Welkom


Welkom op mijn trektochten- en wandelweblog. Na maanden van trainingswandeltochten maak ik eenmaal per jaar een trektocht. Meestal in de bergen. Het verslag daarvan zet ik op dit weblog. In 2011 heb ik er voor gekozen ook de dagwandelingen in aparte blogberichten te publiceren. Tegelijkertijd rijg ik die berichten op een afzonderlijke pagina aaneen tot een compleet verhaal. (Zie de rechter kolom). Mijn bedoelingen met deze verhalen staan te lezen in 'Over mij', hieronder in de linker kolom. Veel lees- en kijkplezier.
Groet Frans

Verslag tweede deel Alpe Adria Trail - 2021

Verslag Alpe Adria Trail deel 2

woensdag 14 juli 2021
Vooraankondiging
Vragen met trage antwoorden

In november ga ik weer kijken naar de voortzetting van volgend jaar. Welke etappes? welk eindpunt? En hoe ik naar de start kom? Ga ik mijn voucher gebruiken of opnieuw met de auto? Misschien wel zonder tent net als op de Tiroler Höhenweg in 2018?

Met bovenstaande vragen en voornemens sloot ik vorig jaar het laatste blog af over mijn eerste deel van de trektocht over de Alpe Adria Trail. De vragen waren sneller bedacht dan de antwoorden gevonden. Waar het startpunt ligt van mijn jaarlijkse trektocht door de bergen is dit jaar nog simpel te beantwoorden; gewoon waar ik vorig jaar ben gestopt. Dus Döbriach in Karinthië, Oostenrijk.
Waar wil ik dit jaar uitkomen?
Het doel is Tolmin in Slovenië geworden. Dan hou ik voldoende Trail over om volgend jaar ook nog flink te wandelen. Het moet de moeite waard blijven om de reis te maken. Dit jaar iets van rond de 245 bergkilometers en voor volgend jaar blijft er dan ongeveer 220 km over. Daarnaast ligt Tolmin niet te ver van een treinstation.
Hoe kom ik naar de start in Döbriach?
Die vraag heb ik dit jaar pas laat beantwoord. Eerst lang gewacht hoe de coronamaatregelen zich zouden ontwikkelen. Als die nog streng zouden zijn dan lag de auto meer voor de hand. Maar dat geeft weer een parkeerpuzzel op het vertrekpunt. Ook heb ik een treinrit overwogen. De heenrit leek eenvoudig totdat ik de NS belde. Of er was een computerstoring waardoor ze geen vrije plaatsten konden vinden in de nachttrein of alles was al uitverkocht; ze wisten het niet zeker. Dat was voor mij al voldoende onduidelijk om daar vanaf te zien. Op de bonnefooi met de trein lijkt mij ook een uitdaging. Ik zag mij 's nachts al ergens afniften op een Duits of Oostenrijks station.
Waarom niet alsnog met het vliegtuig? In eerste instantie was ik eerder dit jaar bij een poging om mijn voucher van TIX in te zetten zwaar teleurgesteld. Daarbij liep ik tegen een muur van onwil en ongeïnteresseerdheid. Niet dat je met een mens spreekt, maar de automatische computerberichten zijn zo ingesteld dat je geen centimeter verder komt. Wel met het zekere resultaat dat je jouw vouchercode niet kunt verzilveren. Dat ik niet de enige ben bleek uit de vele verwensingen aan het adres van  deze onbetrouwbare website voor vliegtickets.
Rechtstreeks informeren op de website van Austrian Airlines werkte veel beter. Dus dit jaar is de keuze weer gevallen op vliegen. De resterende uitdaging die zowel voor de reis per auto, trein als het vliegtuig speelt is de terugkeer aan het eind van de wandeling van Slovenië naar Oostenrijk. Met de keuze voor de vliegreis wordt dat de terugkeer naar vliegveld Klagenfurt. 

Achteraf had ik beter voor een terugkeer vanuit Slovenië vanaf Ljubljana Airport kunnen kiezen. Op basis van mijn huidige informatie over het openbaar vervoer tussen Slovenië en Oostenrijk gaat de reis van van Tolmin naar Klagenfurt minstens een dag kosten. Maar vaak neemt de informatiedichtheid en betrouwbaarheid toe naarmate je dichterbij de eindbestemming komt. Dus al wandelend en rondvragend zal zich een oplossing ontvouwen. De optie terugliften is ook mogelijk maar in coronatijden zeker niet betrouwbaar. Terugwandelen valt gelukkig door tijdgebrek af.
vorig jaar ging ik net twee dagen eerder weg uit Döbriach
kijken wat ik nu moet doen om dit te missen
Nieuwe vergezichten
Leuker is het vooruitzicht van de bergruggen en bergweides die beklommen mogen worden. De meren waarlangs ik ga trekken en de altijd weer verrassende plekken om te overnachten. En natuurlijk de onverwachte ontmoetingen met vooral medewandelaars. We gaan het weer meemaken. Dacht ik tot twee weken geleden.
Begin juni zag het er goed uit toen ik mijn vliegticket boekte, maar corona slaat al knuffelend weer flink om zich heen. De komende dagen afwachten of ik volgende week überhaupt nog wel naar Oostenrijk mag. Hopelijk kan ik in augustus en september vertellen wat ik al wandelend gezien en beleefd heb. Tot dan.




Heenreis met spanning

Woensdag 21 juli 2021
van Amsterdam Schiphol via Wenen naar Klagenfurt Airport,
met trein van Klagenfurt naar Spittal an der Drau en vandaar met de bus
naar Döbriach aan de Millstätter See op 591m hoogte

Reisspanning
Stress is een te groot woord, maar reisspanning is er altijd wel op zo'n eerste dag. Ook al is het naar verwachting een eenvoudige reis dan kan je dat altijd zelf oproepen door bijvoorbeeld je naam op het ticket anders in te vullen dan je officiële naam in je paspoort. Het beste werkt het als je er pas bij het inchecken achter komt. Dit keer gelukkig ruim vierentwintig uur voor de vlucht. Vanuit Oostenrijk zegt een Engels sprekende stem namens Austrian Airlines dat 1 letter niet uitmaakt. De volgende dag kijkt er inderdaad niemand naar, weet ik nu ik ontspannen in de trein naar Spittal an der Drau zit.
Om tot die tevreden gemoedsrust in de trein naar Spittal te komen zijn de nodige uren verstreken. Al om halfzes vanochtend stond ik op. Eerst nog even op de computer kijken naar het nieuws op Nu.nl, een laatste stuiptrekking van het dagelijkse patroon. Judith brengt mij naar Schiphol. Met moeite vindt Judith een parkeerplek bij een verbodskruis. Corona is duidelijk op zijn retour, het lijkt alsof half Nederland naar Oostenrijk wil. Snel mijn rugzak achter uit de auto halen. Judith blijft echter vanwege het verbodskruis achter het stuur zitten. Daardoor krijgt het afscheid een lange afstandsuitvoering. Jammer.

Daarna mag ik vijf kwartier in een gigantisch lange wachtrij aansluiten voor slechts twee bemenste incheckloketten van de tien. Als ik eindelijk aan de beurt ben vertelt de vriendelijke dame dat er tijdens corona veel mensen zijn ontslagen. De veiligheidscontrole loopt gesmeerd. Nergens is er aandacht voor mijn verkeerd gespelde naam op ticket en boardingpas. Nog een voordeel van zo'n lange wachtrij; je hoeft niet meer zo lang bij de gate te wachten.
De vlucht naar Wenen verloopt rustig en zonder smalltalk, vooral nadat ik de twee meisje naast mij aanmaan hun mondkapjes op te doen. Meteen de populariteitsprijs. Tegen het einde van de luchtreis geeft een peloton baby's krijsend aan dat ze er schoon genoeg van hebben. Snel landen maar.
Volgens plan verloopt de vlucht van Wenen naar Klagenfurt. Gelukkig heb ik tevoren op Google maps gezien waar het treinstation Klagenfurt Annabichl ligt, want op Klagenfurt Airport houden ze dat geheim. Met de kaartjesautomaat heb ik vorig jaar al goede ervaring opgedaan, maar weerhoudt niet dat ik achter mij mijn trein hoor vertrekken. Een half uur later rij ik toch via Klagenfurt Hauptbahnhof richting Spittal. Onderweg passeer ik Velden am Wörther See waar ik over zeven dagen weer naar toe zal wandelen. Blauw straalt het meer en met een temperatuur van 28 graden zijn alle vormen van watersport aantrekkelijk aanwezig.
Op de campingfiets
Het is nu negen uur 's avonds, eindelijk tijd om weer wat op te schrijven. De busrit van Spittal an der Drau naar Döbriach eindigde vanmiddag om halfzes bij dezelfde bushalte waar ik vorig jaar vertrok. Om het nog passender te maken staat mijn tentje op  camping Golser ook nog op dezelfde plaats als vorig jaar. Op de strip achter het toiletgebouw is nog ruimte genoeg. De rest van de camping staat vol. Maar dat heb ik net pas uitgevonden toen ik ging kijken bij het meer, de Millstätter See.
Strandje van Camping Golser in Döbriach
aan de Millstätter See om negen uur 's avonds
Nadat ik Judith had geïnformeerd over de goede aankomst en mijn tent stond mocht ik op de fiets van de camping naar de lokale Spar-winkel voor de aanschaf van de lunch voor de komende dagen. Het menu is het beproefde concept van vorig jaar: eiwitrijk roggebrood, plakken kaas en een tonijnsalade.
winkel en amusementscentrum van Camping Burgstaller
Zoals gewoonlijk als je met een vliegtuig reist was de volgende uitdaging het vinden van een gastankje voor mijn brander. Na verschillende omzwervingen door Döbriach vind ik die in de winkel van de massacamping 'Komfort-Campingpark Burgstaller'. Massa of niet, ik ben blij dat ik ten slotte een gaspatroon heb. Om dat te vieren rij ik met de fiets om halfacht meteen door naar 'Ritschi's Restaurant' voor een grillteller. Doe er ook maar een groot glas bier bij. Na een lange dag kan je daar geen buil aan vallen.
binnen was het bij Ritschi rustiger
Nog steeds rij ik op de campingfiets, die is nu bijna van mij. Aardige mensen hier op Camping Golser. Ik laat hem morgen toch maar staan. Morgen begint de wandeling. Naar het einde van het Langalmtal weet ik uit mijn gids. Het zegt me nog niks. In het schemerlicht vanaf het strandje van de camping zien de bergen er niet eens zo hoog uit. Of kijk ik naar de verkeerde bergen?






Hijgend omhoog

Donderdag 22 juli, wandeldag 1
van Döbriach aan de Millstätter See op 591m hoogte 
via Radenthein door het Langalmtal naar Gasthaus Erlacherhaus (1638m) 
 8.45 uur inclusief pauzes, ± 17 km, ± 1100m klimmen en ± 58m dalen 

op weg naar de Petodnighütte

QR-code
In Radenthein hield ik bij kaasmakerij 'Kaslab'n Nockberge' mijn tweede rust. Ik kwam niet voor kaas maar voor een cappuccino met een of andere bio-koek uit het winkeltje. Of ik gevaccineerd was? Ik liet mijn gele internationale inentingsboekje zien. Of ik ook een QR-code had? Ik wel, dacht ik, maar toen ik mijn mobiel opstartte en de Corona Check-app opende moest er eerst een update worden gedownload en geïnstalleerd. Dat duurde zo lang dat ik toch 'gebeten wurde' een formulier in te vullen. Toen ik alles ingevuld had deed ook de app het weer en kon ik trots mijn QR-code laten zien. Dubbel gevaccineerd en dubbel bewezen houdt beter. Zes kilometer in de buitenlucht onderweg en de eerste check overleefd.
alles bio
Rustig
Redelijk uitgerust van de vermoeiende reisdag sta ik om halfzeven op. Loom douchen en meteen onder de douche scheren. Improviseren hoort bij wandelend kamperen. Net na achten neem ik afscheid van de eigenaar van de camping die gisteren zo zijn best deed om mij van een kooktoestel te voorzien, terwijl ik alleen een kleine gaspatroon zocht. Bewust begin ik rustig. Ervaring heeft geleerd dat de eerste inloopdag altijd zwaarder is. Je lichaam moet nog 'op stoom' komen. Zeker nu de warmte al zo vroeg drukkend aanwezig is. Pas na een uur ligt Döbriach achter me en loop ik over mooie weides parallel aan de Riegerbach richting Radenthein. Nu nog zonder veel stijging.
Mijn tred is zo ingehouden dat ik na ruim een uur pas een kilometer of drie ben opgeschoten en ter hoogte van het dorp Erdmannsiedlung neerzijg voor een eerste rust in de schaduw. Snel mijn fleece aan om niet af te koelen in mijn bezweette shirt. Na zes kilometer is het winkeltje bij de kaasmakerij in Radenthein een goed excuus voor een tweede rust. Daarna moet het echte stijgen beginnen volgens mijn gids.
kaasmakerij Kaslabn Nockberge
Hijgend voorwaarts
Het valt niet mee. Toch kan het nog niet de ijle lucht zijn, zo hoog zit ik nog lang niet. Te snel ga ik ook niet. Misschien onvoldoende conditie door het fietsongeval in april dat sporten lange tijd tegenhield? Je hebt niet veel om over na te denken dus kom je tot dit soort overdenkingen tussen de ademteugen door. Het hijgen was al in Radenthein begonnen. Bij de doorkruising omhoog door het stadje laat ik een curiosamarkt links liggen en ook het aangeprezen Granatium-museum over lokale edelstenen trekt mij niet over de drempel. Ik wil door. Nou dat kan.
Granatium niet aan mij besteed
Als eerste mag ik met grote slingers omhoog langs een tweebaansasfaltweg waar ik het verkeer in de gaten moet houden. Met plezier verwissel ik die voor een boerenasfaltweg richting het zogenaamde Türkhaus.
terugblik over Radenthein heen naar Döbriach in de verte
Onderweg rust ik nog een keer onder de bescherming van een kruisbeeld en bij het Türkhaus maak ik kennis met een vieze lokale zoete cola met de kracht van een coronavaccinatie. Misschien is dat het geheim van het Türkhaus. Volgens mijn gids hebben de bewoners van deze voormalige boerderij ooit de Ottomaanse inval weerstaan. Tot het Türkhaus op ongeveer tien kilometer, gaat het nog redelijk.
een van de watermolens langs de Mühlenwanderweg
Daarna loopt het over de Mühlenwanderweg langs de Rossbach steeds langzamer. Er draaien daar nog zes watermolens op een toeristische wandelkilometer. Vorig jaar heb ik er ook al paar gezien. Dit keer zijn de molens alleen maar aanleiding om kort te stoppen en uit te hijgen en wazig om mij heen te kijken.
Aichholzerhütte met bier en kaasplank
Eindelijk is daar de Aichholzerhütte, halfdrie. Naar mijn gevoel duurde de weg naar deze hut eindeloos. Ik dacht dat ik het pad was kwijtgeraakt en een autoroute volgde, maar later lees ik dat er een omleiding was. Eerst maar een rust met een halve liter bier. Het is warm en bier schijnt hier gewoon te zijn om de dorst te lessen. Dan ook maar een kaasplank. Na het muesli-ontbijt heb ik alleen een koek gegeten in Radenthein.
De bediening van de hut wijst mij het vervolg van de route en zegt dat het nog maar een uur naar het Erlacherhaus is. Dat geloof ik direct al niet. De Aichholzerhütte ligt op 1320 meter hoogte en het Erlacherhaus op 1636 meter, terwijl de afstand nog meer dan 4 kilometer is. Met mijn huidige tempo hou ik het voor mij op twee uur.
Het eerste stuk naar de Petodnighütte gaat het inderdaad sneller dan ik dacht over mooie licht stijgende bergweides. Heerlijk om te lopen. Maar na de Petodnighütte heeft iemand mijn banden leeg laten lopen. Mijn geest zit allang niet meer in de fles. Halverwege lig ik uit te puffen op mijn grondzeil. De selfies zijn zo onterend dat ik ze niet durf te tonen. Leuke hobby dat wandelen in de bergen. 
Eindstation Erlacherhaus
Nauwelijks mensen zijn er nog op het terras van het Erlacherhaus als ik tegen vijven vraag of ze nog een eenpersoonskamer vrij hebben. Na een cola sta ik tien minuten later met mijn rugzak op kamer 14, de hoogste kamer die ze hebben. Het is wat trappen lopen maar dan heb je wel een aardig uitzicht. 
Het Erlacherhaus
uitzicht vanuit mijn kamer over de Langalmtal
Judith eerst maar even bellen dat alles goed gaat. Thuis, en in Berlijn waar Maxime zit, gaat alles goed, hoewel Judith na terugkeer van haar werk nu zelf het eten moest klaar maken. Hier hoeft dat niet. Ik kies hier Wildgulasch.
Na zo'n dag voelt het mooie sanitair weldadig aan. Heerlijk douchen, wat een luxe op zo'n berg. Tijdens de maaltijd hoor ik van twee dames dat de geplande hut van morgen vol zit. We zullen wel zien. Ik heb altijd mijn tent nog. Trouwens, dat is pas over vierentwintig uur. Dat kan altijd nog veranderen.
Zimmer 14, het hoogst haalbare
Ik ga eerst lekker lang onder mijn dekbed liggen en het e-boek lezen van de Weense schrijfster Lida Winiewicz 'Vragen deed je niet' (Späte Gegend). Als je daarin leest over het harde leven van een Oostenrijkse boerenvrouw die opgroeit in de periode rond de eerste wereldoorlog, dan valt dat gehijg van mij wel mee. Jankerd. Eigenlijk toch wel een leuke luxe hobby dat bergwandelen. Als je maar de goede boeken van de online-bibliotheek meeneemt.



Freitag Ruhetag?

Vrijdag 23 juli, wandeldag 2
van Gasthaus Erlacherhaus (1638m) via de Predigerstuhl (2197),
Pfannocksee en Mallnock naar de Lärchenhütte (1670m)
 10 uur inclusief pauzes, ± 15 km, ± 1180m klimmen en ± 1170m dalen

bij het topkruis van de Predigerstuhl op 2197 meter hoogte

Mensenstemmen
"Shit, ik hoor mensenstemmen". Ik zei dit niet, maar dacht het wel hardop. "Het zal toch niet waar zijn dat er boven mensen staan." Al een minuut of dertig ben ik aan het klimmen en had juist gehoopt aan het einde van dit steile bos een horizontaal plekje te vinden om mijn tent op te zetten. Ik ben om een uur of halfzeven 's avonds na een lange vermoeiende dag bezig met een extra laatste klim tussen het Falkerthaus en de Lärchenhütte. Mijn geplande eindpunt, het Falkerthaus, had Ruhetag! Niks vol zoals de wandeldames in het Erlacherhaus gisteren te horen kregen. Ruhetag op een vrijdag? Zeg dan gewoon dat je geen zin hebt.
Ik ploeter door tot ik boven ben en zie een grote groep mannen in wielrenkleding aan twee picknicktafels zitten met ruim bier voor zich. Wat wielrenners hier boven moeten snap ik niet, misschien zijn het mountainbikers. Maar ze zijn niet de enigen. Er staan nog meer tafels met enkele mensen. Als ik doorloop en mij geliefd maak met de vraag of alles coronavrij is kom ik er achter dat ik veel eerder dan gedacht bij de Lärchenhütte ben aangekomen. 
de eetruimte van de Lärchenhütte
Oké, dan heb ik er vrede mee dat hier mensen zitten. Zeker als ik eindelijk na meer dan tien uur stevig klimmen en dalen binnen enkele minuten met een glas bier voor mijn neus zit en in gesprek raak met vier Israëli die mij eerder vanochtend inhaalden.
ik heb de bovenetage helemaal voor mij alleen
De aardige waardin moet mij teleurstellen, er zijn geen bedden meer vrij. Maar als ik het niet erg vind mag ik op een hooizolder van een bijgebouw slapen. Daar heb ik mij nu geïnstalleerd tussen de opgeslagen sleeën en de feesttafels. Voorlopig ben ik er mooi mee gered en het ligt uitstekend op deze hooimatras. Ik mag ook nog een laat diner bestellen en morgen mee-ontbijten. Allemaal een stuk beter dan in mijn tentje in een bosrand. Hoe de wereld er om een uur of zeven in tien minuten weer heel anders uitziet. Snel terug naar mijn bier en tussendoor even douchen in het hoofdgebouw.
Toeristische uitstap
Na een dag lang wandelen viel mij nog iets op. Als langeafstandswandelaar zit het in je genen om toch wel enigszins in de richting van het eindpunt te lopen. Bij de Alpe Adria Trail gaat de organisatie daar creatief mee om. De eerste drie dagen van dit jaar loop ik meer dan 45 kilometer om mijn lichaam hemelsbreed 6 km op de kaart te verschuiven: van Radenthein, waar ik gisteren was, naar Bad Klein Kirchheim, waar ik morgen hoop aan te komen. Zelfs over de weg is het niet veel meer dan 8 km. De etappes van vandaag en morgen worden op de website van de AAT ook nog als zwaar aangemerkt. Daar moeten dan wel wat bijzonders tegenover staan. Ben benieuwd.
Biosphärenpark Nockberge
Wat ze me in mijn gids en op de website van de AAT ook melden is dat ik in een biosfeerpark zal lopen; een beschermd natuurgebied dat mede door de mens is gevormd. Zelf zijn ze er in hun beschrijving erg enthousiast over: 
"Die duftende und blühende Artenvielfalt dieser Etappe durch eines der schönsten Gebiete im Biosphärenpark Nockberge ist auf das wechselnde kalkhaltige und kristalline Urgestein zurückzuführen. Drei Gipfel sind bis zum Etappenziel, dem Falkerthaus/Lärchenhütte, zu bewältigen: Der Predigerstuhl (2.170 m), der Pfannnock (2.254 m) und der Mallnock (2.226 m)."
Omgeving van de Pfannocksee met op de achtergrond de Mallnock
foto genomen vanaf de Erlacher Bock Scharte
Predigerstuhl
Dan de eigenlijke wandeling van vandaag; het eerste wandeldoel is de Predigerstuhl. Volgens mijn gids een hoog punt op een hoge wand boven het dal ten westen van het Erlacherhaus. Eerst ontbijten en dan met een schepnet door kamer 14 om al mijn spullen weer terug in de rugzak te krijgen. Vlak na achten sta ik buiten en passeer de bekende AAT-informatiepalen. Deze etappe is daarmee echt van start.
AAT-informatiepalen bij het Erlacherhaus
De eerste kilometer gaat het rustig over een brede bosweg die mij al slingerend naar het dal leidt waar de berg Grosse Rosennock over domineert. Onderbroken door enkele oprispingen van tien meter steil omhoog gaat het ook in dat dal verder rustig naar boven.
terugblik in het dal waar de vier Israëli mij achterop lopen
Aan de noordzijde van het dal waar ook ergens de Predigerstuhl bovenuit moet steken wordt de helling steeds steiler met als imposante afsluiting de rechte rotsen van de zogenaamde Zunderwand.
Zunderwand
Vier mannen van rond de zestig halen mij met hun dagrugzakjes gemakkelijk in. Bij het ontbijt meende ik enkele Hebreeuwse woorden uit hun conversatie te ontwaren. Ze lopen met grote tussenruimte in hun eigen tempo. De laatste slaagt er in mij te laten schrikken als ik in gedachten in mijn langzame cadans naar het einde van het dal voortploeg en hij vlak achter mij een goed bedoelde morgengroet uitbrengt. Een goed moment voor een rust.

Een tijdje kan ik de mannen vanaf mijn rustplek nog zien, maar daarna worden ze opgeslokt door de kronkels van het pad. Ik kijk nog een keer naar de indrukwekkende Zunderwand en langzaam dringt het tot mij door dat ik op een of andere manier daar bovenop moet zien te komen, want de Predigerstuhl, het eerste doel voor vandaag, ligt ook daar boven. Mijn gids laat zien dat ik achter de vier mannen aan moet om eerst tegen de zuidhelling te stijgen en via het uiteinde van het dal op hoogte zal oversteken naar de noordzijde. Kortom gewoon de rood-witte strepen volgen. Hopelijk staan er tussendoor ook nog bordjes van de AAT. Opstaan, omhangen en omhoog.
tussen de dwergdennen omhoog naar de Nassbodensee
Hoewel het nu veel meer klimt hijg ik stukken minder dan gisteren. Of ik loop bedachtzamer, of ik ben een beetje geacclimatiseerd of mijn lichaam heeft zich gewonnen gegeven en doet gewoon mee. Als ik de Nassbodensee bereik ben ik niet van mijn stuk door de schoonheid. Er staat zelfs een lelijke buis in, die naar ik later lees, het equivalent moet vormen van het monster van Loch Ness. Ik ken dat monster niet persoonlijk dus ik geloof alles. 
Nassbodensee
De oversteek naar de noordzijde van de vallei begint in laaghangende wolken met een zigzaggend pad over rotsblokken en gaat over in een smal pad op een steile grashelling met enkele lastig te passeren rotsblokken.
van dat pad kom ik net vandaan
de almen boven de Zunderwand
Bij het bereiken van de weides boven de Zunderwand weer even uitrusten en genieten van het uitzicht en een terugblik op het pad dat ik een uur geleden omhoog ging. Dit keer liggend op mijn opvouwbare autovoorruit-zonnefolie.
aan de overkant ligt het pad waarover ik omhoog ging naar de Nassbodensee
vandaar naar rechts en met een grote bocht hier naar toe
pad richting de Predigerstuhl
Na de rust gaat het over almweides langs steenmannen verder omhoog naar de Predigerstuhl (2170m). Er zijn al een paar vroege wandelaars die bereid zijn een foto van me te maken. Volgens hen wordt hier ook daadwerkelijk 1 keer per jaar gepreekt. Het zou zo maar kunnen in katholiek Oostenrijk. Je bent hier al een stuk dichter bij de hemel. Het uitzicht vanuit deze hemel is weids.
Van alm naar alm
De rest van de route blijft het dalen en klimmen onder een halfbewolkte hemel en bij een aangename temperatuur van rond de 24 graden. Eerst geconcentreerd naar beneden over een kruimelig pad naar het dal van de Erlacher Bockhütte, even rusten achter een rotsblok, en dan weer omhoog naar de oversteek naar de volgende vallei, de Erlacher Bock Scharte. Het uitstapje naar de top van de Pfannock laat ik aan mij voorbij gaan en daal direct af naar de Pfannocksee. Het is prachtig lopen.
omlaag naar het dal van de Erlacher Bockhütte
en weer omhoog naar de Erlacher Bock Scharte
Oswalder Bock Sattel
terugblik over twee dalen heen naar de Predigerstuhl en de 
Grosse Rosennock
Het refrein herhaald zich op een prettige manier: verder omlaag naar de Oswalder Bock Sattel en daarna in stappen weer omhoog richting de Mallnock. Ook daar laat ik de heen en weer klim naar de eigenlijke top voor wat hij is en vervolg over de prachtige alm naar de Ostwaldeck.
Op die alm komt er toch een verandering in de beleving. Inmiddels ben ik acht uur onderweg en moet er nog een flink stuk afgedaald worden om bij het Falkerthaus te komen. Op dat moment hoop ik daar nog te kunnen overnachten of, als ze echt vol zitten zoals ik gisterenavond hoorde, om misschien mee te kunnen eten. 
De neergang na de alm gaat veel langer dan ik dacht door een bos. Als ik in de buurt van het Falkerthaus kom kijk ik al uit naar eventuele plekken om mijn tent op te zetten, want in mijn beleving is de Lärchenhütte nog een flink eind verder. De rest van het verhaal is bekend. Het Falkerthaus heeft Ruhetag. Ruhetag op vrijdag, net voor het weekend. Neem dan gewoon vakantie. Ze zijn nog wel zo soepel om mij voor vier euro een flesje cola te verkopen.
Na een half uurtje rusten op het lege terras kras ik maar weer op. Even verder staan weer de AAT-informatiepalen om het einde van deze etappe aan te geven. Het is inmiddels zes uur. Voor mij zijn ze al de start van de volgende etappe. Omhoog maar weer. Hopelijk zie ik onderweg een mooi plekje om te overnachten. Totdat ik de stemmen hoor waarmee ik deze blog begon en de wereld er ineens weer luxer uitziet.
foto van de Lärchenhütte van hun eigen website
Aan het eind van deze dag ben ik door al dat geklim en gedaal wel wel behoorlijk moe, maar het was de moeite zeker waard. Prachtig om over die open almen hoog in de bergen te wandelen en ver om je heen te kijken. Schitterend. En nu naar mijn eigen hooizolder. Het is mooi geweest.



Ich Liebe Dich

Zaterdag 24 juli, wandeldag 3
van de Lärchenhütte (1670m) via Falkertpas (± 2100m),
Falkertsee (± 1850m), Rodresnock (2310m) en
Schwartzkofel (2168m) naar Zirkitzen in Bad Kleinkirchheim (± 1080m)
10,5 uur inclusief pauzes, ± 16 km, ± 1160m klimmen en ± 1800m dalen

Alm tussen Rodresnock en Schwartzkofel
Fotoreportage
"Können Sie mir ein Bild machen?" vroeg ik aan de man toen ik net na hem en zijn vriendin het topkruis van de 2310 meter hoge Rodresnock bereikte. Dat wilde hij wel, als ik daarna ook een foto van hun wilde maken. Ik ging voor mijn foto in eerste instantie simpel aan de voorzijde van het kruis staan. Zo niet zijn vriendin. Die zocht hoe zij het beste op de foto zou komen. Ik ben snel in aanpassen en als dienstdoend fotograaf stelde ik nu de achterkant van het kruis voor, omdat daar het zonlicht op viel.

Twee foto's leken mij als Nederlander wel genoeg. Maar niet in Oostenrijk. Bij de tweede foto knielde hij ineens en haalde een doosje uit zijn jaszak, een ringdoosje. Niet mijn specialiteit als fotograaf, maar ik herkende deze 'mise-en-scène' direct. Dus doorgaan met foto's maken en geen vragen stellen. Foto's knielend, foto's van ring uit doosje, foto's van ring om vinger, foto's van verliefde kussen. En maar scoren, vijftien foto's totaal. De dame was het meest blij met haar ring en liet hem trots zien. Als naïeveling dacht ik dat het om de betoonde liefde gaat, maar er zijn momenten dat je dit soort zuinige overdenkingen voor je moet houden en ze veel geluk moet wensen. 
En zo liep ik weer verder over de alm, keek nog een keer achterom waar de twee nog steeds verliefd bij het topkruis stonden. Halverwege op de mooie alm tussen de Rodresnock en de Schwartzkofel vertelde ik mijn belevenis aan een rustend Oostenrijks echtpaar. Net toen ik uitverteld was kwamen de twee geliefden voorbij. "Ich habe alles erzählt" riep ik ze toe. Ze moesten lachen en de dame die ik het net in geuren en kleuren had beschreven applaudisseerde enthousiast voor het tweetal en hun 'Verlobung'.

Een huwelijk heb ik nog nooit voltrokken, maar van een Oostenrijkse Verlobung of een aanzoek weet ik nu wat meer. Ik hoop dat ze tevreden zijn over het creatieve niveau van mijn ad hoc fotoreportage.
Lärchenhütte vanochtend even voor zeven uur
Route
Na het ontbijt in de Lärchenhütte wens ik de vier Israëli succes met hun terugreis en betaal voor mijn verblijf geen kosten voor de hooizolder, alleen 25 euro voor de avondmaaltijd en het ontbijt. Dat is een goed begin van de dag. Via een doorgang in de omheining verlaat ik rond half negen het terrein en zit meteen op de route, want die loopt dwars over het terras van de  Lärchenhütte. Slim.
In het begin gaat het door het bos in de schaduw nog aangenaam omhoog. Ook het eerste stuk over de weides is in de ochtendzon een weldaad. Eenmaal aan de voet van de helling naar de Hundsfeldscharte (de overgang naar de volgende vallei) moet de gaskraan vol open en ploeter ik mij tegen een van de lastigere hellingen van dit jaar omhoog. 
Bij een van de korte rustmomenten om het zweet uit mijn ogen te wissen en nog wat van de omgeving te zien, mooi excuus, staart een vogel mij van een paar meter rustig aan vanaf een steen midden op het pad. Hij schat goed in dat met mijn snelheid die paar meter voorlopig nog wel even een veilige tussenafstand vormt en blijft stoïcijns zitten. Als ik goed kijk zie ik zelfs een vraagteken in zijn ogen. Intelligent beest.
Verder over deze verticale weide. Je ziet er weinig koeien en daar heb ik beeld bij. Boven kijk ik vanaf de Hundsfeldscharte terug en zie waar ik weer tegenaan geklommen ben. In de verte zie ik de Ostwaldeck waar ik gisterenmiddag afdaalde.
In een hoek van deze overgang naar de nieuwe vallei ligt zelfs nu nog sneeuw. Terwijl andere wandelaars vanuit Falkertsee mij met enige regelmaat passeren op hun weg naar de top van de Falkertberg ga ik eerst maar even echt rusten.
terugblik vanaf de Hundsfeldscharte
Via Falkertsee naar Rodresnock
Met gelijkmatige tred daal ik af naar het wintersportdorp Falkert bij de Falkertsee. Auto's kunnen tot hier komen dus is het hier een stuk drukker met gezinnen en andere sportieve buitenmensen. De terrassen zitten op deze warme zonnige zaterdag goed vol en ik heb geluk met mijn zitplaats. Of ik ruimte moet maken weet ik niet maar de cola heeft hier wel een heel waterige smaak.
Falkertsee
Door maar weer en omhoog langs de Falkertwand naar de Rodresnock. Hoe hoger ik kom hoe rustiger het wordt. Een man op blote voeten trotseert een kilometer lang alle kleine steentjes. Of het een hardingsproces is voor alpinisten weet ik niet. Als ik hem weer inhaal is hij bezig klimschoenen aan te trekken en begint aan de beklimming van deze wand. Veel hoger zie ik nu ook andere klimmers. Dat is toch duidelijk een andere sport dan het bergwandelen van mij. Je moet er geen hoogtevrees voor hebben.
terugblik richting Falkertsee met links de Falkertwand
zwaar ingezoomd zijn bovenin enkele klimmers te ontwaren
Als op 2180 meter hoogte de Falkerscharte is bereikt neemt de steilheid af en gaat het met een lange aanloop gemakkelijk naar het topkruis van de Rodresnock waar ik op de foto wordt gezet.
op de Rodresnock met op de achtergrond de top van de Falkert
Van Rodresnock naar Bad Kleinkirchheim
Van het topkruis van de Rodresnock op 2310 m hoogte gaat het eerst geleidelijk naar de Schwartzkofel op 2168 m en daarna in een lange afdaling naar het dal van Bad Kleinkirchheim op ongeveer 1080 meter. Mijn Engelstalige gids spreekt van een 'major descent'. Nou dat bleek te kloppen.
naar de Schwartzkofel
Ontspannen lopen is het nog op de prachtige alm tussen Rodresnock en Schwartzkofel. Daarna gaat het voor het eerste stuk van de echte afdaling over weides flink naar beneden. Mijn rugzak trekt mij halverwege een keer uit balans en ik maak een rollende val zonder erge beschadiging, slechts een klein stukje ontvelde onderarm. Goed moment voor een rust als je toch ligt.
Eenmaal onder de boomgrens gaat de daling gestaag door, maar gelukkig minder steil dan daarvoor. Alleen is dat bos heel lang. Drie uur wordt vier uur en vier uur wordt vijf uur. De rusten volgen elkaar steeds vaker op. De vermoeidheid van de twee voorgaande dagen begint mee te wegen.
Tegen zessen bereik ik eindelijk een asfaltweggetje met zicht op het dal. Vandaar is het nog kilometers naar Bad Kleinkirchheim. Als ik toevallig een bewoner van een van de berghuizen zie en vraag naar de dichtstbijzijnde pensions moet ik nog minstens 2 km verder en twee straten zakken. Dat laatste blijkt een eufemisme voor lange slingers naar beneden.
Zirkitzen - Bad Kleinkirchheim
Het brandende gevoel onder mijn voetzolen krijgt het karakter van een blaar. Het zal toch niet waar zijn. Daar heb ik in geen jaren last van gehad. Ook mijn knieën doen na de lange afdaling al niet meer enthousiast mee. Eigenlijk heeft mijn lichaam het wel gezien, maar midden op straat stoppen geeft zo'n rommel. Ik spreek een tweede bewoner aan: nog meer naar beneden en bij de Gabel, de vork, rechts aanhouden. Dus doorsloffen maar. Serpentine na serpentine daal ik af, neem tussendoor nog een verkeerde afslag, ga weer terug omhoog en bereik ten slotte de voorspelde kruising waar ik geen pension zie. 
ergens moet hier die vork zijn geweest
Redelijk doof is de oude oma die ik aanspreek. Dat helpt lekker. Ze is bezig in haar tuin. Tegen de tijd dat ze mij begrijpt staat ze bijna op straat. Maar ik ben te snel met mijn oordeel. Ze wijst op het huis tien meter achter mij. Als ik vergeefs op de deurbel blijf drukken gebaart ze uitbundig dat ik achterom moet lopen. Oké. 
Daar zit en staat een heel gezelschap rond een verjaardag-BBQ. Ik spreek lukraak wat verbaasde mensen aan en uit het gezelschap wordt de eigenaar gevonden. Op mijn vraag of hij nog een Zimmer frei heeft komt het verlossende "Ja, freilich". Daarna mag zijn vrouw het afhandelen en zit ik eindelijk om kwart voor zeven op een stoel. Gelukkig wel met een koud bier, want ik ben uitgedroogd. Zelfs boven op de almen woei er vandaag een warme wind. Altijd beter dan regen, maar redelijk uitputtend. 
Voor het diner ben ik te laat. Ik mag wel het keukentje op mijn etage gebruiken om zelf iets te bereiden. Het wordt gulaschsuppe uit een pakje met een houdbaarheidsdatum uit 2017, ooit gekocht tijdens mijn wandeling over het Olavspad in Noorwegen in 2016. Ik ben vandaag wat minder kritisch en het smaakt ook nog ergens naar.
ik was erg blij met deze kamer in pension Jörghof
Een ding is zeker, ook al staan er morgen drie verliefde stellen op het eindpunt voor een fotoreportage, vanaf morgen ga ik weer net als vorig jaar de officiële etappe-indeling loslaten en kortere afstanden lopen. De Walderhütte net na de Wöllaner Nock lijkt mij ver genoeg. De rest bekijk ik morgen wel. Eerst maar eens wat kleren wassen, want het begint op deze mooie kamer al aardig anders te ruiken.



 Ingekort volgens eigen plan

Zondag 25 juli, wandeldag 4

van Zirkitzen in Bad Kleinkirchheim (± 1080m) via
de Kaiserburgbahn (2055m) naar de Walderhütte (1960m)
7 uur inclusief pauzes, ± 13 km, ± 975m klimmen en ± 90m dalen

Terwijl ik dit schrijf zie ik dat buiten op het terras van de Walderhütte de grote parasols op de grond worden gelegd en alle plantenbakken naar binnen worden gedragen. Zo direct eens aan de waardin vragen wat de weersverwachting is. 

Los van de Alpe-Adria-Trail-etappes heb ik vandaag geheel volgens mijn eigen planning gelopen. Weliswaar was het inspannend klimmen naar het hoogste punt van 2055 meter bij het topstation van de Kaiserburgskilift, maar met de keuze voor de Walderhütte waar ik nu zit, is de route zo ingekort dat het voor het eerst te overzien was; een wandeling van negen uur vanochtend tot bijna vier uur vanmiddag, zeven uur. Een wandeltijd met een flinke rugzak van zeven uur of tien uur, zoals gisteren en eergisteren, maakt een groot verschil. Het maakt vooral op het einde van de dag de 'beleving' een stuk aangenamer.

Opstarten
Het ontbijt bij Gasthof Jörghof was goed. Na het poedersoep-diner en de apfelstrudel-lunch van gisteren gaat het ontbijt er in als een een hoofdmaaltijd. Zes boterhammen en harde broodjes, twee kannetjes thee, niet onverdienstelijk.
Voor mijn slaap gold hetzelfde. Van de verjaardagspartij buiten heb ik nauwelijks iets gemerkt. Het was voor een dertigste verjaardag. Of je in Oostenrijk dan nog moet bewijzen dat je de hele nacht door kunt halen weet ik niet maar bij een van mijn waakmomenten waren ze om halfvijf nog steeds druk aan het overleggen. Waarover heb ik niet gevolgd want ik viel direct weer in een soort coma-slaap.
Naar centrum Bad Kleinkirchheim
Door het late ontbijt verlaat ik de Jörghof in Zirkitzen pas om negen uur. Ik lees nu op de gevel waar ik logeerde. De nachtrust heeft gewerkt. Over het asfalt van de trottoirstrook langs de B88 loop ik op mijn gemak in de ochtendzon de resterende kilometers naar het eigenlijke centrum van Bad Kleinkirchheim.
Het is echt een toeristisch skidorp compleet met een thermaal bad, een aaneenschakeling van hotels, pensions en zelfs een Landal-resort. En natuurlijk de noodzakelijke skiliften en skipistes. Onderweg nog even geld tanken bij een automaat. Bovenin de Oostenrijkse bergen gaat alles contant. Geen pottenkijkers via digitale bankbetalingen.
de blauw-zwarte lijn laat zien hoe ik van het Falkerthaus (rechtsboven)
naar de Wöllaner Nock (links) ben gelopen
Bij het Toeristeninformatiebureau staan de AAT-informatiepalen die de officiële etappe-indeling markeren. Mijn interesse gaat meer uit naar een groot bord dat een vereenvoudigd overzicht geeft waar ik de afgelopen dagen heb gelopen. Op zo'n bord ziet het er best makkelijk uit.

Naar de Wöllaner Nock
Mijn route omhoog naar de Wöllaner Nock steeg weer 'leuk' van 1080 naar 2055 meter. Vooral het stuk parallel aan de skilift was flink werken over hobbelige bospaden. Twee Nederlanders die mij tegemoet kwamen vroegen of het wel leuk was met zo'n zware rugzak. Ik moest erkennen dat er soms momenten zijn als het zweet in je ogen drupt en je hijgend de ene voet boven de andere zet dat je denkt aan makkelijkere hobby's. Iedere keer amechtig verlangen naar het einde van een steil bultig pad verliest toch wel iets van zijn charme. Tegelijkertijd blijft juist het bereiken van het eind van zo'n traject ook een overwinning, bedenk ik nu ik deze aantekening thuis rustig uitwerk.
langs de Kaiserburgskilift
Even had ik een lachende moeder op mijn  hand. In de verwachting dat er onder een wandelende rugzak geen Nederlander schuil kan gaan zei haar tienjarig dochtertje bij het passeren "Dat zal ik nou nooit gaan doen". Waarop ik er nog net hoorbaar uit kon flappen "Dat weet je nooit". Wat ook mooi blijft is een koude cola aan het eind van een lange klim. Hoewel, je moet met ingehouden verwachting stijgen, want in Oostenrijk is een Ruhetag zo bedacht.

Vanuit Bad Kleinkirchheim slingert het pad eerst door een Kurpark en langs een trits van appartementen, pensions en hotels over asfalt omhoog. Verbazend is ook weer hoe snel je uitstijgt boven de huizen en gebouwen waar je een half uur geleden liep.
Daarna bereik ik het skigebied met de verschillende afdalingen. Om ook wat in de zomer te verdienen ligt er ook een rodelbaan. Niet een ouderwetse waar je in een goot met een sleetje naar beneden gaat, maar een railsysteem waarover een soort bootjes met hoge snelheid naar beneden racen. Vaders en moeders met jonge kinderen voor zich tussen hun benen laten zich met doodsverachting naar beneden glijden. Een soort kermis in de natuur met angstkreten echoënd door het bos.
Na het bereiken van de boomgrens gaan de laatste twee honderd meter stijging naar het eindstation van de Kaiserburgskilift geleidelijk over brede gravelpaden. Omgeven door dalende wandelaars en mountainbikers loop ik tegen de stroom in omhoog. Gelukkig hebben de mountainbikers een eigen track waar ze zoevend voorbij komen.
Tot nu toe was het mooi warm weer maar net voor de Kaiserburg begint het te regenen. Nog een meter of dertig stijgen. Rennen met een rugzak omhoog zit er niet in. Dan maar versnelde pas tussen de druppels door. De betonnen bunker rondom het eindstation heeft gelukkig ook een ruim restaurant. Hier kan ik mooi schuilen, rusten en voor een vermogen aan cola drinken.
Het vervolg naar de nabij gelegen Walderhütte daalt gelijkmatig af. Om vier uur weet ik mij vandaag al verzekerd van een kamer. Een veel geruster gevoel dan gisteren om deze tijd.
terugblik op het eindstation van de Kaiserburgskilift
Walderhütte
Om Judith te informeren moet ik nog naar buiten, de internetverbinding is zwak en ik kan nog net doorgeven dat alles oké is. Daarna heerlijk douchen en straks lekker eten. Buiten neemt de wind toe en binnen dwaalt mijn geest door Rotterdam als ik een biografie lees van de vooroorlogse zwemster en olympisch kampioene Rie Mastenbroek. 
Deze eigen etappe-indeling bevalt stukken beter.



 Nicht bewirtschaftet

Maandag 26 juli, wandeldag 5

van de Walderhütte (1960m) via Arriach (± 870m)
naar de Hinterbuchholzer Hütte (± 1510m)
7 uur inclusief pauzes, ± 16 km, ± 690m klimmen en ± 1150m dalen

Hinterbuchholzer Hütte

Wat is een ijskoud flesje cola na een afdaling van een uur of vier heerlijk. Of je lichaam trillend weer tot leven komt. Ik beleef deze extase bij een temperatuur van rond de dertig graden, zittend op een houten bank voor het bord 'Montag, Dienstag Ruhetag en woensdag moet je ook niet te vroeg komen'. De cola zelf heb ik net even snel bij de lokale kleine dorpssupermarkt hier in Arriach gekocht. Die is op maandag nog wel gewoon open.
Afdaling naar Arriach
Het ontbijt bij de Walderhütte was overvloedig. Nadat ik zelf al  mueslipap had genomen kwamen de aardige mensen van deze hut met brood en beleg. Daar moest ik dan maar een lunchpakket van maken. Ik eet blijkbaar veel minder dan hier in Oostenrijk lokaal is toegestaan. Leg dat maar eens uit. 
terugblik op Walderhütte
De ochtenduren zijn voor mij primetime. Het is of de dag nog vers uit de oven komt. Het licht is nog niet zo vel en de warmte comfortabel en het lijkt stiller. De liften draaien waarschijnlijk nog niet en als ze wel draaien gaan de mensen terug naar de parkeerplaats beneden in het dal van Bad Kleinkirchheim. Dit dal gaat naar Arriach. De eerste anderhalve kilometer tot net aan de boomgrens daalt het soepel over een breed kiezelpad. Dat is wat je noemt fluitend voorwaarts.
beneden ligt Arriach
Het fluitende deel van de afdaling gaat na anderhalve kilometer over in een lange bosweg, die in enorme serpentines langzaam naar beneden gaat. Het is mooi, maar op een gegeven moment zo eentonig en niet te missen dat ik bij het bereiken van de eerste boerderijen prompt de route verkeerd inschat en zeker twintig minuten honderden en honderden meters heen en weer loop om de juiste aansluiting te vinden.
De rest gaat lang over asfalt naar Arriach waar ik met de cola's, mijn lunchpakket en deze aantekeningen de rust heb opgerekt naar een half uur. Lekker.
Arriach vanaf mijn rustbank
Aan de overkant van de weg zie ik de Alpe-Adria-Trail-informatiepalen waar de organisatie vind dat ik gisterenavond al had moeten aankomen. Nou, dat bepaal ik zelf wel. We gaan zo dadelijk wel verder met de etappe richting Gerlitzen. Voorlopig is mijn doel voor vandaag de Hinterbuchholzer Hütte halverwege naar de Gerlitzentop. 
We zien wel weer hoe ver we komen. Het is 30 graden, dus rustig aan.
Plan met aanpassing uitgekomen
Het was een saaie klim. Met veel lange slagen ging het omhoog. Eerst over asfalt en later lang over brede halfverharde bospaden waarbij de bewijzering zo schaars was dat ik regelmatig niet wist of ik goed zat. En warm!
Mijn plan is uitgekomen, ik zit bij de Hinterbuchholzer 
Hütte. Toch zijn er een paar details duidelijk anders dan ik mij had voorgesteld. Allereerst was er het geluk dat ik even voor half vijf net voor een langdurig onweer met heftige regen het gebouw bereikte. Gebouw is inderdaad een toepasselijker woord dan hut. Het is een drie etages hoog bouwsel bestaande uit een ruime woning met daaraan vast een groot houten hoofdgebouw met rondom tal van kamertjes. Verder nog een ruime stal waar de paarden snel gingen schuilen voor de regen. Bij de stal is ook een pittoresk 'buitentoilet', een poepdoos. Tot zover de pluspunten.
Hinterbuchholzer Hütte
de stal met rechts het 'buitentoilet'
Door mijn ervaringen op de Tiroler Höhenweg merkte ik direct dat er iets niet klopte; het was er unheimisch stil. Een aanvullende verkenning bracht mij bij het naambord op het hoofdgebouw: Hinterbuchholzer Hütte met daaronder 'NICHT BEWIRTSCHAFTET'. 
Na deze ontnuchtering heb ik eerst maar gebruik gemaakt van het buitentoilet, een aardige naam voor die ouderwetse poepdoos, maar eerlijk is eerlijk het zit beter dan achter een boom en er was ook nog toiletpapier. Je moet je zegeningen tellen. Daarna sloeg meer dan een half uur de donder toe, werd het zicht op de omliggende bergen volledig onttrokken en kwam het water in grote stralen van het dak. Snel naar de droogste plek. In de hoek bij de voordeur weet ik nu. Onder de overhangende dakrand kon ik daar goed schuilen. Ik weet inmiddels ook wat de aanduiding 'privé' in mijn gids achter de naam van de Hinterbuchholzer Hütte betekent.
Tijdens de regenbui heb ik de waterstralen die van het dak spoten gebruikt om mijn waterzak te vullen. Binnen is binnen. De volgende hut is minstens nog twee uur lopen, het is nu bijna vijf uur, en ik ben al aardig moe. Bovendien houdt de regen nog aan. Nadat de hevigste regen voorbij was ben ik op onderzoek gegaan. Hier en daar zag ik door de ramen opgemaakte bedden uit een ver verleden. Het is tegenwoordig blijkbaar een tweede huis of vakantiewoning. Er was geen mens te bekennen. Alle deuren waren keurig afgesloten. Slechts een rommelhok was open. Daar heb ik mij nu geïnstalleerd. 
Met de deur open zie ik dat het buiten nog steeds regent. De spullen om mij heen zijn blijkbaar bedoeld voor het verregende terras net tegenover dit hok. Laat ik voorlopig maar een tuinstoel uitklappen en even gaan zitten. Ik vind een doos met flessen bronwater. Er ligt ook een muntstuk van 50 eurocent bij. Blijkbaar zijn hier eerder bezoekers geweest en hebben ze betaald voor het water.  Ga ik ook doen, want ook al ben ik geen kind meer, mijn hand is vandaag snel gevuld. Eerst maar een pasta carbonara serveren met koffie na.
De regen wordt minder, het is inmiddels halfzeven. De tuinstoel zit prima. Eerst nog wat lezen in de biografie over Rie Mastenbroek, straks nog tijd genoeg om mijn luchtbedje op te blazen.



  Dauwtrappen

Dinsdag 27 juli, wandeldag 6

van de Hinterbuchholzer Hütte (± 1510m) via Stifterboden (1675m),
Neugarten Almseehütte (1600m) en Gerlitzen Alpe (1909)
naar Steindorf aan de Ossiacher See  (± 500m)

9 uur inclusief pauzes, ± 17 km, ± 625m klimmen en ± 1780m dalen

een van de Buchholzer almen om zeven uur 's morgens

Dauwtrappen, je moet er vroeg voor opstaan. Dat was vandaag geen probleem. Mijn nacht in het rommelhok van de Hinterbuchholzer Hütte was onrustig. Steeds werd ik wakker. Onder andere van het geknaag en geritsel van beesten in de haardhoutopslag naast mijn 'kamer'. Hoewel de hut aan het eind van een lang bergpad staat weet je verder nooit of er 's nachts nog 'bezoekers' langs komen. Het bleef gelukkig rustig, maar bij het eerste daglicht had deze logeerpartij lang genoeg geduurd. Kwart over vijf, eruit. Om half zeven deed ik, onder achterlating van een donatie voor het gebruikte bronwater en met dank aan de onbekende gastheer en vrouw, de deur achter mij dicht.
Wat is het dan mooi om 's morgens rond halfzeven-zeven uur door ontwakende bossen en over verlaten almen te wandelen. Een soort alternatief dauwtrappen aangestaard door Haflingers, een Oostenrijks paardenras. Nat worden je broekspijpen er wel van, maar met het speciale ochtendlicht en de opkomende zon maakt dat niet uit. Opvallend zijn de vele mierenhopen in het bos afgedekt met sparrentakken. Ik wijd er verder geen studie aan en trek op mijn gemak alleen door deze stille wereld.
Vroege Afpelstrudel
Na de ochtendalmen duikt het pad weer het bos in. Ik passeer een stenen tafelsetje, een paar gesloten hutten. Het pad loopt zelfs geleidelijk af terwijl ik toch echt omhoog moet. Geen probleem, klets, daar gaat het pad ineens door het bos recht omhoog waar ik een cluster hutten en huisjes tref; Stifterboden.
Schlosser Alm in de opkomende zon
Stifterbodenhütte (foto van internet)
Daarna gaat het via asfalt en bospad naar een van de skipistes die starten op de Gerlitzen Alpe. Ondanks dat Gerlizten Alpe mijn tussendoel is voor vandaag laat de route mij weer net zo makkelijk dalen naar de Neugarten Almseeh
ütte. Dat soort omtrekkende bewegingen snap ik niet. Liever was ik rechtstreeks naar boven gelopen.
Zouden ze een afspraak hebben gemaakt met de AAT-organisatie? Misschien heb ik niet goed rond gekeken bij die hut, maar er is mij niets bijzonders opgevallen om die omweg te maken. Of het moet het meisje zijn dat om halfnegen op het terras zit in deze verder lege wereld. Ze hoort zowaar bij de hut.  Hij is eigenlijk gesloten, maar ik mag van haar een kleine cappuccino en een apfelstrudel bestellen! Daarna verdwijnt ze in de ingewanden van de hut en zie ik haar niet meer terug. Ze is bezig in de keuken voor nog meer klanten. Dat zal nog wel even duren. Snel nog even mijn watervoorraad aanvullen op het toilet voor het weer verder gaat.
Gerlitzen Alpe
Driehonderd meter omhoog, zigzaggend dwars over de piste naar de top. Om enige voortgang te meten neem ik steeds een vast punt in het vizier, een klein boompje of een van die sneeuwverstuivers. Zo zie je tenminste dat je toch vooruit gaat. Pas als ik bijna boven ben verschijnen er andere mensen. Ze zijn van de Ossiacher See met stoeltjesliften omhoog getakeld. Goed aangekleed met windbrekers terwijl ik nog in een dun nylon shirt voortbeul om boven te komen. Oké, het wordt wel steeds frisser als ik om exact tien uur boven sta.
Veel meer dan twee foto's houden mij niet op. Meteen door naar de luwe kant waar ik begin aan een uren durende afdaling naar de Ossiacher See. Maar eerst even Judith informeren dat alles goed gaat. In tegenstelling tot bij de Hinterbuchholzer Hütte heb ik in deze mondaine omgeving van het wellnesshotel Feuerberg prima ontvangst. Ieder zijn eigen luxe-niveau.
zo zag het er uit toen ik er langs liep
zo groot ziet het op internet uit, en dat zo hoog op een berg
Steindorf am Ossiacher See
Wat moet je vertellen over een uren durende afdaling door het bos. Dat het lang naar beneden gaat en er veel bomen zijn. Bovenin raakte ik nog kort van het pad door de verleiding van een omweg over het zogenaamde 'Pfad der Philosofen'. Snel terug naar de hoofdlijn, naar beneden tussen bomen door. Met wat mistasten weet ik toch regelmatig de AAT-bordjes te vinden.

Even onderbreken anders wordt mijn Hühnerbrühe koud. Ik schrijf deze terugblik op vandaag op het terras van het campingrestaurant aan de oever van de Ossiacher See. 

Vanaf twee uur gaat het wandelen in regenjas. De nattigheid en gladheid haalt mijn langzame tempo nog verder naar beneden. Maar beter rustig vooruit en heel aankomen dan snel naar beneden. Even heb ik gekeken naar het omzagen van een enorme spar. Het was goed dat ik al gepasseerd was, want hij kwam verder dan ik dacht en bereikte met gemak het pad waar ik net liep. De tweede bomenzager hield het pad overigens wel in het zicht.
Tegen half drie zie ik voor het eerst vaag beneden de Ossiacher See, ver in de diepte. Ver was daarom ook nog de bebouwde kom van Steindorf. Eindeloos voorzichtig afdalen over boomwortels, rulle aarde, gladde bladeren van het onweer van gisterenavond.
Op de camping wordt ik door de Nederlandse mede-eigenaren hartelijk ontvangen en krijg ik een rustig plekje voor mijn kleine tent. Zo sta ik niet verloren tussen de caravans en campers. Attent.
Tent opzetten en eindelijk na bijna een week weer een keer in mijn tent slapen; home sweet home. Ook de regen is gestopt. Dit gaat op een wandelvakantie lijken. Lekker een hete douche nemen, vuile kleren wassen en dan een bier. Meteen maar een tafel voor vanavond reserveren. De zon gaat zelfs schijnen. Wel breek ik een tentstok en scheurt een andere in. Met de reparatieset kan ik het voorlopig afdoende herstellen. Eigenlijk zou ik een tyrap moeten hebben om ze aan elkaar te snoeren, maar waar haal je die zo snel vandaan.

Op whatsapp lees ik dat het met Maxime in Berlijn goed gaat en Judith vermaakt zich prima in quiltland. Nou dan kan ik wel lux met mijzelf uit eten gaan. Snel even een foto terugsturen waar ik op uitkijk vanaf dit terras. Een heel ander beeld dan gisterenavond. 



Goedgekeurd

Woensdag 28 juli, wandeldag 7
van Steindorf aan de Ossiacher See  (± 500m) via de Schluchtweg
naar Tauernteich (± 900m), eindigend in Velden am Wörthersee (± 450m)
8,5 uur inclusief pauzes, ± 19 km, ± 630m klimmen en ± 695m dalen

Schluchtweg
Schluchtweg
"Is dit de richting naar de Schluchtweg?" De oudere sportief geklede dame moest er even over denken? Zelf zei mijn richtingsgevoel dat ik het pad omhoog moest inslaan. De dame twijfelde en keek keurend naar mijn schoenen. "U heeft goede schoenen aan". En toen vond ze het toch wel goed om mij in de richting te sturen die ik zelf ook al wilde, rechtstreeks naar de Schlucht
Het woord 'Schluchtweg' stond op mijn kaart. Daar moest ik afslaan naar het zuiden richting Velden am Wörthersee waar ik vandaag naar toe wandel. De begeleidende tekst had ik alleen een beetje gescand. Het woord ravijn was me niet echt opgevallen. Ongelijk heeft de dame niet gehad.

Direct na het vertrek uit Steindorf loopt het pad nog dwars door het Bleistätter Moor, rechts het water van het meer en links de plassen van het moeras. Teruggegeven landbouwgebied aan de natuur waar het net als voor de drooglegging in 1930 weer een moerasgebied vormt juist voordat het riviertje de Tiebel in de Ossiacher See uitmondt. Echt mooi om te zien. Een soort Naardermeer in de bergen.
Een paar keer stop ik om te genieten van dit gebied in de ochtendzon. Ik loop verder en bereik de zuidelijke kant van het meer en kijk nog een keer terug naar het terras waar ik gisterenavond mij een Zanderfilet liet smaken. Kort daarna duikt het pad de helling op en verdwijnt tussen de bomen in de richting van het dorp Ossiach.
Met hulp van de dame leidt mijn bospad niet meer naar beneden en komt zoals op mijn kaart getekend iets hoger uit in een steeds nauwer wordende kloof. Ik wurm mij met enig geknoei op het pad dat in de kloofwand omhoog slingert.
slingerpad van de Schluchtweg
Naarmate ik hoger kom vernauwd de kloof en bij een smal beekje slaat het pad een nauwe spelonk in waar ik omhoog mag. Het is er schaduwdonker, vochtig en aardig steil met flinke opstappen. Daar waar het echt te lastig is zijn houten treden en trappen neergelegd. Hier en daar zijn er bruggetjes om naar de andere kant te komen. 
Het is ook geen kort 'schluchtje'. Halverwege neem ik de eerste rust van de dag. Het vervolg gaat minder stijgend omhoog langs het beekje dat prachtig meandert in de bovenloop. Met mijn zware rugzak heb ik er anderhalf uur over gedaan. Erg inspannend maar schitterend om te lopen.
Paardenplas
Na de top van de Schluchtweg vormt de Tauernteich een soort bekroning van je inspanningen. Een mooi glad meertje waar vissers hun geluk beproeven en fietstoeristen via andere wegen naartoe zijn geklommen. Vooral elektrische mountainbikes verrichten hier wonderen.
De Tauernteich voorbij staat de schaduw van het bos op deze hete dag garant voor ontspannen lopen op een langzaam afdalend spoor. Onderweg zie ik nog flitsen van de Ossiacher See beneden en de Gerlitzen Alpe, waar ik gisteren was, hoog op de berg aan de overkant.
Bij het verlaten van het bos stuit ik op Alpengasthof Obersakoparnig. Een mooie aanleiding voor een cola. Maar daar doen ze hier niet aan. Dan maar een radler. Alleen had ik niet op een halve liter gerekend. De eerste grote slokken zijn heerlijk koel en verfrissend. Na het lezen van een aantal berichten op nu.nl over de Olympische Spelen wordt dat koel al minder. Na nog wat lezen op mijn mobiel veranderen de kleur en de smaak langzaam naar paardenp..plas. Het laatste beetje doneer ik onder tafel aan een vriendelijk beukenboom. Die vinden dat lekker. Wegwezen en blij doorlopen met de mooie medailles van Tom Dumoulin, Annemiek van Vleuten en Anna van der Breggen.
Op naar Velden am Wörthersee
In de volle zon loop ik nu door de agrarische vallei van de dorpen Oberdorf en Köstenberg. Het wandelt makkelijk over asfalt, een aardige afwisseling met de bospaden. Links en rechts wat fotograferend vorder ik gestaag tot ik ten zuiden van Köstenberg weer door het bos wordt opgeslokt.
De AAT vindt dat je langs de ruïne van kasteel Hohenwart moet. Het is inderdaad een ruïne waar nog een paar muren van staan. Knap hoe ze dat in de twaalfde eeuw zo recht hebben kunnen maken dat het nu nog staat. Volgens de eigenaar die bezig is eenentwintigste-eeuwse bomen tussen die paar muren weg te halen zijn ze nog nooit gerestaureerd. Ik ben geen metselaar toch lijkt het cement mij van jongere datum. Maar ik geloof alles en op deze warme dag is dit verder een non-onderwerp. De sfeer is vriendelijk en ik wens hem veel succes met die moderne eigenzinnige bomen.
Dorp Oberjeserz schuift voorbij, het gaat weer over asfalt. Het volgende doel is de Saissersee. Normaal is zo'n meer op een warme dag een traktatie. Dat vinden de verschillende zonnebaders en andere zwemmers hier ook. Met een rugzak op je nek en van die grote schoenen aan kijk je wel leuk naar het water maar je gaat er niet bij liggen. Je wilt verder.
Zimmer frei?
In het dorp Kranzelhofen is er een eerste blik op de Wörthersee, prachtig azuurblauw licht het op. De oevers zijn in dit deel van het meer bebouwd met middelhoge gebouwen: hotels, residenties, gasthäuser, pensions. Velden schijnt een mondaine badplaats te zijn. Het moet een van de meest populaire vakantieplekken in Oostenrijk zijn. Voor een camping, en dan meteen een 'camping village', is pas plaats op vijf kilometer van Velden. Daar ga ik dus niet nog eens extra naar toe wandelen.
Eerst moet ik naar beneden en de autobaan A2 passeren om Velden überhaupt te bereiken. In Kranzelhofen zie ik nog een klein hotel met de vlag Zimmer frei. Niet erg verlokkelijk langs een drukke weg en ook nog ver van het centrum van Velden. Vier uur pas, negeren maar en hopen op betere kansen.

Aan het einde van deze negentien kilometer heeft de AAT na de onderdoorgang van de A2 ook nog de Teufelsgraben in de aanbieding: een diep uitgesleten beek in een kloof. Deze is makkelijk te lopen. Toch is de beleving na een dag lang wandelen niet hetzelfde als vroeg op de dag. Eigenlijk kijk ik er naar uit om op een kamer even rustig op een bed te liggen.
Teufelsgraben
De Teufelsgraben loodst me ongemerkt de stad in. Beter gezegd, een villawijk van de stad. Ik ben het een beetje zat. Bij een chique hotel kan ik de verleiding niet weerstaan en loop de lobby binnen. Echter niemand reageert op het klingelen van de bel. Misschien hangt er ergens een camera en ben ik niet chique genoeg gekleed in mijn afgeritste wandelbroek en een zak op mijn rug. Verder maar.

Voorlopig blijf ik de AAT-bordjes maar volgen en hoop ergens een Zimmer frei bord of vlag te zien. Grote mondaine hotels en borden naar het casino zie ik wel, nog maar even doorlopen. Ik vergeet foto's te maken in de drukte. 
Op goed geluk loop ik een zijstraat in en zie zowaar een Zimmer frei vlag. Snel naar toe. Bij Haus Elise kan ik drukken op de bel wat ik wil, maar er komt geen reactie. Er hangt ook een camera. Als ik in de ingang er naast de deur probeer loop ik zo naar binnen. In verschillende kamers kijk ik, ik roep nog wat, geen reactie. Verder het huis binnendringen lijkt mij richting huisvredebreuk gaan. Dan maar eens op mijn mobiel via google maps kijken naar het telefoonnummer bij dit huis. Dat hadden ze niet verwacht. Ze nemen op. "Zimmer frei vlag? Oh, ja. Ja, hij hangt te hoog om hem eraf te halen. Nee we zitten vol.". "Danke, Wiederschauen". 
Ik vraag ook nog naar een dichtsbijzijnde andere mogelijkheid: aan het eind van de straat bij hotel Kirchenwirt. Als ik daar aankom staat er het bekende bord 'Ruhetag'. Dat hoeft niet te slaan op het verhuren van kamers, dus naar binnen. "Even vragen aan mijn vrouw". "Nee we zitten vol". Het gaat goed met Oostenrijk. Ruhetag lijkt een ander woord voor 'geen zin'.

Terug naar de hoofdstraat waar ik de bediening van pizzeria Marietta aanschiet. Dat helpt, ze verwijzen me naar de honderdvijftig meter verder gelegen Toeristeninformatie waar ik net voor sluitingstijd binnenkom. Het is inmiddels vijf uur. Vriendelijk wordt ik te woord gestaan en de dame begint het ene na het andere pension te bellen; vol, vol, vol. Haar collega staat klaar om het bureau te verlaten. Tot op de valreep Villa Markus uit de bus rolt, slechts vijfhonderd meter van de Toeristeninformatie. Het wordt wel een tweepersoonskamer. De kosten van 45 euro zijn geen probleem, ik ben allang blij. Ik bedank voor de inspanning door de dame van de Toeristeninformatie en ga snel met een plattegrond op pad.

Halfzes. Villa Markus ligt aan de Markusstrasse. Ook daar een vriendelijke ontvangst. Of ik de kamer even wil bekijken? Een soort keuring. Voor dat de deur open gaat weet ik al dat ik het goed ga vinden. Geen tv, geen probleem. Goedgekeurd. Eindelijk een kamer, eindelijk douchen, Judith bellen en Maxime whatsappen. Rust. Na een overnachting op een hooizolder en in een rommelhok van een verlaten hut is dit voor mij meer dan luxe. 
Om halfzeven besluit ik naar de pizzeria te gaan die mij zo goed op weg hielp. Even bedanken. Nou daar hebben ze even geen tijd voor. De pizzeria zit van onder tot boven vol en voor de terrassen moet je op je beurt wachten. Mijn inentingsboekje heb ik net even niet bij me en mijn QR-code kunnen ze niet aflezen. Blijkbaar moet ik een code van hun inscannen. De man die mij vanmiddag te woord stond bedank ik. Hij moet even nadenken wie ik ook alweer ben. Er komt een vage grimas van herkenning. Als ik nog een keer mijn code laat zien mag ik ook binnen zitten. 
Ik heb er geen bezwaar tegen om op een verhoogde tafel in een hoek bij de bar te zitten als ik maar te drinken en te eten krijg. Voordat ik aan mijn pizza quatro stationi begin heb ik al een halve liter cola op. Sinds de Teufelsgraben heb ik niet meer gedronken. Meteen ook deze aantekeningen maken. Als de lekkere pizza niet meer bestaat mag ik een liter cola afrekenen. Of het gezond is weet ik niet, maar ik was uitgedroogd.



 Sint Nikolaus bestaat

Donderdag 29 juli, wandeldag 8

van Velden am Wörthersee (± 450m) naar Faak am See (± 550m)
6 uur inclusief pauzes, ± 15 km, ± 455 m klimmen en ± 270m dalen

Het eerste zicht op de Faaker See.
Op de achtergrond de grensbergen tussen Oostenrijk en Slovenië
Eergisteren heb ik bij het opzetten van mijn tent een tentstokdeel gebroken en een andere ingescheurd. Niet echt handig. De breuk verhielp ik met een buisje uit de reparatieset en het ingescheurde deel zou ik het liefst met een tyrap hebben aangesnoerd. Maar waar haal je die zo snel vandaan? Daarom heb ik het omwikkeld met sporttape uit de EHBO-doos. Gebruik ik die ook een keer. De tape moet al van rond 2010 zijn. Het houdt gelukkig wel. 
Loop ik vandaag in een verlaten bos ergens tussen Velden am Wörthersee en het dorpje Bergl, staat er midden in dat bos een bank langs het pad. En wat ligt daar op die bank: een gloednieuwe ongebruikte tyrap. Wie legt daar nu een tyrap als ik er een goed kan gebruiken? Ik moet midden in dat bos lachen om het bizarre toeval. Wanneer ik twee uur later ten zuiden van de rivier de Drau een heiligenzuil ter ere van St Nikolaus zie is voor mij de cirkel rond. Ik wist het vroeger al, hij bestaat echt en in Oostenrijk zijn daar geen twijfels over. Ook niet in juli.
Reservedagen
Met het bereiken van Velden gisterenmiddag zit ik weer op mijn oorspronkelijke tijdsplanning. In die planning heb ik twee reservedagen opgenomen, die alle twee nog ter beschikking staan. Vandaag gaat volgens de AAT-planning de etappe met 21 km van Velden naar de Baumgartnerhöhe en morgen met weer ruim 21 km en veel stijgen en dalen naar het Sloveense Kranjska Gora. De laatste wordt als zwaar aangemerkt. Ik ga mijn eerste reservedag inzetten.
Door de afstand tussen Velden am Wörthersee en Kranjska Gora in Slovenië in drie dagen te overbruggen maak ik drie kortere wandelingen. Vandaag zonder al te veel klimmen en dalen naar een camping bij Faak am See, dan heb ik ook nog een soort rustmiddag. Soepel. En morgen? Dat weet ik nog niet. Ergens overnachten in het bos in de buurt van de Jepza Sattel op de grens van Oostenrijk en Slovenië. Dat vinden we morgen wel uit. Dit voorstel wordt breed gedragen en met algemene stemmen aangenomen.
Kärntnerhof (foto van internet, juli 2021)
Kärntnerhof
Ik schrijf dit terwijl er voor mijn neus een Holzfällersteak wordt neergezet. De pizza van gisterenavond was lekker, maar dit heeft mijn voorkeur ook al is het op het terras van de Kärntnerhof in Faak am See om zeven uur nog zeker achtentwintig graden. Vanmiddag toen ik om twee uur aankwam op camping Poglitsch moet het rond de tweeëndertig graden zijn geweest. Omdat ik zo vroeg aankwam is mijn lichaam voldoende tot rust gekomen om echt van deze maaltijd te genieten. Daar kan eetcafé De Haan thuis nog wat van leren.
Doe nog maar ein grosses Bier. Waar laat zo'n klein lichaam het? Het lichaam is de laatste week door al het gezwoeg ook nog kleiner geworden. Je hebt hier geen dieet nodig om af te vallen. Bij dit restaurant met het volle terras staat je bier binnen een minuut op tafel. Klasse, emphelenswert, of ben ik na een week van ondervoeding bevooroordeeld?

Extra route
Ik heb ook nog gewandeld vandaag. Veel te veel zelfs. Slechts drie keer ben ik verkeerd gelopen. Vanochtend direct na het ontbijt bij Villa Markus begon het al. Eerst teruglopen naar het laatst bekende markeringsbordje om vast te stellen dat het pijltje in de richting staat waar je vandaan komt. 800 meter extra. Aan de rand van Velden onvoldoende rondkijken en gewoon doorlopen tot de afwezigheid van markeringen hinderlijk wordt. Terug naar de laatste splitsing en het bordje vinden dat je de goede richting wijst. 600 meter extra.
de Drau
Bij de derde keer kan ik bij het dorpje Bergl helemaal geen markering vinden. 500 meter links kijken, 500 meter rechts zoeken. Daarna verkeerd gokken en verkeerd uitkomen bij de rivier de Drau. Nog 2 kilometer extra. Vlakbij die Drau had ik het geluk dat uit een van de spaarzame woningen een jonge vrouw naar buiten kwam toen ik passeerde. Ze liet zich ontvallen dat je ook op je mobiel kunt kijken. Ai, een deuk in mijn eigendunk. Ze wees mij naar de rivier die ik zelf dus ook had kunnen vinden. Ooit in Joegoslavië zei een tolk tegen mij "wie niet nadenkt moet veel lopen". Die wijsheid achtervolgt mij nog steeds. Of achtervolg ik mijzelf?
Veel zweten dus over het fietspad langs de dijk van de Drau. Om kwart over twaalf bereik ik eindelijk de brug bij Föderlach en kan ik naar de overkant waar St Nikolaus mij opwacht. Hij hoort bij het dorpje Bogenfeld net een heuvel ten noorden van de Faaker See. Tijd voor een rust in de schaduw van een flinke boom. Wanneer ik over de route door de enige doorgaande straat van Bogenfeld de wandeling hervat naderen tot mijn verbazing uit een andere richting de twee rugzaklopers die ik gisteren ook al tegenkwam. Een echtpaar zo in te schatten. Tot meer dan wat enthousiast zwaaien leidt dit weerzien niet. Ze zijn sneller dan ik en worden kleiner.
een van de vier straatjes van Bogenfeld
gisteren leren kennen en nog steeds geen bekenden
Faaker See
Langs de boorden van het meer zijn er geen openbare oevers waar je op je gemak over het water kunt turen. Alles is privébezit of eigendom van hotels en pensions. Bij het dorp Drobollach passeer ik zo een hele rij smalle grasstroken waar de lichtbruine lichamen keurig naast elkaar zijn gedrapeerd. Bij de Panorama Beach, de enige gratis plek, is het met alle speelapparaten nog drukker. 
Om je te verleiden loopt het pad er pal langs. Maar wandelaars met rugzakken en zonadepten mixen niet zo goed. Doorlopen naar de camping in Faak.

Na nog enkele stukjes over weides en door bos bereik ik tegen tweeën met enig vragen de voorziene camping aan de rand van Faak am See. De receptie is voor de middagrust tot drie uur gesloten. Toch geeft de medewerker bij de slagboom mij een goede kans op een plekje. Daar hou ik mij voorlopig aan vast. Voor een cola in het zelfbedieningswinkeltje moeten mijn mondkapje en vaccinatiebewijs uit mijn rugzak worden opgediept. Striktere uitleg van de regels dan in Nederland. Het uurtje cola drinken op het terras en kletsen met Oostenrijkers met wandelervaring vliegt voorbij.
Ik mag blijven. Op de smalle strook voor de klein-kampeerders is plek. Gelukkig niet verder zoeken in deze warmte. Eindelijk weer rust. Tent opzetten en meteen gebruik maken van de aanwezigheid van een bank in dit dorp. Even geld pinnen. Onbegrijpelijk hoe snel het wegsmelt bij tweeëndertig graden.

Op de terugweg naar de camping gelijk langs de Spar. Oh, oh, geen mondkapje meegenomen. Vanaf de drempel vraag ik of je er ook een kunt kopen. Daar is op gerekend. Ik mag naar binnen in de juiste uitmonstering om nieuwe voorraden te kopen voor het avontuur van morgen en overmorgen. Terug naar de camping om nog wat uit te rusten en daarna vanavond naar een restaurant.
De maaltijd bij de Kärntnerhof heeft uitstekend gesmaakt. Nee dank u, geen nagerecht. Afrekenen maar. Ik zit klem tussen mijn stoel en tafel. Oh, je moet je stoel naar achteren zetten. Terug kuieren naar de camping. Morgen gaat het naar de grens van Oostenrijk-Slovenië. In de laatste avondzon maak ik nog een foto van de Mittagskogel. Rechts daarvan ligt ergens de Jepza Sattel. Kijken hoe ik daar weer tegenaan kom.




 Op de grens

Vrijdag 30 juli, wandeldag 9

van Faak am See (± 550m) via de Baumgartnerhöhe (910m)
naar de omgeving van de Jepza Sattel (± 1490m)

5,5 uur inclusief pauzes, ± 11,5 km, ± 1000 m klimmen en ± 50m dalen


Plan
Vlakbij de grens met Slovenië zit er wat sleet op de Oostenrijkse service bij de Gasthof Baumgartnerhof. Zonder merkbaar plezier krijg ik mijn Grosser Cola. Betalen is nog moeilijker. Een vriendelijke collega neemt ten slotte de honneurs waar zodat ik mijn geld kwijt kan.
Wel goed is de kennis van een lokale bankzitter net buiten het restaurant. Volgens hem zijn er onderweg naar de grens bij de Jepza Sattel gevulde beken met drinkbaar water. Dan hoef ik dus niet een hele drinkwaterzak vol mee omhoog te slepen. Dat scheelt zo weer een kilo. Normaal heb ik meestal maar een liter bij me, maar dit keer wil ik in de omgeving van de Jepza Sattel overnachten. Onderweg daar naar toe en verder naar Kranjska Gora zijn er geen hutten of andere horeca. Dus voldoende water is belangrijk. Voor vier uur vanmiddag wil ik mijn tent hebben staan op een beetje veilige plek vanwege het mogelijke onweer.
Slijtage
Dat plan is prima gelukt, ondanks de vertraagde start. Vanochtend bij het afbreken van de tent brak er opnieuw een deel van de voorstok. Zou een tent ook een houdbaarheidsdatum hebben? Zonder tent blijft er niets van mijn plan over. Dan maar de stok inkorten door het kapotte deel er tussenuit te halen. Dat 'er tussenuit halen' was zo gedaan, maar daarna kreeg ik het elastiek dat de delen bijeenhoudt niet meer door de losse delen geregen. Met een dun ijzerdraadje zou ik het er doorheen kunnen trekken. Niemand in de directe omgeving had natuurlijk ijzerdraad op zak. Gelukkig zag ik op weg naar de receptie de klusjesman. Hij redde mij. Ruim een uur later kon ik op weg met een tent die steeds lager wordt en met één been een beetje trekt.
terugblik op de ruïne van kasteel Finkenstein met op de
achtergrond in de verte nog steeds zichtbaar de Gerlitzen Alpe
waar ik drie dagen geleden liep
Schwarzkogel gezien
Het hoogteverschil van driehonderdzestig meter tussen Faak am See en de Baumgartnerhöhe zit vooral in de laatste twee kilometer. Bij de ruïne van kasteel Finkenstein laat ik mij niet ophouden door de historie, negeer het verleidelijk terras van Gasthof Ruinenstüberl en zweet net zo lang door totdat ik bij Gasthof Baumgartnerhof ben. Daarmee is de Faaker See langzaam kleiner geworden en komt de grensbergrug met de herkenbare Mittagskogel steeds dichterbij. In front van mij racen mountainbikers met grote snelheid over een groene skipiste naar beneden. Het is hier een sportieve drukte.
de bergen komen dichterbij,
rechts is de karakteristieke vorm van de Mittagskogel te zien
De resterende zeshonderd meter stijgen begon zelfs met een korte afdaling in oostelijke richting over een aangenaam smal bosspoor en langs mooie weides. Maar je moet toch een keer omhoog. Eerst lang over brede half verharde boswegen waar ik zowaar enkele wandelaars en enkele racende mountainbikers tegemoet loop. Het beekje naast het pad wordt snel smaller. Eerst maar mijn waterzak bijvullen. Goed gezien, want een halve kilometer verder bereik ik het punt waar dit stroompje spontaan uit de kalkrijke bodem opwelt en vullen niet meer mogelijk is. Ook zie ik nog een bordje dat er op wijst dat het daarachter berengebied is. Oké.
Halverwege verandert het brede pad in een smal stevig stijgend eenpersoonsbreedpaadje. Ik ga aan de kant om een dalende familie, vader-moeder-dochter-zoontje, te laten passeren. Het kleine mannetje van een jaar of zeven loopt enthousiast voorop en roept mij al vanaf tien meter stoer toe "Ich war beim Schwarzkogel!". "Das ist schön" kaats ik geestdriftig terug. Blijkbaar hebben hij en ik de juiste toonhoogte geraakt want iedereen komt lachend voorbij.
Jepza Sattel
Stil op mijn bultje
Wanneer ik eindelijk boven bij de Jepza Sattel aankom valt de ruimte tegen, na twee meter gaat het aan de andere kant net zo steil naar beneden. Verder is er een pad omhoog linksaf naar de Mittagskogel en rechtsaf omhoog in de richting van de Schwarzkogel. Niks kamperen hier. Er is wel voldoende ruimte voor een bord dat de grens tussen Oostenrijk en Slovenië aangeeft. Bijna automatisch stoom ik door naar rechts, de richting van de AAT. Verder omhoog over een beboste smalle bergkam. Nauwelijks horizontale plekken zie ik.
Aan de Oostenrijkse kant van het pad gaat het bijna net zo steil als de Sloveense kant naar beneden. De Sloveense kant laat meer rotsen zien dan in Oostenrijk. Verder weg zijn kale toppen van bergen te zien.
Een paar keer verlaat ik het pad voor onderzoek, maar tevergeefs. Na bijna een half uur van speurend voorwaarts zie ik iets meer ruimte op een hogere plek. Zonder rugzak ga ik op onderzoek uit en kom op een vijftien meter boven het pad gelegen bultje waar mijn tent net op moet passen. Vanaf het pad is het niet te zien en er staan voldoende bomen om eventuele wind te breken. Dit wordt het. Naar beneden rugzak ophalen en tent opbouwen.
Halfvijf, eerst even mijn luchtmatras oppompen, want de lucht betrekt toch iets. Nu kan het nog droog. Gelukt. Maar wel met een gat in mijn tentbodem als resultaat. Shit, er lag nog een scherpe tak onder de tent. Dat heb je met kamperen in het wild. Pak de reparatieset maar weer. Er moeten plakkers in zitten. Nooit gedacht dat ik die ooit nog zou gebruiken. Hup, ook weer hersteld. Je klust wat af op zo'n bergkam. Meteen ook wat opruimen want het wordt een bende op dit bultje. Wat moeten ze in Slovenië wel van mij denken. Of telt dat op vijf meter van de grens nog niet zo.
Eindelijk koelt het iets af. De halve dag was het weer hoog in de twintig. Het is mooi stil hier. Vanaf het pad ben ik boven op dit bultje niet te zien. Dit gaat goed komen. Eerst Judith eens bellen voor de laatste update en daarna heb ik tijd voor mijn derde e-book. Oh, ja ook nog even eten kaar maken, bijna vergeten. Alles slijt.




 Kennismaking met Slovenië

Zaterdag 31 juli, wandeldag 10

van ergens op de Oostenrijks-Sloveense grens tussen
 de Jepza Sattel (± 1490m) en de Schwarzkogel (1842m)
naar Kranjska Gora (Slovenië) (810m)

9 uur inclusief pauzes en omlopen, ± 15+2 km,
± 410 m klimmen en ± 1200 m dalen

Over de bergkam op weg naar het topkruis van de Schwarzkofel (1842m)
Hij begrijpt mij niet deze Chinees. Heb ik vandaag midden in mijn eerste Sloveense bos van drie Slovenen gehoord dat Engels hier de eerste gebruikte buitenlandse taal is, loop ik tegen een Chinees aan die als eerste buitenlandse taal Sloveens heeft. Zijn Chinees zal wel oké zijn hier bij Restaurant Shanghai in Kranjska Gora.
de plastic tulpen bloeien mooi dit jaar
in restaurant Shanghai
Ach, moet je op je eerste dag in Slovenië ook maar niet in een Chinees restaurant gaan eten. Hoewel, mijn Mongolian fried meat smaakt voortreffelijk. Met het aanwijzen van dat lekkere plaatje op het menu heb ik gekozen en gecommuniceerd. Even geen Oostenrijks varkensvlees. Dat denk ik tenminste. Om toch nog iets Sloveens te ondernemen bestel ik Union Pivo. Daarmee ben ik meteen fan van dit bier, het drinkt gemakkelijk weg. Welkom in Slovenië.
Er zijn in het restaurant buiten mij slechts twee Sloveense meisje om de Chinese keuken eer aan te doen. Zij helpen mij met het vertalen van het verzoek om mijn mobiel op te laden. Alle rust dus om mijn belevenissen van vandaag op te schrijven.

Slapen in het wild
Gisterenavond heb ik op mijn bultje op de bergkam tussen de Jepzasattel en de Schwarzkogel nog een begin gemaakt met het (e)boek 'Mijn naam is Selma'. Het oorlogsverhaal van van een joodse vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet terecht kwam, werd gearresteerd en het concentratiekamp Ravensbrück overleefde. Als je dat leest weet je zeker dat dit hijgend gewandel slechts een luxe is die alleen mogelijk is in vrijheid, veiligheid en een zekere mate van welvaart. Moeten we koesteren in Europa.
Om negen uur 's avond was er niets meer in de stilte dat mij van slapen afhield. Dat argeloze gevoel verdampt als onweergerommel mij rond halfdrie wekt. Het begint zelfs met vlagen te regenen. De wind wordt gelukkig door de bomen gebroken waardoor mijn tent fier overeind blijft. Ondanks gebroken stok toch karakter. Dat verzin ik nu, toen ik daar lag hoopte ik dat het snel over- of weg zou trekken. Dat moet gebeurt zijn, want van de rest van de nacht weet ik niks meer.
Naar de Schwarzkogel
Zes uur, opstaan, ontbijten, tent afbreken, rugzak inpakken. Voor het ontbijt maak ik een super grote mok thee en beleg mijn roggebrood met zalmsnippers, gelepeld uit een zakje dat ik al sinds Nederland meesleep. Voedzaam en het scheelt weer gewicht. Het luchtdicht verpakte plastic bakje met plakjes boerenmetworst verliest echter mijn vertrouwen. Het rode vlees ziet er wat bleekjes uit vandaag. Zonde, eten weggooien, maar dat risico ga ik niet nemen, mijn darmen moeten met de wisselende waterbronnen toch al alle zeilen bijzetten.
Om halfacht is alles afgebroken en ingepakt. Een laatste controle of ik niets achterlaat en dan voorzichtig de vijftien meter terug afdalen naar het smalle pad over deze bergkam. Daar pak ik de tred in westelijke richting naar de Schwartzkogel weer op. Aanvankelijk nog enige tijd tussen bomen met hier en daar nauwe passages. Tussen acht en negen uur heerlijk in de ochtendzon. Langzaam stijgt het pad verder en wordt het ook rotsiger. De hoogte van de bomen neemt af en het zicht naar alle kanten neemt toe. 
foto niet van mij, maar van internet
Faaker See gezien vanaf een paar honderd meter oost van de Schwartzkogel
de Gerlizten Alpe zijn nog steeds te zien, vier dagen geleden was ik daar
De Sloveense bergtoppen in het zuiden 
De Mittagskogel vanaf de omgeving van de Schwarzkogel
Over kruimelige losse kalkachtige ondergrond stijgt het flink in een rotsige omgeving omzoomd door dwergdennen. Nog een paar honderd meter. Het topkruis is al te zien. Omhoog, omhoog, tot je eindelijk bij het kruis staat.
Een indruk van het laatste stuk naar het topkruis van de Schwarzkogel
(foto niet van mij, maar van internet)
topkruis van de Schwarzkogel (1842m)
Weg hier
Als je zo aan het stijgen bent let je er voornamelijk op waar je je voeten neerzet. Vooral op het kruimelige pad met rulle steentjes en enkele nijdige klimmetjes in de laatste honderden meters naar de top van de Schwarzkogel. Je kijkt dus overwegend direct voor je op de grond. Wat mij bij de top nog meer opvalt dan het kruis is de lucht erachter in het westen. Die donkere wolken zijn tot nu toe grotendeels schuil gegaan achter de berg. Onweer is toch voor de namiddag bedoeld? Ze komen toch echt steeds dichterbij.
foto vanaf de top van de Schwarzkogel in westelijke richting
naar de Mallestiger Schwarzkogel
Toch maar niet stoppen bij het topkruis. Snel verder naar beneden. Na een kwartier voel ik de eerste druppels en naderen wolken die het uitzicht verminderen. Inmiddels ben ik al een flink stuk gedaald en omgeven door bomen. Snel mijn regenjack en regenbroek uit mijn rugzak vissen.
Zo trek ik geheel ingepakt langzaam Slovenië in terwijl het onweer slechts vier tot vijf tellen bij mij vandaan is. Niet leuk. Gewoon maar doorlopen en rustig afdalen over de bergweides tussen de bomen. Om de kou te bestrijden ook mijn fleece erbij aan. 
Ik loop nu alweer een uur in mijn regenpak. In deze nattigheid komt van rusten niet veel meer dan even kort zitten op mijn zitmatje met een mueslireep. Toch heeft het wel wat als je daar in alle rust om een uur of tien op zo'n kleine bergweide zit in een druilerige motregen met slierten laaghangende wolken.
bij die boom heb ik gerust
Kilometers naar Kranjska Gora
Na een uur is de ellende voorbij en klaart het iets op. Doorgaan met Slovenië binnendringen. 
langzaam klaart het iets op en toont Slovenië zijn bergen
De afdaling is kilometers lang. Voorzichtig komt de zon terug. Geen mens verder te zien. De ondergrond is kalkhoudend dat hier en daar zacht en verkruimeld is. Op een kort steil dalend stukje met een afgesleten losse ondergrond is het tricky met die grote zak op mijn rug. Ik kies mijn pad verkeerd en zie even geen punt om al slalommend te draaien. Achteruit op dit hellend vlak is ook geen optie. Voorzichtig trap ik met mijn onbelaste schoen een trede in de ondergrond. Honderd procent geconcentreerd en met veel geknoei kom ik uit die benarde positie. Even geen tijd om een foto te maken. Kort daarop op een mooie weide maar even rusten. Poeh.
Het lijkt wel of de bospaden in Slovenië minder zijn onderhouden dan in Oostenrijk. De tweede helft van de afdaling gaat over een lang keienpad waar het inspannend lopen is. Wat nog vervelender is dat ik vlak voor het dal van de rivier de Sava bij enkele boerderijen in het gehucht Srednji een verkeerde route kies. Hij gaat volgens de bordjes wel naar Kranjska Gora. Echter in plaats van ontspannen langs de Sava klimt deze toeristische variant omhoog en blijft lange tijd en kilometers extra meer dan tweehonderd meter boven de rivier door het bos zigzaggen met de nodige tussenklimmetjes. De stemming zit er goed in.
Srednji net voordat ik een verkeerde afslag kies
Het heeft me zeker een uur meer gekost. Met wat vragen kom ik eindelijk om halfvijf op de dan nog mistige Natura Eco Camp. Eco ziet er uit als een verzameling ongeriefelijke washokjes, wc's en douches in een soort omgebouwde tuinhuisjes. Er is ruimte voldoende op een keurige weide en een klein stukje open bos. Maar dat is het mooie van bergwandelen, je bent zo tevreden dat je er bent, dat je toch blij wordt. Eerst de tent opzetten en daarna douchen. Die, dat moet gezegd, wel lekker eco-heet is.
Daarna ga ik in Kransjka Gora naar de Mercator Supermarkt voor nieuwe mondvoorraad. Ik ben te lui om helemaal door te lopen naar het centrum en mond om zes uur uit bij Shanghai waar ik al drinkend en etend dit alles noteer.

Andere Länder, andere Sitten
Bij terugkeer van de Chinees zijn op de Natura Eco Camp drie Italianen bezig om twee tenten op te zetten op twee meter van mijn tent. Er is een zee van ruimte en toch ontbeert deze beunhazen een Europees gevoel van privacy. Op mijn gebaren naar die zee wordt verontschuldigend gemompeld. Daar heb ik wat aan. Demonstratief sleep ik mijn tent tien meter weg. Lekker zo'n natuurcamping.





 Van schuilplaats naar schuilplaats

Zondag 1 augustus, wandeldag 11

van Kranjska Gora (Slovenië) (810m)
naar bergrestaurant Mihov Dom (1085m)

7 uur inclusief heel veel schuilen, ± 7 km,
± 275 m klimmen en ± 20 m dalen

het brede stroombed van de Pišnica
Het is halfzeven, ik loop nu al heen en weer in mijn regenjas naar de ongeriefelijke wastafels van deze Eco-camping. Erger was de regen en het onweer vannacht. Toch nog maar terug in mijn slaapzak. Volgens de weersberichten zou het juist later op de dag gaan regenen. Dat laatste klopte. Toen ik de beheerder de 20 euro voor deze matige camping betaalde liet hij mij op zijn mobiel opbeurend zien dat het de hele dag zou regenen.

Rond halftien heb ik mij bij een opklaring met zelfs een beetje zon toch laten verleiden en alles afgebroken en ingepakt. Dom in een tentje liggen stompt ook zo af. Geen ge-rob-de-nijs met zachtjes tikkende regen op het zolderraam, een trieste dag kunnen we er altijd nog van maken. Vandaag wil ik naar Trenta aan de andere kant van de Vršič Pas. Eerst 1032 meter omhoog en aan de andere kant 1221 meter omlaag, uitgesmeerd over bijna 19 kilometer. Pittig.
onderweg naar het centrum van Kranjska Gora maak ik wat foto's
Schuilplaats 1
Na mijn vertrek vanochtend was ik in een klein halfuurtje in het centrum van het oude Kranjska Gora. Net op tijd om een overdekt terras op te vluchten en droog dit deel van het centrum te bestuderen. Terwijl de ober ijzerenheinig doorgaat met het aankleden van de tafels heb ik tijd genoeg om mijn regenbroek aan te trekken. Een half uur zit ik droog met watervallen om mij heen.
kerk van Kranjska Gora
Schuilplaats 2
Bij de kerk in Kranjska Gora is het een trieste stilte als ik weer verder trek. Hier loop je vandaag geen coronabesmetting op. De route gaat achter de kerk langs en brengt mij bij het riviertje Pišnica. Ik neem tenminste aan dat het normaal in de zomer een klein beekje is en alleen in de dooiperiode de kracht heeft om het enorme stroombed te vullen. Maar na de regen van de afgelopen nacht stroomt het behoorlijk onder mij als ik de brug passeer, helemaal grijs van de meegesleurde kalk.
Heerlijk soepel wandelt het langs de oever van de Pišnica naar het twee kilometer verder gelegen Jasna meer. Het pad loopt mooi tussen dit meer en het immense stroombed van dit vandaag toch bescheiden riviertje. Misschien als je alle diverse stroompje bij elkaar zou voegen dat er toch meer water voorbij trekt dan je denkt. Het is een woest gezicht deze vlakte met al die geulen.
Zo beweeglijk de Pišnica, zo glad is het meer. Er is geen wind en geen badgast om de waterspiegel te breken. Het moet hier bij mooi weer goed toeven zijn. De restaurants, terrassen en omliggende pensions bewijzen de aantrekkingskracht van dit blauwgroene water. Prachtig. Maar vandaag zijn de terrassen leeg, de parasols ingeklapt en de strandjes verlaten. Slechts enkele fietsers wagen zich hier buiten. Zonder ergernis van dagjesmensen peddelen ze doodgemoedereerd over de wandelpaden. Er zijn ook nog drie fantasten met een rugzak. Een paar honderd meter voor mij zie ik er namelijk nog twee. In korte broek zelfs. Die zijn het verst heen.
Jasna meer
Al meer dan een half uur is het droog dus passeer ik vol overtuiging alle vluchtroutes naar terrassen en hutjes met overkappingen. That's the spirit! Genietend van deze natuur
 kuier ik langs het tweede deel van dit meer. Als ik zeshonderd meter verder het einde van het meer bereik gooit iemand weer een muntje in de regenautomaat. Stoïcijns sta ik twintig minuten onder een paar berken een volgende afwassing te weerstaan.

Schuilplaats 3
Berkenkruinen hebben maar een beperkte waterdichtheid. Of je nu onder berken nat wordt of gewoon wandelend maakt niet zoveel uit. Verder maar langs de Pišnica over een dertig centimeter breed padje aan de veilige kant van de vangrail langs een asfaltweg. Na achthonderd meter is het gekleef langs deze aanrijdbeveiliging voorbij en de regen gestopt. Het pad verlaat de N206 en de trekt langs de Pišnica het Sloveense Nationale Park Triglav binnen. Maar ook deze parken zijn niet waterdicht. Een kwartier later, het is inmiddels al halftwaalf geweest, gaat er weer een douche open.
voor mij wordt het gras doordrenkt met centimeters water
Dit keer heb ik het geluk net een recreatiehutje te passeren. Het is omgeven door terrassen, waarvan ik de bank aan de luwe zijde neem. Voor mij vult zich het gras met centimeters water. Met sprongen klettert het van de trap die ik net omhoog klom. Wachten maar op drogere tijden. Ik schiet inmiddels flink op in het e-book 'Mijn naam is Selma'. Die aangrijpende geschiedenis relativeert het wachten op het einde van deze bui.
Schuilplaats 4
Aan het tijdstip van mijn volgende foto kan ik zien dat ik drie kwartier later, rond kwart voor een, weer onderweg ben. Droog verder langs de oever van de Pišnica. Prachtig loopt het pad soms zelfs door het brede uitgesleten stroombed van witte kalkachtig grind en keien.
Maar de uitdagingen nemen toe. Er is de laatste uren zoveel regen gevallen dat het een truc wordt om de zijbeken over te steken. Nu heb ik profijt van mijn ervaringen in Lapland en IJsland. Bij voorkeur niet op een smal snel stromend stuk oversteken tenzij je er makkelijk over heen kunt springen. Beter bij een breed stuk door ondiepere delen waden met je schoenen om je nek, sandalen om je voeten en de rugzakgordel los. Prachtige theorie, maar ik heb helemaal geen zin om mijn schoenen uit te doen en met dit kille weer het koude water in te stappen.
Wanneer ik tegen een brede beek oploop waag ik de oversteek in eerste instantie niet op het breedste stuk bij de uitstroom in de Pišnica. Dus toch eigenwijs zoeken naar hogere delen om te kijken of ik er over kan springen of met een soort hinkstapsprong over een aantal rotsblokken aan de overkant kan komen. Maar het stroomt daar nog veel harder. En springen van rotsblok naar rotsblok met een zak op je rug geeft maar korte zweefmomenten. Ik vrees meer plons- dan zweefeffecten. 
Tien minuten later strompel ik tussen de keien en rotsblokken terug naar het brede ondiepe stuk. Goed kijken waar ik mijn voeten neer ga zetten en dan met de zege van de weergoden met enkele grote stappen naar de overkant. Tot mijn opluchting en enigszins verbaasd bereik ik droog de overkant. Dat is toch wel een voordeel van hoge wandelschoenen.
Om ongeveer halfdrie is het weer tijd voor de volgende onweersbui. Ik ben net zonder mijn nek te breken met sprongen droog over de Pišnica zelf gekomen en sta voor een monumentje ter nagedachtenis aan verongelukte alpinisten. Aan de naambordjes te zien zijn dat er veel te veel geweest. Het monumentje is overkapt en biedt mij net voldoende ruimte om droog te zitten op het fundament.
Op de tegenoverliggende steile wand verschijnen nieuwe watervallen en om mij heen zoekt het water naar ruimte. Om de afkoeling tegen te gaan nemen de kledinglagen toe terwijl de verzetsverhalen van Joodse Selma de triestheid van deze dag accentueren.
Naar de laatste schuilplaats
Anderhalf uur later, de regen is afgenomen, komen de twee Amerikaanse fietsers weer langs gewandeld die ik al zag bij het begin van deze plensbuien. Ze zitten hier al meer dan een etmaal op het buitenterras van een huisje vijfhonderd meter verder. Ze raken steeds meer ingesloten door het wassende water waar ze met hun fietsen niet over heen kunnen. Om me bij hun aan te sluiten hang ik mijn rugzak weer om en verlaat mijn droogte. Maar in plaats van de twee jonge VSers kom ik een soort herder met twee vervaarlijke honden tegen. Op mijn vraag kent hij het restaurant dat ik eerder op een van de weinige reclameborden zag aangekondigd. Volgens hem verhuren ze er ook kamers. Dat ga ik dan liever proberen dan buiten op een terras kamperen.

De semi-herder leidt me door een kudde bronstige koeien waar een stier geen last heeft van de regen. Prima, zo lang hij bezig is een koe te bespringen heeft hij geen tijd mij lastig gevallen. Ik zwaai nog een keer naar de Amerikanen op hun terras en volg snel de herder die mij via een klein voetgangersbruggetje over de buiten zijn oevers getreden beek leidt. Op de normale doorwaadbare plaats stroomt het water nu hard met een diepte van zeker veertig centimeter. Ik vergeet helaas foto's te maken, mijn wil om een kamer te scoren heeft de overhand.
foto van internet
De laatste vijftien minuten klimmen gaan snel. En gelukkig daar verschijnt een huis dat als horeca is aangekleed. De deur is open en er verschijnt ook bediening. Ja ik mag na enig intern overleg blijven. De kamer moet blijkbaar nog in orde gemaakt worden.
Het is een Spartaans hokje waar een tweepersoonsbed in is gepropt. Verder niks, zelf bed opmaken. Het is er warm, omdat de schoorsteen aan de kamer grenst. Goed om mijn natte spullen te drogen.

Met veel pijn en moeite zit ik zo om kwart over vier in iets dat een kruising is tussen een hut en een eenvoudig restaurant. Weinig bijzonders, maar na uren in de regen, of beter gezegd schuilen voor de regen, ben ik er weer echt blij mee. Dat is deze trektocht al meer gebeurd.

Het gezin in dit bergrestaurant gebruikt de eetzaal ook als een vervangende woonkamer. Ze eten er, spelen er spelletjes op hun computer en bestuderen hun smartphone. Zij hebben zeker wifi. Stroom komt uit allerlei verlengsnoeren en verdeelstekkerdozen. Het is een echt houtje-touwtje huis, maar ik ben blij dat ik hier zit. Niemand is verder geïnteresseerd in de gast. Daar hebben ze er zeker al genoeg van gezien. Laat ik maar naar mijn kamer gaan. Mijn internetverbinding heeft zich aan het huis aangepast en doet het alleen buiten. Bellen met Judith lukt niet, alleen een paar whatsapps weten naar Nederland te ontvluchten.
foto van de website van Mihov Dom, hier mogen ze trots op zijn
Nog één keer kom ik naar beneden: voor het diner, dat is een groot woord voor avondeten. Gelukkig heeft de menukaart net als bij de Chinees foto's van de gerechten. Hier overtreft de werkelijkheid mijn verwachtingen. Deze soep ziet eruit als een soort goulaschsoep en smaakt als een soort soljanka, die ik ooit net na de Wende in voormalig Oost-Duitsland verslond. Hiermee scoren ze bij Mihov Dom punten, verrukkelijk. Het is dat mijn fototoestel wordt opgeladen bij het enige stopcontact in de buurt, maar voor de statistieken: in de kom voor mij zie ik worst, bonen, knolselderij, wortel, ui, linzen en veel kruiden. Het smaakt net zo ouderwets als dit huis. Heerlijk. Deze dag wordt er niet mee goed gemaakt maar zo goed smaakt een bord soep alleen als je zo hebt staan te knoeien in de nattigheid. Morgen ga ik wel weer uitzoeken wat de zeven kilometer van vandaag betekent voor mijn gedachte etappeplanning. Het lijkt erop dat mijn tweede reservedag vandaag al verbruikt is. Eerst nog wat lezen, dat is vandaag wel goed gelukt.



Beresterke verhalen en uitdagende beken

Maandag 2 augustus, wandeldag 12

van bergrestaurant Mihov Dom (1085m)
via het hoogste punt van de dag (1685m)
en de Vršič Pas (1611) naar Trenta (622m)

8 uur inclusief pauzes, ± 14 km, ± 760 m klimmen en ± 1200 m dalen

Afscheid van Mihov Dom
Vanochtend was ik al om zes uur wakker. Niet onverdienstelijk met een start om acht uur gisterenavond. Inpakken, ontbijten en wegwezen uit deze matig geïnteresseerde tent. De vijf plakjes brood in een keurig katoenen zakje heb ik besmeerd of besmeurd met de inhoud van de meegeserveerde kuipjes vruchtengelei en driehoekjes met originele smeerkaas. Als je al een nacht droog hebt geslapen en gered werd van de regen vergeet je blijkbaar de blijheid van gisterenmiddag en borrelt het kritisch consumentengevoel weer venijnig op. Hoe hou je zoiets in evenwicht? Ik heb er niet teveel over nagedacht en beperkt gedag gezegd om de ongeïnteresseerdheid niet te verstoren.
Op weg naar de Vršič Pas: Russische kapel
Vanaf Mihov Dom gaat het gelijk omhoog. Meer smaken zijn er niet. Omhoog, omhoog. Alles wat ik gisteren niet haalde door al het schuilen en outdoor e-book lezen ligt nu nog voor me. Bij de mooie kleine Russische Kapel stop ik om foto's te maken. Het is een houten herdenkingskapel voor Russische krijgsgevangenen uit de Eerste Wereldoorlog die tijdens hun (dwang)arbeid aan de weg over de Vršič Pas door een lawine werden bedolven.
Vlaamse beren
In het bostraject dat daarop volgt wordt ik door twee groepen jonge wandelaars ingehaald. Er worden wat groeten gemompeld op een onduidelijk Esperanto-niveau. Medewandelaars op de Alpe-Adria-Trail is al bijzonder, maar deze lopen alle zeven met rugzakken. Dan hoor je echt bij de harde kern of heb je het net als ik niet begrepen.
Ondanks mijn trage tempo haal ik ze steeds weer in. Of ze moeten op een route-app kijken of een foto maken of even rusten. Bij een van de opstoppingen op het smalle pad sprak ik ze aan met de doortastende opening "Where are you from?". Originaliteit kent geen tijd. "We are from Belgium". Dat had ik niet verwacht. Nieuwe mogelijkheden. "Are you from the Flemish part?". "Yes". "So we could speak in Dutch?". Een hoogstaande entree om gewoon in het Nederlands te vervolgen.

Ik sta met vier net afgestudeerde studenten te praten. Om het te vieren maken ze met ze zijn vieren vier dagen een wandeling over de AAT. Ze zijn gisteren met de auto in Kranjska Gora aangekomen en meteen op pad gegaan begrijp ik. Hun ervaringen tot nu toe zijn dus beperkt, maar wel heftig. Ze waren 's avonds bij het zoeken naar een slaapplaats tegen een beer opgelopen. Althans dat was hun conclusie toen ze met het licht van hun zaklamp in groen reflecterende ogen schenen. Hun etensvoorraden hadden ze wijselijk op enige afstand van de tenten neergezet of opgehangen. Ze lieten me foto's zien hoe de verpakking er de volgende ochtend kapotgescheurd uit zag.
de vier Vlamingen in overleg
Ik wilde ze later nog naar meer details vragen, maar ik heb ze na de Vršič Pas vandaag niet meer gezien. Twee dagen geleden zag ik in Oostenrijk vlakbij de Sloveense grens al een bordje met een waarschuwing dat erachter een berengebied was. Die kant ging ik gelukkig niet op. Ik heb 's nachts ook geen bezoek gekregen toen ik wildkampeerde. Misschien stond ik toen te hoog of was mijn adventure food niet lekker genoeg?
Wat ik begrijp uit informatie van internet is dat beren helemaal niet op mensen gesteld zijn. Je komt die paar in de Alpen dan ook eigenlijk nooit tegen. Ze trekken zich terug op rustige en vaak moeilijk toegankelijke gebieden. Nu hebben wandelgenoot Frank en ik in het verleden wel ervaring opgedaan met aangevreten spullen en etenswaar. Op Corsica in 2013 moest Frank midden in de nacht snel zijn slaapzak uit omdat een vos er met zijn mooie regenjas van door ging. Misschien hebben vossen ook wel groen-oplichtende ogen? En toen wij in 2015 in Lapland liepen werden de gaten in onze rugzakken gevreten. Niet door beren, maar door tien centimeter grote woelmuizen met enorm scherpe tanden op zoek naar ons eten. Maar ik vind het Vlaamse berenverhaal wel indrukwekkender dan een muizenstory. 'S avonds toen ik ging eten in restaurant Gostilna Metoja hing er wel een poster van een beer aan de muur. Dat zal niet zonder reden zijn.
's avonds toen ik ging eten bij restaurant Gostilna Metoja
hing er wel een poster van een beer aan de muur
Vršič Pas
Ik blijf in het spoor van de Vlamingen als we in lange slagen verder omhoog trekken. Steeds dichterbij komt de rotswand die we eerst van onderaf hebben bewonderd. Hier en daar ligt er nog sneeuw op schaduwrijke plekken. Het blijft mooi.
Ik zie nu pas waarom de Vlamingen daarstraks pauze hielden: voor het maken van foto's. In de rotswand is het gezicht van een meisje te onderkennen. Erg apart.
In het Engels: Pagan girl.
foto geleend van Kranjska Gora.si
Wanneer we op het hoogste punt een restaurant bereiken denk ik dat we op de pas zitten. Hier wreekt zich weer mijn ondeugdelijke kaart. Ik had toch een echte wandelkaart moeten aanschaffen. Onthouden voor volgend jaar. Het wandelpad zit in werkelijkheid al veel hoger dan de eigenlijke pas merk ik later. Dit is een soort 'wandelpas'. 
De Vlamingen hangen ook af maar gaan naar een nog hoger gelegen uitkijkpunt. Zelf ga ik naar binnen om tegen betaling van zes euro een mini-cappuccino en een walnoten cake ter grootte van een lunchpakket te ontvangen. Heerlijk. Onderwijl kijk ik naar flitsen van de Olympische spelen. Die gaan tot nu toe grotendeels aan mij voorbij. Alleen als ik 's avonds nu.nl lees begrijp ik dat Nederland na een bescheiden start op weg is naar een medaillerecord. Knap.
Voorbij het restaurant gaat het brede pad langzaam naar beneden en passeer ik bunkers voor wachtposten die blijkbaar stammen uit de Eerste Wereldoorlog toen bevoorrading van de verder gelegen frontlijn over deze pas ging. Twintig minuten later en vijfenzeventig meter lager ben ik bij het punt waar de asfaltweg van het ene dal naar het andere gaat: de Vršič Pas. Er zijn wat toeristische winkeltjes en er lopen meer mensen dan boven bij het restaurant, omdat je hier alleen je autodeur hoeft open te doen. Dat weten ook de lokale bedelschapen. Ze bestormen elke toerist die iets uit zijn zakken haalt. Ook al zijn het maar je handen.
Schapen op de Vršič Pas
Schapen zijn dieren die ik in Oostenrijk niet of nauwelijks zag. Hier zie ik daarentegen weer veel minder koeien. Ook zie ik weinig boerderijen. Niet vreemd, want de dalen zijn hier veel nauwer en met steile hellingen omzoomd. Je hebt hier ook minder panorama's zoals in Oostenrijk waar je vanaf de almen ver om je heen kunt kijken.
Uitdagende beken
Fris is het wel op de pas: 15 graden, snel mijn fleece aan. Later in het dal loopt het op naar 19 maar moet regelmatig het regenjack aan tegen lichte regen. De afdaling na de Vršič Pas is veel langer dan ik had ingeschat. Uren liep ik door bossen.
Net als gisteren moest ik zo nu en dan halsbrekende toeren uithalen om beken over te steken. Al springend met mijn rugzak hield ik wonder boven wonder droge voeten.
Van een andere orde is het riviertje de Soča. De trail volgt deze bijna vanaf de bron en je ziet hem breder en wilder worden. Het meest opvallend is de blauwe kleur die het een echte koude bergrivier maakt. Al snel is hij zo breed dat je op verschillende plekken met hangbruggen aan de overkant komt.
hangbrug over de Soča naar Trenta
Camping Triglav
Dichter bij Trenta neemt het aantal wandelaars toe en loop ik niet langer alleen in het donkere bos. Bij Trenta verlaat ik de route en ga over een hangbrug naar de overkant om met een omzwerving het kleine gehucht te bereiken. Op doortocht naar de buiten het dorp gelegen camping Triglav vul ik in de mini-supermarkt mijn mars-, cola- en saladevoorraad aan.
"Is er hier een camping in de buurt? Voor de gein vraag ik het direct in het Nederlands aan twee tegemoetkomende wandelaars, kijken hoe ze reageren. "Jazeker, net honderd meter verder na de S-bocht". Verbouwereerd kijk ik ze aan en moet lachen. Tref ik precies op het goede moment twee NL's. Ze kunnen het ook waarderen als ik ze mijn verbaasd gezicht uitleg. Twee Slovenen had ik verwacht, die mij niet begrijpend zouden aanstaren. Net als een Tsjechische familie vanmiddag. Overschakelen op Engels levert dan meestal de gewenste antwoorden. Duits kent men hier niet of misschien zijn er nog historische redenen om daar niet begrijpend op te reageren.

Op de goed geoutilleerde camping met vriendelijke bediening haal ik voor het eerst in twee dagen mijn rugzak weer leeg. Dat de tent nog nat is van eergisteren valt te accepteren, maar dat mijn slaapzak grote vochtplekken vertoont laat de stemming dalen. De plastic zak blijkt gescheurd te zijn. Snel uithangen en hopen dat hij nog wat droogt. Zon zal er met de dikke bewolking niet meer aan te pas komen.
dit is mijn huidige omgeving, links van de weg restaurant Gostilna Metoja
Eerst maar lux wat eten in het nabij gelegen restaurant Gostilna Metoja. Gemischtes Fleisch wordt het, altijd goed. Ook net als in Oostenrijk veel, want mijn lichaam heeft brandstof nodig. Nog maar een kleine bier na de eerdere grote. Verzorging is belangrijk. Is dit nu rationalisering of heb ik gewoon trek? Of is dat een dubbele rechtvaardiging? Dat bedenk ik allemaal pas bij het opschrijven. In het restaurant dacht ik nauwelijks en at alleen maar lekker. Heerlijk.
Maar wat hoor ik op het terrasdak? Nee h
è,
 het begint weer te regenen. Mijn regenjack ligt nog in de tent. Naïeve slimbo. Gelukkig heb ik de slaapzak wel vooraf in de tent gelegd. Misschien moet je ook veel eten en bier drinken om slim te worden.



 Soča-dag 1

Dinsdag 3 augustus, wandeldag 13

van Camping Triglav een kilometer west van Trenta (600 m) 
naar Camping Jelinc 1,2 km oost van het dorp  Soča (510m)

4 uur inclusief pauzes, ± 8 km, ± 210 m klimmen en ± 300 m dalen

Etappe-opdeling
Er resten nog drie wandeldagen in mijn oorspronkelijke planning: vandaag (dinsdag), woensdag en donderdag. Vrijdag stond gepland voor de reis naar de omgeving van Klagenfurt en zaterdag is de vliegdag van Klagenfurt Airport naar Schiphol. In mijn etappeplanning stonden twee reservedagen opgenomen. De eerste heb ik eind vorige week gebruikt om de afstand tussen Velden am Wörthersee en Kranjska Gora op te delen in drie in plaats van twee etappes. Zo kon de lange en als moeilijk gewaardeerde etappe van Baumgartnerhöhe naar Kranjska Gora verkort worden. De tweede had ik in gedachte voor het stuk tussen Bovec en Tolmin, mijn voorziene eindpunt voor dit jaar. In de officiële AAT-etappeplanning zijn dat twee dagtrajecten van eenentwintig kilometer elk waarbij de laatste, van Drežnica naar Tolmin, in mijn gids het stempel 'moeilijk' heeft gekregen.
Echter, door de regenbuien van zondag heb ik met het vele schuilen mijn tweede reservedag ongewild al grotendeels 'verspeeld'. Nu ik mijn gids nauwkeuriger lees kom ik er achter dat er in Drežnica geen openbaar vervoer langs komt. Daarmee kom ik tot de slotsom dat ik, of de drie laatste dagen heel lang en zwaar door moet wandelen: vandaag naar Bovec, morgen naar Drežnica en overmorgen naar Tolmin. Of, optie twee, stoppen in Bovec. De eerste keuze zal een belasting zijn voor mijn toch al vermoeide lichaam en wellicht het wandelgenot onder druk zetten. Verder, als die keuze mislukt en ik niet verder kom dan Drežnica, heb ik een uitdaging om op tijd op vliegveld Klagenfurt terug te komen. Voor die reis heb ik namelijk een aparte dag gereserveerd vanwege de slechte aansluiting van het openbaar vervoer tussen Oostenrijk en Slovenië.
Ik kies ten slotte voor de tweede optie. Daarmee stopt de wandeling dit jaar ook net als vorig jaar eerder dan gedacht. Om de komende dagen toch aangenaam te besteden loop ik de eenentwintig kilometer van Trenta naar Bovec niet in een, maar in twee dagen. Vandaag en morgen dus twee relaxte wandeldagen. Donderdag wordt er een nieuwe regenvloed verwacht. Daarom op donderdag in plaats van vrijdag een reisdag naar de omgeving van Klagenfurt. Dan zit ik me in Bovec niet sip in een natte tent te vervelen. En, belangrijk, dan weet ik zeker dat ik ruim op tijd terug ben in Oostenrijk en bijvoorbeeld niet door onverwachte covid-maatregelen wordt verrast als ik terugkeer uit Slovenië. Vrijdag ergens in de buurt van Klagenfurt de dag doorkomen en dan zaterdag zoals gepland terugvliegen. Het is een soort brain-game zo'n wandeling.
de Soča vlak na het verlaten van de camping
Op pad
Wat zich zonder moeilijke planning heeft opgelost was mijn natte slaapzak. Blijkbaar is mijn lichaam van de inspanning zo warm geweest dat de slaapzak vanmorgen weer kurkdroog was. Ik prop hem meteen in de compressiezak die dit keer op zijn beurt in een onbeschadigde plastic zak in het onderste vak van mijn rugzak verdwijnt.
De route langs de Soča was de opdeling van deze etappe zeker waard. Het is een genot om over de oevers van deze prachtig blauwe, wild stromende bergrivier te lopen. Terecht dat de schrijver van mijn gids dit als een van de mooiste etappes van de AAT benoemd. Door al het stoppen om rond te kijken en foto's te maken ligt het tempo laag. Genieten, niet alleen van de rivier zelf, ook van de directe omgeving.
bruggetje over zijriviertje
door de overvloedige regen van zondag komt er overal water vandaan
Ik loop gelijk op met een verliefd tweetal dat bij elke mooie rots of attractieve hangbrug foto's moet maken. Zo haal ik ze weer in en kunnen ze ook voor mij een herinnering maken. Dichter bij de camping die ik op het oog heb vernauwd zich het bed van de Soča. Het is dat het te wild stroomt en te koud is anders zou je er zo in willen duiken. Met tweeëntwintig graden en regelmatig zon leent het weer er zich wel voor.
Camping
Al om een uur of een bereik ik een tweetal campings waar mijn keuze valt op camping Jelinc waar ze betere plekken en een restaurant hebben. Dus na slechts een kilometer of acht bouw ik weer mijn tent op en lummel wat rond. Verbaasd kijk ik naar een drietal Nederlandse busjes met het opschrift 'hondenuitlaatservice'. Nog sterker, even later verschijnen de uitlaters met trossen honden terug van een wandeling. Dat is wat je noemt 'even uitlaten'. In Nederland kennelijk een verkeerde afslag genomen en in Slovenië uitgekomen. Hebben die trouwe vrienden zo ook vakantie of zijn ze tijdelijk gedumpt naar een uitlaatservice die hier wel brood in ziet om zichzelf ook meteen uit te laten?
Om halfdrie ben ik gedoucht. Een half uur later heb ik mijn aantekeningen al gemaakt. De rest van de middag lekker wat geslapen en gelezen. Maar dat alleen rondlummelen motiveert niet echt. Een trektocht ontleent zijn aantrekkingskracht juist aan het bewegen, aan de cadans van lopen, rusten, rondkijken, wat eten en drinken, een gesprek. Dat ritme met de bijbehorende vermoeidheid is weg. Wat ga ik vanavond doen; niet echt moe, naar een restaurant? In een gesprek met de buren heb ik ook al geen zin meer. De eindfase van deze trektocht dient zich toch stiekem aan. Terug naar Judith en Maxime.





Soča-dag 2

Woensdag 4 augustus, wandeldag 14

van camping Jelinc 1,2 km oost van het dorp Soča (510m)
naar camping Polovnik in Bovec (470m)

6 uur inclusief pauzes, ± 13 km, ± 190 m klimmen en ± 265 m dalen

Soča door zijn kloof

Momenten
Een wandeldag bestaat uit een aaneenschakeling van plezierige momenten. Vooral als je een positief blog wilt schrijven. Om met de avondmaaltijd van vandaag te beginnen: zalm met een aardappel-spinaziemix in bolvorm, heerlijk. En het belangrijkste, uitgeserveerd door vriendelijke mensen. Dat was tot nu toe in Slovenië niet overal vanzelfsprekend.
Mijn afsluitende wandelrestaurant ligt direct naast camping Polovnik, ruim buiten centrum van het kajak-hyperige Bovec. Vanmiddag waren ze in dit restaurant al zo aardig geweest om een euro te wisselen voor 50-cent muntstukken. Even tevoren stond ik uitgekleed klaar voor de douche om na het openen van de douchedeur een muntjesautomaat tegen te komen. Wie kent ze nog die automaten. Die 50 cent heb je op zo'n moment natuurlijk niet paraat. Aankleden maar weer en op zoek naar een munt. De receptie gaat pas vanavond open. Dan dus maar proberen bij het restaurant, die meteen wisten waarvoor ik die munt nodig had.
Soms zijn er ook momenten die je moet negeren. Dat lukt vooral goed als je alweer thuiszit en deze aantekeningen uitwerkt. Zoals afgelopen nacht toen het langdurig regende. Om zes uur werd het droog en druppelde alleen de boom boven mij nog na. Of zoals vanmiddag om halfdrie. Met een vloek lag ik toen half nat in mijn provisorisch opgebouwde tent. De race tegen de naderende regen had ik verloren. En maar liggend op de natte tentbodem wachten of deze bui ook zou stoppen.
Een teleurstellend moment was vandaag ook de ontdekking dat mijn gekochte ebook niet opent op mijn reader. Maar dat weegt allemaal niet op tegen de mooiste momenten vandaag: de elf kilometer langs de rivier de Soča.
Gorge / kloof
Prachtig hoe deze blauwe rivier zich letterlijk door de rotsen een weg heeft gesneden en zich door een kloof wringt diep onder je. Hier en daar heel smal en op enkele plaatsen zeker tien tot twintig meter beneden je. Indrukwekkend om te zien, hoewel je met een instabiele rugzak niet te dicht bij de rand moet komen.

Hangbrug op, af en over
Makkelijker waren de foto's vanaf de bruggen. Sommige vanaf vaste bruggen, de meeste vanaf hangbruggen. Hoeveel hangbruggen ik vandaag gepasseerd of overgestoken ben weet ik al niet meer. Hier en daar met ogenschijnlijk versleten planken. Waarschijnlijk voor de 'thrill' voor mensen met zware rugzakken.
Het wandelen langs de Soča is een genot. Foto's kun je blijven maken. Afwisselend was het tempo, omdat er stukken bij zaten met veel boomwortels en keien. Daartegenover stonden regelmatig ook heerlijke vlakke stukken. Er zijn momenten dat je compleet alleen loopt en op andere punten, vooral bij de hangbruggen, ben je ineens omgeven door dagjesmensen, die gelijk met jou over de brug willen. Volgens mij heeft een wandelende rugzak dan voorrang, maar ik forceer dat niet.
Frontlinie
Bij een zijrivier, de Lepenjica, maakt de route een lus om later terug te keren naar de Soča. Er zijn daar een tweetal campings. Bij een keurig campingrestaurant neem ik tijd voor een cappuccino. Mijn oog valt op een uitstalling van oorlogsmateriaal. Als ik een oudere man aanspreek neemt hij mij mee naar een soort privéverzameling in zijn garage. Allemaal opgegraven en gevonden overblijfselen van de Eerste Wereldoorlog.
Hij legt mij uit hoe de soldaten zich met name op de hogere dominante bergen hadden geïnstalleerd. Later lees ik dat aan het zogenaamde Isonzo-front honderdduizenden zijn gesneuveld. De Italianen deden vanaf 1915 mee tegen Oostenrijk nadat de geallieerden beloofden dat zij de gebieden met Italiaanse minderheden zouden krijgen. Het optreden van de Italianen was weinig succesvol. Toch hebben ze er grote delen van toenmalig Oostenrijk aan overgehouden, zoals het nog steeds Duits sprekende Zuid-Tirol.
Laatste kilometers
Ook de laatste kilometers langs de Soča blijven boeien. Eerst nog een kort stuk langs de Lepenjica en dan weer langs de hoofdrivier. Op sommige plekken hangt er een prachtige waas over het water.
Een tweede kloof, de Kršovec-kloof, perst het water opnieuw tussen twee wanden vooruit. Dit is kajak-territorium. Op de campings die ik passeer draait alles om deze sport. Met korte tussenpozen kruipen busjes met aanhangers vol met kajaks omhoog de laatste helling op.
Nog een laatste bos, een laatste weiland en dan bereik ik de buitenrand van Bovec. Van internet weet ik dat daar een camping moet liggen. Het is een zoek-het-zelf-uit-camping. Vanavond gaat de receptie open. 
eerste zicht op Bovec met donkere regenwolken in aantocht
Als de regenbui voorbij is en de tent is afgemonteerd ga ik op verkenning in Bovec. Het is een toeristisch stadje waar kajakkers de sfeer bepalen. Zelf ga ik als eerste naar de Toeristeninformatie waar ik keurig krijg uitgelegd hoe ik naar het station in Jesenice kom en waar de bushalte van Bovec is. Ze hebben er maar een, dus dat is makkelijk. Na veertien dagen uitsluitend rekening houden met water, eten en slaapplaatsen komt de planner in mij weer boven. Wat is de route van de camping naar de bushalte en hoe lang doe je daar wandelend over? Gewoon een keer uitproberen: vijftien minuten. Eerst maar wat eten. Later op de avond heb ik Bovec voor een tweede keer bekeken: veel sportwinkels, bars, restaurants. Een goed startpunt voor volgend jaar dus.
De trektocht van dit jaar is afgerond. De komende drie dagen zullen worden gevuld met sprongsgewijs terugreizen naar huis. Morgen eerst naar Jesenice vlakbij de grens Slovenië-Oostenrijk. Vanuit Jesenice wil ik aansluitend met de trein naar Faak am See om daar de vrijdag door te brengen. Zaterdag heb ik dan nog genoeg tijd om Klagenfurt Airport te bereiken. Ten slotte de opname in de hectiek van het vliegverkeer. Hopelijk worden mijn inentingsbewijzen geaccepteerd. Slovenië en Oostenrijk kleuren op de corona-kaart nog steeds groen en ik kan bewijzen dat ik de afgelopen twee weken daar was. Maar met grens- en vliegverkeer weet je het nooit. Morgen om halftien gaat de eerste reissprong beginnen.
hopelijk ziet het er volgend jaar wat vriendelijker uit bij Bovec



 Terugtocht dag 1

Donderdag 5 augustus, eerste reisdag

van camping Polovnik in Bovec
naar camping Poglitsch bij Faak am See

Terugreisverlenging
In eerdere blogs heb ik al uitgelegd waarom ik in Bovec gestopt ben en niet in Tolmin. Mijn reservedagen waren al gebruikt en de zware route naar Drežnica gaf onvoldoende zekerheid om met openbaar vervoer op tijd terug te keren. Daardoor hou ik weer een dag over. De keuze om al vandaag donderdag met de terugreis te beginnen komt door de weersverwachting met regen. Om dan op deze niet super-de-luxe camping in Bovec te blijven hangen trekt mij niet. Dus op naar de bus en kijken of ik in Faak am See in Oostenrijk nog een dag op een camping kan staan. Daar was ik deze trektocht eerder en dat zag er goed uit. Hieronder losse aantekeningen tijdens de reis.

Bovec - Jesenice
In Slovenië is de laatste nacht in stijl verlopen. Er waren ook momenten dat het niet regende. Voor het inpakken van mijn rukzak heb ik alles naar een overkapping gebracht. De tent heb ik doorweekt ingepakt. Voor de slijtage maakt het niet zoveel meer uit. Aan alle kanten wordt de ouderdom en het intense gebruik zichtbaar; totaal uitgerekte elastieken, kleine gaatjes in het doek en de al eerder provisorisch gerepareerde tentstokken. Thuis maar op zoek naar een nieuwere versie, want trekken met een tent bevalt mij nog steeds het beste; meer vrijheid en uitwijkmogelijkheden. Nadat ik alle natte 'zooi' in de rugzak heb gepropt loop ik naar de verkende bushalte. Bij een laatste afscheidsfoto van Bovec geeft mijn fototoestel de geest. Teveel gehecht aan Slovenië of teveel last van al het vocht. 
de letterlijk laatste foto van mijn camera
In Bovec is het bewolkt als ik vertrek met een temperatuur van ongeveer achttien graden. De busrit gaat over de Vršič Pas waar ik drie dagen geleden te voet passeerde. Allerlei bekende plekken zie ik nu vanuit een gemakkelijke stoel voorbij komen zoals het dorp Trenta. Maar het meest raak ik onder de indruk van mijn eigen prestaties, wat moet die bus klimmen om de pas te bereiken en weer eindeloos remmen tijdens de afdaling, bocht na bocht, na bocht. Dat heb ik dus ook allemaal gelopen, gelukkig over mooiere bospaden. Moeilijk voor te stellen dat ik dit al sjouwend ook gedaan heb. 

Treinreis op dag 1
In Kransjka Gora weer wachten op een verlate bus die mij naar het ongeveer twintig kilometer verdere Jesenice brengt. Nadat de bus mij voor het grote station afzet en ik ook de ingang vind stuit ik op iets dat wij niet zo kennen in Nederland: er is wel 1 loket en daar staat een bordje dat het personeel aan het eten is. Het is ook stil in en op dit grote station. Op perron 1 zie ik enkele mensen aan een soort bar zitten. "Hoe weet je in welke trein je moet?" "Dat wordt omgeroepen". "En waar koop je een kaartje?" "In de trein". De antwoorden komen er snel uit, ik begrijp ze en toch geeft het geen lekker gevoel. Ook mijn Sloveens is niet zo goed.
foto van internet
Op alle sporen voor mij staat maar 1 trein. Een trein met de tekens van de Oostenrijks Bundes Bahn. Dan daar maar eens kijken, want er gaan er maar enkele per dag richting Villach in Oostenrijk. Onderweg kom ik een man met een functionele kleppet tegen die mij bevestigt dat dit de trein naar Oostenrijk is. Later kom ik hem weer tegen en blijkt hij de conducteur. Bij de trein staan twee Oostenrijkse politieagenten die ook bevestigen dat dit de trein naar Villach is. Eenmaal binnen hoor ik van mijn cabine-genote dat de trein vertraging heeft en al twee uur geleden vertrokken had moeten zijn. Voor mij dus een geluk die vertraging. Dat geluk droogt daarna geleidelijk op, want ik ga voorlopig nergens heen. Tot hij na twintig minuten zonder verdere aankondiging begint te bewegen. He, we rijden! De trein naar Villach beweegt. Mijn coupé-genote reageert niet echt opgelucht, terwijl zij hier toch al tweeëneenhalf uur wacht op enige actie. Ik ben benieuwd waar ik uit kom.

We zitten in een lange tunnel richting Villach. Het daglicht verschijnt weer. De bewolking ziet er net zo vochtig uit als in Slovenië. Mijn cabine-genote heeft bevestigd dat dit een intercity is. Of de term haar bekend is weet ik niet zeker. Ze aarzelde bij het antwoord. Tot mijn verbazing zie ik bordjes Faak am See en beter de trein vertraagt, vertraagt en stopt. Snel uitstappen, want dit is mijn oorspronkelijke plan. Naast mij stapt ook de conducteur uit, maar hij kijkt alleen of de trein veilig vertrekken kan, zwaait met zijn groene bordje en laat mij wreed als zwartrijder achter. Vanavond dus ook een dessert, het kan er nu vanaf.



Terugtocht dag 2 en 3

Tussendag vrijdag 6 augustus en
tweede reisdag zaterdag 7 augustus

van camping Poglitsch bij Faak am See
via Villach, Klagenfurt, Wenen
naar Schiphol Amsterdam

nieuwe kampeerders op camping Poglitsch
Donderdagmiddag
Toen ik gisteren aankwam op camping Poglitsch was het Mittagruhe. Omdat ik de weg weet heb ik niet gewacht, maar zelf meteen een plek uitgezocht en de natte tent opgezet. Daarna wat slapen en wat internetten. Lekker wat luieren. Het weer klaarde ook op in Faak am See; zonnig en drieëntwintig graden. Een goede keus om Slovenië voor Oostenrijk te wisselen. 's Avonds zit ik opnieuw in de Kärntnerhof, dat betekent dus weer varkensvlees, dit keer Schweineleber mit Reiss.
Voordat ik naar de Kärntnerhof ging passeerde ik iets dat ik in geen decennia had gezien: een poppenkast of in het Duits ein Puppenspiel. Wat mij het meest frappeerde waren de kinderen. Ze gillen nog net zo enthousiast mee als vijftig jaar geleden. Prachtig om een tijdje aan te zien. Als je tijd kunt maken om dit soort taferelen gade te slaan dan is de wandeldruk ook echt van de ketel.
Vrijdag, hangdag
Uitgeslapen en pas om  negen uur opgestaan. Wat zal ik vandaag gaan doen? De vraag is nu al verlammend. Er is geen wandeldoel meer. Ik bedenk nog dat het morgen zaterdag is en vraag me af of er in het weekend een andere dienstregeling is? Zal ik nu vast naar Klagenfurt gaan en daar wat rondhangen? Met Google maps vind ik een paar Gasthöfe in de omgeving van het vliegveld, maar alles zit vol, dus ik blijf hier op de camping in Faak am See.

Na het douchen en het laatste muesli-ontbijt loop ik eerst naar het station om de dienstregeling te bekijken en alvast een kaartje aan de automaat te ontfutselen. Om toch iets te doen besluit ik een rondje om het meer te lopen, vijftien kilometer om de conditie te onderhouden.
Veel wieler- en watersporttoerisme is er te zien, maar duidelijk anders dan in Slovenië. Zag je daar afgetrainde sporters op racefietsen en mountainbikes, hier zie ik voornamelijk elektrisch ondersteunde fietsen, en zelfs elektrisch aangedreven bootjes.
Dit is echt een afbouwdag. Ik slaap wat, lees wat en maak deze aantekeningen. Zelfs de cola smaakt al nier meer als tijdens de trektocht. Een broodje dat ze bij de lokale Spar voor mij maken heeft de calorieën voor een nieuwe trektocht.
Laat het maar zaterdag worden. Gelukkig is het regelmatig zonnig met een aangename temperatuur van rond de vierentwintig graden. Heerlijk loom niets doen.
Zaterdag, tweede reisdag
Hoe een vertraging helemaal niet erg is. Ondanks dat de buren op de camping tot diep in de nacht de familierelaties evalueerden, word ik om zes uur wakker. Nog drie uur voordat de trein vertrekt. Een keer extra douchen vult de tijd wat, maar om kwart voor acht sta ik buiten de camping. Betalen heb ik gisterenmiddag al gedaan.
Op zich een bevrijdend gevoel, weg van het gewoel. Kletskoek, want er is om kwart voor acht helemaal geen gewoel. Als een zwerver zit ik op een bank bij de zwempoel mijn Spar-broodje met worst te eten. Weer een kwartier voorbij. Daarna slenter ik naar het station, twintig minuten. Hangen op het terras van de lokale Harley Davidsonclub, dertig minuten. De laatste vijf minuten op het perron worden er vijfentwintig. De trein heeft vertraging en vertrekt pas om tien over negen in plaats van vier voor. Daardoor kom ik in Villach te laat voor de aansluiting naar Klagenfurt. Zo kan ik de tijd tot het vertrek van het vliegtuig om tien over drie over verschillende plekken uitsmeren. Iedere keer met een ander uitzicht en zonder stress, tijd genoeg.
De treinen van de OBB, Österreichische Bundesbahnen, zien er mooi verzorgd en glanzend uit. Oostenrijk ziet er überhaupt verzorgd uit. Op station Villach staan veel van die mooie treinen uit te rusten. Zo nu en dan beweegt er iets op een van de acht perrons.

De vertraging ten spijt zit ik toch al om halftwaalf op vliegveld Klagenfurt. Volgens de monteurs van de automatische deuren had ik eigenlijk nog niet binnen mogen zitten. De incheckhal gaat pas om halftwee open. Toen zij even weg waren heb ik de kapotte schuifdeuren eigenhandig geopend en ben binnen op een van de stoelen gaan zitten. Waarschijnlijk omdat ik al binnen zit reageert er verder niemand van de vier medewerkers. 
Vertrekhal van Klagenfurt Airport
Als er rond 13.00 uur een checkin-medewerkster verschijnt mag ik mij al eerder aanmelden. Mijn rugzak krijgt ook een label, maar moet wachten tot de lopende band gaat draaien. Verder verandert er voor mij ook niets, want ik kan weer terug naar de stoel waarop ik al anderhalf uur zit. Doorgaan met wachten. Om halftwee ben ik al blij voor het uitje naar de veiligheidscontrole. Weer vijftien minuten voorbij. Kwart over twee: samen met ongeveer dertig andere mensen ben ik doorgedrongen tot de vertrekzaaltjes. Ik hoor in zaaltje drie, maar of je in zaaltje een, twee, vier of het winkeltje loopt maakt niet uit. Er vertrekt vanmiddag voorlopig toch maar 
één vliegtuig.

Vienna Airport
Al deze toestanden waren nodig om een half uur te vliegen naar Wenen, dat in vliegtaal Vienna Airport heet. Hier zit ik meteen weer in de 'moderne' tijd, wat een lawaai. Om de vier uur tot het vertrek van mijn vliegtuig te overbruggen bezoek ik alle mogelijke pieren en strijk ten slotte neer op een terras waar ik zonder mondkapje langzaam ga eten. De dame naast mij heeft geen last van het geluid. Ze heeft draadloze oordopjes. Ook al zou ik een harde boer laten, die zou haar bubble niet doorbreken. Ze heeft even geen muziek aanstaan, dus ik krijg contact. Ze gaat naar Korfu naar haar vriend. Toch nog een gesprek vandaag. We wisselen uit wat we zoal recent gedaan hebben. Nu zit ze weer op haar mobiel. Ga ik ook doen. 
Ik weet nog dat ik daarna een kwartpizza als aanvulling op mijn Ceasar salade heb besteld. De rest werd hangen bij de gate tussen steeds meer Nederlanders. Dan weet je dat je bij de goede gate zit.
Onderweg houdt de turbulentie ons aardig wakker. De vrouw naast mij overtoept mij: zij heeft zes uur mogen wachten op Vienna Airport. We landen in het veel te verlichte Nederland. Wel op de Polderbaan, hup nog even vijftien minuten met Austrian Airlines een taxiënde bezichtiging van Schiphol. Tot slot eruit, de bagage ophalen en naar buiten waar Judith mij met mondmasker niet herkent. Goed haar weer te zien en te omhelzen. Een trektocht is mooi, maar negentien dagen is ook weer lang. Morgen ga ik uitpakken en dan aan mijn eerste blog werken. En vast stiekem denken aan het vervolg in 2022. De trektocht van 2021 is nu echt voorbij.

Het was weer stimulerend om de reacties op de blogs van deze trektocht te lezen. Ook de respons op facebook, die Judith mij regelmatig voorlas, geven weer volop zin om volgend jaar verder te gaan. Tot dan!


De dagberichten zijn aaneengeregen in totaalverslagen:

(van de Grossglockner naar Döbriach)
Verslag van de Alpe-Adria-Trail 2021 
(van Döbriach naar Bovec Slovenië)

Mijn ervaringen en tips zijn beschreven in een aparte review

Geen opmerkingen:

Een reactie posten