Welkom


Welkom op mijn trektochten- en wandelweblog. Na maanden van trainingswandeltochten maak ik eenmaal per jaar een trektocht. Meestal in de bergen. Het verslag daarvan zet ik op dit weblog. In 2011 heb ik er voor gekozen ook de dagwandelingen in aparte blogberichten te publiceren. Tegelijkertijd rijg ik die berichten op een afzonderlijke pagina aaneen tot een compleet verhaal. (Zie de rechter kolom). Mijn bedoelingen met deze verhalen staan te lezen in 'Over mij', hieronder in de linker kolom. Veel lees- en kijkplezier.
Groet Frans

zaterdag 27 april 2019

Zuiderzeepad: wandelen van Blokzijl door de Weerribben en de Rottige Meente naar Munnekeburen

Rietwereld

Woensdag 24 april 2019
25 kilometer

TAK
Henk had er als nieuwe chauffeur flink de sokken in gezet na de wisseling met zijn collega. De vorige chauffeur van deze buurtbus in Zuid-oost Friesland had ons met een rustige rijstijl van de Oldelamerbrug (halverwege Munnekeburen en Oldelamer) naar Wolvega gebracht. Het zijn waarschijnlijk allemaal vrijwilligers. Sommige al iets ouder. Maar voor chauffeur Henk geen aanleiding om met het stijgen der jaren gas te minderen. Bij de verkeersdrempels hield ik mij stevig vast aan de stoelleuning voor mij. 
TAK. Het was een vinnige tik. De grote spiegel van de Arriva buurtbus 108 zat strak naar binnen geslagen tegen de enige deur. Wat door onze bus getroffen was kwamen we niet te weten, want Henk had het niet gehoord of wilde het niet horen en zien. Hij racete verder door de nauwe straten van Wolvega-centrum naar het NS-station. 'Wilt u even wachten met uitstappen, dan zal ik eerst de spiegel weghalen'. Wij wachtten graag op het openen van deze ontsnappingsroute. De spiegelstang werd even later naar buiten getrokken, ongeveer in zijn organieke stand. Terwijl Henk verwoede pogingen deed de loshangende spiegel weer in zijn houder te prutsen verlieten wij snel deze racebus. De veiligheidsriemen in de bus waren inderdaad voor zelfbescherming. 
Kerk van Scherpenzeel later op de dag vanaf het rustige schelpenpad
Just in time
We waren enigszins coulant in onze houding naar Henk. Zelf scheurden we eerder die ochtend met een te hoge snelheid door de Friese dorpjes Scherpenzeel en Munnekeburen. Snelheid was niet ons doel, maar wel het halen van de 'een-keer-per-uur-buurtbus'. 
Terwijl Frank na aankomst op het parkeerterrein zijn wandelschoenen wilde aantrekken rende ik direct in de richting van de honderd meter verder gelegen bushalte. Na twintig meter zag ik de bus al aankomen, die ik ruim voorbij de eigenlijke bushalte met armzwaaien kon stoppen. In deze rustige streken stopt een bus dan ook. Prima instelling. Twee minuten na aankomst waren we al onderweg naar Wolvega. De schoenen werden onder het rijden aangetrokken. Hoe nauwkeurig kun je je reisschema afstellen?

Daar bleef het niet bij. Na de treinrit van Wolvega naar Steenwijk was ik via internet in de veronderstelling dat er tien minuten overstaptijd was op de bus. Frank nam de tijd om zijn OV-kaart in de stationshal op te laden terwijl ik naar buiten slenterde. 'He, onze bus staat er al'. Frank sloot aan en op ons gemak liepen we naar de bus. Bij de halte zagen we op de monitor dat de bus over 1 minuut zou vertrekken. Wat ik verkeerd uit het reisadvies hadden begrepen drong tot deze onnozele wandelaar niet door. Verbaasd  zaten wij net binnen om ons heen te kijken toen de bus direct weg reed. Als geslaagde wereldreizigers stapten we een halfuur later uit bij Busstation Blokzijl. Onze auto stond immers zoals gewenst op het eindpunt van de wandeling en wij konden op het geplande tijdstip beginnen met lopen. Eitje.
Nederlandse luchten vlakbij Nederland
In deze rustige streken heb je echt een reisschema nodig om, zoals wij, van het eindpunt van je wandeling bij de Oldelamerbrug naar het beginpunt in Blokzijl te komen. 
Na de uiterst doeltreffende heenreis zette deze wandeldag zich briljant voort. De hele dag zon, een flinke wind in de rug en bovenal een prachtig decor om doorheen te lopen. Eerst langs de moerasbossen en rietvelden van de Weerribben in de Kop van Overijssel en als afsluiting van de dag nog een kilometer of vier over schelpenpaden langs de oude legakkers, petgaten en veenmosrietlanden van de Friese Rottige Meente. 
Nederland
Nederland
De aanloop naar de Weerribben liep door de weilanden naar Nederland. Dat is geen staat in de staat, maar een klein gehucht van twee rijtjes oude boerderijtjes langs een smalle vaart. Hoewel, de afwijkende oranje kleur op het 'gehuchtbord' kan naast een innige  verbondenheid met ons koningshuis misschien ook slaan op het idee van de Oranje Vrijstaat. Dat was ooit een onafhankelijk land in Zuid-Afrika, bestuurd door Nederlandstalige Boeren. Net als dat land vormen de woonkernen in deze rietlanden ook werelden op zichzelf. 
In de wandelgids wordt geschreven dat vanuit dit punt in de achttiende eeuw een begin werd gemaakt met de turfwinning. Dat is goed te merken aan het gebied dat we binnenwandelen. Overal om ons heen riet. Riet dat meewaait met de wind, riet dat het loodje heeft gelegd en riet dat echt is gesneden en opgebonden in schoven staat te drogen.
De ribben, de smalle stroken waar de turf te drogen werd gelegd, zijn hier niet zo goed te onderscheiden. Veel van de uitgebaggerde stroken staan droog door de weinige regen van de laatste weken. Daarnaast groeien de stroken weer dicht, ze 'verlanden' opnieuw. Heerlijk om hier op een boerenpad doorheen te kuieren. Het is een echt wandelgebied. Voor het eerst in maanden ontmoeten we met enige regelmaat andere wandelaars genietend in de voorjaarszon.
Waterstreeekdorpen of Vaardorpen
Alle boerderijen en voormalige arbeidershuisjes staan in dit gebied met de kop naar de vaarten en grachten. Dat waren hier in voorbije eeuwen de verbindingswegen. Daarmee werd de turf afgevoerd naar Ossenzijl en Blokzijl. Een paar kilometer naar het zuiden ligt het gehucht met de veelzeggende naam Muggenbeet waar er aansluiting is met het Giethoornsche Meer. 
Normaal denk je bij een wetering aan een brede sloot, hier heeft de lintbebouwing langs de vaart de naam van het water gekregen. Achterlangs de huizen van Wetering lopen we over het een stukje waar nog auto's kunnen komen. Eenmaal bij de zogenaamde Heuvengracht ten noorden van het gehucht stopt al het autoverkeer. Alleen wandelaars en fietsers kunnen verder.
Tussen de druk bevaren gracht en het groen ontloken moerasbos wandelen we naar het volgende dorp Kalenberg. Hier wordt de betekenis van de naam vaardorp duidelijk: een klein dorp dat alleen via het water te bereiken is. Wonen in Kalenberg-west moet een hobby zijn. Even naar de supermarkt is er niet bij. Je moet van fietsen houden of met een beetje snelle boot naar Ossenzijl varen om in de enig overgebleven 'buurtsuper' inkopen te doen. Wil je verder weg dan ga je met een vlot, roeiboot of punter naar de overkant van de Kalenbergergracht. Aan die overkant ligt achter de oostelijke bebouwing een landweg die aansluiting geeft met de rest van de wereld. Hou je van rust en natuur dan woon je hier schitterend in dit met sloten doorsneden moerasland.
De huizen zien er goed onderhouden uit. Je zou er zo willen gaan wonen. Dat is zeker niet altijd zo geweest. In de gids lees ik:
... Langs de Kaalbergergracht staan nog veel vervenershuisjes. De meeste zijn opgekocht en 'opgeknapt' door stedelingen en in gebruik als tweede huis. De bewoners van de Weerribben hadden vroeger een armoedig bestaan. Kinderarbeid was heel gewoon. De vervenershuisjes waren klein, niet langer dan acht meter, waarvan het achterste deel als stal in gebruik was voor wat geiten en de opslag van hooi en gereedschap. Het voorste deel was het woongedeelte met een woonkamer, een fornuis of kachel, opbergruimte en slaapgelegenheden in de vorm van bedsteden. Soms woonden er gezinnen tot acht personen in zo'n huisje. Zulke huisjes stonden veelal op een 'kragge', een drijvend eiland van rietresten en wortels. Ze mochten daarom niet te zwaar zijn. Steen kwam er nauwelijks aan te pas. De fundering was van turf, wat als voordeel had dat met hoog water het huisje mee omhoog dreef. Wanneer een veenarbeider boer werd, bouwde hij een wat hogere schuur achter zijn huis. 
Drinken in de kerk
Op en af gaat het over de vele verhoogde bruggetjes over de sloten en weteringen die afwateren op de gracht. De sloten zijn er niet alleen als vaarweg naar de rietlanden en voor de afwatering, maar ook om het eigen wooneiland te begrenzen. We hobbelen zo aangenaam verder in verwachting van de eerste geopende horeca na tien kilometer. In de verte zien we de enige brug over de gracht die de Weerribben van noord naar zuid in tweeën splijt. Natuurlijk wel een loopbrug. Vanzelfsprekend een brug die omhoog kan want scheepvaart is hier belangrijker dan een wandelaar. Trouwens ook belangrijker als bijverdienste. Elke boot mag 2,20 euro in de klomp aan de hengel doen, anders kom je er niet langs.
Van verre zien we verlekkerd uit naar het terras. Nog belangrijker, er zitten echt mensen op. Dus geopend. Wat we nog niet zien is de kerk die schuil gaat achter een bloeiende wilde kastanje, een kleine groene en een fiere bruine beukenboom.
In de kerk van Kalenberg weten ze het aangename met het nuttige te verenigen. Je mag er natuurlijk niet vloeken, maar drinken blijkbaar wel.  Wij vinden het niet erg om niet te vloeken. Dit zijn de betere kerken.
Fedde
Na de pauze hoeven we dit keer geen kaartstudie te doen om weer op de route te komen. Gewoon de brug weer over en verder langs het fietspad. Nog ruim vier kilometer naar Ossenzijl. Je loopt wel de hele tijd langs de gracht, maar het wordt niet saai. De kleine huizen blijven verbazen als je bedenkt dat daar acht mensen woonden. Wat verder bewonderen we grootbladige planten die mooie bloemen tonen. 
Halverwege komen we bij een schuur, die volgens het informatiebord van Fedde is. Er is een man bezig de schuur af te sluiten dus dat moet Fedde zijn.
Alles klopt als je de rest van de informatie niet leest. Deze Fedde ziet er agressief stoer uit en loopt monter naar zijn vervoermiddel: een vlet met buitenboordmotor en daarvoor een ponton. Met de rug recht en de blik strak vooruit staart hij mijlen ver de gracht over om even later weer af te meren bij de volgende huizen. Het levensritme en de levensruimte van de Weerribben.

Kort daarna zien we aan de overkant zelfs een man aan het rietsnijden. Met de telelens stellen we tevreden vast dat hij goed bezig is. Ook aan deze kant van de gracht is hij of zijn collega actief geweest. Keurig in bundels ligt het riet op de akker. Eigenlijk is iedereen hier goed bezig. Wij ook, vinden we zelf. Doorlopen maar.
Horecaoverstap
Met Ossenzijl zijn we snel klaar. Een colaglas gevuld met veel ijsblokken en weinig cola roept niet op tot een lang verblijf op het terras van de Tiroler bierhut. We beginnen aan de drie kilometer oversteek naar het gebied dat de Rottige Meente heet. Dat klinkt onheilspellend. Maar vlak daarvoor moet er volgens de kaart nog een café zijn. Een mooi moment voor een laatste rust voor het eindpunt.
Het moment is inderdaad mooi, maar de staat van onderhoud van café De Veehandel is voor verbetering vatbaar. Het biedt uitdagende mogelijkheden voor vele klussers. Of ziet een sloper hier brood? Misschien zijn er ook in Zuid-oost Friesland aardbevingen? Wat een scheuren! Maar een wandelaar telt zijn zegeningen en zijn bier. Dat was net als de cola heerlijk koud.
Rottige Meente
De laatste vijfenhalve kilometer van deze wandeldag was het weer super genieten. De zon hield vol en wij ook. Over een knarsend schelpenpad liepen we net ten oosten van Scherpenzeel richting Munnekeburen. De vervening in dit gebied is van latere datum dan de Weerribben. De zogenaamde petgaten zijn hier nog echt als blauwoplichtende waterplassen te zien.
kerk van Munnekeburen
Eenmaal Munnekeburen gepasseerd duikt het pad echt de moerassen in. Langs De Scheene, de brede afwateringssloot, krijg je echt gevoel hoe het wonen hier in afzondering en armoede moet zijn geweest. Nu ziet het er een stuk beter uit en zijn de enkele huisjes en boerderijen redelijk onderhouden.
Bij een informatiehut lezen we hoe het hier was om te werken en te wonen. Hieronder foto's die daar hangen en beeld geven van het harde fysieke werk in het verleden en hoe hier de mechanisering voor verlichting zorgt.

Landschaps- en landenwissel
Opeens zien we een oer-Nederlands beeld en is het gebied voorbij. We staan voor de oude Scheenesluis met op de achtergrond een molen. Hier wordt de waterstand geregeld, die zo belangrijk is voor de instandhouding van dit gebied. Ik lees er op een plaquette in het gedicht van Ria Westerhuis over de turfschepen die vroeger zwaarbeladen voorbij voeren, de kromgebogen mannen en taaie vrouwen, die hier destijds zwoegden in de Rottige Meente. 
De laatste anderhalve kilometer lopen we langs de rand van het veengebied naar de parkeerplaats bij de Oldelamerbrug. De brug over de Helomavaart waar we in het najaar verder zullen gaan. Geschetter van vogels lokt onze blik nog een laatste maal naar het moerasbos. In de groene wirwar van elzen, berken en wilgen zijn ze niet te ontdekken. We zagen sowieso weinig vogels vandaag. Weidevogels waren hier niet, maar gelukkig aan ooievaars geen gebrek. Die zijn inmiddels zo gewoon dat we geen foto's meer nemen. Hopelijk zijn er nog een paar tureluurs en grutto's over als we terugkomen en Friesland verder binnendringen. Je moet iets te wensen hebben om terug te komen. Terug naar de oude Zuiderzeekust, maar eerst in mei en juni wandelen over de Vlaanderenroute en dan in juli naar IJsland. Wensen en dromen genoeg. 


De dagverslagen worden verzameld in de pagina
Zuiderzeepad: wandelen rond het natte hart van Nederland