Welkom


Welkom op mijn trektochten- en wandelweblog. Na maanden van trainingswandeltochten maak ik eenmaal per jaar een trektocht. Meestal in de bergen. Het verslag daarvan zet ik op dit weblog. In 2011 heb ik er voor gekozen ook de dagwandelingen in aparte blogberichten te publiceren. Tegelijkertijd rijg ik die berichten op een afzonderlijke pagina aaneen tot een compleet verhaal. (Zie de rechter kolom). Mijn bedoelingen met deze verhalen staan te lezen in 'Over mij', hieronder in de linker kolom. Veel lees- en kijkplezier.
Groet Frans

Verslag Tiroler Höhenweg 2018: Hoog wandelen in Tirol


Grensoverschrijdend wandelen

Flexibel plan 
Een plan moet flexibel zijn. Twee dagen voor vertrek laat de veertiendaagse weersverwachting op Wetterprognose Europa/Oesterreich voor Oostenrijks Tirol nog steeds meer dan tien dagen regen zien in behoorlijke hoeveelheden. Daarom neem ik een resoluut besluit en gooi mijn plan om. Ik ga starten vanuit Meran(o), het normale eindpunt. Vanuit Innsbruck dus niet met de trein naar Mayrhofen maar naar het droge en warmere Meran(o) in Noord-Italië. En nu maar hopen dat het tijdens de wandeling ook opklaart in Oostenrijk. 

Dit is een schets van de laatste fase van mijn planning. Planning waarin mooie uren van voorplezier was gestoken, die in één keer op zijn kop werd gezet. Waar ik in mijn schema voor een wandeldag wist hoeveel ik moest klimmen en dalen werd dat nu omgekeerd. Dat klinkt logisch maar leidt tot een totaal andere fysieke belasting dan de oorspronkelijke etappeplanning. Dat heb ik gevoeld ook. Maar laat ik eerst uitleggen hoe ik ooit op de Tiroler Höhenweg ben gekomen.

Waarom deze Tiroler Höhenweg en waarom zo vroeg?
Veel vroeger dan normaal gaat de jaarlijkse trektocht van start. Niet in augustus, maar in juni en juli. Judith zit in Australië en waarom zou ik dan thuis blijven. Dan kunnen we er in augustus samen nog op uit. 
Schlegeisspeicher gezien vanaf het Friesenberghaus op de Berliner Höhenweg
Na de twee trektochten over het Olavspad in Noorwegen met de regelmatige regen ben ik op mijn zoektocht naar een nieuwe uitdaging meer naar het zuiden gegaan en uitgekomen bij de Tiroler Höhenweg. Deze trektocht loopt van Mayrhofen in Oostenrijks Tirol naar Merano (in het Duits Meran) in Italiaans Zuid-Tirol en passeert daarbij onder andere de Brennerpas. De afstand is 130 km als je eerst vanuit Mayrhofen met de bus naar het officiële startpunt gaat bij het Schlegeisspeicher en duurt ongeveer dertien dagen. Ga je wandelend naar het startpunt over de Berliner Höhenweg dan komen er nog drie dagen en plus minus 35 km bij. Op deze laatste variant viel mijn keuze.
In een eerder aankondigingsblogbericht schreef ik: 

Tijdens de Tour du Mont Blanc in 2014 had een ouder echtpaar enthousiast gewezen op de mooie wandelingen in Tirol en de Dolomieten. Ik kwam niet uit bij de bekende Dolomiten 
Höhenweg nr 1. maar bij de Tiroler Höhenweg die door een rustiger gebied schijnt te gaan. Het vele klimmen op Corsica en in mindere mate rondom de Mont Blanc is na een paar jaar voldoende verdrongen om weer hoog de bergen in te gaan. Deze geestelijke verdringing is nodig omdat het pad zich voornamelijk tussen de 1600 en 3000 meter hoogte beweegt. Als alles goed verloopt zal ik met een passage op 3010 meter bij de zogenaamde Weisswand een persoonlijk hoogterecord bereiken. Er zijn onderweg voldoende goede hutten om te eten en mogelijk een enkele keer te slapen. En ik dacht dat het droger en warmer zou zijn.

Met de verwachting dat het droger en warmer zou zijn dan vorig jaar in Noorwegen kwam ik dus in Oostenrijk bedrogen uit. Op naar Italië dacht ik dus. Dat heb ik gedaan en kwam achter nog meer verrassingen.


Heenreis 
20 juni

Zoals gezegd valt de wandeling vroeg dit jaar, omdat Judith in Australië zit. Apart om in je eentje het huis te verlaten en de sleutel door de brievenbus te gooien bij Lisbeth. Dan blijven de planten en de post goed groeien. Te voet naar het station. Alles moet nu in de rugzak zitten. Het point of no return is gepasseerd.
Schiphol is inmiddels routine. Onderweg in het vliegtuig mijmer ik hoe je al deze inspanning kunt voorkomen met een virtual reality-wandeling. VR-bril op en gaan. Maar dat is nou net het grote verschil, je gaat niet. Je blijft staan waar je staat. Je mist de drie-eenheid van inspanning, panorama's en ontmoetingen. Ook een toekomstige hologramervaring zal dit niet evenaren. Kijken of ik er morgen nog zo over denk als het zweet in mijn ogen loopt?
Nieuwe kansen
Ook onderweg blijven aanpassen en kansen grijpen dan wordt het reisplan steeds flexibeler en sneller. In plaats van vertrek om 17.10 vanuit Innsbruck en een aankomst om 19.30 in Meran rij ik al voor 16.00 uur door een lange tunnel ten zuiden van de Brennerpas. Niet met de geplande en al betaalde bus, maar met de trein! De afhandeling op vliegveld Innsbruck en de busrit naar het Hauptbahnhof duurde slechts drie kwartier en ging daarmee veel sneller dan verwacht. Niet te lang malen om het buskaartje van veertien euro, snel switchen en om 14.48 uur verliet ik met de trein station Innsbruck richting Meran met een overstap op station Brenner. 
De bekende autobaan over de Brennerpas waar wij verschillende keren voor vakantieritten over reden heb ik nu vooral van onderen en de zijkant gezien. Het is een aaneenschakeling van hoge pilaren waar deze weg op 'zweeft'. Het weer is prima, de zon schijnt, buiten is het zesentwintig graden en binnen zit ik met een trui aan van het landschap te genieten. De Italiaanse airco laat zich gelden.
met de trein in het dal tussen Bozen en Meran
Meran bij avond
Vanmiddag toen ik van station Meran naar de camping liep was het drieëndertig graden. Als ik om halfacht de stad in ga is het met dertig graden niet veel koeler. De Flixbus waarin ik anders zou zijn aangekomen, passeert mij even later. Maar ik ben nu helemaal klaar; mijn tent staat, Australië en Amersfoort zijn geïnformeerd over de voortgang en ik heb kennis gemaakt met twee Nederlandse wandelaars naast mij op de camping. Zij hebben vandaag hun wandeling over de Alpen via het E-5 langeafstandwandelpad afgesloten; vanuit Oberstdorf in Zuid-Duitsland naar Meran in Noord-Italië. Hun enthousiasme straalt er vanaf.
Meran is een mooi stadje. Keizerin Sissi wist dat ook al en kwam hier vier keer op wintervakantie vanwege de zonnige en windluwe ligging. Natuurlijk is er nu de Sissi-weg, die van alle kanten wordt aangeprezen. Zelf loop ik naar het centrum langs de 'Terme' met de mooie zwembaden. Het snelstromende riviertje Passer vormt de rand van het oude centrum.
Bozener Tor
Via het Kurhaus en de Bozener Tor bereik ik de St. Nikolaus Kirche, normaal het eindpunt van de Tiroler Höhenweg. Dat neem ik tenminste aan want nergens vind ik een markering. Ik weet dus waar ik morgen mag beginnen: bij de trappen van de zogenaamde Tappeinerweg die richting het hoger gelegen Dorf Tirol zal voeren. Dat moet volgens de beschrijvingen mooi zijn, maar ik ga vanavond eerst nog op zoek naar een sportwinkel waar ik morgenochtend een gastankje kan kopen.
Nikolaus Kirche
Als dat gelukt is vind ik mij ten slotte om halfnegen terug op het terras van restaurant Gaston met een eerste drank na vanochtend in Hoevelaken. Door alle snelle wisselingen in het reisplan was dat er bij ingeschoten. Gauw even een foto laten maken en via Whatsapp Judith gek maken in het koude en regenachtige Australië. Dat lukt natuurlijk niet, want daar slapen ze nog. Het eet-smakelijk van Maxime vormt gelukkig een goede start van het diner.
Terwijl ik net begin aan mijn grote Hauspizza schuiven de twee Nederlandse campingburen, vrienden voor 1 dag, Wim en Rene aan. Het wordt een gezellige maaltijd waarbij we ons opperbest amuseren met wandelverhalen, hun eerste hiking-ervaringen, hun goede ervaringen met de Oostenrijkse hutten. Om kwart voor elf worden alle tafels om ons heen al opgeruimd. Misschien moeten wij ook maar vertrekken. Het wordt tijd om te gaan slapen. Voor mij wacht morgen de eerste echte wandeldag door de Alpen. Ben benieuwd!
Theater van Meran op mijn weg naar de camping




Terrassentocht

Donderdag 21 juni, wandeldag 1
van Meran naar de Bockerhütte, beide in Zuid-Tirol, Italië
± 9 uur inclusief rusten en schuilen,
± 15,5 km, ± 1530 m klimmen en ± 140 m dalen

De helling ten noorden van Meran waarop ik bijna de hele dag bezig was
Ontbijtterras
De nacht was zwoel en onrustig. Tot vier uur lag ik op mijn slaapzak. Daarna gedeeltelijk eronder. Verschillende kerkklokken laten uitbundig luid horen dat het zes uur is. Kraaien beginnen te krijsen, tractoren mogen ineens rijden. Paarden lopen hun eerste trainingsrondes op de naastgelegen renbaan. Italië gaat aan het werk. Een mooie oproep om nog even deze aantekeningen te maken.

Kwart over zes. Laat ik maar opstaan, slapen lukt toch niet meer. Laat maar komen deze eerste wandeldag. Eerst een douche. Je weet nooit wanneer de volgende gelegenheid is. Het sanitair is hier trouwens zeer goed verzorgd. Complimenten aan Meran voor deze stadscamping. 
Totaal gereed verlaat ik om halfacht de camping. Maar daarmee houdt het voorlopig op. De dag kan nog niet starten voordat ik een gastankje heb. Pas om halftien zal ik bij de sportwinkel de eerste zijn. Om de tijd te vullen besluit ik tot een ontbijt op een te duur terras van een luxe hotel. Na drie kwartier ontbijten loop ik nog wat heen en weer door het centrum, vraag wat naar de bekende weg en verdrijf het laatste kwartier in een cappuccinozaak om ook naar de wc te mogen. Het  afwisselende zwerversbestaan van een trektochtwandelaar is begonnen. 

Dorf Tirol
Op een hoogte van ongeveer 340 meter boven de zeespiegel schiet ik mijzelf naast de Nikolaus Kirche om kwart voor tien met een inwendige schot van start. Daar kijkt natuurlijk niemand van op of om. Dat gebeurt even later wel regelmatig als ik met mijn hoge rugzak ouderen op weg naar Dorf Tirol passeer op de trappen van de Tappeinerweg en de Tirolersteig, de eerste stijgende weggetjes van vandaag. Ik heb mij voorgenomen extra rustig te lopen omdat er vandaag ruim 1500 meter geklommen mag worden. Toch bevind ik mij al na enkele minuten op dakhoogte van de Nikolaus Kirche. Met zesentwintig graden loop ik langzaam voort tussen wijnranken en een enkele verdwaalde palmboom. Dit is toch wel Tirol? Prachtig.
Dorf Tirol, de oudste nederzetting van het graafschap en inderdaad de naamgever van niet alleen het nabijgelegen Schloss Tirol maar zelfs de hele regio Tirol,  met sinds de Eerste Wereldoorlog een Oostenrijks en een Italiaans deel (Zuid-Tirol). Schloss Tirol was het 'Stammschloss' van Tirol en de hoofdvestigingsplaats van de graven van Tirol. 
Wat je onderweg al niet opsteekt van informatieborden. Voor mij was Dorf Tirol meer een soort Valkenburg voor gerespecteerde vijfenzestigjarigen waar je weinig rugzakken van formaat tegenkwam, goed voor slechts een korte terrasrust met de eerste cola.
Schloss Tirol
Flanken van de Mutspitz
Tot aan Schloss Tirol hield de drukte aan. Daarna verliet het pad het asfalt en vernauwde zich tot een echt onverhard wandelpad. He, he, eindelijk wandelen. Bij Schloss Tirol keek ik al tevreden neer op Meran. Draaide ik mij om dan zag ik nog veel berg met ver in de hoogte witte huisjes. Drie uur later zou ik er op neer kijken. 
De rest van de dag bracht ik grotendeels door op de flanken van deze berg, Mutspitz genaamd. Met kilometerslange slagen ging het gestadig omhoog. In deze toeristische omgeving heel lux met een Gasthaus of een Gasthof op vrijwel elk keerpunt. Kortom van eine Cola mit Apfelstrudel naar een Apfelschorle en tenslotte een laatste rust met ein Bier und Apfelkuchen mit Sahne.
Waarom de Mutspitz moed vraagt weet ik niet. Wel wordt iedereen halverwege gewaarschuwd met borden en tekst op de rots dat je voor een deel van het pad Schwindelfrei (zonder hoogtevrees) moet zijn. En ik, gespitst op enorme afgronden, liep door en door tot ik bij Gasthaus Hochmut (1400m) het terras opliep. Had ik iets gemist of liep ik nu al op de automatische piloot. Gelukkig zo dan andersom. 
Op het terras van Hochmut kon ik schuilen voor de gebruikelijke middags-onweersbui. Daarna door het bos verder omhoog naar terras Gasthaus Mutkopf (1684m). Van het ene moedige terras naar het andere. Pas vier uur, dus nog tijd genoeg voor een rust. Dacht ik.
Overmoed
Tot Gasthaus Mutkopf liep alles voorspoedig. Op het richtingsbordje naar de  Bockerhütte, mijn geplande einddoel voor vandaag, stond een tijd van anderhalf uur. Door al die moed overmoedig geworden ging ik er fors tegenaan met het idee snel boven te zijn. Dom, want de vertaling van overmoed in het Duits is veelzeggend: Selbstüberschätzung. Tegen overmoed hebben ze in Zuid-Tirol direct afremmende maatregelen. Nog geen vijfhonderd meter verwijderd van het Gasthaus werd een verlate middagregenbui ingezet.
Toch maar even minder stoer een regenjack aan en eerst onder wat bomen schuilen. Over gladdere stenen bereikte ik een stuk bedeesder het daghoogtepunt van 1840 meter. De resterende tweeënhalve kilometer naar de Bockerhütte daalde het weer 140 meter, die in vervelend onweer werden afgelegd. Schuilplaatsen zag ik niet, dus zonder diepgravende analyse kwam ik niet verder dan de conclusie gewoon maar door te lopen. In ieder geval komt dan de hut dichterbij. Tegen de tijd dat ik daar kwam scheen de zon alweer uitbundig.
Bockerhütte
Anderhalf uur werd twee uren. Na bijna negen uur klimmen en terraszitten zijn mijn benen en knieën moe en moet ik goed op mijn passen letten. Eindelijk meld ik mij om kwart voor zeven bij de voordeur van de Bockerhütte. Dat maakt verder geen enkele indruk, want de boer is net Butermilch aan het karnen. Dat veelt blijkbaar geen onderbreking. Als ik nederig mijn wandelschoenen uit doe en op mijn slippers de keuken binnen ga, is de hartelijke boerin zeer behulpzaam en leidt mij rond; beneden is er een gemeenschappelijk eetkamertje de Stube, verder hun eigen kamers en de keuken, op de eerste etage enkele kleine slaapkamers en tot slot voor de rest van de mensen, en zeker voor mij, die niet gereserveerd heeft en te laat komt, is er de zolder. Daar krijg ik een van de vijftien matrassen toebedeeld. De ruimte moet ik verder slechts met twee andere gasten delen. Het seizoen is zo te merken nog niet echt begonnen. 
DBockerhütte is eigenlijke een zomerboerderij boven in de bergen waar het gezin bijverdient aan slapers, eters en drinkers. Misschien verdienen ze daaraan en aan de terrasinkomsten zelfs wel meer. Vanavond niet, vanavond is het terras nat en leeg.
Voor de normale avondmaaltijd ben ik te laat, maar eine kalte Platte mit Abschnitt kunnen ze voor mij zeker nog organiseren. Een half uur later zie ik daar toch van af. Mijn lichaam is nog in een te hoge staat van beweging om al naar eten te verlangen. Verder zullen de Apfelstrudel und die Apfelkuchen mit Sahne zich ook verzet hebben tegen verdere aanvulling. Dan maar een bier. Zit ook energie in.
Bockerhütte
Het gezelschap in de Stube is niet erg uitgelaten. Moeizaam trek ik wat antwoorden uit mijn tafel-tweetal uit Aken. Was je nog niet vermoeid dan wordt je dat alsnog. Afleiding met internet is er niet. Vanaf deze afgelegen plek vanavond geen verbinding voor Whatsapps naar Australië en Amersfoort. Om halfnegen trek ik mij terug naar een hoger niveau. Kan ik er morgenochtend bijtijds uit om niet verdrongen te worden bij de enige wasbak. En anders maar onderweg bij een meer mijzelf opfrissen.
Eerste indrukken
Een geslaagde eerste dag. Terrassen en Gasthäuser op bijna elke kilometer. Een pad dat weliswaar echt stijgt maar dat wordt uitgesmeerd over verschillende kilometers waardoor het goed te doen is. Apart is de afwezigheid van een speciale markering voor de Tiroler Höhenweg. Je moet de nummers volgen van de lokale wandelpaden en dan is de weg in afstemming met de kaart goed te vinden.
Diep beneden ligt Meran
Misschien had ik achteraf moeten stoppen bij Gasthaus Mutkopf. Maar daar namen ze voor de nacht geen gasten en viel daarmee af. Vervelend is dat je hier niet wild mag kamperen. Dat wist ik tevoren, maar had verwacht toch wel eenvoudig een verscholen plekje te kunnen vinden. Dat viel tegen op al die hellingen. Als er al een horizontale plaats is staat er wel een Gasthof
Ondanks de vermoeidheid heb ik er vertrouwen in dat ik morgen uitgerust er weer flink tegen aan kan. Moet toch kunnen dat Spronser Joch van morgen op 2581 meter. Eitje.
Ai, wat was de vertaling van 'overmoed' in het Duits ook alweer?




Vriendelijke sneeuwvelden

Vrijdag 22 juni, wandeldag 2
van de Bockerhütte naar bergdorp Pfelders, beide in Zuid-Tirol, Italië
± 9,5 uur inclusief verkeerd lopen en rusten,
± 12 km, ± 890 m klimmen en ± 950 m dalen


Superdag
Hoe omschrijf je een superdag? Heerlijke zon, lekkere temperatuur, flink klimmen, maar goed te doen en vooral een prachtig landschap. Vandaag zou het eerst omhoog gaan naar het Spronser Joch (2581m) en daarna lang naar beneden tot in het bergdorp Pfelders (1628m).
Wat je meteen moet vergeten is dat ik na vertrek om halfacht direct verkeerd liep. Om halfzeven daarvoor opgestaan had ik zelfs nog plek aan de wasbak. Het ontbijt werd niet verstoord door verlichtende gesprekken, dus waarom langer gewacht. Schoenen buiten aantrekken en op weg. Snel weg, snel faut. Het bordje met Oberkaser erop legde ik iets te radicaal uit en liep terug in de richting van gisteren in de verwachting dat er een afslag zou volgen. Na tien minuten klimmen ging die tegenovergestelde windrichting mij zo irriteren, dat ik alsnog terugging naar het startpunt, waar ik vaststelde dat ik direct bij de hut af had moeten slaan. Niet zo snugger. Er waren gelukkig nog geen anderen buiten om dat te bevestigen. Inwendig roep je een keer Scheisse om je aan te passen aan de taal en daarna ga je vrolijk verder.
Na een kort stukje over een heerlijk groene alm ging het echt omhoog richting de volgende hut, de OberkaserhütteDat is wel mooi hier. Zelfs wat hoger in de bergen tref je nog bewirtschaftete hutten. Ze zijn dus bemenst en in bedrijf als horeca. Vaak zijn het van oorsprong oude zomer-boerderijen op een hooggelegen alm. 
Een half uur later zat ik boven de boomgrens. Door mijn drieste start was ik wel een voorsprong kwijt geraakt en werd halverwege de klim ingehaald door een groep rustige wandelaars onder leiding van een gids. Ze kwamen net als ik uit de Bockerhütte.

'Wir halten uns im Blick' was de reactie van een van de dames toen ik mij weer aansloot op het terras van de OberkaserhütteTien uur 's morgens in de zon op een terras aan de cappuccino op 2131 meter hoogte, waar vind je dat? Heerlijk. En daarbij het uitzicht op de Kasersee, een van de verschillende Spronsermeertjes. Schitterend.
Oberkaserhütte
Kasersee

Spronser Joch
Een Joch is de Oostenrijkse benaming voor een bergpas, een plek waar je een bergrug kunt oversteken, te vergelijken met het Franse woord 'col'. Om daar te komen moet je eerst flink omhoog. Aardig is te zien hoe de Kasersee onder me kleiner wordt naar mate de hoogte toeneemt. 
Grünsee 
Ik passeer de hoger gelegen Grünsee en zie dat de wandelgroep afslaat en niet naar het Spronser Joch gaat. Verder is het rustig. Nog drie wandelaars zal ik tegenkomen voor de pas.
Snel neem ik een foto van een hutje dat ik herken uit het verslag van een Duitser uit Hamburg die met dertig kilo bepakking in één keer van Meran naar hier liep. Indrukwekkend.
Alle hutten onderweg vond hij te druk en te toeristisch en op deze rustige plek nam hij zijn intrek in het aanleunhutje naast de Grünsee
Weer verder omhoog stuit ik niet ver onder de pas op een ondiep en gedeeltelijjk drooggevallen meertje met sneeuwrestanten: de Schiefersee. Apart om over de bodem van dit meertje verder te trekken. De markeringen zijn hier wel het houvast om de weg naar de overkant en daarna naar boven te vinden.
Hup, weer door, omhoog, nog een laatste steile trap en ik sta bijna boven. Een wandelgroep met gids wacht keurig tot ik boven aan de trap ben. Ze zien er koud uit. 
En dan sta ik ineens voor het eerste echte sneeuwveldje. Mooi. Leuk. Nog een klein stukje omhoog over dit witte plakkaat en ik ben er.
Er staan wat steenmannen en een informatiebordje dat me leert dat ze hier vroeger met doden voorbij trokken. Althans als je een beetje netjes katholiek begraven wilde worden, neem ik aan. Een nieuwe wereld opent zich met twee langgerekte diepe dalen voor mij.
Op de pas slaat ook het weer om. Was het in het Spronsertal nog aangenaam, eenmaal in het noordelijk gelegen Faltschnaltal stroomt er een koude wind omhoog. Ik snap nu waarom de groep die mij op de pas passeerde geheel gekleed was in windjacks. 
zicht vanaf het Spronser Joch in noordelijke richting
Zo'n koude noordhelling staat wel garant voor nog veel meer oude sneeuwvelden leer ik in de volgende kilometer. Prachtig om overheen te lopen, zeker als je afdaalt. Een paar jaar geleden heb ik in Lapland op het Kungsleden wel even door een sneeuwveldje gelopen, maar dit is echter.
Tot verrassing tref ik even later een Nederlands echtpaar dat net zo enthousiast is. Zij moeten weliswaar nog omhoog, maar hebben er zin in. Vergeten te vragen om een foto van me te maken. De selfies zien er niet uit. Dan maar mijn rugzak en stokken als beeldvangers in de sneeuw vereeuwigd.
Lauwe cola
Met de wit-rode markeringen in het vizier daal ik steeds verder af tot dat de grotere sneeuwvelden zijn gepasseerd. Tijdens een rust trek ik zoals gewoonlijk mijn vest aan en doe dat voorlopig ook niet meer uit. De tocht door het Faltschnaltal is lang en mijn tempo loopt terug. Enkele kleine sneeuwrestanten vormen een apart gezicht in de steeds groenere wereld waarin ik afdaal. 


Hoewel de temperatuur langzaam oploopt ga je er niet van zweten en ik heb ook weinig dorst. Ook geen trek. De hele dag loop ik al op slechts twee broodjes bij het ontbijt, een laatste boterham uit het overjarige lunchpakket van de reisdag en een mueslireep. 
De laatste twee kilometer voor Gasthof Faltschnalalm loop ik warm tussen de koeien. Dat terras lijkt me wel wat. Lekker iets koels. Als Fräulein Karin door oma is opgetrommeld scharrelt ze wat met een grote anderhalve liter fles cola in de keuken en zonder problemen krijg ik keurig mijn vier euro grote lauwe cola. Ik wordt hier geen vaste klant. Wat een afknapper. Maar oké, je zit wel weer even op een stoel.
Pfelders
Vlak voor het bos veer ik op door het allereerste bordje dat mij bevestigt dat ik op de Tiroler Höhenweg loop. Gerustgesteld gaat het anderhalve kilometer lekker door het schaduwrijke bos verder naar beneden tot vlak voor het dorpje Pfelders. Opgenomen wordt ik tussen enkele meer reguliere wandelaars die rustig met opa, oma en de kinderen het koeienhek openen om ons toegang te verlenen tot het dorp.
Vijf uur is het als ik het dorp betreed dat alleen lijkt te bestaan uit hotels, restaurants en pensions. Desondanks is het er super rustig.
Ook hier moet het toeristenseizoen nog beginnen. De aardige mevrouw in Familiehotel Phöhl wijt het aan het WK-voetbal. Ja, je moet je ergens aan vast houden. 
Na twee dagen heb ik weer internet en kan ik Judith en Maxime infomeren en verblijden met wat scheve selfies. Dan ook maar meteen de was doen en een lekkere douche nemen. Voor 40 euro is dat allemaal inbegrepen zo hoog in de bergen. Prima. 
Kwart voor zeven is mijn lichaam voldoende tot rust gekomen om te genieten van een eerste avondmaaltijd na het vertrek uit Meran.
Het zijn drie Schweinefilets mit SpeckSuper! 
Hoewel het slechts twee avonden geleden is dat ik in Meran aankwam lijkt dat alweer ver weg. Zo veel inspanning heb ik gepleegd, terrassen bezocht, sneeuwvelden overgestoken. Prachtig. Na het eten loop ik nog wat door het dorp. Alles draait hier meer om de wintersport zie ik. De temperatuur ook; veertien graden, snel terug. Op tijd naar bed want morgen wachten er weer veertienhonderd stijgmeters. 




Vermoeiende sneeuw- en keienvelden met surprise

Zaterdag 23 juni, wandeldag 3
van Pfelders via de Lazinser Alm naar de Stettinerhütte,
in Zuid-Tirol, Italië
± 9 uur inclusief rusten,
± 11,5 km, ± 1400 m klimmen en ± 165 m dalen


Dit hou je niet voor mogelijk. Hutten kunnen ook op slot zitten. Weer een les geleerd. Ik schrijf dit nog met warme handen.

Lieflijk Pfelderstal
Uitstekend begon deze dag. Na een goed ontbijt (ook nog inbegrepen bij de 40 euro. Ik kom hier terug!) ga ik eerst even bij het winkeltje 'inser Lodn' aan de andere kant van het kleine dorp twee marsen en een banaan kopen.
Om kwart voor negen op pad over een half verharde landweg die naar de Lazinser Alm voert. Dit is wandelen zoals je vaak op zonovergoten ansichtkaarten ziet, bomen, beken, koeien, terrassen bij boerderijen in groene bergweides en daarboven hoge bergen met sneeuwvelden. Aangenaam lopen over een rustig stijgende weg. Vier kilometer in een uur, niet gek met een rugzak. Tijd voor een cappuccino bij Gasthaus Lazinser Alm.
Gasthaus Lazinser Alm
Getrapte klim
Met het bereiken van de Lazinser Alm (1860m) ben ik vanaf het vertrek weliswaar tweehonderddertig meter gestegen, maar het echte klimmen gaat dan pas beginnen. Eerst een stijging van bijna duizend meter naar een schapendoorgang op een bergkam op 2803 meter hoogte. Daarna, beweert het etappeboekje, volgt weer een korte afdaling van honderdzestig meter naar een meertje, de Grafsee, en ten slotte de laatste klim naar de Stettinerhütte op 2875m hoogte.
Verder valt in de Duitse tekst op dat het laatste stuk naar de schapendoorgang ziemlich steil is en hier en daar mit Ketten beveiligd wordt. Het deel na de bergkam zal over Geröllfelder gaan. Gelukkig lees ik dit pas na aankomst bij de hut wat beter en weet nu dat ze niet hebben overdreven en is mijn beeld bij Geröllfelder weer helemaal uptodate.

Groene klim
Meteen na het Gasthaus Lazinser Alm gaat het een kleine vierhonderd meter omhoog. Voor deze eerste opstap neem ik de tijd en ga rustig over het slingerende pad omhoog tot het terrein vlakker wordt. Daar geeft de kaart de opdracht over te stappen van wandelpad nr. 8 naar nr 40. Tijd voor een rust en een niet-selfiefoto door twee sportieve Italiaanse dagwandelaars.
Er volgt een ontspannen licht stijgende anderhalve kilometer op de flank van het Lazinsertal tot de afslag naar pad nr. 41 wordt bereikt. Ik kijk op mijn kaart en naar de bergrug die ergens overgestoken moet worden. Dat wordt serieus klimmen. Eerst maar een rust en wat eten. De twee Italianen hebben gerust bij een stal en vertrekken nu al. Zigzaggend volgen ze het pad naar boven. Zo, dus daar moet ik ook omhoog. Ze worden kleiner en kleiner. Ze raken uit beeld op een vlakker tussenstuk. Nooit meer teruggezien. 
Op de foto's zie je de hoogteverschillen niet zo goed. Op onderstaande foto een indruk van het pad omhoog en een terugblik halverwege de klim naar het startpunt bij de stal in de rode cirkel.
terugblik vanaf halverwege de klim naar de stal op de alm in de rode cirkel
Oké dan maar. Let's go. Het gaat aardig steil omhoog en de inspanning dwingt regelmatig tot een korte stilstand om de adem tot rust te laten komen. Op driekwart van de klim wordt het steeds rotsiger en moet ik de markeringen nog beter in de gaten houden. Bij een sneeuwveld vind ik niet direct de tekens. Pas na lang zoeken zie ik waar ik heen moet. Je moet je hier geconcentreerd bewegen en geen foute bewegingen maken. Met soms zelfs gebruik van mijn handen weet ik de rand van een tweede sneeuwveldje te bereiken en na even zoeken ontwaar ik de wit-rode strepen aan de andere kant. Zonder problemen bereik ik dat punt en kan eindelijk wat beter over een smal pad mijn weg vervolgen naar de doorgang over deze kam. 
Terugblik op het pad naar en door het sneeuwveld

Terugblik op het pad met de gepasseerde sneeuwvelden. Van veraf lijken die sneeuwvelden steiler dan ik dacht.

bij dat kleine sneeuwveldje ben ik eindelijk echt boven om naar de andere vallei te gaan
Grijze klim
Heel anders werd de wereld waarin ik aan de andere kant terecht kwam. Het leek wel een maanlandschap, vol met keien en blokken. Geröllfelder, dit zijn ze. Wat ik ook meteen zie is de hut aan de overkant, heel klein en dus nog een eind weg en een stuk hoger. Daar ben ik voorlopig nog niet. 
de Grafsee met het eerste zicht op de Stettinerhütte (in de rode cirkel)
Afdalen naar de Grafsee is niet echt inspannend. Tijd genoeg om rond te kijken en te genieten van deze aparte omgeving. Dit moet vroeger het begin zijn geweest van een gletsjer, die al die keien en stenen heeft achtergelaten. Regelmatig onderbroken door sneeuwveldjes gaat het over grote keien naar beneden. Een enkele keer breekt de bovenlaag van de sneeuw en zak ik tot mijn knie weg tot de stenen er onder.
Eenmaal voorbij de Grafsee moet ik weer goed zoeken naar de markeringen die ten dele onder de sneeuw liggen. Moeizaam sleep ik mij voort van keienstrook naar keienstrook. Eerst nog min of meer vlak maar al snel flink omhoog. De afgelegde afstand tussen de rust- en adempauzes worden steeds korter. Dit is echt vermoeiend. Als ze boven in de hut mijn vorderingen volgen hebben ze nog voldoende tijd voor een extra bier. Het gaat nog even duren. Hopelijk ben ik op tijd voor de avondmaaltijd.
de Stettinerhütte wordt langzamer iets groter (kleine bruine vierkant midden boven)
Stettinerhütte verlokkend dichterbij

Stettinerhütte
Op de laatste zestig hoogtemeters naar de hut toe vlakte het terrein iets af en kwam ik via rotsige eilandjes in de sneeuw langzaam met grote slingers omhoog. Ik passeerde nog een klein bevroren meertje dat blauw zag van de kou. He, hier vriest het dus nog. Niets van te voelen in mijn korte broek. De inspanning houdt je wel warm.
Eindelijk bereik ik de onderkant van de houten steunpalen van de hut. Na wat zoeken vind ik tussen de her en der verspreide balken en golfplaten mijn weg omhoog richting ingang. Ze zijn hier aan het verbouwen. Langs een kleine graafmachine bereik ik de laatste twee trappen naar het terras. Wel stil hier denk ik nog. Ze zitten zeker binnen vanwege de kou. Het terras is totaal leeg met uitzondering van een tafel met twee banken. Als ze binnen zitten dan maken ze wel weinig geluid. 
Tegelijkertijd bekruipt me het gevoel dat er helemaal niemand binnen zit. Iets dat op een toegang lijkt is met een plaat afgesloten en de andere deur geeft niet mee. Ook als ik de schuif aan de buitenkant open komt er geen beweging in. Ik lach van verbazing. Krijg nou wat, hij is gesloten.

Na wat dom om mij heen kijken realiseer ik me dat een terugkeer naar het dal geen optie is. Het is al halfzes en ik ben uitgeput van de klim. De volgende keuze is snel gemaakt. Ik blijf hier gewoon op het terras overnachten. Mijn donsslaapzak heeft zich al eerder bewezen en het luchtmatras is aan de onderkant geïsoleerd. 
Nu ben ik echt tevreden met mijn zware rugzak en vooral wat er in zit. Als eerste ga ik mijn lange onderbroek aantrekken en mijn broek weer aanritsen. Daarna volgen mijn beide truien en mijn regenjack. Wat ben ik blij dat ik er net voor vertrek ook nog handschoenen en een wintermuts in heb gepropt. Het was toen een afwegen geweest tussen meer gewicht en eventueel koude handen. De handen hadden gewonnen. En eten heb ik ook niet voor niets meegesjouwd. Nu nog water.
Terraskamperen op hoogte
Met weinig vertrouwen ga ik op zoek naar een buitenkraan. Die is er natuurlijk niet omdat het hier flink kan vriezen. Dan maar sneeuw smelten. Die is hier genoeg en ook nog schone sneeuw weet ik te vinden. Sneeuwsmelten om te koken, nog nooit gedaan. Zo heb je nog wat aan je opleiding van lang geleden en aan het kijken naar van die fantasie-survivalfilms. 

Terwijl de sneeuw smelt met het eerste gebruik van mijn gastankje, blaas ik mijn luchtbed op, rol mijn slaapzak uit en dek alles af met mijn tentdoek. Dat gaat goed komen. Snel overal foto's van maken anders gelooft niemand dit. Een paar keer moet ik lachen. Het is bizar, stom en licht vermakelijk te gelijkertijd. 
De pasta Bolognese is heet en smaakt prima. Daarna nog een koffie. De tafelgesprekken vlotten niet erg. Vroeg naar bed na deze afmattende dag en morgen ook vroeg weg.

Lekker warm is het in mijn slaapzak. Wat ben ik blij dat ik al die spullen meesjouwde, ongelooflijk. Zo nu en dan valt er een klein sneeuwvlokje. Nog even en het is Kerstmis. Eerst maar even slapen onder de overhangende dakrand. Wat een dag.




Don't push your luck too far

Zondag 24 juni, wandeldag 4
van de Stettinerhütte, over de Touristensteig nr. 44
op weg naar de Zwickauerhütte, deze niet bereikt
en ten slotte geëindigd in Pfelders
in Zuid-Tirol, Italië
± 7 uur inclusief rusten,
± 10 km, ± 30 m klimmen en ± 1250 m dalen

Toch WK-voetbal
Ik lig op bed en kijk voetbal. Veel spieren voelen stijf. Morgen blijf ik nog hier in hotel Phöhl om meer uit te rusten. Voor dinsdag staat de busrit terug naar Meran gepland en dan op woensdag met de Flixbus naar Innsbruck en direct door naar Schiphol. 
Allemaal in een kwartier tijd lui liggend op bed met mijn smartphone op internet geregeld. De wandeling is daarmee veel eerder dan gedacht voorbij. Balen, maar wel in het besef dat ik mijn zegeningen mag tellen. 
Vanochtend zag de dag er nog heel anders uit, hoewel ik nog flink moe was van de strapatsen van gisteren.
Nieuwe dag, nieuwe kansen, nieuwe sneeuwvelden
Na een warme, lange nachtrust op 2875 meter hoogte op het terras van de Stettinerhütte kruip ik om halfzeven uit mijn slaapzak. Echt koud is het niet maar de plassen op het platte dak naast het terras zijn bevroren. Eerst maar mijn handschoenen aan en mijn muts op en daarna met mijn lepel verijsde sneeuw krabben uit het gat dat ik gisteren in een sneeuwmuurtje heb gemaakt. Als het dan toch met sneeuwwater moet dan ga ik natuurlijk ook voor kwaliteitssneeuw. Tijdens het smelten van de sneeuw voor de mueslipap pak ik mijn slaapzak en tent in. Enigszins naar het voorbeeld van Frank tijdens vroegere wandelingen wordt alles tamelijk geordend op tafel verzameld.
Voortschrijdend inzicht
De wandeling gisteren naar de Stettinerhütte was eigenlijk een grote bocht in zuidelijke richting geweest. Min of meer tegengesteld aan de noordelijke  richting van de Tiroler Höhenweg als je in het Italiaanse Meran start. Die noordelijke richting wordt vandaag hersteld. Daardoor zal ik in de loop van de dag de Lazinser Alm en het dorp Pfelders weer terug zien. Maar nu vanuit een andere ooghoek.
soortgelijke keienvelden als gisteren, nu gezien vanaf het meer gebruikte pad naar de Stettinerhütte
De eerste vijfhonderd meter daalde het af over de normale route naar de hut. Dat loopt een stuk makkelijker dan klimmen door de  keienvelden van gisteren. 

Helaas zal ik elke gedaalde meter later vandaag moeten compenseren, omdat de Zwickauerhütte waar ik naar toe ga op 2979 meter hoogte ligt. Als het pad wat minder steil wordt zie ik ook een andere reden waarom de Stettinerhütte nog gesloten was. Niet alleen door de verbouwing, maar ook omdat het gebruikelijke pad op verschillende plaatsen nog onpasseerbaar met sneeuw is bedekt. 
Gelukkig zie ik vijftig meter naast het pad een lang spoor door een sneeuwveld dat driehonderd meter verderop weer aansluit op het pad. Het loopt zwaar en ik merk dat de stramheid nog niet uit mijn benen is weggetrokken.
Na een uur bereik ik de splitsing waarnaar ik op zoek ben. Van wandelpad 8 gaat de THW over op pad 44, dat op mijn kaart de naam heeft van 'Touristensteig 44 Pfelderer Höhenweg'. De 44 loopt met een boog hoog boven het dal van Pfelders naar de Zwickauerhütte, die eigenlijk recht boven dorp aan de noordzijde van het dal ligt.
Direct na het begin moet ik over een flink sneeuwveld zonder sporen van voorgangers. Het is een vlak veld. Zonder problemen bereik ik de rotsen aan de overkant met de wit-rode markering. Langzaam verliest het pad nog meer hoogte, maar ik zit nog steeds boven de 2200 meter en kijk neer op de zigzag-paden die omhoog lopen vanaf de Lazinser Alm waar ik gisterenochtend was.

Enkele beekjes en korte, tien-meter-brede sneeuwveldjes vormen geen probleem totdat zich drie achter elkaar liggende sneeuwveldjes aandienen. Anders dan de voorgaande liggen ze steiler tegen de berghelling aan. Ik neem de tijd om mijn pad te kiezen naar de markeringen tussen en achter de verschillende witte sneeuwplakken. 
Krachtig schop ik mijn schoenen zijwaarts in de sneeuw. Opeens, een paar meter uit de kant, glij ik uit en beland in een seconde durende glijpartij. In eerste instantie, voor zover ik mij dat nog kan terugroepen, beland ik half op mijn rugzak waardoor de snelheid toeneemt. Daarna moet ik mij teruggedraaid hebben op mijn buik. Als een speer gaat het naar beneden zonder besef waar ik naar toe ga. Geen enkele controle, mijn rechterbeen wordt naar buiten gedrukt, eigen pogingen in een reflex om met mijn handen en voeten af te remmen werken niet echt. Over iets hards ga ik en ineens lig ik stil. 
Mijn hart gaat tekeer en de adrenaline is omhoog geschoten. Mijn bril staat scheef, maar is tot mijn verbazing nog heel. Hier en daar zie ik wat bloed maar alles kan ik bewegen. Ik lig in een keienstuk en realiseer mij dat ik weer zo snel mogelijk terug moet naar dat pad. 
aan de sporen in de sneeuw kan ik zien dat ik over een grote kei ben gegaan 
Op een of andere manier weet ik grip te krijgen op de rotsige ondergrond op de rand van het sneeuwveld. Met veel inspanning en alle kracht in mijn handen, en die is door de adrenaline toegenomen, wurm ik mij met behulp van allerlei uitstekende keien omhoog. Zo plat mogelijk blijf ik de eerste meters geplakt tegen de berg om het gewicht van de trekkende rugzak zoveel mogelijk te compenseren. 
Als ik minuten later weer veilig rechtop op het pad sta kan de hartslag tot rust komen en de schade worden opgenomen. De pootjes van mijn bril staan in een hoera-stand. Dat is niet het geëigende woord voor dit moment, dus buig ik ze zo goed mogelijk terug. Mijn pols is flink bebloed en op mijn elleboog zie ik een aardige schaafwond. In een vingertop zit een kleine snee. Tot mijn geruststelling kan ik geen verdere schade vinden. Mijn heup voelt wat stijf. Later op de kamer in het hotel zie ik daar ook een schaafwond en een bult. Daar zie ik dat er ook winkelhaken aan de achterkant van mijn broek zitten.

Meteen is het mij duidelijk dat ik geluk heb gehad en dat ik er zonder al te grote schade vanaf gekomen ben. Goed dat ik mijn trui met lange mouwen nog aanhad en de pijpen van mijn broek nog niet had ingekort. Ik kijk terug op de sporen in de sneeuw die ik tijdens mijn glijpartij maakte. Zeker vijftien meter. Op de foto's die ik ervan maak zie ik later de grote platte kei waarover ik ben geschoven. Die zorgde ongetwijfeld voor de schaafwonden. Ik had ook verder door kunnen schuiven in het keienveld. Daar moet ik niet aan denken. Puur geluk dat het zo is afgelopen. De beslissing is snel genomen: hier eindigt de wandeling van 2018. Teleurstellend, maar ik ga het geluk niet nog een keer uitdagen. Snel weg hier. Omkeren en beginnen aan de lange afdaling waar ik een uur eerder nog op neer keek. Voorlopig loop ik nog! 
pad 44 op de terugweg
In een van de beekjes was ik de schaafwonden goed schoon. Halverwege de afdaling neem ik nog foto's van veraf van de sneeuwvelden waar ik ben uitgegleden. Vreemd genoeg ziet het er op die foto's veel steiler uit dan ik het ter plekke waarnam. Ze geven een dramatischer beeld dan de situatie in werkelijkheid was. 
In de rode cirkel  de plaats waar ik uitgleed. De foto geeft een steiler beeld dan de situatie ter plekke
Op het terras van Gasthaus Almzinser vertel ik slechts in het kort mijn verhaal aan een oudere dame, die ooit in Pfelders woonde. Als ik om halfdrie mij weer aanmeld bij Hotel Phöhl krijg ik dezelfde kamer. Ik doe mijn verhaal en krijg te horen dat op pad 44 in het verleden wel meer mensen problemen hadden. Sommigen moesten door de reddingsdienst worden opgehaald. Nu hoor ik dat de Zwickauerhütte, net als de Stettinerhütte, pas op 1 juli opent. Niet zonder reden dus. Volgende keer maar vooraf naar informeren. De Tiroler Höhenweg is toch wat anders dan de bijvoorbeeld de Vlaanderenroute van vorige maand. Nog maar een keer evalueren en overdenken voordat we weer wat verzinnen.



Nieuwe plannen

Maandag - Woensdag 25-27 juni
van Pfelders via Meran en Innsbruck naar huis
Tweedaagse terugreis
Eindelijk weer op een goed terras. Dit keer van de tennisvereniging van Meran(o) vlakbij de camping waar de wandeling over de Tiroler Höhenweg 2018 een kleine week geleden begon. Meteen ook de tweede keer dat mijn tent staat. Ook de laatste keer.
uitzicht vanaf het balkon van mijn kamer in Hotel Phöhl
Uitzicht vanaf het balkon van mijn kamer in Pfelders
Gisteren en de afgelopen twee nachten heb ik voornamelijk op bed gelegen. Wat kan een mens moe zijn van slechts vier dagen wandelen. Een beetje vanaf het bed kijken naar het WK-voetbal, wat lezen op mijn e-reader. 's Middags een kleine poging wat te wandelen op de noord-helling van het dal en kijken hoe moeizaam de boeren hier met een gemotoriseerde en handbestuurde tweewielige maaibalk hun steile weides maaien. 
tegen deze helling ben ik nog een klein stukje omhoog gegaan om toch wat te bewegen
Vandaag zat ik om negen uur in de bus van Pfelders naar Sankt Leonard om daar over te stappen naar Meran. Vooraf afscheid genomen in Hotel Phöhl en ze bedankt voor de goede zorgen. De busrit geeft een schitterende impressie van de omgeving, de chalets en dorpjes tegen de achtergrond van de nog helder groene almen. Prachtig.
Gaande de voortdurende afdaling richting Meran raak ik steeds meer onder de indruk van mijn eigen klimpartij. Heb ik deze hoogte allemaal geklommen? Anderhalf uur gaat het met de bus naar beneden. Misschien toch niet helemaal zo gek dat ik moe was. Ik moet hier zeker nog een keer terugkomen.

Tweede poging
Nieuwe plannen heb ik al. Geen tent meer mee, minder eten meesjouwen en een kleinere en lichtere rugzak kopen. En dan de THW beginnen in Mayrhofen zoals hij bedoeld is bij de etappe-indeling. Dat lijkt mij een goed plan voor augustus. Dan moet de sneeuw toch wel weg zijn en ben ik ook weer goed uitgerust.
Morgen eerst maar op tijd aanwezig bij de Flixbus en daarmee in iets meer dan twee uur naar Innsbruck. Even vliegen naar Schiphol en we zijn aan het begin van de avond weer thuis. Maxime haalt me op van het station. Leuk. Verhalen genoeg om te vertellen.




TWEEDE POGING



Missie geslaagd

De tweede poging om de Tiroler Höhenweg te wandelen is gelukt! Dit keer geen overvloedige sneeuwvelden als showstoppers. Op enkele onweersbuien na was het aangenaam wandelweer. Hoewel, laaghangende wolken en mist hebben tot een vreemde overnachting geleid. Bij opkomend onweer regelde de voorzienigheid dat er zich steeds net een schuilmogelijkheid aanbood, soms wel enigszins geïmproviseerd. Niet altijd was er plaats in de herberg en was domweg doorlopen de oplossing.
In het Pfelderstal werd ik nog een keer getest op mijn  koelbloedigheid bij het overschrijden van een schuin sneeuwveld. Met verhoogde hartslag en een enkele krachtterm werd de overkant bereikt. Even verder keek ik nog uitgebreid naar de plek waar ik in juni over de sneeuw naar beneden gleed, een aparte flashback. Zonder sneeuw waren deze plekken geen enkel probleem en in een doorgaande tred te passeren. 
Gaande de wandeling over deze Höhenweg werd de term 'Höhe' steeds tastbaarder. Zeker voor een laaglandman met beperkte bergervaring van GR 20 op Corsica en de GR 10 in de Pyreneeën. Deze bergen zijn echt een tik hoger. Gelukkig was het geklauter op Corsica een goede basis bij de verschillende op- en afstappen die dit terrein regelmatig aanbiedt. Sommige etappestukken hadden de kwalificatie nur für Geübte. Die proeven van bekwaamheid zijn soms met enige vrees afgelegd, maar leidden nog niet overtuigend tot het gevoel van geübt. Of ik op ga voor een vervolgcursus betwijfel ik. Ondanks de uitdagingen van dit soort hoge tochten moet wandelen geen black-jack worden. 
Kortom het was weliswaar inspannend, maar over het algemeen aangenaam wandelen waarbij het terrein en mijn eigen keuzes tot voldoende avontuur leidden om de aardigheid erin te houden. In aparte dagberichten zal ik het meer in detail beschrijven. Tot binnenkort.




Het gastankjessyndroom
Zondag 5 augustus
van huis naar Mayrhofen


Na de perikelen tijdens de vorige poging is de start bij deze tweede aanval op de de Tiroler Höhenweg toch wat bedeesder. Gaat het deze keer wel lukken en hoe zijn die gestippelde trajecten op de de kaart? De legenda zegt dat het steilere stukken zijn op smalle paden. Ik vond het de vorige keer al steil en smal. Hoe smal en steil zijn die stukken dan? Er is maar één goede manier om dat uit te vinden; walk and see. Ten slotte wordt ik weer in beslag genomen door het eeuwige gastankje dat na aankomst op de kop getikt moet worden. In een forum las ik dat het niet in Mayrhofen te krijgen zou zijn. Dan heb ik een uitdaging als er geen hut te bereiken is. Koud een poedermaaltijd eten zal de wandelvreugde niet verhogen.
Judith brengt mij al om zeven uur op deze stille zondagochtend naar het station. Gisteren hebben we als afscheid heerlijk gegeten in het restaurant waar we elkaar ooit beter leerden kennen. Wellicht daardoor gaat het afscheid nu wat sneller. Een kus, een paar keer zwaaien en ik loop het stationsgebouw binnen. Vanavond zal ik verslag uitbrengen over de heenreis via whatsapp. Dan zie je elkaar ook nog via de video. Zolang er tenminste verbinding is, want dat is de komende dagen niet altijd gegarandeerd.
De reis gaat als gepland. Vanaf Innsbruck gaat het met de trein naar Mayrhofen. Eerst een klein stuk met een 'Railjet' naar Jenbach en daar overstappen op de Zillertalbahn waar een klein boemeltje je rustig op een smalspoor naar het laatste en hoogste station in het dal brengt: Bahnhof Mayrhofen. Het is een soort ouderwets Märklintreintje met een diesellocomotief voorop. Onderweg passeren we zelfs een goederenversie met een stoomlocomotief. Het is minstens dertig graden, de ramen van de coupé staan open, terwijl we rustig onze weg door het dal slingeren. De onthaasting is ingezet.
Vanaf halfvijf ga ik op zoek naar een hotelkamer en een gastankje. Dat laatste was in Innsbruck niet gelukt, omdat op zondag daar alle winkels gesloten zijn. Vreemd genoeg hebben de sportwinkels en outdoorshops in Mayrhofen werkelijk geen gastankjes. Verbazingwekkend. Alle hoop is nu gevestigd op ijzerwaren- en gereedschappenhandel Eisenbacher, die morgenochtend om acht uur pas open gaat.
Hoewel het kleine Mayrhofen eenenzestig hotels heeft en bovendien nog een aantal pensions, was dat geen garantie voor een kamer. De eerste pogingen mislukken, waarna ik verwezen wordt naar het handige digitale overzichtsscherm midden in het dorp waarop de hotels met vrije kamers zijn af te lezen. Wanneer je echter onderweg naar je gekozen hotel toch weer een outdoorshop in loopt ben je even later gedesoriënteerd en de weg naar je gehoopte overnachting kwijt. Als ik daarna gewoon lukraak een hotellobby in loop heb ik wel beet bij hotel Glockenstuhl.
In eerste instantie geeft de aardige dame mij een tweepersoonskamer. Nadat ik teleurgesteld terugkeer van een verdere speurtocht naar een gastankje ruilde ze de kamer om voor een goedkopere eenpersoonskamer van 65 euro. Ondertussen heb ik wel alvast de weg naar Eisenbacher verkend. Die Eisenbacher wordt steeds belangrijker.
Op advies van de dame van hotel Glockenstuhl zit ik nu bij restaurant Tiroler Stub'n met ook al zo'n typisch Tiroler uitstraling. Zat ik gisteren nog samen met Judith aan een heerlijke Noordzee-tong, nu zit ik alleen aan een tafeltje aan de Oostenrijkse varkenslever. Duidelijk anders. Mijn fototoestel ben ik vergeten om de verder prima smakende varkenslever met rösli en uien vast te leggen.
Na terugkeer in het hotel ga ik eerst mijn nieuwe rugzak beter inpakken en de route nog een keer bestuderen. Daarna moeten we er klaar voor zijn, mijn rugzak en ik. Morgen wacht de tocht naar de eerste hut: de Gamshütte. Tenminste, dat denk ik op dat moment nog.






De Ponchotent

Maandag 6 augustus, wandeldag 1
van hotel Glockenstuhl in Mayrhofen
tot anderhalf uur voorbij de Gamshütte,
in het Zillertal, Tirol, Oostenrijk
± 8 uur inclusief pauzes,
± 12,5 km, ± 1400m klimmen en ± 50 m dalen

Het is half zeven 's avonds. Droog is het onder het afdak achter de kleine hut waar ik anderhalf uur geleden aankwam. Het hutje staat gedeeltelijk onder een overhangend rotsblok. Daarmee zit ik van twee kanten droog en in de luwte, terwijl ik een kop koffie maak. Met het onweer, dat ook al anderhalf uur rommelt, zit ik hier goed. Liever had ik binnen gezeten maar het hutje zit stevig op slot. Je kunt hier dus wel schuilen maar het is geen echte schuilhut. Voorlopig ben ik er blij mee. Net voor het begon te regenen en te onweren kwam dit hutje te voorschijn. Een geschenk uit de hemel. 
Waar ik ook blij mee ben is mijn try-out vorige week thuis achterin de tuin hoe je van een poncho een geïmproviseerd tentje kunt maken. Een YouTube-instructiefilmpje vond ik nog geen garantie voor succes als de gelegenheid zich zou voordoen. En die gelegenheid doet zich nu meteen voor op de eerste wandeldag. Wel erg drastisch.
Ook al heb ik nu een bivakzak bij me, het is toch wel prettig dat er een provisorisch dak boven zit. Hopelijk is dat niet trendsettend voor de rest van de tocht. Mijn 'tent' staat twintig meter van het hutje op een van de zeldzame horizontale plekken op deze berghellingen. Aan de restanten van enkele muurtjes te zien heeft hier vroeger een huisje of een stal gestaan.
van binnenuit ziet het er beter uit
Een keer is het wel aardig onder zo'n poncho, maar het blijft behelpen. Het was ook niet echt de bedoeling om deze dag zo af te sluiten. Voor de rest is de dag prima verlopen. Nog voor het ontbijt had ik deze morgen mijn nieuwe rugzak goed ingepakt en voor de meeste spullen een min of meer standaard plek gevonden. Of het voorspellende waarde had betwijfel ik, maar zonder de tent voelde ik mij vanochtend al gehandicapt. Minder vrijheid geeft het. Ter compensatie die bivakzak. Meer bedoelt voor nood, want daarmee ga je bijvoorbeeld niet zo snel op een camping liggen. 
Het eigenlijke doel van de nieuwe aankopen is wel bereikt. Mijn rugzak is nu vier kilo lichter dan tijdens de eerste poging over de Tiroler Höhenweg. En dat moet een groot voordeel worden. Laten we zeggen dat aan het eind van deze eerste wandeldag het voordeel wegvalt tegen het nadeel. Maar dat is de schuld van mijn eigen keuze om door te wandelen.

Leve Eisenbacher
Het ontbijt in het hotel was uitstekend. Met vooruitziende blik heb ik het dubbele van normaal gegeten. Als afscheidscadeautje kreeg ik nog een chocoladereep mee. De rating van hotel Glockenstuhl schoot bij mij naar recordhoogte. Nog blijer werd ik een half uur later bij de gisteren verkende ijzerhandel Eisenbacher. Ze hadden zowaar een gastankje dat op mijn brander paste. Wauw. Warm eten, warme thee en koffie zijn nu zekergesteld! Hoe je s' morgens om negen uur al echt gelukkig kunt zijn. Zo'n gevoel van "Yes, we zijn er klaar voor". 
Niet dat ik veel eten bij me heb, want de wandeling is gericht op verblijf in berghutten. Min of meer voor nood en onverwachte situaties heb ik twee poedermaaltijden en twee ontbijten bij me. Deze avond ga ik dus het gas al direct onverwacht aanspreken. Toch wel lekker dat ik alles bij me heb. Maar het hoeft geen gewoonte te worden.
Subtropisch
Na de bijna tropische nacht in het hotel werd de wandeling van Mayrhofen naar het volgende, hoger gelegen dorp Finkenberg al in de zon en toenemende warmte afgelegd. Het ging als eerste opstap langs wat beken omhoog van 633 naar 850 meter. Finkenberg is meer dan Mayrhofen een bergdorp met chalets. Een beetje inzweten tussen chalets dus. Dat hoeft natuurlijk niet. Evenals Mayrhofen heeft Finkenberg een skilift waarmee allerlei luie wandelaars tot grote hoogte klimmen. Bovendien gaat die lift naar de verkeerde berg.
bovenin Finkenberg met links op de foto de beboste Gamsberg
Van een hoteleigenaar in Finkenberg hoorde ik dat het morgen lager in het Zillertal achtendertig graden wordt. Half Europa is dit jaar van slag. Je ziet ook steeds meer van die Japanse petjes met een lap aan de achterzijde. Of zijn het petjes van het vreemdelingenlegioen? In ieder geval minimaal van subtropische origine. De hoteleigenaar liet me ook webcambeelden zien van de Hintertuxer Gletscher. Er werd nog druk geskied, maar het was om halfelf in de ochtend al zeven graden boven nul, wat volgens deze kenner uitzonderlijk warm was op die hoogte.
Teufelsbrücke 
Gamsberg en Gamshütte
Door Finkenberg slingerde ik mee met de hoofdweg omhoog, passeerde de Tuxbach vlakbij de houten Teufelsbrücke en begon tenslotte aan de echte klim naar de Gamshütte op 1916 meter hoogte. Drie uur lang ging het zigzaggend omhoog op de beboste flanken van de Gamsberg. Wel mooi lopen, maar een beetje eentonig. Op de enkele uitzichtpunten was inmiddels een miniatuur versie van Mayrhofen te zien.
 
 
 
 
Al om twee uur zat ik in de zon op het terras van de Gamshütte. Eerst een cola, dan een heerlijk, koud, groot glas bier en een bijpassend  pannenkoekengerecht met appel-moes. Je bent in Tirol, dan ook maar deze nieuwe combinatie. Een meer dan flinke lunch, zodat ik vanavond met het luchtpakketje van vanochtend en enkele mueslirepen een gemakkelijke avondmaaltijd heb. Want ik ga hier niet blijven. Nog veel te vroeg.
 
Om tien voor drie hang ik weer om. Een echtpaar, dat mij eerder inhaalde, vraagt of ik nog helemaal naar het negen uur verder gelegen Friesenberghaus ga? "Neeh, maar ik ga wel minstens enkele uren van de aangekondigde zware etappe afhalen. Dan is het morgen leuker. Nu is het nog mooi weer en onderweg is er volgens mijn kaart nog een Almwirtschaft, een soort 'bergcafé'. Misschien kan je daar ook slapen. Wie weet. We zullen wel zien. En anders slaap ik wel ergens verstopt op een helling"."Heb je dan een tent?". "Nee, want je mag hier niet kamperen. Ik heb wel een bivakzak."
Zicht vanuit mijn ponchotent
Het klonk nog zo goed. Dat het anderhalf uur later al zover was had niet direct gehoeven. Maar oké, voorlopig lig ik hier droog, al tikt die regen wel erg hard tegen mijn poncho. Als het morgen hier tropisch warm moet worden dan moet dat onweer en die regen toch gauw stoppen. Half negen, het wordt al wat minder grijs. Of laat ik dat mijzelf geloven? Niet teveel naar buiten kijken vanuit mijn openluchttent.




Geübt?

Dinsdag 7 augustus, wandeldag 2
van anderhalf uur voorbij de Gamshütte naar het Friesenberghaus,
Zillertaler Alpen, Tirol, Oostenrijk
± 8,5 uur inclusief pauzes,
± 13,5 km, ± 1000 m klimmen en ± 500 m dalen

Gisterenmiddag bij het vertrek van de Gamshütte stond er een bord dat dit pad alleen geschikt is für Geübte en Schwindelfreie. Ik had zo'n waarschuwing voor Schwindelfreiheit (geen last van hoogtevrees) ook al in juni gezien op de eerste dag vanuit Meran. Toen had het pad mij geen grote problemen opgeleverd. Ik maakte me daarom niet echt druk. Sinds vandaag weet ik dat de toevoeging füGeübte weer een moeilijkheidsniveau hoger ligt. Je moet hier echt goed opletten waar je je voeten neerzet en geen problemen hebben met smalle paadjes op steile hellingen. Hier en daar keek ik toch wat minder stoer om mij heen en niet teveel naar beneden. Alle aandacht was nodig voor mijn voeten en soms zelfs mijn handen. Bij een ronding van een bergpunt over een smalle klauterpassage ging mijn hartslag niet alleen van de inspanning omhoog.
Cirkelvormige hellingen
De route naar het Friesenberghaus over de flanken van de Tuxer Hauptalm bestond uit een aaneenschakeling van veelal cirkelvormige hellingen van zijdalen. Je blijft dus min of meer op de zelfde hoogte van de hoofdkam, maar om in het volgde zijdal te komen moet je iedere keer over een hogere, vaak rotsige afscheiding.
Vooral deze rotspartijen vormden de uitdaging van vandaag. Niet alleen moest er iedere keer weer flink worden geklommen om die afscheiding te bereiken, hier en daar waren de laatste stukjes om in het volgende zijdal te komen ook benauwd. Regelmatig ging het over rotsblokkenvelden en langs steile hellingen. Een enkele keer gebruikte ik ook mijn handen.
Terugblik op het zijdal en de helling waar ik overnachtte onder mijn ponchotent.
Je kijkt hier op bijna een uur wandelen.
weer omhoog om in het volgende zijdal te komen
Dichterbij het Friesenberghaus op een afscheiding tussen twee zijdalen.
Op de achtergrond in de diepte het stuwmeer Schlegeisspeicher
Gezelschap
De vorige avond was de regen nog geruime tijd doorgegaan. Ik dacht op een gegeven moment zelfs dat mijn slaapzak nat werd, maar dat moet het afgekoelde klamme zweet zijn geweest. Niet echt rustgevend. Toch kwam de weersverwachting uit. Rond middernacht werd alles kalm en kon ik vanuit mijn slaapzak in mijn doorzontent op mijn gemak kijken naar de heldere sterren. De Melkweg kroop langzaam over mij heen. Zo ook de halve maan; eerst als een verre straatlantaarn aan de horizon en toen ik een paar uur later weer een keer wakker werd stond hij midden boven het firmament. Mooie momenten.
ontbijt bij het hutje voordat de dag begint
de ponchotent is afgebroken, we kunnen weer op pad
De volgende ochtend zag de wereld er weer vertrouwenwekkend en herkenbaar uit. Na die lange nacht er meteen maar om zes uur uit. Als je dan denkt dat je rustig alleen in alle afzondering wat aan kunt rommelen om je tent af te breken en een soort ontbijt warm te maken, dan wordt je hier om half zeven al verrast door twee rennende trailrunners en om zeven uur door de eerste wandelaar, die om zes uur al vanaf de Gamshütte was gestart. Het is druk op de Berliner Höhenweg, mijn aanloop naar de Tiroler Höhenweg. Om tien over zeven dacht ik de achtervolging op deze man in te zetten. Alleen omdat hij boven op de bergrug tussen het volgende dal pauzeerde kon ik hem inhalen en kort spreken. De rest van de dag werd ik steeds sneller door de jeugd ingehaald.
Tussen de wat steilere en rotsigere delen lagen de almen met hier en daar een boerderij en een bewoond huis met een goederenlift naar het dal. De op de kaart aangegeven Gastwirtschaft was niet te vinden. Er stond een keurig afgesloten stal op de aangegeven plek. Geen droog brood te krijgen.
Op de enigszins afschrikwekkende stukken was ik gelukkig in gezelschap van een jonge Oostenrijkse die quasi achteloos alle blokken en hindernissen passeerde. Verder was er een Nederlander met een Grolsch-pet op. Normaal schept zo'n pet geen band, maar nu was ik erg content met deze Twentse aanwezigheid. Een paar keer hielden we gemeenschappelijk rust. Met nog een half uur te gaan liepen ze tenslotte binnen een paar minuten ruim op mij vooruit. Pas bij de hut kwam ik alle nieuwe bekenden weer tegen om de dag te evalueren. 
Na de laatste bergrug wordt het Friesenberghaus zichtbaar.
Nog een kwartier afdalen en dan kunnen we eindelijk wat drinken.
Net als ik vond deze Gamshüttepopulatie het allemaal een inspannende etappe. Volgens de kenners het zwaarste stuk op de Berliner Höhen-weg. Aan die kennis heb ik achteraf niet veel, want morgen loop ik mijn laatste deel op deze Berliner Höhenweg. Morgen bij het stuwmeer begint de officiële Tiroler Höhenweg, de hoofdroute van dit jaar. De afgelopen twee dagen had ik vooraf bedoeld als inlooptrajecten. Nou, dat is meer dan gelukt. Of ik er de volgende keer weer spontaan een inlooproute aan vastknoop weet ik nog niet zo zeker. Inlopen klinkt als opwarmen niet als versneld afmatten.
Notbett/Notlager/Winterraum
Geluk moet je hebben, liefst regelmatig. Het laatste bed van het wintergebouw kreeg ik. Noodgebouw of wintergebouw, dit keer was ik er echt blij mee. Na de zware etappe van vandaag had ik geen zin meer om door te lopen. Deze luxe van het Friesenberghaus met een warme muntjesdouche, wc's en half pension wilde ik, na een nacht buiten met regen, niet missen.
Ik zit nu in die Stube aan een ronde tafel met oma, moeder en twee kinderen. Zij hebben hun à la carte eten al voor zich en laten het zich smaken. Mijn Tagesmenu zie ik links en rechts om mij heen ook al ruim verdeeld worden. Ze zullen me toch niet vergeten zijn hè? Bij het bestellen was het meisje nog zo vriendelijk geweest. Als ik ga vragen wordt ik streng teruggestuurd. Ik vond haar lip-piercing vanmiddag al niet zo charmant, en nu ziet hij er ook nog agressief uit. Even later wordt ik keurig bedient door de chef. Hij heeft ook een lip-piercing. Oké, ik stel mijn mening over lip-piercings nog even uit.
Stube van het Friesenberghaus (foto van internet)

Eerst maar eens genieten van dit menu op 2498 meter hoogte: Broccolisuppe, als hoofdgerecht Käsespätzle mit Fisolensalat en Schokopudding na. Het eerste en het laatste snap ik. Het hoofdgerecht wordt een ontdekkingsreis. Ik zal oma naast mij om uitleg vragen. Tien minuten later weet ik dat oma in haar jonge jaren alle bergtoppen in de omgeving heeft beklommen. Ik ben het met haar eens, dat waren nog eens tijden. Nu loopt ze nog slechts met de kleinkinderen over de paden in de buurt van de hutten. Ze bedoelt de paden, waarop ik vandaag steunend en zwetend voortzwoegde. Waarom moet ik nu weer uitgerekend naast een race-oma zitten.  





Gesprekken

Woensdag 8 augustus, wandeldag 3
van het Friesenberghaus (2498m) via de Olpererhütte (2389m) en
het Schlegeisspeicher-stuwmeer (1782m)
naar het Pfitscher-Joch-Haus (2276m)
Zillertal en Pfitschertal, Tirol, Oostenrijk en een beetje Italië
± 8,5 uur inclusief pauzes,
± 12 km, ± 570 m klimmen en ± 820 m dalen

Schlegeisspeicher-stuwmeer
"Haben Sie auch Wifi?" vroeg ik in onvervalst Duits.
"Als je achter het huis bij de deur gaat staan heb je de beste ontvangst" was het antwoord. 
De uitbater van Gasthaus Zamereck bij het Schlegeisspeicher-stuwmeer met zijn Tiroler cowboyhoed op bleek een Nederlander te zijn. Dat praat toch meteen wat makkelijker. Al twee dagen had ik nergens telefoon- en internetverbinding gehad. Al proberend bij dit Gasthaus zag ik ineens een wifi-verbinding op mijn mobiel verschijnen. Snel even Judith informeren dat alles goed gaat. Zelf heeft Judith net een soort Ruhetag nadat ze zondag nog een quilt-auto heeft ingepakt voor een beurs. Zo creëer je halverwege de etappe onverwacht nog een mooi contactmoment.
Zonsopgang boven de Friesenbergsee
Prima nacht
Eerder deze dag was ik om zeven uur vertrokken. In het Notlager van het Friesenberghaus had ik prima geslapen. Door de vermoeidheid van de inspannende dag kroop ik gisterenavond al tegen acht uur in mijn slaapzak om in die luie positie eerst nog een half uur te lezen op mijn e-reader. Het verhaal ging over een Franse wandelaar die Frankrijk doorkruiste over in onbruik geraakte paden. Het blijkt een interessante uitdaging. Hij sliep wel veel in het bos. Dan ik liever deze nacht in het Notlager van het Friesenberghaus met prima bedden en met morgenochtend de luxe van een ontbijt vanaf halfzeven. Niet morgenochtend dat gerommel met mijn brandertje. Gewoon in de rij gaan staan, kiezen en eten. Dan kost het ook geen moeite om gewassen en gevoed om zeven uur omgehangen naar buiten te stappen. Op dat tijdstip ben je hier bovendien geen uitzondering. De uitstroom in alle richtingen is dan al begonnen. 
Naar het tussendoel
Zelf stroomde ik achter een vader en twee tienerdochters het Friesenberghaus uit. Of haalden zij mij in toen ik al op pad was? Ik heb het verdrongen. 's Avonds zag ik ze terug in mijn eerste hut op de Tiroler Höhenweg, het Pfitscher-Joch-Haus.
De Olpererhütte was het eerste tussendoel vandaag. Vanuit het Friesenberghaus eerst vijftig meter naar beneden, dan een paar honderd meter over een rotsblokkenveld, nog een laatste foto van de Friesbergsee en dan op je net gevulde maag weer honderd meter slingerend omhoog. 
Friesenberghaus om kwart over zeven 's ochtends
Vervolgens ging het spoor bijna drie kilometer op gelijke hoogte over een keien- en gruishelling. Goed te doen, maar ik presteerde het na een beekovergang net een verkeerd paadje te nemen, niet op mijn schreden terug te willen keren, om daarna angstig verkrampt klauterend over losschietende stenen, een paar meter hoger terug te keren op het spoor. Het zag er zo armzalig uit dat een achteropkomer bezorgd vroeg of ik abgestürtzt war. Nein, nur etwas eigenwijs ein verkeerd paadje genomen. Weiter gaat alles goed. Hij liep twee meter boven mij langs en ik probeerde met een glimlach intelligent omhoog te kijken. 
Nog fris na de nachtrust liep ik net als alle anderen zonder pauze in een keer door naar de Olpererhütte. Alleen bij mij duurde het ruim twee uur, eigenlijk te lang. Dan ter compensatie maar een lange rust van een half uur binnen in de hut met de eerste cola en een apfelstrudel. Je moet blijven eten en drinken met al die inspanning. 
eerste blik op de Olpererhütte
op een hangbruggetje vlakbij de Olpererhütte
Overgang naar de Tiroler Höhenweg
De Olpererhütte ligt nog steeds op 2389 meter hoogte en volgens de bordjes duurt het een uur en een kwartier om af te dalen naar het Schlegeisspeicher-stuwmeer, dat op 1782 meter het zonlicht weerspiegelt. Ik merk tijdens de afdaling dat ik na twee dagen al deel uit maak van de Berliner Höhenweg-wandelaars. Met sommige heb ik tafel- en pauzegesprekken gevoerd. Tijdens mijn anderhalf uur naar beneden halen verschillende nieuwe kennissen mij in. Twee die van mijn plan weten om bij het stuwmeer over te stappen op de Tiroler Höhenweg nemen afscheid. Ieder wenst elkaar een plezierige voortzetting van de wandeling.
Terugblik net na het verlaten van de Olpererhütte
Schlegeisspeicher gezien van net onder de Olpererhütte
Bij het stuwmeer neem ik op het terras van een kiosk uitgebreid de tijd voor een flinke lunch. Zo vlakbij een parkeerplaats is het er druk met dagjesmensen. Een andere sfeer dan boven in de bergen. Mooie gelegenheid om de knop om te zetten van de inspannende en druk bewandelde Berliner Höhenweg naar het eigenlijke doel van deze trektocht: de Tiroler Höhenweg. Die laat zich meteen van een andere, aangename kant zien. Het gaat rustig omhoog over een breed pad en het is er lang niet zo druk als daarnet op het pad van de Olpererhütte naar het stuwmeer. Daar bleef ik maar achterelkaar Guten Morgen zeggen tegen alle tegemoetkomende klimmers. 'Goedemorgen' was waarschijnlijk ook regelmatig juist geweest.

Start van de Tiroler Höhenweg
de eerste kilometers stijgt het heerlijk rustig in een dal met veel kronkelende beken. prachtig.
vlakbij het stuwmeer ga je door een klaphek met
de eerste sticker van de Tiroler Höhenweg
Terug in de tijd
Wanneer ik kort na het verlaten van de kiosk achter mij het klaphek met de eerste sticker van de Tiroler Höhen-weg dicht hoor slaan klinkt dat als het startschot. Here we go
Op de richtingbordjes stond dat het Pfitscher-Joch-Haus in twee uur bereikt zou worden. Inmiddels weet ik dat het met mijn gedegen en rustige tempo meer wordt. Maar dit keer leek het toch te lukken. Ik zag de hut al. Wat ik ook zag was de andere naam van deze hut, Lavitzalm. Het bleek een tussengelegen Gastwirtschaft te zijn. Het einddoel lag nog achter de volgende kam.
Lavitz Alm (foto van internet)
Ach, so what, mooi een gelegenheid voor een pauze. Het is al middag dus dit keer maar een klein bier. Volgens mijn overbuurman op het terras kan dat geen kwaad. Hij zit alleen en korte tijd later raken we in gesprek. Hij is zeventig en komt oorspronkelijk uit Halle bij Leipzig. De laatste zevenendertig jaar woont hij in Thüringen. Sinds zijn pensioen verkent hij Europa met zijn camper. Hij doet dat zonder een vast doel. Soms slaat hij links af en soms rechts af en 's avonds stoppen waar je toevallig bent.
Binnen een kwartier gaat het gesprek over de DDR-tijd en de huidige onvrede van de voormalige Ossies over het westen. Vooral in gebieden die dicht tegen het voormalige IJzeren Gordijn liggen zou het ongenoegen het grootst zijn. Hij vertelt me hoe destijds in 1989 velen uit de DDR de Wende en de vrijheid omarmden. Op mijn beurt vertel ik hem dat ik er lang aan moest wennen voordat het oude vijandbeeld van de troepen achter de Inner Deutsche Grenze was weggesleten. Verschillende perspectieven, die ook nog veranderen in de tijd.
In de decennia na de val van de muur had hij als waterpompinstallateur door heel Europa gewerkt. Niet alleen in grote delen van West-Europa, maar ook in Oekraïne en West-Rusland. Hij was verrassend goed geïnformeerd over Rusland, hun nieuwe gevechtsvliegtuigen en gevechtsvoertuigen en over de aspiraties van Poetin. De sancties tegen Rusland hadden naar zijn mening een beperkt nut. Poetin zou er dankbaar gebruik van maken om de minder welvarende gebieden van het land, en dat zijn er veel, op het hart te drukken zichzelf beter te ontwikkelen. Zo hoor je nog eens wat op een Oostenrijks terras.

Luxe
We spraken nog een half uur door over de toestand in de wereld tot ik besloot op te stappen en begon aan de laatste twee kilometer naar het echte Pfitscher-Joch-Haus. Die hut ligt net tweehonderd meter over de grens in het Italiaanse Pfitschertal. En wat voor een hut! Of het door de Italiaanse invloed komt of de bereikbaarheid weet ik niet, maar deze hut is ook de luxste die ik heb gezien.
Het lijkt wel een hotel op hoogte; warme douches zonder munten, een wasmachine in de hal van onze etage, een moderne selfservice eetkamer. Het is dat ik op het bovenste stapelbed lig van de drie op kamer veertien anders zou ik vergeten dat het toch een hut is. Toen ik mijn slaapplek had gereserveerd ging ik mijn rugzak ophalen. In de hal tref ik zowaar weer mijn kennis-voor-een-dag uit de DDR. Ook hij heeft intussen de wandeling gemaakt naar deze hut. Staande maken we de laatste Rusland-analyse af. Daarna neem ik echt afscheid om mijn bed zeker te stellen.
Dat het Haus met de auto en zelfs met de fiets te bereiken is, is goed te merken. Hier slaapt een combinatie van trekkers, wandelaars en fietsers. Toch is het er vrij stil. Ik vind dat niet erg. Bij de douches is geen mens te bekennen. Snel lekker heet douchen en mijn drie-dagen-stinkkleren wassen. Straks aangenaam in het rustige restaurant eten en mijn aantekeningen maken. Kijken wat de Italiaanse keuken te bieden heeft. Dat gaat goed komen. 






 Ein kleines Gewitter

Donderdag 9 augustus, wandeldag 4
van het Pfitscher-Joch-Haus (2276m) via de Europahütte (2693m) naar de Brennerpass (1370m)
Pfitschertal en Venntal, Tirol, Oostenrijk en een beetje Italië
± 8,5 uur inclusief pauzes,
± 14 km, ± 440 m klimmen en ± 1320 m dalen

In het Venntal op weg naar de Brennerpass
Gründlich
Het is zes uur. Met het gordijn gesloten is het binnen nog half donker. Sinds een half uur verlaten mensen stilletjes de kamer. Ze nemen gelijk hun rugzak mee om de anderen niet te storen met het inpakken. Alleen onder mij blijft het stil. Tot ik op het idee kom om te kijken of de jonge vrouw er nog wel ligt. Het bed is leeg. Die is wel heel stil uit bed gekropen. Laat ik met mijn hoofdlamp eens rond schijnen. Er is helemaal niemand meer in de kamer. Dan kan ik er ook wel uit komen en gewoon het licht aan doen. Waarom ze zo vroeg opstaan in het Pfitscher-Joch-Haus weet ik niet. Het ontbijt is pas vanaf zeven uur.
Als ik het gordijn open schuif zie ik een blauwe lucht en staat de zon op het punt over de bergtoppen te klimmen. Dat is weer een stuk beter dan gisterenavond tijdens het eten. Toen prees ik mij gelukkig dat het gebruikelijke middagonweer verlaat was. Aan de goede kant van het raam goot het behoorlijk.

Om vijf voor zeven ga ik naar de hal en tref daar enkele kamergenoten wachtend voor de gesloten restaurantdeur. Vreemde tijdsindeling. Je zou eens te laat komen tijdens je vakantie. Het zijn vriendelijke inwoners van een land waar alles gründlich gedaan wordt.
Na het ontbijt laat ik mijzelf om halfacht uit. Wat is het heerlijk om zo 's morgens vroeg weer naar buiten te gaan. Vrij, weg uit de hut, frisse lucht, nieuwe energie. De zon schijnt alweer volop. Slechts twee wolkjes. Dit keer heb ik zelfs mijn armen en benen ingesmeerd. 
Laatste bekenden
De Tiroler Höhenweg is tot nu toe echt anders dan de Berliner Höhenweg. Het pad gaat veel rustiger omhoog, zowel qua stijging als qua drukte. Met de zon in de rug loop ik in een ochtend-niemandsland. Helemaal alleen kuier ik voort en wordt niet ingehaald. Eindelijk ben ik de snelste in mijn eentje. Die idylle duurt ongeveer anderhalf uur tot de vader met de twee tienerdochters mij zonder enige moeite inhalen. Ik ken hen nu al twee dagen, van het Friesenberghaus en van gisterenavond. In wandelland zijn dat intussen oude bekenden. Ze zijn zelfs de laatste bekenden. 
Ik loop dit keer wel erg veel langzamer dan de tijden op de borden. Maar een uur later wordt deze observatie bevredigend afgezwakt door de waard van de Europahütte. De bordjes zijn computergestuurd gemaakt en er waren verkeerde tijden ingevoerd. Dus toch. Desondanks kwam ik met drieënhalf uur ruim buiten de tijd hijgend, maar zeer tevreden aan. 
grenspaal vlakbij het Pfitscher Joch Haus
Vlakbij het Pfitscher-Joch-Haus sta ik nog pal aan de grens tussen Italië en Oostenrijk. De kilometers daarna tot aan de Europahütte, ook wel Landeshuter-hütte genoemd, loopt de grens met Oostenrijk over de hoge toppen aan mijn rechterhand. De Europahütte, vandaar de naam, ligt gedeeltelijk in beide landen. De grens gaat volgens mijn informatieboekje dwars door de barruimte. Maar verwacht hier geen Europese vlag. Hoog boven de hut wappert fier de Tiroler vlag. Welke kant van de grens je ook staat, je bent altijd in Tirol. Binnenin kan je op de deuren lezen in welk land je bent.
De route ging over de Italiaanse noordflank van het Pfitschertal over kort gras, keien en rotsblokkenvelden. Het hoogteverschil tussen het Pfitscher-Joch-Haus en de Europahütte van bijna 450 meter wordt vooral in de laatste kilometer gepresenteerd, zodat je redelijk timide de barruimte binnentreedt.




ergens bij die punt moet de Europahutte staan


De vader en zijn twee tienerdochters gaan vandaag niet verder. Morgen gaan ze via een andere route terug naar het Friesenberghaus. Nadat ik afscheid heb genomen van deze laatste bekenden spreek ik de waard aan voor raad. Op de kaart gaat de Tiroler Höhenweg vier kilometer door boven over de berggraat direct ten westen van Europahütte en daalt daarna pas af naar de Brennerpass. Dit is het eerste stuk op de route dat op de kaart gemarkeerd wordt als steil en smal.
"Is het gevaarlijk?"
"Neuh". Hij nam me mee naar het raam en wees me het pad. De eerste honderden meters zagen er niet gevaarlijk uit.
"En hoe is de weersverwachting?"
"Mooi zonnig weer en later vanmiddag misschien ein kleines Gewitter en daarna wordt het weer mooi."
"Dus ik kan daar beter niet zijn tijdens dat kleines Gewitter?"
"Nee, je kunt beter de eenvoudigere wandeling nummer 531 nemen. Die gaat vanuit de hut direct door het Venntal naar beneden tot aan de Brennerpass. Die duurt ook geen vijf uur, maar drie uur. Dan heb je nog genoeg tijd om de door te lopen naar de Sattelbergalmhütte." Hij wees met veel gemak op iets heel vers op een berg aan de andere kant van de Brennerpass. Of de tijden klopten wist ik niet. Aan zijn buikomvang te zien had hij die afstand zelf al decennia niet meer gelopen. Ik knikte en deed alsof ik het zag. Wel volgde ik zijn raad op, want een onweer op een berggraat in mijn eentje met al mijn alpiene ervaring leek me niet verstandig. 
over deze berggraat ben ik dus niet gegaan.


beneden in het dal het witte streepje van de Brennerpas autobaan

het witte streepje van de Brennerpas autobaan groeit


Brenner
De autobaan bij de Brenner werd langzaam groter, van een streepje halverwege de afdaling naar een dikke lijn lager in het dal. Gelukkig was het geluid nog lang niet te horen. Na drie uur afdaling over mooie rotspartijen en glibberige bospaden bereikte ik de eerste weides. Precies bij een afgesloten herdershut begon das kleine Gewitter. Vanonder de overkapping zag ik de regenvlagen voorbij komen en was ik blij dat ik hier zat en niet op de berggraat. De waard had gelijk gekregen. Na een kwartier stond ik geheel in regenpak en zat de hoes om mijn rugzak. Meestal wordt het daarna snel droog.
Brennerpas met er achter de Brennersee
Drie kwartier later stond ik een kilometer buiten het dorp pal naast de lokale weg parallel aan de autobaan. In het dorp Brenner heb je geen hut, maar er stonden verschillende hotelsymbolen op mijn kaart aangegeven. Om niet als een landloper al mijn kansen te verspelen trok ik eerst mijn regenpak uit voordat ik naar het Oostenrijkse deel van het dorp liep. Dat bleek verloren moeite. Ik kon helemaal geen hotel vinden. Allemaal opgedoekt. Inmiddels trok ik door naar het Italiaanse Brennero. Behalve wat oude grensposten en een antieke grenspaal merk je niets van de overgaan naar dat deel van het dorp.
Dan eerst maar eens vragen aan een lokale winkelier. Na lang nadenken moest er een hotel zijn iets voorbij het station. We stonden pal voor het station, dus een erg bekend hotel kan het niet zijn. Hotel Olympia was snel gevonden en stelde diep teleur: Donnerstag, Ruhetag. Krijg de rambam (gekuisde versie van mijn woorden). Ik had al halverwege naar de hut op de Sattelbergalm onderweg kunnen zijn.

Nog maar iets verder kijken. Maar er was niet veel Brenner meer over. Nog maar een keer vragen in een café. Weer kwam hotel Olympia uit de bus. "Maar die hebben Ruhetag". "Heb je aangebeld?". Goh, wat een briljant idee. Ik had het zelf kunnen bedenken. Terug en aanbellen. Achter me stond een familie een auto uit te laden. "Wir haben Ruhetag". "Im Café hat man gesagt, ich sollte für das Hotel anklingeln". "Ja, Zimmer haben wir". Na acht uur zwaar lopen ben je dan echt blij. Ze hadden ineens ook nog een koud glas bier voor me. Wat een dag. Ik lig voor op het wandelschema, heb een kamer en een bier. Wat is het leven van een wandelaar simpel en zijn hand snel gevuld.
Zo heb ik in vier dagen al overnacht in een ponchotent, twee hutten en nu een hotelkamer. Mooie afwisseling. Wat het morgen wordt weet ik dan nog niet, maar dat raadt je nooit.





Mist en kompas

Vrijdag 10 augustus, wandeldag 5
van Brenner (1370m) via Sattelberg (2115m) en
Hoher Lorenzenberg (2313m) naar bunker bij Sandjöchl (± 2200m)
(5 km ten zuiden van Obernberg am Brenner)
Tirol, Oostenrijk en Italië
± 9 uur inclusief pauzes,
± 13 km, ± 1240 m klimmen en ± 290 m dalen

Gipfelkreuz op de Sattelberg
Beste bunker
Wat kan chili con carne in augustus lekker zijn als je boven op een koude, winderige bergrug in een bunker zit. Het gasbrandertje en adventure food hebben het moreel uitstekend verhoogd. Halfzeven 's avonds, het onweert en het regent, maar ik heb er mooi geen last van. Ik schrijf dit zittend in mijn slaapzak op mijn luchtbedje, lekker droog in een Tweede Wereldoorlog-bunker. Hij is helemaal van versterkt beton en aan de buitenkant gecamoufleerd als een rotsblok. De bunker behoort tot de voormalige Italiaanse "Vallo Alpine", een verdedigingslijn aan de noordgrens van Italië gebouwd in de jaren voorafgaande aan de Tweede Wereldoorlog in opdracht van Mussolini. Een verdedigingslijn te vergelijken met de toenmalige Maginotlinie in Frankrijk en de Siegfriedlinie in Duitsland.
de bunker bij de Sandjöchl op een moment met minder mist
Net toen vanmiddag om kwart voor vijf de dikke mist overging in regen en ik even tevoren mijn regenjas had aangetrokken, liep ik er voorbij. Mijn oog viel op het donkere gat in de rotswand. Toch even kijken wat dat is. Het bleek de half dicht gemetselde ingang van een bunker. De vochtige entree trok me niet direct aan, maar buiten bleef het regenen en ik kon al minutenlang de markering van het pad niet meer vinden. Nadat ik mijn rugzak had afgezet heb ik nog rondom de bunker gezocht in de mist. Het zicht was beperkt tot tien meter en op een gegeven moment wist ik zelfs niet meer waar ik mijn rugzak had achtergelaten. Lekker handig. 

Na enig zoeken met niet teveel afwijken van herkenbare punten vond ik de ingang van de bunker weer. Verder buiten dwalen op de tast in de regen en de mist was ook geen optie. Dan maar er in klimmen en verder binnen rondkijken. Buiten begon het nu ook te onweren. Na nog een keer rondkijken werd de bunker steeds aangenamer. Installeren maar en genoegen nemen met dit droge onderkomen voor de komende nacht. Het is weer eens iets anders.
de tweede achterliggende ruimte zonder flitslicht
nu met flitslicht en ineens zien we een keurige groepsruimte
Oorspronkelijk was het plan geweest om in het veld te overnachten bij de vier kilometer verder en zeshonderd meter lager gelegen Obernberger See. Voor een Gasthaus of een hut moet je op zijn minst nog twee kilometer doorlopen en voor het dorp Obernberg zelfs nog verder afdalen. Daarom een geluk dat ik precies op het goede moment deze bunker vond. Nu zit ik hier mooi droog en beschut tegen het onweer. Een stuk beter dan anders onder mijn ponchotent. Na negen uur lopen met de laatste vier uur zonder echte pauzes begint deze bunker me steeds beter te bevallen. Zo direct nog wat lezen op mijn e-reader. Prima.
slaapplaats in het voorportaal met daglicht
buiten is het nat en winderig
Omhoog
Alles in deze wereld wil naar boven. Gisterenavond nog zag ik liggend op bed in mijn hotelkamer in het dorp Brenner op tv een predikant die, aan zijn retoriek te horen en aan zijn felle ogen en ernstige gezicht te zien, erg zeker wist hoe dat moet. Zo'n man moet eens een lange wandeling gaan maken en overnachten in een bunker. Daar zal ie wat rustiger van worden.
Brennerpas
Na een Italiaans jam-ontbijt in hotel Olympia liep ik vanochtend om halfnegen de voordeur uit. Lekker weer verder het pad op. Lopen met je zak op je rug. Eerst terug naar Oostenrijk en na een kilometer net buiten Brenner het steile bos in met het wegstervend geluid van de Brennerpas op de achtergrond. Meteen klets ruim driehonderd meter steil omhoog, van 1370 naar 1708 meter. Er was zelfs een lange ijzeren trap om een te steile passage te overwinnen.
Met een kleine overstap pal aan de grens tussen Oostenrijk en Italië betrad ik een uur later het Oostenrijkse pad richting de Sattelbergalm. Een prachtig groen slingerend almpad met verspreide bomen en hier en daar koeien die ongegeneerd hun doorgang opeisen. Iets waar ik alle ruimte voor maak.


hoe hoger hoe meer bewolking
De eigenlijke Sattelbergalm heb ik niet bereikt, omdat het pad zijn vervolg verder naar boven vond over een 'Mountainbike Schiebestrecke' naar de top van de Sattelberg. Ik heb er niemand een fiets naar boven zien duwen, want ik liep er alleen. Tussen de bomen ging alles met goed zichtbare markering gestadig omhoog. Eenmaal boven de boomgrens nam de mist of laaghangende bewolking toe en werd het volgen van de route steeds moeilijker. Met enig geluk wist ik tenslotte het kruis op de Sattelberg (2115 m) te bereiken. Tijd voor een flinke pauze met een rondje zelfgemaakte koffie.
Kleine wereld
Met mijn kompas vond ik op basis van het ook op de kaart aangegeven kruis op de Sattelberg de juiste vervolgrichting en de daarbij behorende markeringen. Even later dook vanuit de mist een uitgebreid bunkercomplex op dat net met een kort doorbrekende zon goed was te fotograferen en dertig seconden later weer werd opgeslokt en gereduceerd tot een vage grijze doos.
Het pad zou volgens de kaart kilometers lang vrijwel exact over de grens tussen en Oostenrijk en Italië bovenop de bergkam lopen. Waarschijnlijk heb ik direct bij de bunker een markering gemist en liep ik de eerste anderhalve kilometer over de oude Italiaanse militaire bevoorradingsweg. Dat liep een stuk makkelijker en schoot goed op. Erg goed zelfs toen een groep jonge koeien achter mij aan begon te rennen. 
terug op de bergkam langs de grenspalen
Makkelijk lopen is blijkbaar niet de bedoeling op de Tiroler Höhenweg. De hervonden markeringen voerden weer terug naar de grens boven op de bergkam. Daar werd het vinden van de markeringen in de mist een hele klus en dat haalde het tempo er helemaal uit.
Regelmatig liep ik rond zonder de laatste markering uit het oog te verliezen op zoek naar een vervolg. Steeds langzamer ging het van Joch naar Joch. Dat neem ik tenminste aan want ik heb die Jochs niet echt ontwaard. Twee Duitse meisjes die vanuit een andere richting uit de mist opdoken vertelden me dat ik bij het Wechseljoch zat. Zij wilden nog naar het dorp Obernberg, zetten de pas er goed in en losten binnen een paar minuten weer op. Van de valleien aan beide kanten heb ik helemaal niets gezien. Jammer.
Lange nacht
Pas tegen halfvijf was ik boven bij het kruis van de Hoher Lorenzenberg (2313 m). De wind was behoorlijk koud geworden, mijn bril besloeg en het begon langzaamaan te regenen. Ter verhoging van het ongenoegen raakte ik de markeringen kwijt tijdens de afdaling naar het Sandjöchl (2165 m).
dicht gemetselde schietgaten op de flank van de bunker
En nu lig ik dus mooi droog in deze bunker mijn aantekeningen te maken. Als het morgen helder is heb ik het pad zo terug gevonden. Voorlopig maar genieten van een lange nacht in deze WO II-bunker. Aan de schietgaten te zien kan de weg die over het Sandjöchl loopt niet ver verwijderd zijn. Het is nu pas zeven uur. Het onweert nog steeds. Binnen is het goed uit te houden. Laat ik nog maar lekker in mijn slaapzak een sudoku oplossen anders wordt de nacht wel heel lang.
blij met bunker





 Angstige momenten

Zaterdag 11 augustus, wandeldag 6
van Sandjöchl (2165m) via Obernberger See (1594m)
en Gstreinjöchl (2540m) naar het Tribulaunhaus
(Oostenrijkse Tribulaunhütte, 2064m)
Tirol, Oostenrijk
± 8,5 uur inclusief pauzes,
± 11,5 km, ± 1150 m klimmen en ± 1050 m dalen

Gstreinjöchl
Voetje voor voetje, twee meter zittend en een paar meter achterstevoren. Of het door de glijpartij in juni komt weet ik niet  maar ik had het even te kwaad op het Gstreinjöchl (2540 m). Jöchl is het verkleinwoord van Joch, een klein colletje dus. Dat klopte, maar het was er vooral smal met aan beide zijde heel veel diep dal. En dat afdalend over rulle steentjes. Gelukkig maar een meter of vijftien. Dat kan toch aardig lang zijn. Op mijn kaart stond het traject als smal en steil aangeduid. Ik krijg steeds beter beeld bij die kaarttekens. 
Alles is relatief. Toen ik na aankomst in het Tribulaunhaus naar hun ervaringen op het Gstreinjöchl vroeg aan de twee Oostenrijkse meiden die mij vooraf gingen konden ze zich het smalle stuk niet meer voor de geest halen.

Alles helder
Dat had ik 's morgens nog niet bedacht. Toen ik om zes uur opstond en buiten de bunker keek was alles in één oogopslag helder. De weg waar deze bunker ooit waarneming en vuur op had moeten uitbrengen lag keurig zichtbaar vijftig meter lager op een paar honderd meter afstand. Nog belangrijker was dat ik ook direct het wandelpad naar beneden zag. 


 het pad lag niet ver van de bunker vandaan, maar ik kon het gisterenavond niet meer terugvinden

je zou niet zeggen dat dit een bunker is met aan deze zijde twee schietgaten voor de mitrailleurs
Vreemd hoe je twaalf uur geleden door de laaghangende wolken geen idee had van het landschap om je heen en probleemloos langs allerlei hellingen liep die je toch niet zag. Als een blind paard van markering naar markering. Nu zag ik voor het eerst de bergen aan de overkant van het Fletschertal en zelfs van het Wipptal waar de autobaan naar Bolzano doorheen loopt.

Werkontbijt
Na de lange nacht ging de afdaling naar de Obernberger See (1594 m) als een speer. Het dal werd steeds groener en eindigde in prachtige grazige almweides omgeven door rijzige sparren en opgefleurd met hier en daar een oud stalletje. 
Het ontbijt had ik uitgesteld tot het meer. In de bunker was al mijn water opgegaan aan de chili con carne en aan de nadorst. Onderweg naar het meertje kon ik uit een hoge beek weer vers water tanken. Hopelijk niet verontreinigd door het vee. Maar ik rekende hierbij op de ondersteuning van Jezus en van Sint Joris. Ik kwam ze tegen op een lagere alm en betoonde mijn eerbied met het maken van een foto. Zo vaak zullen ze dat niet meemaken om half negen 's ochtends. Geeft ze ook wat afleiding. Voor de zekerheid heb ik ook nog Maria digitaal vastgelegd in haar kapelletje aan het meer. Ze stond onbeschermd op haar schiereiland. Door de langdurige droogte was een groot stuk van het omringende meer drooggevallen. 










Routevariant
Na de mueslipap volgde een wandeling boven het dorp Obernberg langs, over een verschrikkelijk pad waaraan steenlawines de nodige schade hadden toegebracht. Het liep op de flanken van een noordelijke uitloper van de Tribulaunberggroep. De noordelijke routevariant voor de omtrekking van deze berggroep had ik gekozen omdat mijn boekje meldde dat op de zuidelijke route tot midden in de zomer sneeuwvelden kunnen liggen waarvoor zelfs het meenemen van een pickel en stijgijzers werd aanbevolen. Allemaal ver boven mijn niveau. De noordelijke variant zou volgens het boekje '...etwas weniger anspruchsvoll' zijn. Mooie taal dat Duits. Vooral het woord etwas is rekbaar. 
Obernberg am Brenner
Alpien Wildlife
'Man sollte die Tribulaun-Etappe des Tiroler Höhenweges geniessen...' staat er ook nog in mijn boekje over deze routedag. Nou dat heb ik gedaan en op verschillende manieren. Ik sta om elf uur aan het begin van de hoofdklim van vandaag. Nu zit ik op 1674 meter en die Gstreinjöchl ligt op 2540. We kunnen er dus even lekker tegen aan.  Eerst nog even een mueslireep-pauze voordat es los gehtIn de lage dennen die het begin van helling bedekken hoor ik heldere vrouwen stemmen. Die moeten natuurlijk kletsend omhoog. Knap. Ze zijn onzichtbaar in beweging en vorderen zo te horen goed. 
Heen en weer slingert het pad door de twee meter hoge dennenstruiken met zo nu en dan een extra steil stukje op het onbegroeide deel van de helling. Behalve mijn eigen gehijg is het stil. Even boven de boomgrens op ongeveer tweeduizend meter zie ik twee Oostenrijkse jonge meiden, die net opbreken van een rust. Ik bereik dat punt, zeg ze schor met een droge keel gedag, laat ze voorgaan en hervat daarna weer mijn eigen rustige ritme. Zo hoeven ze me ook niet in te halen. Nog een minuut of tien zie ik ze boven me uit klimmen en zigzaggen totdat een knik in de helling ze laat verdwijnen. Zelf neem ik nog geen rust, omdat donkere wolken samentrekken. Het lost gelukkig snel weer op. Die knik wordt dan mijn rust. Daar moet het iets vlakker zijn. Beneden keek ik nog omhoog naar een sneeuwveld aan het eind van de vallei. Inmiddels ben ik dat veld in hoogte gepasseerd. Ook Obernberg is nog net heel klein beneden te herkennen. Even zitten.
vanaf de Innere Wildgrubbe ligt Obernberg ver in de diepte
Bij die knik zwakte het stijgingspercentage inderdaad tijdelijk af, om daarna weer vol door te gaan naar 2400 meter. Daarmee zit je ook echt in een alpiene rotswereld. Langzaam maar zeker drong ik door tot het echte wilde gebied van de Alpen. Maar je bent niet alleen en wordt goed in de gaten gehouden. Op de hoogste rotsranden boven mij houden steenbokken mijn geploeter nauwgezet in het oog. Onder hun begeleiding begin ik aan de laatste matig stijgende kilometer door een mooie rotswildernis op weg naar de Gstreinjöchl. Eerst nog een rotsblok passeren dat als een wachter de toegang bewaakt tot de col. Hij dwong tot een voorzichtige omtrekking waarbij mijn handen meer van nut waren dan de wandelstokken. Maar dit was nog leuk en goed te doen.





Als een echte wachtpost blokkeert deze rots de doorgang. Passeer mij rechts roept hij.
Gstreinjöchl
Het venijn voor mij zat in de Jöchl zelf. Eerst nog even moedig in het diepe Sandestal kijken waar ook in kiezelsteenvoormaat het Tribulaunhaus is te zien (deze hut wordt ook wel Oostenrijkse Tribulaunhütte genoemd). Daarna toch maar beginnen aan de korte smalle oversteek naar het begin van de afdaling in het volgende dal. Wat een geknoei! Rustig blijven en langzaam verder! Eenmaal dat punt bereikt slaak ik een zucht van verlichting. Ook direct na de Gstreinjöchl ging het eerste deel steil naar beneden, maar uiterst geconcentreerd was dat weer veel beter te doen. Beneden zag ik de twee meiden de laatste kilometer naar de hut overbruggen. Daar zal ik straks ook zijn. Nu goed op blijven letten om niet te ontspannen en alsnog onderuit te gaan op het lagere deel van de nog steeds steile afdaling.
Eerst even kijken in het nieuwe dal, het Sandestal, vanaf 2540m vlakbij bij de Gstreinjöchl.
Midden op de foto ligt het kleine vierkantje, de Oostenrijkse Tribulaunhütte op 2064 meter.

Gstreinjöchl. Na een meter of vijftien gaat het pad rechts naar beneden. 
Eenmaal over de Gstreinjöchl ging het weer goed op de afdaling naar de Oostenrijkse Tribulaunhütte
Afdaling van de Gstreinjöchl naar de Oostenrijkse Tribulaunhütte
Positieve energie
Na aankomst bij de 
Tribulaunhütte heb ik bij de Oostenrijkse meiden aan tafel eerst een cola gedronken. Het zijn weer nieuwe bekenden waarmee ik kan terugkijken op de wandeling. Na twee dagen zonder gesprekken is het weer opwekkend om met anderen te kletsen, ook al is het met een droge en schorre stem. Veel valt er echter niet bespreken, de passage van Gstreinjöchl heeft bij hun niet veel indruk gemaakt.
matrazenlager (foto van de website van de hut)
Ik meld me aan bij de enthousiaste keukenprinses en mag blijven met halfpension voor slechts € 39. De enige slaapzaal met ongeveer dertig matrassen is redelijk gevuld. Tot het avondeten doe ik de was en maak wat foto's van de hut en de directe omgeving.
Tijdens het avondeten heb ik nog hoofdpijn van die enerverende Jöchl. Het kan ook zijn dat ik te weinig heb gegeten vandaag. Of was het de snelle koude douche. Ze hebben hier maar één temperatuur: koud. Hopelijk trekt het weg met het gigantische bord Gulaschsuppe, een complete maaltijd die in de Tribulaunhütte geldt als voorgerecht. Gelukkig heb ik maar één Spinatknödel als hoofdgerecht besteld. Maar met slechts een muesli-ontbijt en twee mueslirepen vandaag moet er voldoende ruimte zijn. 
Het team van de hut is druk bezig iedereen te bedienen. Ze hebben er echt zin in. In de keuken wordt hoorbaar met plezier gekookt en de bedienende dame heeft ook voor iedereen tijd voor een kort woord.
"Möchten Sie noch Nachtisch?" 
"Dann explodiere ich". Mijn antwoord wekt een lach op in de keuken. Ik mag het ook later op de avond nemen. Wat een service zo hoog in de bergen. Daar krijg je weer nieuwe energie van.
"Möchten Sie noch einen Branntwein?" Hij is van het huis. Daar had ik niet op gerekend. Ik kies voor een Williams Schnaps. We stellen het exploderen nog even uit. Alles wordt hier aangereikt met een glimlach. Super. Zeker na deze dag! De bunker ben ik allang vergeten en als ik nog een schnaps neem dan ren ik zo over die Gstreinjöchl.
het team van het Tribulaunhaus (foto van de website van de hut)






Weisswand steentje

Zondag 12 augustus, wandeldag 7
van het Tribulaunhaus (Oostenrijkse Tribulaunhütte, 2064m)
via de Weisswand naar de Magdeburgerhütte
Tirol, Oostenrijk en Italië
± 7 uur inclusief pauzes,
± 7,5 km, ± 965 m klimmen en ± 600 m dalen

Weisswandspitz (foto van wikipedia)

"Im Rahmen dieser Etappe sind Besteigungen der Gipfel Pflerscher Pinggl (2767 m), Hoher Zahn (2924 m) und Weisswand (3016) m
öglich." 

Schitterend zo'n gidsje. Klaarblijkelijk door een lokale berggeit geschreven. Ik ben al blij als ik dit pad zonder kleerscheuren voltooi en heb geen behoefte aan drie bergtoppen. Die Pflescher Pinggl lag duidelijk niet op het pad en heb ik niet eens opgemerkt. De top van de Hoher Zahn zal ik op een klein stukje na hebben bereikt omdat de route daar langs gaat, maar van de Weisswand heb ik zeker de top niet aangedaan. Ik was al tevreden met het bewandelen van de Höhenweg die net aan de onderkant van de markante witte kalkstenen top loopt.
Weiswandtop. foto genomen vanaf de Hoher Zahn. foto van wikipedia.
Aanpassing planning
Het eindpunt voor vandaag heb ik verlegd naar de Magdeburgerhütte die op 2423 meter hoogte ligt. Daarmee hoef ik niet helemaal af te dalen naar het dorp Innerpflersch/St. Anton (1246 m) en kan ik morgen in een flinke dagmars oversteken naar het volgende dal. Deze planning had ook te maken met de tekens op mijn kaart. De hele route tot aan de Magdeburgerhütte was gestippeld als teken dat het steil en smal is. Bovendien stonden er twee tekens van een Klettersteig/via ferrata bij de Weisswand. Na de ervaringen van gisteren wachten volgens de kaart dus weer uitdagingen die het tempo zullen drukken. 
Heerlijke aanloop
De dag begon weer met de opgewektheid van het team van de Tribulaunhütte. Het ontbijt was al prima. Spontaan werd gevraagd of ik nog iets extra's wilde voor een lunchpakket en toen dat klaar was kreeg ik zelfs aluminiumfolie om het in te pakken. Complimenten voor deze mensen. Op die manier sta je om halfacht enthousiast weer buiten om aan deze betrekkelijk korte etappe te beginnen. 
Voor me lag een heel lang recht pad op de noordflank van de Gschnitzter Tribulaun, de noordelijke berg van de Tribulaunberggroep. Om bij de col Sandesjöchl (Pflerscher Scharte) te komen moet je 545 meter stijgen naar 2599 meter. Omdat die stijging wordt uitgesmeerd over tweeënhalve kilometer is het aangenaam lopen. Aanlokkelijk ziet het lange spoor er uit dat zich aftekent in de grijze grindvelden direct aan de voet van de steile rotswanden. 
Wat er van veraf uitziet als een lang recht pad heeft hier en daar toch kleine hoogteverschillen en verrassingen. Vrij kort na het begin moest een op het oog klein sneeuwveldje gepasseerd worden. Eenmaal daar aangekomen ging het pad er niet overheen, maar bovenlangs en gedeeltelijk onder de dikke ijslaag door. Schitterend. Zoiets heb ik ook een keer meegemaakt in de Pyreneeën. Onder dit sneeuwijsdek zou je zelfs prima kunnen schuilen tegen regen en onweer.


een tunnel van zeker vijftien meter lang
Het laatste stukje naar de col ging het nog even steil omhoog. Goed moment om even uit te hijgen en te kijken naar steenbokken die elkaar de tent uit kopstoten terwijl een andere nonchalant op een helling staat te grazen. 
Italië
Met het overschrijden van de Pflerscher Scharte stak ik definitief de grens over naar Italië. Auf wiedersehen Österreich, Willkommen in Italien, want je blijft gewoon in Duits sprekend Tirol. Zuid-Tirol heet het Italiaanse deel.
Een laatste blik in het Sandestal vanaf de Pflerscher Scharte.
Midden halverwege de helling de Oostenrijkse Tribulaunhütte.
Midden boven de Gstreinjochl waarover ik gisteren hierheen kwam.

Italië met de Italiaanse Tribulaunhütte
Er volgde een korte afdaling in de richting van de Italiaanse Tribulaunhütte. Halverwege daar naar toe werd echter afgeslagen naar het westen en de tweede stijging van de dag ingezet. Dit zou het hoogtepunt worden in meters. Het pad slingerde over een aaneenschakeling van blokken- en rotsenvelden terug naar de bergrug exact op de grens van Italië en Oostenrijk. De hele klauterpartij op de berggraat ging helaas in de wolken met een koude wind. Slechts beperkte momenten van uitzicht waren er bij gaten in de wolken. Ik liep er niet alleen. Afwisselend kwamen er echtparen, eenlingen en zelfs een groep voorbij. 
Hoher Zahn en Weisswand
Nadat ik de Hoher Zahn gepasseerd moest zijn volgde er nog een oversteek naar de Weisswand waar ik kort, net als een ander tweetal, de markering kwijtraakte. Extra geklauter was nodig om via een omweggetje weer terug te keren op het pad. Door al die inspanning en bewolking was ik verrast toen ik ineens tegen lichter gekleurde steenslag aankeek. Aan mijn rechter hand verrees een rotswand van een zelfde lichte kleur. Zou dit dan de Weisswand zijn? Ik wist toen nog niet hoe die Weisswand er in zijn geheel uitzag. In de wolken met een zicht van vijftig meter, was mijn locatie niet exact te bepalen. Gelukkig heb ik wel foto's gemaakt. 
Op basis van de tekeningen in de gids met de vermelding van een hoogte van 3010 meter dacht ik toen nog dat het pad over de top zou gaan. Het verbaasde me dan ook dat ik bij een spaarzaam helder moment nog een stuk berg boven me ontdekte waar ik verschillende mensen zag klimmen naar de top. Duidelijk waren de kleuren te herkennen van het oudere tweetal dat mij eerder had ingehaald.
Doorlopen maar, want daar ga ik niet aan beginnen. Niet veel later leek het wel of het pad ging dalen. Zou ik er al voorbij zijn? Inderdaad, het dalen ging door. Ik vond het eigenlijk helemaal niet erg. De hoge punten had ik mooi zonder problemen achter me gelaten. Ook de afdaling slingerde steil naar beneden. Dit keer tussen veel witte steenafslag. In mijn opluchting zijn de zogenaamde Klettersteige me helemaal ontgaan. Waarschijnlijk heb ik de metalen opstappen hier en daar tijdens de afdaling niet als zodanig herkend.

Oriëntatie was het probleem tijdens het tweede deel van de etappe. De rood-witte strepen op korte onderlinge afstanden waren uitstekend te volgen, maar de bewolking op deze hoogte maakte een goede waarneming en oriëntatie moeilijk. Later heb ik terug beredeneerd dat ik de Hoher Zahn ben gepasseerd op een plek waar ik het ook al zo hoog en steil vond. Voor de rest heb je in die wolken weinig last van die steilheid, want je ziet het niet. 
Onderweg heb ik als aandenken aan de Weisswand een miniatuur bergje in mijn zak gestoken als herinnering aan dit hoogtepunt zonder uitzicht.

Ruime bedkeuze
Gaandeweg vlakte de helling richting de Magdeburgerhütte af en had ik compassie met de mensen die nu nog aan de klim begonnen. Vlak voor de hut nog een fotomoment bij de ondiepe Stubensee die prachtig dichtgegroeid was met veenpluis. Een mooi wit tapijt op een bed van ondiep langzaam stromend water. 
Half drie meldde ik mij bij de hut. De barruimte en het terras waren nog redelijk gevuld met zondagwandelaars. Eerst mijn schorre stem smeren en meteen vragen of ze een slaapplaats hebben. Beide waren geen probleem. Een uur later kwamen de twee Oostenrijkse meiden van gisteren ook de slaapkamer binnen en kozen toen nog de allerhoogste nokbedden. Leek mij niet handig 's nachts. Er was ruimte genoeg. Volgens mij hebben ze dat later op de avond ook ingezien. 
Het is hier niet zo toeristisch druk als in het Zillertal. Op zondagavond blijven sowieso niet zoveel mensen overnachten. Het weekend is voorbij en iedereen moet weer aan het werk. 
de eetzaal tijdens het ontbijt de volgende dag
Ik behoor tot de selecte groep die mag blijven voor de Gemüsesuppe, Wienerschnitsel und Nachtisch. Typisch een Italiaans menu. Dan nog een Schnaps en we zitten echt nog steeds op de Tiroler Höhenweg.





 Pittig dagje, kinderlijk einde

Maandag 13 augustus, wandeldag 8
van de Magdeburgerhütte (2423) via de Alrissalm (1584)
 en de Maurerscharte (2511) naar Maiern (1370)
Zuid-Tirol, Italië
± 9 uur inclusief pauzes,
± 15 km, ± 930 m klimmen en ± 1980 m dalen

Hotel Schneeberg bij nacht (foto van hotelwebsite)
Maiern is een klein dorpje aan het einde van het Ridnauntal in Zuid-Tirol. Middendoor stroomt de gletsjergrijze Ridnauner Bach. In het kleine wijkje aan de noordzijde van de beek staan boerderijen. Daar ligt nog een meters hoge mestvaalt tussen de huizen. Ga je naar de andere kant van de beek dan sta je na tweehonderd meter ineens voor de façade van het grote viersterrenhotel Schneeberg, een totaal andere wereld, een vreemd onverwacht contrast. In beide heb ik verwonderd rondgelopen.
Maar nu eerst het verhaal hoe ik daar kwam.
Route
De route was mooi, lang en inspannend. Dit keer sloop ik om zes uur met mijn spullen naar de gang om de anderen niet te storen met inpakgeritsel. De Oostenrijkse meiden lagen nog te slapen. Vandaag zouden ze in St. Anton hun wandeltocht beëindigen. Na het ontbijt direct al om halfzeven de wei in, die nog ruim uittorent boven de ochtendwolken in het dal. Die wei zette met de achthonderd meter afdaling meteen flinke druk op de knieën. Maar in de ochtendzon blijft het genieten in deze omgeving. 

Als eerste kwam ik een salamander tegen die een beetje onbewogen deed of hij mij niet zag. Als tweede ontmoette ik tegen achten een vrouw die minstens om zes uur moet zijn gestart om al zo hoog rond te lopen. Ze had gelukkig nog even tijd om een foto van mij te maken.
Eenmaal het steile deel achter me daalde ik niet verder af naar het Pflerscherdal, maar bleef op de zuidhelling ruim boven het dorp Innerpflersch/St. Anton op hoogte om rechtstreeks door te lopen naar het Alrissdal. Mooi punt om eerst met een klein omweggetje te belanden bij de Alrissalm Gasthof voor de eerste cola met apfelstrudel. Onderweg naar dit dal had ik nog pogingen gedaan de Weisswand te fotograferen, maar de markante lichtgekleurde top bleef hardnekkig achter de wolken verborgen. 
in het Kobalswald boven Innerpflersch/St. Anton
Innerpflersch/St. Aton in de diepte
De beklimming naar de Maurerscharte (2511 m) door het Alrissdal was lang en pittig. Mijn licht ging niet uit, maar de laatste kilometer over keienvelden ging het langzaam over in een gedimd flikkerlicht. Eenmaal over de top ging het in de tweede afdaling van vandaag met een tussenstop bij de Prischeralm Gastwirtschaft zonder verdere onderbrekingen door naar Maiern (1370 m). Voldoende daalmeters dus vandaag.
Alrisstal halverwege

Alrisstal vanaf de Maurerscharte
op weg naar Maiern

Almen ten noorden van Maiern


Onderdak
Bij de Prischeralm Gastwirstschaft hoorde ik al dat het druk kon zijn in het dal. De Italianen hadden een lang weekend. Overmorgen is het Ferragosta, een nationale feestdag die gekoppeld is aan Mariahemelvaart. De uitbater van dit houten boerderijtje achtte de kans op onderdak beperkt. Twee net aangekomen Duitse jongens hadden gereserveerd bij een pension met de mooie naam Magdalena. In de Magdeburgerhütte had ik gehoord over hotel Schneeberg. Maar die naam ontlokte op de Prischeralm bezwaren door de hoge prijzen van 150 euro en meer. Dat is dus niet voor Jan met de wandelpet.
Nu ik er voor stond kreeg ik beeld bij dit bedrag. Een imposante entree achter een eigen rotonde, een uitgebreid sport- en ontspanningspark achter het hotel en een volle parkeerplaats met dikke auto's, veel voorzien van Duitse kentekenplaten. 
Door de verkoopster in een outdoorshop werd mij vanwege de feestdagen weinig kans gegeven op onderdak in een pension. Ze verwees mij weer terug naar een boerderij waar kamers werden verhuurd. Daar was alles vol, maar die stuurden mij weer naar de achtergelegen boerderij. 
Die boer kon niet zelf beslissen en ging zijn vrouw halen. En ik maar hopen dat ik beet had, anders moest ik nog verder zoeken na deze lange dag. De kleine boerin kwam handenschoonmakend uit de nabijgelegen stal aanlopen. Ik mocht blijven, als ik er geen bezwaar tegen had om nog even te wachten tot de kamer in orde was gemaakt. Voor 30 euro wilde ik daar met alle geduld op wachten. Ja, met ontbijt voor 8 euro. Het ontbijt werd morgen wel in een ander huis, honderd meter verderop geserveerd. Dat vond ik opvallend, maar zeker overkomelijk. Nauwelijks was de kamer van mij of het begon hard te regenen en te bliksemen. Ik had niet eens een haan horen kraaien, maar voor de derde keer deze tocht had ik net een onderdak gevonden voor het losbarsten van de namiddagbui.

Kinderhotel
Van de boerin hoor ik ook dat je in Maiern het beste kunt gaan eten in, jawel, hotel Schneeberg! Is dat dan niet duur? Volgens haar valt het mee en ze adviseert mij de pizzeria te kiezen. En daar zit ik nu, kijk verbaasd om mij heen en maak mijn aantekeningen.
De eetruimtes zijn ruim, modern en smaakvol ingericht. Onderling zijn ze door lage muurtjes gescheiden zodat je ook kunt zien en horen wat er in de andere ruimtes gebeurt. Het is zeven uur. Achter en rechts van mij is nauwelijks een mens aan tafel te zien. Links van me zit een vader met twee jonge jongens, tegenover me twee keurige jonge ouders, met een klein meisje van een jaar of zeven. Ze eet al netjes met mes en vork en krijgt aanmoedigingen om recht op te zitten. In de ruimte links hebben vijftien kinderen een eigen partijtje. Terwijl ik zit te wachten op mijn pizza verschijnt daar een clown waarmee het geschreeuw niet afneemt. Van de sportvelden achter het hotel klinken nog wat late kinderklanken.  
Van de vader naast mij hoor ik dat dit meer een kinderhotel is. Op de website wordt van een familiehotel gesproken. De uitleg van mijn buurman raakt de kern wellicht meer. Ouders zijn hier facilitair en om te betalen. Alles draait hier om de kinderen.
Vader naast mij is helikopterpiloot bij de regionale reddingsdienst. Hij kent de omgeving goed en is onder de indruk van de hoogtemeters die ik vandaag heb gemaakt. Hijzelf had vorig jaar een fietstocht gemaakt van 8000 km van Alaska naar Florida. In Alaska had hij elke dag grizzlyberen gezien en toch elke nacht in zijn tent geslapen. Hij had wel maatregelen voor zijn eten genomen. Lijkt mij toch niet bevorderlijk voor een ontspannen nachtrust.
Bij hun vertrek wenste hij me nog veel plezier tijdens mijn tocht. Daarna zat ik nog alleen in het middenvertrek met het drietal tegenover me waar nu ook de assistentie van een clown was gearriveerd. Apart vak, clown. Als ik dit zie snap ik waarom de meeste clowns een triest gezicht schminken.
Hoe ik er zelf uitzie na acht wandeldagen weet ik niet, maar van de ober kreeg ik spontaan net voor het betalen van mijn heerlijke pizza nog een overgebleven toetje van het buffet. Zou ik er zo behoeftig uitzien? Maakt me ook niet uit, het is zeer gewaardeerd en het chocolade taartje smaakt uitstekend. 
Als ik even later bij de receptie afreken beaamt de aardige receptioniste mijn theorie dat er twee kanten aan een kinderhotel zitten. Het is een idee dat waarschijnlijk aan een behoefte voldoet, anderzijds staan de kinderen overdreven veel in het centrum van de belangstelling. Ze kende ook het begrip spoiled children en glimlachte oprecht vriendelijk. Begripvol, maar ingehouden natuurlijk, want van de ober had ik al gehoord dat het een prima businessmodel is. Elk jaar wordt het hotel iets uitgebreid.
Na terugkeer op mijn gewaardeerde boerderijkamer val ik als een blok in slaap na deze lange dag met veel hoogtemeters en nieuwe opvoed-kundige indrukken. Eerst maar eens verwerken.





 Mijnbouw op hoogte

Dinsdag 14 augustus, wandeldag 9
van Maiern im Ridnauntal (1370) via de Schneebergscharte (2726)
naar de Schneeberghütte (2355)
Zuid-Tirol, Italië
± 6,5 uur inclusief pauzes,
± 10,5 km, ± 1350 m klimmen en ± 370 m dalen

St. Martin mijnschacht

Wat ben ik blij dat ik geen mijnwerker was in de eerste helft van de vorige eeuw op een hoogte van ruim 2300 meter. In een door hoge bergen omgeven dal ondergronds of in dagbouw als een mol op zoek naar erts. In je waarschijnlijk spaarzame vrije tijd alleen dezelfde kleine gemeenschap om je heen zonder contacten met de buitenwereld. Even naar een iets groter dorp lopen lager in het dal duurde minstens twee uur. Toen ik de foto's in het museum van St. Martin am Schneeberg zag was ik weer even terug in de tijd van mijn grootouders. 
foto van internet
foto van museumwebsite
Wat een beperkte wereld met veel harde lichamelijke arbeid. Veel rokende mensen, die in die beperkte vrije tijd met muziek en gezang hun leven opvrolijkten. En alles natuurlijk onder het minzame toezicht van de geestelijkheid. Een katholieke kerk die zelf mede-eigenaar werd van deze mijnbouw. De museummedewerker vertelde dat vanaf dat moment werken op zondag was toegestaan.
foto van internet
Indrukwekkend hoe de aanwezigheid van zink, lood, zilver, hier een hele gemeenschap vormde met een eigen kerkje, slagerij, café, en drie verdiepingen hoge legeringsgebouwen. Voor de afvoer van het erts werd van alles bedacht; treintjes, kabelbanen, afwisselend met paardenkracht en waterkracht voortgedreven. Maar voor de arbeiders was dat beperkt. De doden mochten niet lokaal worden begraven. Dat moest natuurlijk in "gewijde aarde". Die werden daarom onder andere naar Dorf Tirol gedragen, zeker twee of drie dagen lopen. Als je in de winter overleed dan werd je in de vrieskou bewaard en was je in het voorjaar aan de beurt.

Ontbijt
Mijn dag begon met de zoektocht naar het ontbijtadres van de gastvrouw. Door familiare omstandigheden lag dat buiten de boerderij. Gisteren dacht ik hundert Meter weiter an der Ecke nog goed begrepen te hebben. Bij dat huis zag ik niets dat op ontbijt leek. Dan maar weer even terug naar de boerderij. Misschien zijn ze in de stal. Na de passage van de mestvaalt vond ik de ingang en stelde wel vast dat ze vijf koeien met opgebonden staarten nog op stal hadden staan en ook een koppel kippen bezaten, maar waar de ontbijtplek was bleef duister. Dan maar een buurvrouw aanschieten. Ik moest op de bovenverdieping zijn van het huis op de hoek. Okéee.
Het ontbijt was prima geregeld en met de gastvrouw heb ik gezellig gekletst over de lokale verhoudingen. Zo hoorde ik dat de boer van de Prischeralm van gisteren toch minder koeien had dan hij mij liet geloven. Dat telt in deze omgeving natuurlijk mee. Ze kon er hartelijk om lachen. Het meeste vee stond momenteel niet op stal maar liep boven in de bergen. Ze hadden daar ook nog duizend schapen op hun almen lopen. Meteen krijgt zo'n boerderij dan andere dimensies.

Route
Met uitzondering van een aardige klimmetje net na het Ridnaun-mijnmuseum gingen de eerste zes kilometers rustig stijgend door het Lazzacherdal omhoog. Wirtschaft Stadalm werd om halftien vruchteloos gepasseerd. De gastvrouw was nog bezig met het afnemen van de tafels en de koffie was nog niet klaar. 
Ridnaun mijnmuseum
Ridnaun mijnmuseum
Laatste terugblik in het Ridnauntal
Lazzacherdal
Halverwege het dal dwong een kapotte overstap over de Moaer Bach nog tot geconcentreerde steensprongen die mij in een doorgaande beweging zonder brokken aan de overkant bracht. De Duitse jongens, die ik gisteren al leerde kennen stonden verderop aanmerkelijk moeilijker te wankelen. Gelukkig bereikten ook zij zonder ongelukken de overkant.
De rest van het pad door het dal tot aan Gasthof Poschalm liep langs allerlei overblijfselen uit de mijnbouwtijd; kabelbanen, verbindingsweggetjes en een uitgang van een ondergrondse transportgang naar de andere kant van de berg. Alles in handen van mensen die dit industrieel erfgoed willen bewaren.
Gasthaus Poschhaus
Vlak voor de afslag naar het Poschhaus moest ik nog slalommend door een kudde geiten, die dit terrein toch echt als hun gebied beschouwen en niet voor je opstaan.

Een echte Scharte
Vanaf het terras van het Poschhaus had ik de eerste twee honderd meter stijging van de ruim zeshonderd al op mijn gemak kunnen bekijken. Recht omhoog. Dat moesten we maar eens heel rustig gaan doen om zonder gehijg boven te komen. Dat lukte dit keer wonderwel. 'Mijn krachten nemen na acht dagen zelfs toe' fluister ik mezelf in, terwijl ik bezig ben met het laatste stuk, dat zigzaggend in de wolken tegen een grijze helling omhoog gaat. Tot mijn tevredenheid gaat het benutten van de kleine steentjes en keitjes bij het klimmen en afdalen steeds beter. Ach, als je langzaam leert heb je lang plezier van je vorderingen. 
De vertaling van Scharte is inkeping. Boven op een bergrug is het beter te vertalen met nauwe doorgang. Daar waar het bij een Joch echt ruim is, beperkt zich dat bij een Scharte tot de breedte van het pad. De Schneebergscharte (2726 m) was er een mooi voorbeeld van. Je wipt met een paar stappen van het ene in het andere dal.
St. Martin am Schneeberg
Als eenmaal aan de andere kant in de Schneebergvallei de wolkenlaag is gepasseerd tekent zich een compleet omgewoeld landschap af. Resultaat van de dagbouw op zoek naar erts.  Overal liggen hopen mijnafval opgestapeld. 
Later leer ik in het museum naast de Schneeberghütte, dat de bergen waar ik over liep ondergraven zijn met een wirwar van mijngangen. Meer dan 150 km.
Schneebergmuseum
Verrast ben ik wanneer ik de laatste heuvels passeer en zicht krijg op de verschillende gebouwen die samen St. Martin am Schneeberg vormen. Zulke mooie gebouwen had ik hierboven niet verwacht. Het is duidelijk meer dan een hut. 
Het gebouw waarin de hut is gevestigd blijkt het oorspronkelijke directiegebouw van de hoge heren van de mijnbouw. Het legeringsgebouw van de mijnwerkers is in 1967 afgebrand en dat betekende het einde van de mijnbouwactiviteiten. Verder is er een kapelletje en enkele andere gebouwen, waaronder het huidige museum en de oude smederij. 
Schneeberghütte
De hut zelf is een luxe gebouw dat met de oude indeling en de warm aangeklede barruimte, de Stube, een aangename indruk maakt. Jaren geleden is het omgebouwd van het directiegebouw naar een hut met een ruim aanbod aan kamers, goede keuken, goed sanitair, een prima droogkamer en een ruim Lager
de Stube (foto van de website van de hut)
Voor avonturiers als ik, die niet gereserveerd hebben, is er dat Lager, de ruimte op zolder met dertig bedden. Ik ben al lang blij dat ik hier zonder reserveren een bed krijg. Een geluk dat ik om drie uur een van de eersten ben en een bed in een nis uit kan zoeken. Dat is wel een voordeel van de stillere Tiroler Höhenweg dat je zonder reserveren altijd een slaapplaats hebt, denk ik dan nog. Als ik na het eten rond acht uur 's avonds terugkeer op zolder is er geen bed meer vrij. Mariahemelvaart wordt massaal met wandelen gevierd en waarom zou je daar dan niet een nachtje op hoogte aan vastknopen.
Lagerraum Schneeberghütte
Mijn geitenbokmenu heb ik dan net gegeten aan tafel met de nieuwe bekenden, de twee Duitse jongens die bij nadere kennismaking jurist en klinisch verpleger blijken te zijn. Beroepen die voldoende gespreksstof bieden om de oude geit op mijn bord te waarderen en langzaam om te zetten in energie voor morgen. Als die geit vannacht maar niet begint terug te trappen.
mijn schoenen op verwarmde dragers




 Keteldal

Woensdag 15 augustus, wandeldag 10
van de Schneeberghütte (2355) via de Karlscharte (2691) en
de Grosser Timmler Schwarzsee (2514) naar Gasthaus Hochfirst (1763)
Zuid-Tirol, Italië
± 6 uur inclusief pauzes,
± 11 km, ± 530 m klimmen en ± 1070 m dalen

Grosser Timmler Schwarzsee
Mariahemelvaart is het vandaag. Het schijnt zelfs hier in St. Martin am Schneeberg met een mis in het kleine kapelletje gevierd te worden. Dat ga ik niet meemaken. Na een nacht met bijna dertig slapende mensen om mij heen is het om zes uur tijd voor frisse lucht. Bovendien had ik last van een verstopte neus, waardoor je al helemaal moeilijk ademhaalt. Van Duitse wandelaars hoorde ik dat zoiets veel voor komt op grotere hoogte als gevolg van de droge lucht. Behalve lichamelijke reacties door de grote dagelijkse inspanning, merk ik verder geen bijzonderheden.
Als eerste zat ik in de gezellige eetruimte om halfzeven aan het ontbijt. Voor een schappelijke 60 euro voor half pension en enkele drankjes kreeg ik de bewerkte kopie van mijn paspoort-bladzijde terug en mocht ik om zeven uur vertrekken.
Karlscharte
Het is half bewolkt en fris. Ik hou mijn fleece voorlopig nog mooi aan. Na de oversteek naar de tegenoverliggende helling krijg ik zicht op de afgravingen onder St. Martin am Schneeberg (2300 m). Afgegraven etages steken grauw af tegen het omringende groen van de weides en het wit van de hut. Om zeven uur loop ik hier nog alleen. Rustig ga ik in dit tijdelijke niemandsland omhoog en dring een ruime slenk binnen waarbinnen ik met grote bogen klim naar de nauwe doorgang naar het volgende dal, de Karlscharte (2691 m). 
Karlscharte
Timmelsdal
Het Timmelsdal aan de andere kant laat zich etagegewijs ontdekken. Het is een zogenaamd keteldal, een dal dat komvormig eindigt. De Tiroler Höhenweg volgt deze ronding. Als eerste de afdaling vanaf de Karlscharte naar de bodem van de bovenste Timmelsalm. De bergrug waar ik net de overstap naar deze vallei maakte vormt dan weer hoge flanken aan de rechterhand. Het pad voert door het witte erosiepuin van de berg Schneeberger Weissen. 
Eenmaal in het weidegebied is het gerieflijk lopen langs kleine meertjes en over snel stromende beken. Volgens mijn kaart schijnt dit dal de oorsprong van de rivier de Passer te vormen, de naamgever aan verschillende dalen en dorpen hier. Het water waar ik over stap zal sneller in Meran zijn dan ik. Het stroomt ook alleen maar laf naar beneden. Geen karakter. De beken hier in de bovenste alm lozen hun water naar het middelste almenplateau, dat doorsneden is van meanderende stromen die zich tenslotte verenigen om zich als Passer naar beneden te storten. Van boven ziet het er prachtig uit, misschien zelfs wel wunderschön.





Oberkrumpwasser, begin van de Passer
Ik omtrek nog wat koeien die denken hier het alleenrecht te hebben en begin weer te stijgen terwijl ik nog steeds geen zicht heb op de alom geprezen Grosser Timmler Schwarzsee. De ruime boog die het pad op mijn kaart naar de overkant van het dal maakt heb ik duidelijk onderschat. Dat grote meer moet wel snel verschijnen anders weet ik niet of ik het wel zo mooi vind. Dat is stoer gedacht, maar er is geen ander pad. 
Grosser Timmler Schwarzsee
Tegemoetkomende wandelaars nemen in aantal toe. Zij omlaag, ik omhoog. Eindelijk bereik ik met een ferme laatste overstap de oeverrug waarbinnen het meer ligt. Het is de moeite waard geweest. Mooi blauw tekent het af tegen de groen-grijze achtergrond. Enkele vissers zijn actief aan de overkant, hier en daar rusten mensen langs de oevers, sommige wandelaars trekken door naar het gletsjergebied hogerop. Na de oversteek van de uitstroom van het meer over keurige stapstenen pauzeer ik op het achterliggende bergje en geniet van dit panorama. 


Uitstroom van de Grosser Timmler Schwarzsee
Je zou hier zo een uur kunnen pauzeren. Bij een trektochtwandelaar ontstaat er echter na een kwartier een soort autonome handelingstroom. Rugzak dicht, omhangen, rondkijken of je niets vergeten bent, blik op de kaart, waar gaat het pad verder, en gaan. Terug in die vreemd genoeg rustgevende cadans. De kunst is al wandelend te genieten van de beweging, de voortgang en het landschap. En zo nu en dan ontmoet je ook nog mensen. Dat is op deze feestdag geen enkel probleem. Velen hebben het meer vandaag als wandeldoel. Het is er op de route er naar toe druk als op een zondag. Gezinnen, honden, alles gaat op deze feestdag ter ere van Maria omhoog. Als ik ze al dalend van boven bekijk zullen vele van deze mensen ook de hemel bereiken, maar  zeker niet allemaal de Grosser Timmler Schwarzsee.
Laatste stuk van de afdaling naar de Timmelsalm Gastwirtschaft (foto van internet)
(foto van internet)
Omdat het feest is pauzeer ik nog een keer op het terras van de Gastwirtschaft op de onderste Timmelsalm voordat ik afdaal naar de Timmelsbrücke. Daar eindigt het dal bij de Timmelsjochhochstrasse die het domein is van motorrijders, sportauto's, auto's met open dak en daartussen wielrenners. Oh, ja en ik. 
Als een schichtig hert loop ik langs de kant van de weg in de richting van de pijl die zegt dat het Gasthaus Hochfirst twintig minuten verder ligt. Regelmatig kijk ik in het dal onder me of er weer verkeer aankomt om zo tijdig een veilig plekje in de berm te vinden. Anders wordt dat bij de tunnel vlak voor het hotelletje. Na een gedegen controle of het achter me voorlopig veilig blijft ga ik voor het eerst met mijn zak op de rug in de looppas voorwaarts. Het moet al niet zo zijn dat je tijdens een hoge bergtrektocht verongelukt, maar het is helemaal sneu als je bent plat gereden in een tunnel.
Timmelsbrucke met de Timmelsjochstrasse (foto van internet). het Gasthaus Hochfirst ligt rechts om de hoek.

Mijn vrees voor een vol Gasthaus was ongegrond. Om 13.00 uur was ik met succes en opluchting een van de eersten voor een kamer. Niet zo heel verwonderlijk want de kamers sluiten goed aan op het berghuttenniveau. Maar ik ben er weer blij mee op deze Maria ten hemelopneming. Positief is dat ook de prijs gelijke tred heeft gehouden, 40 euro. Eerst even naar huis bellen en naar de verontrustende medische berichten informeren. Die blijken gelukkig minder alarmerend dan gisteren. Dan nu meteen voor de eerste keer mijn wandelbroek wassen. Dan zit ik er bij het avondeten weer kek in een schone broek bij. Dat ie dan ook droog is maakt het nog feestelijker.





Koninginnenetappe

Donderdag 16 augustus, wandeldag 11
van Gasthaus Hochfirst (1763m) via Rauhes Joch (2926m)
en Bivak Josef Pixner (2708m) naar de Zwickauerhütte (2979m)
Zuid-Tirol, Italië
± 9 uur inclusief pauzes,
± 16,5 km, ± 1800 m klimmen en ± 650 m dalen

Zwickauer  Hütte
Venijn
Mens, mens, mens wat is het zwoegen om bijna drieduizend meter hoogte te bereiken. Vandaag achttienhonderd meter geklommen en toch ook nog zeshonderdvijftig meter gedaald. Zelfs twee keer boven de negenentwintighonderd meter ging het uit. Ook al werd dat uitgesmeerd over zestieneneenhalve kilometer, het venijn zat in de staart.
Afdaling naar de bodem van het Seebertal. 
Afdaling naar de bodem van het Seebertal.
Midden boven het silhouet van Gasthaus Hochfirst.
Seeber Alm
Seeberdal
Kwart over zeven. Lekker in de eerste ochtendzon kort afdalen naar de bodem van het Seeberdal (1716m). Over weides en tussen bomen gaat het prettig rustig omhoog naar Gastwirtschaft Seeber Alm (1842m). Een uur na de start is het daar nog veel te vroeg voor een eerste stop. Alles is nog in ruste. Kort daarna kom ik met tussenpozen jongens en meisjes in tweetallen tegen met flinke rugzakken. Ze hebben de nacht in tenten in het veld doorgebracht en zien er gematigd gewassen uit. Dat hoort erbij. Vorige week tijdens mijn bunkerervaring was dat ook niet het eerste waar ik 's morgens aan dacht.
Verder ging het door het Seeberdal dat vooral aan de westzijde wordt begrensd door hoge bergen met sneeuw rond de toppen. De meeste zijn tussen de 3000 en 3200 meter hoog en vormen de natuurlijke grens tussen Italië en Oostenrijk. Dat wordt ook de bergrug waarop ik vandaag wil eindigen bij de Zwickauer Hütte (2997m). Dat is dan voor mij het hoogste punt, niet alleen tijdens deze Tiroler Höhenweg, maar zo hoog was ik nog nooit op eigen kracht in de bergen.


Het pad zoekt aanvankelijk zijn weg omhoog via de oostelijke zijde. De eerste serieuze stijging brengt me bij een alleenstaand schuilhutje aan het begin van een hoger almgebied, de 'Hintere Seeber Kar'. Een mooie plek voor een pauze en een goede gelegenheid om twee Duitse en even later twee Italiaanse inhalers te laten passeren. 
Eenmaal boven op dit achterste Seeber keteldal stijgt het weer rustig verder terwijl de richtingaanwijzers je naar de Grubjoch (2661m) leiden. Mooi wandelen. Afwisselend gematigd omhoog en dan ineens weer een flinke opstap van enkele tientallen meters. 
Vlak voor de joch pauzeer ik bij de schitterende kleine Scheibsee die de omringende bergen prachtig weerspiegeld. Al mueslirepen etend neem ik ruim de tijd om te herstellen en me voor te bereiden op de eerste echte uitdaging die voor de deur staat: Rauhes Joch (2926m). 
Rauhes Joch
Bij de Scheibsee heb ik nog geen idee hoe die route naar en over Rauhes Joch eruit ziet. Wel is het op mijn kaart vanaf Grubjoch gemarkeerd als steil en smal. Bij de Grubjoch zie ik mijn Duitse en Italiaanse voorgangers op de volgende graat al flink omhoog stappen. Eerst nog maar even bij de Grubjoch van het uitzicht genieten. Beneden ligt het Pfelderertal waar ik in juni met de bus met gemengde gevoelens naar Meran reed. De mooie groene lagere bergweides en het dorp Moos in Passeier kan ik diep beneden zien liggen. 
blik in het Pfelderertal vanaf de Grubjoch
over deze berggraat zal het van links naar rechts naar Rauhes Joch gaan.
Ja en dan moet het maar gebeuren. Vooruit, verder. Ook ik ga over de graat omhoog en volg op enige afstand achter de voorgangers, zodat ik mooi kan zien hoe het pad loopt. Tussendoor daalt het op de graat nog een keer kort af over een rul aarden stuk van twintig meter. Even later passeer ik een berghoek over een smal pad op een steile helling waarbij ik zo geconcentreerd ben geweest dat de steilheid me later op de foto pas echt is opgevallen. Je vraagt je af hoe ze deze paadjes lang geleden als eerste hebben geprobeerd en min of meer hebben gevormd. Dat moet een uitdaging zijn geweest. 
Op weg naar Rauhes Joch. Even naar beneden en dan het laatste stuk omhoog en erlangs.

Rauhes Joch

Uitvergroting van bovenstaande foto. Het pad loopt van rechts naar links langs de wit-rode strepen.
 Links zijn mijn voorgangers bezig met de laatste meters om de hoek om te gaan.
Wanneer het pad weer daalt constateer ik met tevredenheid dat ik Rauhes Joch blijkbaar heb gehad. Waarschijnlijk was het de omtrekking van die bergpunt die ik nog wel op de foto heb staan met mijn voorgangers daar in actie. Op en voorbij Rauhes Joch ben ik blijkbaar zo gefocust geweest op de smalle strook voor me dat ik niet gedacht heb aan het maken van foto's.

Biwak
Om 13.00 uur was ik al op driekwart van de afstand met het bereiken van het 'Biwak Josef Pixner' (2708m). Dat is een moderne, comfortabel ingerichte aluminium schuilhut in de vorm van een kubus op metalen stangen. Er zijn minimaal zes slaapplaatsen en ik zag een brandertje en mogelijkheden om een maaltijd te bereiden. Het toilet was een laag ommuurde inham op het redelijk vlakke plateautje. Er zal wel gebruik gemaakt worden van een biologisch verantwoorde zuivering. Anders wordt het snel een echte puinhoop. 
foto van website outdoorseiten
De twee Duitsers zijn al weer ruim verder. De twee Italianen blijven hier overnachten. Het zijn de twee leiders van de scouts die ik vanochtend ontmoette. De scouts zijn tussen de zeventien en eenentwintig jaar oud en hebben na de nacht te velde twee dagen om op eigen gelegenheid rond te trekken. Dat doen deze leiders nu ook. Een van de twee is een priester die in de parochie jeugdwerk in zijn portefeuille heeft. Hij zag er betrouwbaar uit. Meer vragen heb ik niet gesteld.

'Biwak Josef Pixner' was mijn doel voor vandaag als ik lang zou doen over de als zwaar aangeduide etappe. De zwaarte was mij tot nu toe meegevallen. Enkele aardige klimmen maar allemaal rustig te doen. Ik was Rauhes Joch nu ook voorbij en had daarmee de eerste 2900-plus passage achter de rug. Met de middag nog grotendeels voor de boeg moeten die vijfenhalve kilometer naar de Zwickauer Hütte toch goed te doen zijn? Tijd genoeg zou je denken. Ik wil die hut nu eindelijk wel eens zien. In juni was dat jammerlijk mislukt. En ik zat al op iets meer dan 2700 meter hoogte, dus nog een kleine driehonderd meter stijgen mag geen probleem zijn. Niet dan?
Beneden het Pfelderertal met markante skihelling boven het dorp Pfelders op de tegenoverliggende helling.
Zwickauer Hütte
Maar ik had toch iets beter in mijn boekje moeten kijken want daarin staat duidelijk dat de route eerst nog daalt naar beneden de 2500 meter. Dat afdalen ging overigens prima. Dat werd uitgesmeerd over vierenhalve kilometer. De hut kon ik zo nu en dan als er geen wolk voor hing al hoog boven op de berg zien. En als hij niet te zien was dan kon ik mij oriënteren  met de wat lager gelegen pylon van de goederenkabelbaan. De te klimmen hoogte nam naarmate ik naderde alleen maar toe. Ik moest steeds steiler omhoog kijken. 
in die wolk ligt de Zwickauer Hütte
Hoe kom ik daar boven, vraag je je van een afstand af. Dat is hier simpel geregeld. Volg trouw de markeringen, passeer vele beken en een puinveld van de gekrompen gletsjer en tenslotte sta je aan het begin van de klim. Alleen bleef er nog slechts een kilometer steil bergpad over om die vijfhonderd hoogtemeters naar de hut te overwinnen. Het ging dus flink omhoog en bovendien zaten er nog enkele aardig steile stenen trappetjes bij over een stukje berggraat en in de laatste tweehonderd meter naar de hut. 
Of het door de ijlere lucht kwam weet ik niet, maar ondanks het bewust lage tempo moest ik regelmatig in het laatste deel kort stoppen en herstellen. Ik was niet de enige. Beneden mij zag ik veel langere rustpauzes bij een tweetal wandelaars. De klim ging maar door. De steilheid van de klim ontnam het zicht op de hut. Toen ik de bijbehorende vlag van de autonome provincie Zuid-Tirol weer in het vizier kreeg gaf dat weer moed. 

Valse moed want er volgde nog een langdurige zigzag voordat ik om halfvijf onder de toegangsboog van het terras doorstapte en even later mijn bril liet beslaan in de warme Stube van de hut. 
Buiten was het acht graden, binnen, met de deur naar de keuken open, boven de twintig. Uithijgen, voor je uit staren en voorzichtig aan een grote cola nippen. Ze hadden gelukkig een slaapplaats voor me.
Terugblik vanaf het terras van de Zwickauer Hütte
Zwickauer Hütte. Je kimt omhoog tegen de helling op de foto rechtsonder de hut en
 komt tenslotte op het terras door de boog. Een soort ereboog ter begroeting.

IJspakket vlakbij de hut
's Avonds zat ik aan tafel bij de twee Duitsers die mij onderweg waren gepasseerd. Ze kwamen uit Dresden. Op grote hoogte gaan gesprekken natuurlijk over ijlere thema's. Wat te denken van onderwerpen als president Trump, verschillen tussen Nederlanders en Duitsers, zijn jonge generaties Duitsers nog schuldig aan de oorlog. We hebben ook over wandelervaringen gesproken.
Een trektocht is echt een inspannende bezigheid.  






Twee in een

Vrijdag 17 augustus, wandeldag 12
van de Zwickauerhütte (2979m) via de Stettinerhütte (2875m)
naar Pfelders (1630m)
Zuid-Tirol, Italië
± 10,5 uur inclusief pauzes,
± 20 km, ± 815 m klimmen en ± 2150 m dalen

's morgens voor zeven uur boven de wolken op het terras van de Zwickauerhütte
Test
Tot nu toe was ik geen sneeuwvelden tegengekomen, maar de hellingen van het Pfelderstal hebben blijkbaar een hoge ijskastwaarde. Op weg van de Zwickauer Hütte naar de Stettinerhütte kwam ik niet ver van de plek waar ik in juni onderuitgleed toch nog een sneeuwveld tegen van een meter of dertig breed op een helling. Bij de nadering van de sneeuwrestanten zag ik van bovenaf dat mijn ervaren Duitse gesprekspartners van gisterenavond er uiterst voorzichtig overheen manoeuvreerden. Ook de twee Italianen van de scouts deden het met beleid. Beide tweetallen waren alweer uit het zicht toen ik de sneeuwbarrière bereikte. 
van veraf zie ik de hindernis al
Dit keer schopte ik iedere keer met zorg het voetstappenspoor van mijn voorgangers uit voordat ik een stap zette. Na een meter of vijf kreeg ik toch nog even zwaar de kriebels toen ik niet goed uitkwam met mijn stappen om de volgende inkeping uit te schoppen. Heel voorzichtig een paar stappen terug om een tussenstap in de verijsde sneeuw uit te trappen. Je kunt dat op een helling niet te wild doen om jezelf met je standbeen niet uit balans te brengen. Met een diepe zucht van opluchting stapte ik tenslotte op de keien aan de overzijde van het veld. Dit wordt geen hobby. 
Touristensteig
Het pad waar ik gisteren al op liep heeft nummer 44. Het deel voor vandaag, hoog boven het dorp Pfelders, heeft op mijn kaart zelfs de extra toevoeging 'Touristensteig 44 Pfelders Höhenweg'. 
Is het eufemistisch taalgebruik om wandelaars te lokken of wil men in Pfelders hier werkelijk mee aangeven dat dit goed te doen is? Niet ver van de Zwickauer Hütte loop je echt nog op een smal pad langs een steile helling en die sneeuwrestanten lijken mij ook niet zo tourist-proof. Laten we het er op houden dat het goed te doen is voor toeristen met ervaring, bergtoeristen.

Kilometers ver weg is midden op de foto het kleine vierkantje te zien van de Stettinerhütte.

Opstart
Vanochtend stonden de meeste gasten van de  Zwickauer Hütte al ruim voor zeven uur buiten op het terras. Niet alleen omdat het uitzicht vanaf het terras boven de wolken schitterende plaatjes opleverde. De hoofdreden was waarschijnlijk de gesloten deur van de Stube. Het ontbijt was pas om zeven uur.
Mijn Dresdense tafelgenoten beloofden me de afslag te wijzen voor de terugkeer op pad 44. Voordat zij zover waren was ik echter om halfacht al op pad. Van de Zwickauer Hütte moest ik eerst weer afdalen over het laatste stuk van de heenweg van gisteren. Ik herkende de afslag aan de richtingaanwijzer die ik gisteren al had gezien. Bovendien werd het bevestigd door de beide Italiaanse leiders van de scouts. Die moesten al vroeg zijn opgestaan om vanuit Biwak Josef Pixner hier nu al te zitten. Tegen de tijd dat de update over de laatste twaalf uur was afgesloten passeerden ook de twee Dresdenaren. Dat was ook meteen de laatste keer dat ik hen van dichtbij zag. Tijdens het vervolg over het smalle pad liepen ze steeds verder bij me weg. Vooral de Duitsers snelden voort.
Eenmaal voorbij het smalle en steile stuk daalde het pad met regelmatige serpentines. Het sneeuwveld werd overgestoken en een andere smeltende sneeuwtong omzeilde ik onderlangs met enig geklauter. 
Terugblik op het slingerende pad

Reconstructie
Daarna kwam het laagste punt (2376m) op het traject naar de Stettinerhütte, de locatie waar ik in juni uitgleed.  In een paar minuten passeerde ik nu eenvoudig het veld waar toen drie sneeuwvelden achter elkaar lagen. 
Het veld waar toen drie sneeuwvelden lagen vormde in augustus geen enkel probleem
Op de plek waar ik toen onderuit ging en als een speer naar beneden schoof heb ik nu nog een paar foto's genomen voor een vergelijk. Een soort crime scene investigation voor mijn eigen reconstructie. Conclusie: niet meer in juni doen en snel vergeten. Of is vergeten ook weer niet slim. Dan maar een beetje verdringen.
Situatie op 17 augustus
Situatie op 24 juni
Weerzien Stettinerhütte
De weg omhoog naar de Stettinerhütte was een aaneenschakeling van herkenningsbeelden van juni. Leuk om er nog een keer vanuit de officiële richting van de Tiroler Höhenweg naar toe te lopen. Wat in juni niet te zien was, is dat er onder het puin van de weggesmolten gletsjer nog dikke pakketten ijs zitten. Met de warmte van deze zomer wordt ook daaraan geknaagd. Onder donderend geraas viel er een ijslaag met een lading stenen en keien naar beneden in het ijsgat. 
augustus
Juni. Het normale pad links was toe niet goed te belopen
en daarom volgde ik toen het spoor meer naar rechts.
Een ijsboog komt vrij door de zomerse temperaturen.
In juni lag hier nog een klein ijsmeertje.
Delen van de ijsboog met de bovenliggende keien stortten met veel geraas in.
Al om 13.00 uur bereikte ik de hut. De verbouwing van juni was beëindigd en nergens lag nog rommel. Ook anders was de drukte. Op het terras, op het platte dak, binnen in de hut, overal zaten mensen te eten en te drinken. Zeker vijf mensen waren druk met de bediening. In juni was ik hier het enige levende wezen en was dit terras mijn slaapplaats. Even wennen deze drukte.
Terras van de Stettinerhütte in augustus
Gewoon doorlopen
Dat wennen werd mij niet gegund. Had ik tot nu toe op de Tiroler Höhenweg geen problemen gehad met het vinden van onderdak, de ponchotent en de bunker buiten beschouwing gelaten, nu brak mij dat op.
"Haben Sie reserfiert?"
"Nein"
"Dann tut es mir leid. Wir sind voll besetzt"
"Was ist die nächste möglichkeit?" vroeg ik tegen beter weten in.
"Dorf Pfelders".
Eerst zelf maar wat eten en drinken om deze tijding te verwerken. Mijn verhouding met de Stettinerhütte staat niet onder een goed gesternte. In juni gesloten en nu vol geboekt.

Derde bezoek
Eigenlijk was de betrekkelijk korte etappe naar de Stettinerhütte (8,4 km, 650m stijgen, 750m dalen) een mooie hersteldag geweest na de lange dag van gisteren. Ook de wandeling naar Pfelders is op zich niet al te lang (11,6 km, 165m stijgen, 1400m dalen). Maar tezamen werd het niet de inspanning waarop ik zat te wachten.
Half twee zette ik de afdaling in over het rotsblokkenveld. Als eerste passeerde ik het kleine meertje direct onder de hut. In juni nog een mooi blauw bevroren ovaal, nu een beetje grauwe plas. De ijsversie oogt letterlijk beter.
Al dalend steeg de achting voor mijn eigen prestatie twee maanden geleden. Toen zwoegde ik bergop over al deze blokken en ging het regelmatig over sneeuwstroken. Hoewel niet super snel liep het nu zeker lichter. Bij de Grafsee bereikte ik het mooiste punt in deze keienwereld. 

Terugblik op de Grafsee. Er boven is nog heel klein het vierkantje van de Stettinerhütte te zien
Na de overgang bij de Schafscharte (2803m) naar het Lazinsertal zette mijn verbazing over de inspanning van juni zich voort tijdens de lange afdaling. Al dalend vormde dit keer een smalle strook met kettingen zelfs nog een lastigere hindernis dan destijds omhoog. Daarentegen was het passeren van de strook waar toen een sneeuwveld lag nu geen belemmering.
Overstap naar het Lazinsertal bij de Schafscharte (2803 meter)

Om vijf uur streek ik voor een ijs en een cola voor de derde keer dit jaar neer op het terras van de Lazinser Alm. Ruim een uur later meldde ik mij, ook al voor de derde keer, bij familiehotel Pöhl. Plezierig was dat de bedienende dame en de eigenaresse mij direct herkenden. Nu kon ik gelukkig vertellen "das diesmal alles geklapt hat"
Net als de laatste keer boekte ik voor twee nachten. Toen om bij te komen van de glijpartij en om de reis om te boeken. Nu, omdat ik door de verlengde etappe van vandaag voor lig op mijn schema. Liever hier vierentwintig uur extra bijkomen dan een dag rondhangen in Meran. Aan het eind van een actieve tocht is dat vaak een afknapper. Op deze manier blijf ik tot de laatste avond van mijn tocht bezig en is er daarna alleen nog maar de focus om thuis te komen. Voorlopig morgen eerst 'een vrije dag'. Uitslapen tot acht uur zonder inpakken van je rugzak.  
uitzicht over de Schneidalm in het Pfelderstal




Zondagsdrukte

Zondag 19 augustus, wandeldag 13
van Pfelders (1630m) via het Spronser Joch (2581m)
naar de Oberkaser (2131m)
Zuid-Tirol, Italië
± 5,5 uur inclusief pauzes,
± 10 km, ± 960 m klimmen en ± 450 m dalen

drukte op het Spronser Joch
Bonusdagen
Wel lekker om gisteren na twaalf inspannende wandeldagen een dag luierend op bed, lezend, schrijvend, whatsappend door te brengen. Ook de flixbus is geboekt voor de rit van Meran naar Innsbruck. Verder ben ik nog even wezen kijken bij het hooien op de skipiste en heb ik bij het winkeltje een ijsje en mueslirepen gekocht, een heerlijk ontspannen rustdag deze onverwachte extra dag. Eigenlijk zijn het sinds de Zwickauer Hütte allemaal bonuswandeldagen. Oorspronkelijk ging mijn planning voor de tweede poging niet verder dan die hut. Door de ervaring van de vorige keer had ik twee reservedagen opgenomen. Omdat mijn voortgang voorspoediger liep dan verwacht had ik onderweg al bedacht gewoon de hele Tiroler Höhenweg tot het einde in Meran te lopen. Dat geeft een goede invulling aan al die extra tijd.
Hooien op de skipiste
Niet alleen
Eén dag rust is meer dan genoeg. Vanochtend weer de vrijheid van de bergen tegemoet. Nieuwe beweging, nieuwe actie. Na het goede ontbijt snel betalen en wegwezen uit hotel Pöhl. Prima verzorging, maar gauw weer op pad. Even het dorp uit en dan, dan sluit ik aan bij de eerste groep wandelaars in het bos naar het Flatschnaltal. 
In dit dal wordt ik regelmatig ingehaald. Op het eind van het dal zie ik diverse groepjes boven mij op verschillende hoogtes tegen de helling. Iedereen wil er op uit deze zondag.
diverse groepjes boven mij op verschillende hoogtes tegen de helling.
De wandeling naar Spronser Joch ging vlot. Na de overgang volgde weer de trap met de houten treden. Dit keer helemaal droog en zonder sneeuw. Bij de prachtige ondiepe Schiefersee zaten verschillende groepen te picknicken. Tijd voor een heerlijke pauze. Genieten van dit landschap.



Als ik doortrek naar beneden krijg ik zicht op nog meer Spronser Seen. De route loopt pal langs de Grünsee. In juni liep het water over de dam het dal in. Nu staat het water meters lager en lopen er mensen over die dam. 2018 het jaar met een droogterecord.

De afdaling over het aangelegde blokkenpad naar de Oberkaser kostte de meeste moeite. Het loopt niet lekker. Toch stond ik al om halftwee op het drukke terras. Bij de Oberkaser hebben ze een slaapplaats voor me en bij de Bockerhütte een uur verder moet ik dat maar afwachten. Zal ik hier blijven? 
Als ik me gek maak dan loop ik in één keer door naar Meran bedenk ik me nog. Haal ik het niet dan kan ik ook nog onder mijn poncho liggen. Maar deze nacht nog een keer buiten liggen trok mij niet met het regelmatige avondonweer. Vanochtend hoorde ik nog van de eigenaresse van hotel Pöhl over een zwaar onweer gisterenavond. En wat moet ik dan weer in Meran. Dan beter hier genieten van het landschap.
Het wordt dus een nacht in een kleine gerenoveerde stal vol gestouwd met matrassen. Op dit tijdstip heb ik nog vrije keus. De trits matrassen op een rijtje naast elkaar trekt mij niet. De keuze valt op het onderste bed van een stappelbed van drie hoog. Ik zal blij zijn als deze nacht er ook weer op zit. Dat community-slapen is niet mijn ding. 
Eerst op het terras nog wat eten en dan een klein wandelingetje richting het meer. Misschien een beetje lezen buiten de drukte van het hut. Ik heb nu al zin in de laatste wandeldag. Naar beneden, naar eindpunt Meran. 





Andere wereld

Maandag 20 augustus, wandeldag 14
van Oberkaser (2131m) via Bockerhütte en Mutkopf naar Meran (340m)
Zuid-Tirol, Italië
± 8 uur inclusief pauzes,
± 13,5 km, ± 170 m klimmen en ± 1900 m dalen

Laatste huttennacht
Het is dat je zonder hutten geen huttentocht kunt maken. Het toiletbezoek 's nachts en het stil inpakken 's ochtends blijft een geknoei. Bij Judith zou dit de kwalificatie 'crisis' oproepen. Geef mij mijn tent maar. Daarentegen heb je met hutten op de mooiste en meest onverwachte plekken een onderkomen en verdere verzorging. Bijzonder is dat ondanks de vaak voor wegtransport onbereikbare locaties de kosten meevallen, voor halfpension tussen de veertig en zestig euro. Een dubbel gevoel dus.
Al om halfnegen gisterenavond ben ik op 'mijn' bed gaan lezen en in slaap gevallen. Door de vermoeidheid heb ik niet gemerkt wanneer de bovenburen hetzelfde hebben gedaan.
afdaling naar de Bockerhütte
en een laatste keer omhoog
Dwangmatig
Tiroler Höhenweg, je doet hem helemaal en niet half. Daarom daalde ik vanaf de Oberkaser (2131m) af naar de Bockerhütte (1700m) om daarna weer te stijgen naar ongeveer 1800 meter op het punt waar ook een wandelpad rechtstreeks vanaf de Oberkaser samenvoegt. Een pad zonder extra klimmen, dat ook nog eens langs twee meren loopt. Te laat.
pad naar Mutkopf
De afdaling naar Gasthaus Mutkopf ging weer vermoeiend over een keurig aangelegd keienpad. Op een of andere manier daalt dat niet lekker. Door het bos naar Gasthaus Hochmut was het weer aangenaam koel en niet zo bonkend voor je knieën.
Dat je bij Hochmut een kabelbaan hebt is goed te merken aan alle enthousiast klimmende tegenliggers. Het gehijg is niet van de lucht. Mooi om zo de prachtig Spronser meren binnen het bereik van een grotere groep te brengen. 
Blinde vlekken
Wat verwondering oproept zijn de stukken van de route die mij niet echt bekend voorkomen terwijl ik zeker weet dat ik hier in juni liep. Hij kan zijn dat ik toen in cadans stom stoempend en in gedachte verzonken omhoog ben gegaan. Mijn voorkeur gaat naar de verklaring dat het wandelen nu in de tegenovergestelde richting gaat en de andere ooghoek tijdens het dalen. Omhoog zwoegend heb je meer de neiging direct voor je te kijken, terwijl je afdalend verder en breder om je heen kijkt. 
Zo ook op de zogenaamde Vellauer Felsenweg vlakbij Hochmut. Vorige keer had ik er mij over verbaasd dat er 'Schwindelfreiheit' werd aanbevolen. Waarschijnlijk ben ik toen gefocust geweest op het pad recht voor me. Naar beneden lopend viel nu de steile bergwand direct op. Als inmiddels zelfverklaard Geübter had ik de kettingen natuurlijk niet nodig, maar voor Anfänger snap ik nu de waarschuwing. 
onder de druiventrossen door

Verheerlijking
De cola en apfelstrudel op het terras in Vellau bij 28 graden en de radler op de Trappeinerweg, 34 graden, kwamen precies op tijd. De schorre stem door de droge mond en de smachtende blik moeten een pathetische indruk hebben gemaakt. De verheerlijking van de drank bereikte grote hoogte. Prijzen waarvoor je normaal twee anderhalve liter flessen koopt werden daarmee opgewaardeerd tot giften voor een goed doel.
onder een afdak van druivenranken koel in de schaduw aan een  radler, heerlijk
Metamorfose
Opvallend is de verandering van het landschap. Loop je tot Gasthaus Oberlechner bij Vellau in een bergomgeving, vanaf daar gaat het met regelmaat langs wijngaarden. Met het betreden van de Tappeinerweg waan je in een subtropische omgeving. Niet alleen door de temperatuur van vandaag, maar vooral door de andere bloemen en bomen. Palmen, catussen, en andere zuidelijke bloemen sieren deze helling op het zuiden. Echt mooi.

Onderschatting
Goed dat ik gisteren gestopt ben bij de Oberkaser. Het idee dat ik ook nog wel naar Meran door had kunnen lopen bleek vandaag een ruime overschatting. Niet alleen was de afstand langer dan gedacht. Met het afzakken naar Meran steeg de temperatuur en daalde mijn tempo. Eenmaal op de prachtige Tappeinerweg vlak boven Meran slofde ik bij meer dan dertig graden voort naar het nog steeds onbekende eindpunt. 
Hoewel er tussen juni en nu verschillende richtingaanwijzers met het logo van de Tiroler Höhenweg zijn bijgekomen bleef het einde op de laatste kilometers over de Tappeinerweg een groot vraagteken.
Tiroler Volksaufstand 1809 (foto van wikipedia)
Ten slotte zag ik bij de Pulverturm een laatste schildje. Verder nergens iets van een officieel einde. Er stond een informatiebord over de Tiroler Volksopstand van 1809 tegen de Beierse koning. Dat leek mij wel een goed einde van mijn Tiroler Höhenweg.
Pulverturm (waar het buskruit werd bewaard)
Isabella
Bij zesendertig graden  kuierde ik langs het riviertje de Passer naar het centrum van Meran, passeerde de thermen, om tenslotte te eindigen bij hotel Isabella. Dat hotel herinnerde ik mij nog van mijn verblijf op de camping in juni. 
Na de lange warme dag was de aanmelding bij Isabella nog even spannend, omdat ik gewoontegetrouw niets had gereserveerd. Een Duitse luxe touringcar voor de deur deed het ergste vermoeden. De receptioniste-serveerster-eigenaresse was mij gelukkig ter wille.
Bij gebrek aan eenpersoonskamers werd de prijs voor mijn tweepersoonskamer aangepast. Daarna hebben we nog samen met een Duitse over het droge weer gesproken, over de klimaatverandering en, inmiddels onder het genot van een bier, over de in Duitsland en Italië gewaardeerde uitstraling van koningin Maxima. Nu ik een kamer had deelde ik al deze opvattingen van harte. Na een verkwikkende douche was ik nog meer overtuigd van het ambassadeurschap van onze koningin.
Voor het diner mocht ik aansluiten bij het Duitse gezelschap. Als Vorspeise Salat, als Hauptgericht Goulasch mit Nudeln en Eis als Nachtisch. Het is goed dat ik morgen naar huis ga anders germaniseer ik over de grens.
Het is genoeg geweest. Goed om weer naar huis te gaan. Terug naar Judith en Jack. Terug met nieuwe energie en het gevoel van voltooiing. Voltooiing van de Tiroler Höhenweg, voltooiing van toch wel een hoge uitdaging. Yes!


De samenvatting van mijn praktische ervaringen en tips staat in de review

1 opmerking: