspoedig vijf kilometer aan een stuk. Het enige wat gaandeweg doorweegt is de afstand. Ook bij de afdaling richting Seeboden gaat het over golvende weides in de buurt van het dorp Treffling.
Het afwijkende van de vorige tien dagen is dat ik voor het eerst met een regenjas loop. En afwijkend was een kleine veelsoortige veestapel in een wei waar een jong kalf tot ongenoegen van een veulen uit meerdere vaatjes tapt.
Gold Camping
Ten zuiden van Treffling bij de burchtruïne Sommeregg verlaat ik de Alpe Adria Trail voor een afkorting naar de Gold Camping die ik op internet had gevonden. Aangekomen bij het bord 'Camping' met pijl, bovenaan een steil aflopende helling bekruipt mij een onaangenaam gevoel. Beneden is geen enkele tent of caravan te zien. Alleen een zielige camper. Toch maar naar beneden. Geen receptie te bekennen. Bij het eerste huis sturen ze mij door naar de buren. Bij dat huis is er weer geen bel te vinden. Een Poolse wandelende familie met een trotse dochter die nu ten overstaan van haar vader en moeder haar Engels kan demonstreren stelt mij gerust dat er vijfhonderd meter verder volgens haar telefoon een camping moet zijn.

En inderdaad, een totaal lege terrassencamping met op elke standplaats keurige stroomaansluiting. Waar is de receptie? Op goed geluk loop ik een terras op en zie daar een huisje met 'Anmeldung'. Er zitten zelfs twee mensen. In het antwoord op mijn aanroep hoor ik een Nederlands accent. Een Nederlands echtpaar dat hier al jaren goedkoop de langzame uitbouw van deze camping zegt mee te maken. Er is verder voor de heren en voor de dames een sanitaircontainer. Na bijna tweeëntwintig kilometer besluit ik hier te blijven. Naast het echtpaar en een VW-kampeerbusje wordt ik de derde kampeerder. Alleen maar pluspunten: heerlijk rustig en een schone hete douche. 
Aan het eind van de middag weet ik de eigenaar nog te overtuigen dat 15 euro teveel is. Nadat ik hem uitleg wat het Rijnlandse economische model nastreeft mag ik voor 10 euro blijven.
Seeboden aan de Millstätter See
Snel nog de was doen en daarna mijn broekspijpen aanritsen en het laatste schone shirt aantrekken. Met deze nette kleren ben ik klaar om verder af te dalen naar Seeboden om daar een restaurant te zoeken. Na een kort verblijf aan de meeroever kies ik voor Café-Restaurant Ertl.
Het wordt een heerlijke Griekse salade. Tussen de salade en de sinaasappeltaart kan ik Judith vertellen welke sprookjes ik vandaag weer allemaal heb meegemaakt. De religieuze omlijsting van deze wandeldag beschrijf ik blijkbaar te enthousiast. Ze is niet direct bevlogen over mijn ontmoeting met de Jehova-getuigen. Alsof ik al met de Wachttoren rondloop. Geef dan nog maar een cappuccino om deze dag af te sluiten. 







Aanloop naar de Millstätter Alpe

Maandag 3 augustus, wandeldag 12

van Gold Camping Seeboden (± 680m) via Pichlhütte (± 1330m) en Sommeregger Alm (± 1700m)
 naar alm ten noorden van Hausbauerhütte (± 1720m)

± 6,5 uur inclusief pauzes, ± 12 km, ± 1190 m klimmen en ± 50m dalen

Tangerner Alm

Opstaan
Vrijwel de hele nacht heeft het geregend. Het is al negen uur en ik lig nog steeds in mijn tent. De lucht klaart langzaam op, laat ik maar eens bewegen. Van de campingeigenaar hoor ik bij vertrek om tien uur dat het tot vier uur vanmiddag droog blijft. Daarna wordt 100% regen verwacht. Het zou kloppen.
Vandaag begin ik aan de Millstätter Alpe, de bergrug ten noorden van de Millstätter See. Die vormt het westelijke deel van de Nockberge berggroep. De Alpe Adria Trail-organisatie plant voor deze etappe een wandeling van 21 kilometer met een stijging van 1557 meter en een daling 356 meter met onderweg twee hutten en het eindpunt bij de zogenaamde Alexanderhütte. Ze geven de moeilijkheidsgraad 'schwer'. Nou, ik plan helemaal niks. Met een vertrek om tien uur en regen om vier uur ga ik dat nooit halen. Ik kijk wel bij die tussengelegen hutten. En bij gebrek aan een hut heb ik nog altijd een pop-up hut op mijn rug.

Pichlhütte
De Pichlhütte is mijn eerste doel voor vandaag. Ruim vijfhonderd meter hoger dan de Gold Camping. Die stijgmeters worden gelijkmatig uitgesmeerd over ongeveer zeven kilometer. Ontspannen en ochtendfris loop ik over asfalt door een buitendorpje van Seeboden en tussen net geoogste graanvelden.
In het dorpje Tangern maak ik een foto van een bord bij een Gasthaus dat ik al verschillende keren zag deze wandeling. Montag, Dienstag und Mitwoch ab 16 Uhr geöffnet. Vrij vertaald: vanaf 1600 uur ben jij de eerste. Hopelijk is die Pichlhütte wel geopend. 
Ik zwalk wat door de vier straten van Tangern, steek de doorgaande weg over, doorkruis het tweehonderd meter diepe Tangern-noord en betreed het buitengebied. 
Tangern Centrum
Tangern Noord
Terugblik richting Tangern, in de verte de Millstatter See
Over een brede gravelweg gaat het geleidelijk omhoog. Enkele andere wandelaars en twee fietsers passeren mij. Ongetwijfeld allemaal op weg naar de Pichlhütte. Onderbroken door een rust stijg ik kalm door bossen, hier en daar afgewisseld met een weide. Het pad versmalt zich naar een halfverhard breed bospad. Na twee uur zie ik de hut recht boven mij en mag ik nog een ommetje over een alm maken voordat ik het terras op kan stappen.
Ze kunnen deze hut beter Piggelmeehut noemen. Bij de parkeerplaats zijn boomstronken omgetoverd in dierenfiguren die redelijk de weg kwijt zijn en bij de ingang van het terras staart een houten troll je gemoedelijk met lege blik aan.
Het is opvallend hoe snel dit soort gedachtenflitsen wordt verdrongen als blijkt dat het terras geopend is. Het jonge koppel dat al op het terras zit is Nederlands. Ze lopen vijf dagen over de Alpe Adria Trail. Vandaag is hun eerste dag.
Ik vertel hun over mijn ervaringen tot nu toe; de zwaarte van de etappes en hoe je een stukje op kunt lopen met Jehova-getuigen.
Hun eetlust werkt aanstekelijk. Als bodem voor de rest van de dag geniet ik van een klein bier, een radler, een kaassoufle, een koffie en een Himbeerentorte.
Nadat ik het tweetal een goede voortzetting van de wandeling heb gewenst rol ik mij het terras af. Met ingehouden tred stijg ik langzaam verder over een alm en langs een bosrandje. Koeien kijken mij nauwelijks aan en ik zoek hun blik niet op. Weer een alm over richting de Tangerner Alm. Als de koeiendichtheid toeneemt knoei ik mij er omheen. Leuke beesten voor de entourage, maar ze houden te weinig rekening met wandelaars.


Sommeregger Alm
Even krijg ik ruzie met de route als hij na de Tangerner Alm begint te dalen terwijl we omhoog moeten. Maar met het volgen van de bordjes komt alles goed. Met een grote boog trekt de trail om het dal van de Trefflingerbach en een uur later kan ik vanaf de andere kant terugkijken naar het stuk waar ik binnensmonds liep te vloeken op de eigenzinnigheid van het pad.
Langzaam maar zeker kom ik via nog meer almen en enkele bospunten dichterbij de Sommereggeralm. Als de Sommereggerhütte in beeld komt is het een lichte teleurstelling als er auto's staan op een parkeerplaats. Door de wandelroute die dwars door almen en langs agrarische paden gaat hou je er geen rekening meer mee dat de meeste hutten ook per auto te benaderen zijn. Vaak over behoorlijk lange routes met veel haarspeldbochten. Daarmee worden deze terrassen ook bereikbaar voor minder sportieve berglandschapgenieters of dagjeswandelaars die vanuit een hut een rondtoer naar een top willen maken.

Mijn conversatie met de dienstdoende mevrouw met het uiterlijk van een eigenaresse was kort en toch zeer informatief: Ja, wij hebben cola. Ja, wij verhuren kamers. Nee, er zijn geen kamers vrij. Dat zijn gedachtewisselingen die geen uitlopers behoeven. Of het waar was betwijfel ik.
Sommereggerhütte in de naderende regenwolken
Buiten hield het weer zich aan de verwachting. Eerst nog aarzelend, maar na tien minuten overgaand in een echte einde-middag-regenbui. Om mij naar buiten te lokken werd het even droog. "Wo werden Sie übernachten?" vroeg de waardin. "Das ist eine gute Frage" Ook ik hield het kort dit keer. Ze adviseerde mij om af te steken met een binnendoor naar de Alexanderhütte. Op een of andere manier zou dat slechts drie kwartier in beslag nemen. Ik wil helemaal niet afsteken. "Ich gehe zum Tschiernock" antwoordde ik. Dat is de eerste top op deze etappe. 
Eigenwijs ga ik op pad in mijn regenjack. Dat vraagt natuurlijk om een meteorologische afstraffing. Nog geen driehonderd meter vanaf de Sommereggerhütte stond ik nog enigszins droog onder sparren mijn regenbroek aan te trekken. Eenmaal aan werd het gelijk droog. 
Half vijf, deze droogte zal niet middagvullend zijn heb ik de afgelopen dagen geleerd. Laten we maar naar een eenpersoonscamping zoeken. Een half uur later verdwijn ik in het zijterrein onder het groen van mijn tentdak. Tijd om Judith in te lichten en de aantekeningen bij te werken. Na al dat eten van vanmiddag trekt mijn maag nog niet aan de bel. Dat doet de donder om halfzeven wel. Laat ik nog maar wat gaan lezen in 'Oorlogsenthousiasme' van Ewoud Kieft. Tijd genoeg op deze camping.





Verraderlijk weer

Dinsdag 4 augustus, wandeldag 13

van de alm ten noorden van de Hausbauerhütte (± 1720m) via Tschiernock (± 2088m), Hochpalfennock (2099m), Tschierwegernock (2010m), Millstätterhütte (1880), Granattor (2063), Lammersdorfer Hütte (± 1650m) naar de omgeving van de Jufensteig (± 1720m)

± 10 uur inclusief pauzes, ± 22,5 km, ± 700 m klimmen en ± 710 m dalen) 

Tschiernock topkruis

Overnachting
Weer een nacht op een wildcard overleeft. Ook vannacht opnieuw langdurige regen, in de avond vergezeld van onweer. Helaas sta ik onder een lariks, die nog lang nadruppelt. Tegen mijn veiligheidsgewoonte in maak ik het theewater in de gesloten voortent warm. Voortent is een groot woord voor een oppervlakte van zestig centimeter bij eenmetertwintig en een hoogte van een meter. Het zijn wel kostbare droge centimeters met ventilatie.
Kwart over acht. Het extra eiwitrijke roggebrood met 5% walnoten is weggespoeld. Hoe dat zo vult blijft mij een raadsel. De kleur van het tentdak verraadt een opkomende zon. Dat is niet zo, maar laat ik toch maar opstaan.
Huiver op de Tschiernock
Na het afbreken van de tent verlaat ik het bos en keer terug op de keienweg die zich over de almen naar boven slingert. Schrikdraadpoortgrepen geven mij schokvrij toegang tot een weide met beneden Haflinger paarden en twee etages hoger een kudde koeien. IJverige bouwvakkers zijn op een hoogte van achttienhonderd meter bezig met het optrekken van een huis of een stal. Dat is nog niet te zien. Je loopt hier toch minder alleen dan je zou verwachten.
Terugblik op de bomen die mij vannacht beschermden
Het pad wordt smaller. Langs een marmeren tafel gaat het pad zonder dat duidelijk wordt waarom deze hier staat. Het lijkt mij geen inheemse offertafel. Een gezellige plek voor een diner a deux evenmin. Een kunstzinnige oprisping misschien. Waarschijnlijk had ik een QR-code moeten scannen, maar daar heb ik geen zin in. 
Steinerner Tisch
Over die bergrug ga ik straks
Meer tijd neem ik om tweehonderd meter verder mijn vrijwel lege waterzak bij te tanken. De pogingen om dit met de zelfontspanner vast te leggen geven verschillende beelden, maar allemaal zonder het waterpunt. Dan maar een frontale opname. Nog een opname van het dal en dan kunnen we verder. 
De wind neemt toe en er valt zo nu en dan een spat regen. Ik ben blij dat ik mijn regenjas al aan heb. De laatste lus van een paar honderd meter naar de open top van de Tschiernock verandert dat dramatisch. De wind wordt krachtig en koud. Op de top maak ik nog goedgemutst foto's van het kruis.
De wind blijft gieren en ik krijg het koud. Hier maar niet te lang blijven rondhangen. Onder mijn regenjack heb ik alleen een kunststoffen T-shirt aan en ik loop nog in korte broek. Ik koel veel te snel af. Dat gaat niet goed. Er is op deze open bergrug ook nauwelijks beschutting. Zo snel mogelijk mijn fleece en regenbroek aantrekken om verdere afkoeling tegen te gaan. Rugzak af en op zoek naar die trui. Inmiddels zijn mijn vingers in die korte tijd zo verstijfd door de kou dat ik de ritssluiting van mijn trui niet meer dicht krijg. Dan maar zo. Snel weer het regenjack aan. Gelukkig krijg ik die rits met de grotere handgreep wel dicht. Ik rits hem direct zo hoog mogelijk, tot bijna aan mijn mond omhoog en trek meteen voor het eerst de capuchon over mijn pet. Dat scheelt enorm. Ook mijn oude regenbroek houdt stand en fungeert als een prima windbreaker. Toch wil ik hier weg van deze open bergrug. Overal waar ik kijk trekken donkere regenwolken samen. Weg hier.
Het tempo gaat omhoog. Jammer van dit mooie pad. Zover ik kan kijken loopt het pad recht vooruit over deze afgeronde bergrug. Een half uur later bevestigen bordjes van de Alpe Adria Trail dat ik nog steeds op het goede pad zit. Mooi. Daarna volgt voor het eerst een richtingaanwijzer naar de 
Alexanderhütte. Daarmee weet ik zeker dat ik de goede kant op ga.
Na ongeveer twee kilometer passeer ik het kruis van de tweede top op deze rug, de Hochpalfennock. Een foto laat ik achterwege. Door naar beneden, want vanaf hier daalt het langzaam af. Ik krijg nu de wind en de regen in de rug en daarmee is een deel van de kou letterlijk uit de lucht. Met het dalen neemt de wind verder af en wordt het ook iets warmer. Tot mijn verbazing gaan een vrouw en een man juist omhoog. Hij nog gewoon in korte broek. Beter getraind, meer vet op de botten? Ze zien er niet onnozel uit. Nog wat lager neem ik de tijd voor een opname met de zelfontspanner vanaf een paal van de prikkeldraadafrastering. De lens is waarschijnlijk iets beslagen geweest, maar het geeft een goed gevoel van de omstandigheden.
Het pad daalt verder, passeert de derde lagere top met een kruis, de Tschierwegernock. Eenmaal daar voorbij loop ik uit de wind. De capuchon kan af. Nog meer wandelaars komen mij tegemoet. De afdaling versnelt en ik kan kiezen uit de Alexanderhütte en de Millstätterhütte. Ik kies voor de laatste. Het resultaat is dat ik vanaf vanochtend acht uur in een keer tot halfeen doorgelopen ben en nu achter een groot bord met een boerensalade met kaas en spek zit. Hoe snel kan het veranderen. Toch even benauwd daarboven in mijn eentje.
Tot zover het eerste deel van deze dag. Dit was een avontuur op zich. Maar een uur later heb ik heerlijk gegeten en gaat de dag gewoon door.

Millstätter Alpe
Eigenlijk was de Millstätterhütte het eindpunt van de etappe vanuit Seeboden. Hiervandaan wordt er in de gids een nieuwe beschreven naar Döbriach. Dat schema heb ik allang los gelaten en Döbriach is te ver voor vanmiddag. Waar wel naar toe? We zien wel, de wereld is één groot bed. Oké, niet op een bergrug waar het waait en regent.
Terugblik richting Millstätterhütte
De Kamplnock sla ik even over
Diep beneden de Millstätter See
Nog steeds gehuld in mijn regenjas gaat het over mooie almen in een angstig zonnetje in oostelijke richting geleidelijk langzaam omhoog over de volgende bergrug. Aangenaam wandelen. De bergtop Kamplnock laat ik na de ervaringen van vanochtend even links liggen. Die tijdwinst van dertig minuten ga ik uit de wind in de zon liggen. Heerlijk na zo'n maaltijd.
Geestelijke touwen trekken een wandelaar overeind. Ontspannen loop ik drie, vier kilometer verder in zuidoostelijke richting over de Millstätter Alpe. De route is mooi. Je kunt tot ver over de Millstätter See en omgeving kijken. Niet voor niets lopen hier veel wandelaars. 


Er wordt hier van alles gedaan om toeristische wandelaars te boeien, mocht het landschap niet voldoende zijn op deze 'Weg der Liebe': tweepersoonsligstoelen en banken in het wild, het grote omheinde 
Obermillstätter Almkreuz op 2046 meter hoogte en de kunstzinnige Granattor die de aandacht vestigt op de granaatstenen die hier worden gevonden. 


Onderbroken afdaling
Na een enorme steenman omringd door vele kleintjes loopt de bergrug af en begint de afdaling. Een overwichtig echtpaar klimt mij  net onder de bergkam tegemoet. Zo'n extra inspanning roept altijd mijn bewondering op. Voorlopig doen ze het wel. Ik hoop dat het weer niet omslaat, want hij is enkel gekleed in een T-shirt en een rugzakje met extra kleding of regenjas zie ik niet. 
Een beetje op gevoel volg ik de paden en verlaat ik de hoge almen. De bewijzering is hier spaarzaam of ik heb een black-out gehad. Het lange afdalen begint. Koeien worden moeizaam op ongemakkelijk afstand gepasseerd, kudde na kudde. Ik kijk ze maar niet teveel aan, zo van 'goed volk'.
Tegen halfvijf bereik ik de Lammersdorfer Hütte. Van de nabij gelegen parkeerplaats starten veel dagwandelaars hun toer. Het is nog redelijk druk op het terras. Ze verhuren geen kamers, maar voor tien euro verkopen ze mij graag een koffie en een apfelstrudel. Het is dat ik de voeding nodig heb, maar geef mij maar Tsjechische prijzen.
Na de Lammersdorfer 
H
ütte vorder ik slechts langzaam omdat ik actief naar plekken zoek om te overnachten. Keer op keer verlaat ik het pad om een potentiële plek te inspecteren op vlakheid, onzichtbaarheid en afscherming tegen vee. Een paar honderd meter van de hut bekijk ik zo drie plekken. Afgekeurd. Te klein of te zichtbaar. Dan maar omhoog de zogenaamde Jufensteig op. Al zoekend klim ik ongemerkt naar 1800 meter hoogte. Halfzeven. Vlak onder de top scharrel ik diverse keren rond, maar ook daar onvoldoende vlakke plekken. 
Op de top met een groot kruis waai ik uit mijn hemd. Geen goede plek voor de nacht. Snel wat meer naar beneden aan de andere kant. Ook daar valt het niet mee. Op de almen staat nog steeds teveel wind die beperkingen afdwingt. Eindelijk vind ik tegen zeven een beschutte plek niet te ver van het pad. Redelijk horizontaal, toehappen maar. 
Als de tent staat kan ik met een slechte verbinding Judith doorgeven dat alles oké is. Even een snelle blik op nu.nl. Corona woekert nog steeds en in Nederland wordt aangedrongen op meer eenduidigheid van de regering. Mijn berg is coronavrij. Dat weet ik zeker. Geen virus gaat voor zijn lol op zo'n winderige berg op stap bij tien graden. Snel eten en mijn slaapzak in.



Even schrikken, wegwezen hier

 Woensdag 5 augustus, wandeldag 14

van de Jufensteig (± 1720m) via Matzelsdorf (± 870m) naar Döbriach (591m)

± 3,5 uur inclusief pauzes, ± 11 km, ± 20 m klimmen en ± 1210 m dalen) 

Gehinnik
Gehinnik niet ver van mijn tent. Gelijk ben ik wakker. Het is al licht. Zonder lawaai te maken open ik de tent. Paarden zijn prima dieren, maar niet als ze te dicht bij mijn tent komen hier in dit sparrenbos op 1720 meter hoogte. Ik zie op het open veldje vijf meter lager de geelblonde manen van een Haflinger. Een Oostenrijks paardenras dat hier boven los rond loopt. Mijn tent heb ik ter afscherming achter een paar omgevallen bomen opgezet. Gisterenavond met de harde wind was ik minder gelukkig met die keuze toen ik eenmaal in mijn tent lag. Nu ben ik er blij mee. Even geen behoefte aan een paard in de gang om halfzeven 's morgens.
terugblik op mijn bivakplek achter de omgevallen bomen
De adrenaline was afdoende gestegen om meteen maar over te gaan tot aankleden, eten en afbreken. Na een afscheidsfoto van mijn tweede wilde slaapplaats op rij loop ik om ongeveer acht uur terug naar het pad. Een alm lager kom ik de paarden tegen die mij eerder wekten. Ze hebben het druk met zichzelf en kijken niet op.
Afdaling naar Matzelsdorf
Vanaf hier gaat het alleen nog maar naar beneden; van ongeveer 1720 meter hoogte naar 595 meter in Döbriach. Welke camping, dat weet ik nog niet. Het eerste uur gaat het nog afwisselend over mooie smalle almen- en bospaadjes.
Bij de hoogste boerderij op ongeveer 1500 meter hoogte gaan deze paadjes over in een halfverhard pad waarover ook vierwieldrives kunnen rijden. De route volgt alle lange lussen van deze weg. Kilometer na kilometer slingert het pad en daalt het gestaag. De laatste twee kilometer voor Matzelsdorf wordt het een beetje saai op een brede grijze gravelweg. Auto's en trekkers kunnen elkaar hier passeren zo breed. Eindeloze slagen maakt de weg.
Het is tussen tien en elf uur. Sinds het vertrek ben ik niemand tegengekomen. Ik loop in een rustige cadans. Allerlei gedachten komen op, die minuten later volledig zijn gewist. Het is fris met een temperatuur van rond de veertien graden. Mijn regenjack beschermt tegen de enkele spetters. Wat een verschil met de dertig graden  van vorige week. 
Matzelsdorf lijkt uitgestorven. Geen mens te zien, geen geluid te horen. Het is dat er uit een schoorsteen rook komt anders zou het een geëvacueerd dorp kunnen zijn.
Watermolen in Matzelsdorf
Eindpunt 2020: Döbriach
Van bovenaf heb ik de drie campings bij Döbriach al gezien: twee grote met de caravans in het gelid en een kleinere net bij het begin van de weg langs het meer met meer ruimte tussen de vakantiebouwsels. Dat wordt mijn doel. Een laatste steile afdaling door het buitenwijkdorpje Starfach van 20% laten me voelen dat mijn energie flink is afgenomen. Ik hoop dat er een plek is voor me op de camping, want de puf is eruit. De oprisping gisteren om de wandeltocht toch op te rekken naar de Ossiacher See verdwijnt definitief. 
Een douche en lekker uitrusten overheersen mijn gedachten. Daarmee ook al een eerste heldere ingeving: als ik morgen toch terug ga naar de auto in Heiligenblut dan hoef ik mijn vieze kleren niet meer te wassen en te drogen. De voordelen borrelen op en zijn niet meer tegen te houden. Ik ga er mee stoppen zoals ik onderweg al had besloten. Het is mooi geweest. Vanavond weer een keer lekker eten op een stoel en aan een tafel.
Er is plaats op de camping. Een mooi plekje vlakbij het sanitair aan de rustige kant van de camping krijg ik. De tent staat binnen no time. Terwijl ik deze aantekeningen maak begint het geheel in stijl te regenen. Vanavond op mijn gemak Döbriach verkennen en uitdokteren waarvandaan de bus naar Spittal an der Drau vertrekt. Eerst even slapen.
Ander toerisme
Later loop ik langs de Seefeldstrasse, een soort boulevard langs de Millstäter See. Het Parkbad is totaal verlaten. De ligweide is door de overvloedige regen van de afgelopen nachten modderig geworden.
Je kunt er in allerlei soorten restaurants eten. Van hele chique tot zeer eenvoudige. Al slenterend koop ik een broodje met beenham in een soort kruidenierswinkeltje dat in het niet valt bij de andere mogelijkheden. Nog overrompelender is de camping aan de overkant van de weg. Het is een soort eftelingcamping. Wat er hier allemaal voor kinderen is opgetuigd beneemt je de adem. Hopelijk niet bij de ouders. Ik loop er rond als Alice in Wonderland. Totale verbazing over dit vermaakgeweld. 
Als ik een poging doe iets van het dorp Döbriach te zien loop ik een kwartier lang door een buitenwijk waar naast Pensions, Hotels, Ferienhäuser en Ferienappartements ook nog gewone mensen schijnen te wonen. Volgend jaar zie ik de kern van het dorp wel. Van afstand zie ik dat ze ook een Spar-supermarkt hebben. Even noteren.

's Avonds loop ik nog een keer langs de Seefeldstrasse en zie iets waar je echt voor naar Oostenrijk moet: een Nederlandse patatcontainer compleet met kroketten, frikandellen en bitterballen. En druk. Waarschijnlijk vanwege de corona heeft de Nederlandse klantengroep iets van een rij gevormd. 
Zelf eet ik heerlijk bij Rischi's restaurant het dagmenu: een soort gehaktkarbonades met een voortreffelijke saus. Een bier als dagafsluiter. Op de terugweg kuier ik tegen achten langs 'Romantik SPA Hotel Seefischer am See'. Binnen zie ik achter grote glazen schuifpuien een geanimeerd gezelschap. Keurig in het pak met merkoverhemden, modern zonder stropdas, converseren de heren onderling gewichtig terwijl de dames in het lang de laatste nieuwtjes uitwisselen. Iedereen komt aan zijn trekken in Döbriach.
Op Camping Golser trek ik voorbij de voortenten. De meesten zijn al gesloten om de avondkou buiten te houden. Hier en daar zitten mensen nog rustig buiten te lezen. Het ziet er vredig uit. Je wordt hier ook niet met gehinnik uit je slaap gehouden. Dat lijkt alweer lang geleden. Een heel andere wereld. Ik ga naar bed. Morgen wil ik om halftien bij de bushalte staan. 




Terugreis

Donderdag en Vrijdag, 6 en 7 augustus

van Döbriach (591m) via Spittal an der Drau en Heiligenblut (1298m), 
de Grossglockner Hochalpenstrasse (2504m)
naar Nederland (4m)
Stappenplan
Deze terugreis is niet echt een project. Ik wil er twee dagen over doen. Vandaag terug naar de eerste camping in Heiligenblut waar mijn auto staat. Daar overnachten. Morgen uitgerust van daaruit in een keer door naar huis. Dat betekent vandaag met een bus naar het station van Spittal an der Drau en dan of met de trein naar Lienz en daar overstappen of met de bus rechtstreeks naar Heiligenblut. 

Morgen vroeg opstaan en dan met weinig verkeer over de Grossglockner Hochalpenstrasse naar de noordzijde van de Alpen. Daarna de lange autobaanrit naar Nederland. Judith kijkt er al naar uit. Gisteren is Maxime na een geslaagde stage van bijna zes maanden teruggekeerd uit Berlijn. Zo keert de familie weer terug naar de basis. Alleen de temperaturen in Nederland klinken veel zuidelijker dan in Oostenrijk; rond de 35 graden tegenover een zuinige 20 graden midden op de dag in Döbriach.
Schematische schets van de omgeving waar ik de afgelopen dagen wandelde 
met onder ander Seeboden, Millstater See en de Millstatter Alpe, 
Dobriach, en Spittal an der Drau.
(de oranje route is de Alpe Adria Trail)
Een extra nacht slapen in Oostenrijk voordat ik aan de lange rit naar Nederland begin kan geen kwaad. Gisterenavond lag ik alweer niet lang na achten op mijn luchtbed. De vermoeidheid komt er nu uit. Met enkele onderbrekingen sliep ik door tot halfacht.

Bus, trein, bussen
Met de laatste muesli-repen eet ik een symbolisch ontbijt. Op is op en minder gewicht. Sowieso is de rugzak al lichter omdat de waterzak helemaal leeg is. Om tien over negen is alles afgebroken en ingepakt. Ruim op tijd sta ik bij de bushalte voor de rit van Döbriach naar Spittal. De bus is flink te laat, maar compleet met mondmasker wordt deze reis toch gestart. 

Tijdens de rit zie ik Millstatt am See voor het eerst. Een mondaine en toeristische indruk maakt het. Daar had ik 1500 meter hoger gisteren geen last van. In Seeboden zie ik plekken waar ik drie dagen geleden rondbanjerde. Spittal is nieuw voor me. Duidelijk meer stad. Bij het busstation naast het Hauptbahnhof gaat de volgende bus naar Heiligenblut pas over anderhalf uur. Dan maar eens kijken in het treinstation of het met de trein sneller gaat. 

Thuis heb ik op internet ook de variant per spoor naar Lienz uitgeplozen. Die trein gaat over tien minuten. Snel een kaartje kopen. Dan hoef ik niet eens mijn rugzak af te doen. Voor mij staat echter een oude dame al zes minuten van alles uit te leggen en niet te begrijpen. Dit gaat verkeerd. Laat ik maar een automaat proberen. Tot mijn opluchting is het programma erg intuïtief. Binnen twee minuten heb ik het kaartje en zit ik voor de tweede keer met mondkapje op in het OV. 
Wel ben ik door deze versnelling vergeten naar de WC te gaan. Met een mondkapje op geeft dat nog meer druk. En mijn lichaam weet dit te combineren met dorst. Voorlopig maar rustig van het landschap genieten ter afleiding. 
Door het Drautal gaat het geleidelijk omhoog. Bekende namen als Weissensee komen voorbij. Dat is het dorp beneden. Het bekende meer ligt boven. Ooit met Judith heerlijk op geschaatst. 

Aangekomen in Lienz staat de bus naar Winklern im Mölltal al klaar. Plas nog maar even ophouden. Een half uur later kan ik in Winklern bij een restaurant eindelijk een sanitaire stop maken en wat te eten kopen. De bus naar Heiligenblut gaat pas over vijfendertig minuten. Bij die bushalte ontmoet ik een jonge Duitse die net als ik met een rugzak en tent de Alpe Adria Trail gaat doen. De eerste die ik tegenkom.

Het laatste stuk met de bus gaat even gesmeerd. De plaatsen van de eerste drie wandeldagen schieten voorbij; Mörtschach, Sagritz, Grosskirchheim en ten slotte Heiligenblut. Boven in het dorp direct eten en drinken kopen voor vanmiddag en morgen, want ik wil vroeg vertrekken. Beneden bij de camping staat de auto er nog en hij start gelijk. 
De zon begint zelfs te schijnen. De tent voor een laatste keer opbouwen met niet teveel spullen erin. De eerste zaken, de vuile was, wandelschoenen en stokken verdwijnen al in de auto. De mentale klik dat deze wandeling is afgelopen wordt zichtbaar. Ik loop al niet meer in mijn wandelkleren. Het is even wennen, maar deze kleren die ik mij nog herinner van de heenreis van ruim twee weken geleden zitten ook prima. En ze ruiken frisser. Vanavond nog een keer lekker eten in het voortreffelijke campingrestaurant en gelijk alles afrekenen. Dann kann es morgenfr
üh los gehen. De trektocht 2020 is voorbij! 

Tschüss an Allen!

In werkelijkheid was de tocht nog niet helemaal voorbij. De afgelopen weken heb ik namelijk met veel plezier al mijn aantekeningen teruggelezen. Hier en daar wat bijgevoegd en er blogs van gemaakt. Het was stimulerend om de reacties op mijn blogs te lezen of van Judith te horen hoe er op Facebook gereageerd werd. Leuk om te merken dat die kleine avonturen met plezier worden gelezen. Iedereen bedankt!

In november ga ik weer kijken naar de voortzetting van volgend jaar. Welke etappes, welk eindpunt en hoe ik naar de start kom? Ga ik mijn voucher gebruiken of opnieuw met de auto? Misschien wel zonder tent net als op de Tiroler Höhenweg in 2018. 
Eerst nog fijn met Judith op vakantie. We willen samen de afdaling van de Franz Josef Höhe naar Heiligenblut doen. Leuk. Hopelijk is het in september niet te koud. Judith zal het laten weten op haar blog. Tot de volgende wandelverslagen.


Alle dagberichten zijn aaneengeregen in dit totaalverslag
Mijn ervaringen en tips zijn beschreven in een aparte review

2 opmerkingen: