GRANDE RANDONNÉE NO 10
Deel 2: ETSAUT – BOURISP ± 200 km
Petites Oulettes met zicht op Vignemale |
Aanloop
Wat de GR 10 is en het waarom van mijn keuze voor deze Grande Randonnée beschreef ik al in mijn vorige verslag van 2008. Aan het einde van dat eerste deel had ik vorig jaar al besloten dat er voldoende was beleefd en gezien, om dit jaar weer met geestdrift verder te gaan. Ik wilde weer uitgedaagd worden door de inspanningen van het klimmen en dalen in de Pyreneeën en overweldigd worden door de natuur.
Door de ervaring wijs geworden heb ik wel voor dit jaar een planning gemaakt met kortere etappes en meer rustdagen. Om de vermoeidheid zoals na afloop van vorig jaar te voorkomen heb ik er voor gekozen de dagtrajecten niet meer op gites af te stemmen en een aantal nachten in de vrije natuur voor lief te nemen. Verder startte ik de wandeling wat eerder; eind augustus. Daarmee had ik ’s avonds langer licht en waren vrijwel alle faciliteiten nog geopend.
Transavia vloog dit jaar zo laat op de dag naar Pau (aankomst 21.00) dat ik al in maart had besloten daar de eerste nacht in een eenvoudig hotel door te brengen. De reis verliep zonder problemen en alle boekingen bleken te kloppen zodat ik me op 26 augustus om 22.30 kon melden in Hotel Bosquet waar ik bij een buitentemperatuur van 26 graden verkoeling mocht vinden bij een dreunende airco.
Voordat ik naar bed ging heb ik eerst nog snel de route en de tijd naar het station verkend. Dat leidde tot de conclusie dat ik morgen om ongeveer 06.30 op pad moest gaan om in alle rust op het station het juiste billet naar Etsaut te kopen. Van eerdere reizen heb ik inmiddels geleerd dat je voor het kopen van kaartjes en het vinden van de weg ruim tijd moet inplannen om niet in de stress aan je vakantie te beginnen. Tijdens de verkenning zag ik en passant dat Pau er om 23.00 uur op een warme zomeravond nog best gezellig uitziet door de goed gevulde terrasjes met etende en drinkende mensen.
kaart GR10 |
Voordat ik naar bed ging heb ik eerst nog snel de route en de tijd naar het station verkend. Dat leidde tot de conclusie dat ik morgen om ongeveer 06.30 op pad moest gaan om in alle rust op het station het juiste billet naar Etsaut te kopen. Van eerdere reizen heb ik inmiddels geleerd dat je voor het kopen van kaartjes en het vinden van de weg ruim tijd moet inplannen om niet in de stress aan je vakantie te beginnen. Tijdens de verkenning zag ik en passant dat Pau er om 23.00 uur op een warme zomeravond nog best gezellig uitziet door de goed gevulde terrasjes met etende en drinkende mensen.
Trage start, schitterend einde
(Donderdag 27 augustus, Etsaut-Lac Gentau,
±15 km, 7.45 uur (inclusief alle rusten),1588m klimmen, 240m dalen
Naar Etsaut gaan drie trein-buscombinaties per dag. Aangezien ik op de 27ste nog wilde beginnen met de eerste wandeletappe had ik bedacht met de eerst mogelijke verbinding naar het tussenstation in Oloron Sainte Marie te vertrekken. Daar wilde ik dan snel ergens een Campinggaz tankje kopen en daarna zou ik dan ongeveer een uur later om 09.50 doortrekken met de eerste busverbinding naar Etsaut.
Na een slechte nachtrust zorgde het geluid van de airco ervoor dat ik ruim voor 06.00 naast mijn bed stond. Ik had dus voldoende tijd om Pau ook bij dagaanbreken te bekijken. Conform het plan zat ik om 07.30 in de één-wagon trein naar Oloron. Daar aangekomen kon ik de op Google-maps verkende Le Champion supermarkt binnen 15 minuten vinden. Helaas was dat nog ruim voor openingstijd waardoor ik tot 09.00 uur het centrum van Oloron kon bekijken.
Na terugkeer bij Le Champion wachtte mij vervolgens de teleurstelling dat ze wel gastankjes hadden maar vreemd genoeg niet mijn type CV 270. Gelukkig hadden ze wel eten voor de eerste twee dagen in de vrije natuur. Snel vervolgde ik mijn speurtocht maar na drie kwartier ‘non’ als antwoord begon ik mij al langzaam te verzoenen met het idee dat ik de komende dagen geen warme maaltijden zou kunnen bereiden. Tenslotte zag ik vlak voor terugkeer tegenover het station een tuingereedschapwinkel waar ik tot mijn vreugde alsnog succes had. Vijf minuten later reed ik met de bus Oloron uit.
Na terugkeer bij Le Champion wachtte mij vervolgens de teleurstelling dat ze wel gastankjes hadden maar vreemd genoeg niet mijn type CV 270. Gelukkig hadden ze wel eten voor de eerste twee dagen in de vrije natuur. Snel vervolgde ik mijn speurtocht maar na drie kwartier ‘non’ als antwoord begon ik mij al langzaam te verzoenen met het idee dat ik de komende dagen geen warme maaltijden zou kunnen bereiden. Tenslotte zag ik vlak voor terugkeer tegenover het station een tuingereedschapwinkel waar ik tot mijn vreugde alsnog succes had. Vijf minuten later reed ik met de bus Oloron uit.
Vlak voor Etsaut werd de bus, vermoedelijk in verband met de ETA-aanslagen van de laatste tijd, voor persoonscontrole gestopt door de Gendarmerie. Mijn paspoort en de identiteitskaart van een medepassagier werden daarbij apart meegenomen naar de dienstauto voor extra digitale controle. Nadat ook dat was gepasseerd stond ik om 10.30 op het eindpunt van vorig jaar: het marktpleintje van Etsaut.
De temperatuur was daar inmiddels al weer ruim boven de 20 graden. Reden genoeg voor een cola-shot op het enige terras. Daarna werd de rugzak omgesteld van de reisstand in de draagstand en probeerde ik als ceremonieel moment voor de echte start van deze tweede wandeltocht of mijn camera ook werkelijk een zelfontspanner heeft; een modus die ik na drie jaar onlangs heb ontdekt.
Fort de Portalet |
Mijn vorig verslag in 2008 sloot ik af met de zin ‘Dus als alles goed is sta ik volgend jaar in de zon in Etsaut om voor de tweede keer naar de Chemin de la Mature te lopen en te kijken hoe het landschap er aan het eind van dat rotspad uitziet!’.
Ondanks deze wervende afsluiting begin ik om 11.00 uur met weinig omhaal dan daadwerkelijk in de volle zon met de eerste kilometers in de richting van die Chemin de la Mature. Als ik daar na ongeveer een uur aankom moet ik wel denken aan het moment dat ik daar vorig jaar nog stond met Fransman Jean-Pierre en Zwitser Andreas met wie ik toen veel had opgelopen. Samen stonden we toen nog te kijken naar het Fort de Portalet dat ooit dienst deed als militaire gevangenis. Even later passeer ik ook de plek waar we afscheid namen van Jean-Pierre die toen alleen verder ging.
Chemin de la Mature |
De Chemin de la Mature is een uit de steile rotsen gehakt pad waar vroeger zware boomstammen over werden vervoerd die waren bedoeld als mast voor de Franse oorlogsschepen. Hoewel de foto’s de indruk geven van een gevaarlijk route langs afgrijselijke afgronden is het pad in werkelijkheid breed genoeg om er veilig zonder angstgevoel overheen te lopen. Wat ik me bij de kaartstudie vooraf minder had gerealiseerd was het stijgingspercentage van deze Chemin. De rustmomenten bij deze eerste klim van dit jaar waren niet alleen om van het uitzicht te genieten.
De rest van de dag wordt besteed aan de resterende van de 1588 meter klimmen voor vandaag. In afnemend tempo kruip ik langzaam door de mooie Vallée d’Aspe om pas tegen 18.45 aan te schuiven in de Refuge d’Ayous bij het Lac Gentau aan de andere kant van de Col d’Ayous.
Onderweg leerde ik wel van een boer dat deze valleien gemeenschappelijke weides zijn waar diverse kuddes koeien van verschillende eigenaren in de zomer grazen onder het toezicht van een door allen betaalde ‘gardien’ (oppasser).
Tegen de tocht van vandaag had ik enigszins opgekeken omdat ik hem met behulp van de gids had ingeschat op ± 8 uur. Tien voor half acht sta ik op en nadat ik een foto heb gemaakt van een tien cm grote pad, die zich gedurende de nacht had genesteld onder het uiteinde van mijn tent, ga ik al om 08.30 op pad. Het eerste deel van de klim door het bos is pittig maar het pad is goed begaanbaar. Naar de zogenaamde Cabane de Barbat loopt het pad rustig stijgend door een mooie vallei. Ik kom er zelfs overeenkomstig de tijdsplanning van de richtingbordjes aan. Achter mij trekt het dal bij het meer tot aan de boomgrens dicht met laag hangende wolken.
Kort na de rust bij de cabane (herdershut) mis ik een markering en loop ik aanvankelijk uit de richting tot ik al zoekend terugkeer op mijn schreden. Hierdoor beland ik in een Franse ouderengroep (met enkele leeftijdsgenoten). Met hen loop ik verder naar de Col d’Ilhéou. Daar aangekomen begin ik direct aan de afdaling en loop ik door naar de Refuge d’Ilhéou waar ik een Belgisch echtpaar ontmoet waarmee ik een half uur praat en ondertussen foto’s maak van een met kaas gelokte hermelijn.
Op deze geautoriseerde bivakplaats binnen het nationale park zet ik als enige mijn tent op in de luwte van een rotsblok en in de bescherming van een lage cirkel van grote keien waarvan er diverse door voorgangers zijn gebouwd. Deze bewijzen ’s nachts hun waarde wanneer de wind behoorlijk aanwakkert. Daarna vul ik mijn watervoorraad aan met water dat rechtstreeks van de gletsjer komt en maak ik een eenvoudig avondmaal.
Rond 11.30 heeft de zon voldoende aan kracht gewonnen om, voordat de steile laatste afdaling naar Gavarnie begint, mijn broek in te korten, wat te eten en vast te stellen dat ik hier voor het eerst sinds twee dagen weer contact met een telefoonnet kan maken. In Nederland gaat alles goed. Maxime heeft de eerste schoolweek afgesloten met hoofdluis en de badkamer zal misschien nog niet af zijn als ik terug kom. Dat is beide vervelend. Maar inmiddels wordt de hoofdluis bestreden en de aannemer aangespoord. Als een echte office manager heeft Judith dus eigenlijk alles in de hand.
Na de startklim liep het pad heerlijk gelijkmatig over weides op de westflank van de vallei. Ik ben zeker anderhalf uur voorbij mijn geplande overnachtingsplek bij de Gite d’étape de Saugué, die trouwens een gesloten indruk maakte. Mijn tent staat op het eerste enigszins vlakke stukje dat ik in een uur ben tegengekomen. Water kan ik putten uit een van de bronnetjes op de helling, die aan de aftapleiding te zien, ook door lager gelegen huizen wordt gebruikt. Ik heb net mijn koffie op na een broodmaaltijd met Franse kruidenkaas, die werd afgesloten met een mars. Na de wat mindere dag van gisteren was dit opnieuw een mooie dag.
In verband met de verwachte warmte ben ik vroeg opgestaan. Eerst heb ik om 8 uur inkopen gedaan bij Carrefour en om 9 uur was ik al bezig aan de lange klim vanuit Luz naar Boulou. Het eerste deel is aardig steil. Vanaf de camping deed ik ruim anderhalf uur over de eerste twee kilometer. Maar vanaf het bos boven op de eerste berg stijgt het alleen nog maar geleidelijk door een landelijk parcours zonder grote hoogteverschillen. Ik had geluk dat ik op deze warme dag het grootste deel van de route aan de schaduwkant van de berg en door het bos liep. Het laatste stuk naar Barèges daalde door een donker bos waar de zonnestralen prachtige lichteffecten creëerden.
Het is hier blijkbaar een geliefd wandelgebied want toen ik heen en terug naar het keer- en overschrijdingspunt over het beekje le Boulou liep en over een afstand van meer dan twee kilometer het pad kon overzien telde ik zeker meer dan vijftien wandelaars.
Op deze hoogte lijken de bergtoppen rondom mij heen niet meer zo hoog. Een vreemd idee dat het echte leven zich ver beneden in de diepte afspeelt.
De keuze voor kortere etappes met overnachtingen in de bergen en op campings is prima bevallen en ik ben duidelijk minder moe dan vorig jaar. Maar waarschijnlijk daardoor heb ik meer dan vorig jaar alleen gelopen. Er ontstond daarmee bijvoorbeeld geen contact met wandelaars die van gite naar gite lopen. Verder was er daardoor ook een aantal avonden niemand om mee te praten. Deze gekozen solitude maakten me niet alleen meer bewust van de risico’s maar ook van de beperkingen. Je kunt wel mooie foto’s maken van de prachtige bergen en de bekorende vergezichten maar ze zullen de werkelijke schoonheid nooit goed weergeven. Ik kijk er daarom naar uit om volgend jaar samen met Frank te lopen en daarmee ook een klankbord te hebben om de ervaringen te delen.
Vallée d’Aspe |
Onderweg leerde ik wel van een boer dat deze valleien gemeenschappelijke weides zijn waar diverse kuddes koeien van verschillende eigenaren in de zomer grazen onder het toezicht van een door allen betaalde ‘gardien’ (oppasser).
Deze gardien had hem telefonisch gemeld dat een van zijn koeien ziek was en verzorging nodig had. Uit zijn gebarentaal begreep ik dat deze koe een injectie te wachten stond.
Al voortzwoegend vraag ik me net als vorig jaar af of het hier nu zo steil is of dat mijn wandelconditie zo veel minder is dan gedacht. Het zal ongeveer zes dagen duren voordat ik weet dat beiden slechts gedeeltelijk waar zijn; er komen nog veel steilere stukken en mijn conditie valt best mee maar mijn benen weten dat nog niet. Een beloning na deze klim vormde het overschrijden van de Col d’Ayous (2140m) met het onverwacht indrukwekkende zicht op de Pic du Midi d’Ossau. Het is werkelijk een dominerende berg die prachtig wordt weerspiegeld in de omliggende meren.
Pic du Midi d'Ossau
Thuis in Nederland had ik simpelweg vanaf de kaart bepaald dat ik in de refuge zou eten. Bij binnenkomst bleek dat toch niet zo vaststaand.
In de refuge was het een kakofonie van geluid. Ik schat dat er wel twintig volwassenen en kinderen aan tafel klaar zaten om aan de maaltijd te beginnen. Hoewel ze ‘tout complet’ waren kon ik tot mijn blijdschap nog net plaatsnemen op een vrije kruk naast een Franse familie. Bij toeval zat ik, net als vorig jaar in een restaurant in Lescun, dit keer weer naast een medewerker van de universiteit van Toulouse. Hij sprak goed Engels en was alle vele malen bij symposia en uitwisselingen geweest van de universiteiten van Groningen en Wageningen.
Ik was blij verrast door de maaltijd in deze refuge. Na een waterige aardappelsoep (garbure), volgde een couscous met witte bonen en daarna eendenpoten in het vet (confits) gegarneerd met speciebonen, tenslotte was er banaan overgoten met chocolade. Onderwijl werden de gebruikelijke reisplannen en wandelprestaties uitgewisseld.
Met dank betaalde ik om 19.30 voor het eten om daarna mijn sandalen weer te verwisselen voor mijn wandelschoenen en onder toeziend oog van mijn Franse tafelgenoten de laatste honderden meters af te lopen naar de oevers van het meer. Daar stonden al als kleine eilanden enkele trekkerstentjes verspreid over de groene vlakte. Na het opzetten van mijn tent ben ik weer in de invallende schemering teruggegaan naar de refuge om daar stiekem te douchen. Maar daar was op gerekend; deze refuge had geen douches. Dan maar dankbaar gebruik maken van het toilet, mijn tanden poetsen aan een nette wasbak en met een volle waterzak terugkeren naar de tent om van de stilte te genieten.
Pic de Midi d'Ossau en Lac Gentau |
Vijf gangen
Vrijdag 28 augustus, Lac Gentau-Cabanes de Cézy,
±18 km, 8.45 uur (inclusief alle rusten), 425m klimmen, 900m dalen
Om 07.40 kroop ik moeizaam uit mijn tent die volledig opging in de ochtendwolken. Onder dekking van deze mistige omstandigheden konden buiten het zicht van de refuge de nodige ochtendhandelingen worden afgewerkt. Als intermezzo werd vervolgens het mueslipapontbijt opgefleurd door de topless zwempartij van het tweetal twintig meter links van mij wat tevens de bevestiging gaf dat dit ondiepe meer in tegenstelling tot de meeste bergmeren een aangename temperatuur had.
Rond 09.15 begon ik aan de mooie afdaling in de ochtendzon langs diverse meren in de richting van het dorp Gabas.
Hoewel ik ongeveer gelijktijdig startte met het tweetal dat rechts van mij had gebivakkeerd waren deze binnen no time achter de horizon verdwenen. In eerste instantie dacht ik dat het kwam doordat ik nog enkele keren foto’s nam van de Pic du Midi d’Ossau en lager gelegen meren. Bij een volgende ontmoeting en een herhaling van deze constatering moest ik toch vermoeden dat ik beduidend langzamer liep.
Latere ontmoetingen die weer gevolgd werden door een demarrage zette dit vermoeden om in een conclusie. In de momenten dat ik ze dan nog zag heb ik door goed waarnemen nog wel mijn stoktechniek kunnen verbeteren. Weliswaar leidde dit tot een minder vermoeiende manier van afdalen maar toch niet tot een wezenlijke snelheidsverhoging en eigenlijk had ik daar al snel vrede mee.
Lac Roumassot |
De eerste keer dat ik het Franse tweetal weer ontmoette was bij het ± 400 meter lager, in de wolken gelegen Lac de Blous-Artiques. Zij benutten daar de opgebouwde voorsprong voor een rust op een mistig terrasje dat ik hautain voorbij liep. Ik had wederom in Nederland in de planning bepaald, dat ik zou lunchen en het eten zou aanvullen op de in de gids vermelde, enige kilometers verder gelegen, camping met winkel.
Op een onduidelijk gemarkeerde splitsing aan het einde van het meer zocht ik gedurende enige tijd naar de juiste route die zou leiden tot de camping. Na enig heen en weer geloop gaf het inmiddels gearriveerde tweetal uitkomst met hun nieuwere gids waarin de route net iets anders liep dan op mijn kaart. Gezamenlijk togen wij op naar de camping om enige kilometers verder vast te stellen dat deze was ingeperkt tot een camperparkeerplaats. Via hun betere Frans werd het snel duidelijk dat de eerder genoemde camping niet meer bestond. Monter werd daarna doorgelopen naar Gabas waar om low-budgettaire redenen onze wegen weer scheidden; zij gingen naar een restaurant om hun water aan te vullen en ik vond dat ik wel een maaltijd had verdiend.
Gabas toonde aan dat de beschrijvingen in de gids en mijn interpretatie daarvan ook in gunstige zin kunnen uitvallen. In mijn uit de gids opgebouwde voorstelling was Gabas een gat met enkele huizen en, belangrijk, ook nog zonder winkel. In werkelijkheid had ik flinke trek en zag ik een straat door groene beboste bergen omzoomd, met enkele huizen, zonder winkel, maar wel met diverse restaurants. De keuze was dus snel gemaakt; niets kopen maar wel veel eten, dan hoef je ook minder mee te sjouwen. Om ongeveer 13.00 startte ik daarom buiten op het terras aan een vijfgangen lunch van vijf kwartier: garbure, couscous, steak, fromage, crêpe voor € 14,50. Op zo’n moment ben je tevreden en ook nog blij dat je niet zo snel kunt lopen.
Een ideaal moment dus om vast te stellen dat ik hier in tegenstelling tot gisterenavond wel verbinding kan maken met Nederland. Daar verloopt de verbouwing van de badkamer voorspoedig. Die verbouwing was eerder verwacht maar kon uiteindelijk pas na de bouwvakvakantie worden uitgevoerd. Aangezien Judith de voorkeur gaf aan uitvoering in de zomerperiode en ik mijn vliegreis en wandelperiode niet meer kon wijzigen, heb ik nu het geluk dat het thuis een stofbende is terwijl ik in een kuuroord-omgeving loop. Je kunt ook niet overal tegelijk zijn.
Met deze lange rust en de nieuwe koolhydraten loop ik de rest van de middag in twee rukken door omhoog tot boven de boomgrens waar ik om 18.30 in de wolken langs het pad weer op het Franse tweetal stuit dat mij vanuit hun tent begroet. Ik heb al enige tijd gezocht naar een horizontale plek en besluit bij hun in de buurt overeenkomstig mijn plan eveneens boven in de bergen de nacht door te brengen. In de mist zet ik mijn tent op en heb slechts een beperkt idee waar ik mij bevind. De volgende dag stel ik ‘s morgens tijdens een van de korte momenten met zicht vast dat het ergens bij de Cabanes de Cézy ter hoogte van de berg La Petite Arcizette moet zijn.
Corniche des Alhas |
Onderweg hier naartoe ben ik halverwege tussen Gabas en hier de zogenaamde Corniche des Alhas gepasseerd. Dat is wederom een in een steile rotswand uitgehakt pad, alleen dit keer is het pad maar 50 tot 100 centimeter breed. Dat is ook de reden dat er ter beveiliging aan de rotswand staalkabels zijn aangebracht. Helaas heb ik door het verminderde zicht maar weinig van de omgeving kunnen genieten. Na de oversteek over de rivier Gave de Soussouéou nabij een waterval volgde een lastige klim over grote keien door een donker, druilerig bos waar je niemand verwacht maar toch tegen vijven een echtpaar ontmoet en een half uur later tijdens de rust op een rotsblok een herder op weg naar zijn kudde je vriendelijk passeert.
In de kleine, druilerige en stille wereld waar ik nu sta heb ik na het volumineuze dejeuner van vanmiddag weinig zin in nog een maaltijd. Bij afwezigheid van zicht, aanspraak en verbinding lig ik al om 19.20 in mijn slaapzak. Na een aantal mueslirepen en nog wat lezen in ‘Schuld en Boete’ blijft slapen over.
Verre, koude camping
Zaterdag 29 augustus, Cabanes de Cézy – Gourette,
±16 km, 7.30 uur (inclusief alle rusten),815m klimmen, ± 990m dalen,
Als ik deze ochtend om 07.20 mijn tentrits opentrek zie ik zo nu en dan als de mist even wegwaait dat ik ben omgeven door hoge wanden en bergen. Anderhalf uur later ben ik weer gereed voor een nieuwe wandeldag en passeer ik het Franse jonge koppel dat nog met het ontbijt bezig is.
Ik loop langs een rotswand op ongeveer 1650 meter hoogte en kan vandaar als er een gat in de mist valt ver naar beneden kijken in de vallei waar de Soussouséou in meandert als een kronkelende spiegel. Rond tienen geraak ik boven de wolken en kan ik genieten van het berglandschap. Een lange, zware klim volgt naar de Col Hourqette d’Arre op 2465 meter waar ik rond het middaguur aankom en waar ik mij weer aansluit bij het Franse tweetal dat mij ruim voor de top is gepasseerd. Gezamenlijk rusten en eten we in de zon terwijl we onderwijl het uitzicht op diverse bergtoppen en meren op ons in laten werken.
Eerder dan de beide jonge Fransen begin ik in een aangename temperatuur aan de afdaling en wordt tot mijn verbazing niet ingehaald. Delen van de afdaling, met name vlak voor het Lac d’Anglas, gaan over een steil en verraderlijk pad met losse keien waar de volle concentratie geboden is. Aan de roestkleur van de keien is goed te zien dat er ijzer in zit. In de buurt van het meer is ooit een kleinschalige ijzerertsmijnbouw geweest waarvan de restanten nog her en der in het terrein liggen.
Wanneer ik rond 16.30 de eerst blik op Gourette werp begrijp ik waarom Ton Joosten in zijn gids zo gereserveerd over dit kunstmatige dorp schrijft. Deze op elkaar gedrongen flats voorkomen natuurlijk verspreiding van gebouwen over een groter gebied maar mooi is anders. Wat bieden die Franse skidorpen in de zomer een trieste, niet in het landschap passende aanblik. Echt iets waar je snel aan voorbij moet. Alleen als je te voet bent aan het eind van de dag denk je twee keer na om ergens snel aan voorbij te gaan, en zeker als je al drie dagen niet meer hebt gedoucht.
Ik negeerde natuurlijk wel de gite d’étape die keurig dicht bij het pad lag. Nee ik moest zo nodig naar een camping. Na wat vruchteloos rond zoeken wat lager in het dorp leverde navraag op de enkele terrassen waar nog leven was de informatie op dat de camping nog 2 km verder was. De dame zei er nog wat bij dat ik pas na 500 meter goed begreep toen ik honderd meter lager een paar gebouwtjes zag waar ook een camping zou kunnen zijn. Balend van mijn eigenwijsheid liep ik met tegenzin langs de gevaarlijke tweebaansweg naar beneden denkend aan de onnodige klim die ik morgen zou moeten maken om weer op de GR10 te komen. Nog 500 meter verder steeg de stemming toen ik er aan dacht dat ik ook geen avondeten had ingeslagen.
Maar net zo snel als de stemming kan dalen even zo snel kan hij weer verbeteren. Bij binnenkomst op deze wintercamping bevindt de receptie zich in een geopend restaurant, is er sanitair met hete douches en bovendien iets wat op een droogkamer lijkt. Verder levert de toevallige vraag naar een veiligere weg terug naar Gourette weliswaar een ontkenning op maar tegelijkertijd ook het aanbod om mij morgenvroeg met de auto naar boven te brengen.
Dus zit ik om half acht voor de derde keer in drie dagen aan de garbure gevolgd door nog drie gangen. Het zijn zware tijden. Ook een opsteker is de korte en zwaar gestoorde verbinding met thuis. Dat komt omdat ze niet thuis maar in de auto zitten en even snel naar een musical in Scheveningen gaan. Je bent even weg en zo maken ze van je afwezigheid toch een leuke bezigheid.
Snel ingehaald
Zondag 30 augustus, Gourette – Arrens Marsous,
±14 km, 7 uur (incl rusten), 650m klimmen, 740m dalen
Veel interessants valt er over gisterenavond niet te vertellen behalve dat ik door een andere trekker gevraagd werd of ik het ’s nachts ook zo koud heb en vanochtend bemerkte dat een andere trekker vanwege de kou in de verwarmde sanitairruimte had geslapen tussen de wasbakken en de douches. Een goed moment om blij te zijn met mijn nieuwe Nomad Nauru, met ganzendons gevulde slaapzak waarin ik de hele vakantie geen cent pijn zal hebben.
Wel heb ik mij ogenblikkelijk aangesloten bij de harde kern en mijn muesliontbijtpap ook in de warmte gegeten op een semi-comfortabele bank.
Voordat ik om half tien wordt weggebracht besluit ik ook mijn boek ‘schuld en boete’ weg te gooien. Ik ben niet echt gecharmeerd van de Russische vertelstijl en ’s avonds ben ik te moe om er lekker in te lezen. Daarnaast is het boek ook al een keer flink nat geworden; eigenlijk is het een mooi gewichtsverlies.
Ik laat me afzetten bij de kleine Intermarché, die naar ik later verneem, vandaag voor het laatst open is en tot het begin van het skiseizoen gesloten blijft. Ik vond de schappen ook al zo leeg. Maar geluk dwing je af en daarom ga ik met een baguette, een stuk brie en met muesli- en marsrepen weer op pad.
Net buiten het dorp, pal naast het pad, tref ik ook weer het Franse tweetal dat in de vrije natuur heeft gekampeerd. Ze zijn net als gisteren nog met het ontbijt bezig dus schat ik in dat het nog even zal duren voordat ze me zullen inhalen. Maar als ik na de steile startklim naar de Col de Tortes (1799m) uitrust en van het landschap geniet staan ze alweer naast me. In de afdaling verdwijnen ze vervolgens weer snel uit het zicht.
Pas beneden in het dal, met uitzicht op een bekende col uit de Tour de France, de Col du Soulor, haal ik ze zowaar in en eten we gezamenlijk onze lunch. Ik kom er dan achter dat zowel de jongen als het meisje studenten aeronautica zijn, bezig met een laatste ‘master’ deel in Toulouse. Hoewel ze het ontkennen moeten ze toch redelijk getraind zijn. Zij loopt daarbij ogenschijnlijk gemakkelijk zonder stokken met een rugzak van ongeveer 12 kilo. Na de maaltijd zoeken we nog gedrieën naar de vervolgroute en zie ik ze nog een keer op de Col de Saucedè, maar daarna demarreren ze definitief en zie ik ze nooit meer terug.
bergbloemen |
bergdistel |
De rest van de etappe loop ik rustig in de zon over bergweides parallel aan de met wielertoeristen bevolkte D 918 die de Col du Soulor bedwingen. Ik daal lang af over een door bomen beschaduwde weg naar het dorp Arrens Marsous. Daar is de camping snel gevonden. In de afdaling kreeg ik wel een branderig gevoel aan mijn voeten. Mijn schoenen waren vanochtend nog nat van het bedauwde gras van gisteren. Ik vermoed dat ik door de nattigheid en de wrijving beurse voetzolen heb gekregen. Gelukkig blijkt bij aankomst dat het geen blaren zijn. In het vervolg zal ik voorafgaande aan een lange afdaling mijn veters wat strakker aantrekken om de wrijving te verminderen.
Na dagen geluk met verwachte en onverwachte restaurants werkte het zonnige, veel belovende Arrens ontnuchterend. In de totaal uitgestorven feestzaal van een klein hotel, annex bar, kreeg in nog wel een koude schotel aangeboden. Hoewel ik er in eerste instantie voor bedankte, kwam ik daar allengs van terug en een uur later stond ik weer op de stoep. Er waren namelijk twee andere restaurants, maar die bleken deze zondag gesloten.
Verder was ook de poging bij de locale gite d’étape tevergeefs omdat men alleen aan gasten serveerde. Ik zat dus weliswaar in mijn eentje in de grote zaal maar de koude schotel vergoede veel. Het was heerlijke kost met onder andere paté, tomaat, augurk, grote plakken gerookte ham, boerenmetworst en natuurlijk ondersteunt met bier om het vochttekort op deze warme dag weer op te heffen.
Allemachtig prachtig
Maandag 31 augustus, Arrens Marsous – Lac d’Estaing,
±10 km, 4 uur, ±550m klimmen, ±200m dalen
Omgeven door het geklingel van de koeienbellen, achteloos gepasseerd door de vrij rondlopende paarden en vermeden door de angstige schapen, schrijf ik mijn aantekeningen over vandaag aan de instroom van het Lac d’Estaing. Dit meer in de gelijknamige vallei vormt een schitterend decor om in de warme avondwind om je heen te turen. Terwijl de laatste dagjesmensen de vallei weer in noordelijke richting verlaten worden de koeien en schapen door rennende en schreeuwende boeren samengedreven en verplaatst naar het afgesloten zuidelijke deel. Met de toeristen verdwijnt ook de laatste paarse zonnegloed en boven het vee bundelen zich wolken tot een onweersdreiging.
De wandeling van vandaag van slechts 10 km naar het Lac d’Estaing viel door de warmte, tegen de dertig graden, zwaarder dan ik had ingeschat. Ik heb inmiddels mijn etappeplanning qua tijd bijgesteld naar boven. Ik verhoog de opgave in de gids van Joosten met een derde en kom op die manier ook een keer ‘binnen de tijd’ aan. Vanochtend was ik vanwege de korte afstand laat opgestaan en had ik op mijn gemak eerst inkopen gedaan bij de kleine supermarkt. Daarna verplaatste ik zo lang mijn rustmoment dat ik tenslotte de hele etappe in vier uur zonder te stoppen heb gelopen. Het is een soort dorstmasochisme waardoor de cola’s op het niet verwachte terras aan het lac hemelse effecten krijgen. de ‘sandwich au paté’ wordt dan een diner gelijk.avondrood bij Lac d'Estaing |
onweerswolken bij Lac d'Estaing |
Terug op aarde heb ik daarna op de naastgelegen camping mijn tent opgezet en me bezig gehouden met het wassen van vuile sokken.
Gier in nood
Dinsdag 01 september, Lac d’Estaing – Cauterets,
±16 km, 7.45 uur incl rusten, ±1080m klimmen, ±1330m dalen
Tegen de tocht van vandaag had ik enigszins opgekeken omdat ik hem met behulp van de gids had ingeschat op ± 8 uur. Tien voor half acht sta ik op en nadat ik een foto heb gemaakt van een tien cm grote pad, die zich gedurende de nacht had genesteld onder het uiteinde van mijn tent, ga ik al om 08.30 op pad. Het eerste deel van de klim door het bos is pittig maar het pad is goed begaanbaar. Naar de zogenaamde Cabane de Barbat loopt het pad rustig stijgend door een mooie vallei. Ik kom er zelfs overeenkomstig de tijdsplanning van de richtingbordjes aan. Achter mij trekt het dal bij het meer tot aan de boomgrens dicht met laag hangende wolken.
vlakbij Cabane Barbat |
Van dit echtpaar hoor ik dat zij op de heenweg vanuit Cauterets wel vijftig gieren hebben gezien die zich in volgorde van onderlinge hiërarchie tegoed deden aan een van de rotsen gevallen koe. En dat onder toeziend oog van een natuurwachter, die voorkwam dat de toeristen het eetfestijn zouden storen. De wet schrijft namelijk voor dat een kadaver na een bepaalde tijd moet worden geruimd. Een boer heeft daar weer veel werk aan, dus dit is een snellere oplossing.
Na de refuge ging de afdaling geruime tijd langs een smal pad over keienvelden. Aan het einde daalde ik langzaam de wolkenzone binnen en kon ik mij slechts oriënteren m.b.v. de markering en moest ik schatten waar ik ongeveer was. Het gierenmaal heb ik dus helaas niet gezien. Waarschijnlijk was het feestmaal toch al voorbij om ik al eerder gieren op de thermiek had zien opstijgen uit het lager gelegen dal.
Dat gieren ook minder zien in de mist merkte ik later. Bij de eerste huizen die ik passeerde had ik net een paar woorden gewisseld met de eigenaar toen er een gier laag overvloog. Dat is een imposant gezicht omdat ze een spanwijdte hebben van wel twee meter. Nadat ik het huis gepasseerd was zag ik dat deze gier zich in een boom had ‘geboord’ en met zijn kop ingeklemd zat in de vork van een tak. Snel heb ik de Fransman en zijn vrouw gehaald om dit bijzondere spektakel op slechts tien meter afstand te aanschouwen. De gier raakte hier van in paniek en wist zich los te rukken waarna hij eerst op de grond viel, even versuft om zich heen keek, daarna in paniek wegvloog en daarbij in de dichte mist tegen een omheining aanbotste. Voordat we het wisten rende de enthousiaste Fransman als een speer onder waarschuwingskreten van zijn vrouw naar de gier die versuft op de weg zat. Echter op het laatste moment wist deze met veel geraas dwars door allerlei struiken en takken weg te vliegen en alsnog aan de Fransman te ontsnappen. Of de Fransman aan hem?
Inmiddels werd ik ingehaald door de Franse groep die ik uren daarvoor op de top had achterlaten. Met hen heb ik het laatste stuk naar Cauterets gelopen om daar mijn zoektocht naar de in de gids genoemde camping Le Mamelon Vert te beginnen. Volgens de gids zou deze dichtbij liggen maar na een kilometer begon ik toch te twijfelen. Uiteindelijk heb ik na nog 500m een andere camping, Vignemale, gevonden. Daar heb ik mij voor twee dagen aangemeld omdat ik morgen een rustdag wil nemen met een bezoek aan Lourdes. Geen luxe camping maar wel met lekker hete douches! ’s Avonds zag ik op weg naar het centrum dat Le Mamelon Vert ter ziele was en al zodanig ontmanteld en door de natuur overgroeid dat mij dat ’s middags niet was opgevallen. Campings hebben in Frankrijk zeker niet het eeuwige leven. Dit was al de tweede camping die niet meer meedeed.
In Nederland vordert de verbouwing van de badkamer. Bij het bellen naar huis ontving ik ook een sms. Een sms van Astrid die meldde dat ze de volgende dag in Lourdes zou zijn met haar vriend Ton in hun mooie camper. Dit niet verwachte toeval paste dus geheel in mijn plannen. Tot 19.30 heb ik rondgeslenterd in het centrum van Cauterets, de busverbinding met Lourdes verkend en tenslotte gegeten in een brasserie. Cauterets is een oud wintersportstadje dat zijn hoogtijdagen in het begin van de vorige eeuw heeft gehad. Weliswaar zijn er veel hoge, oude, statige hotels, residenties en een casino, maar van verschillende gebouwen stond de bovenverdieping donker en onbewoond te overleven; geen opbeurend gezicht dus.
Rust en Devotie
Woensdag 02 september
Lourdes is een terug in de tijd. Vooral de vijftigjarige Italiaanse padvinders in een echt uniform, zoals je dat vroeger ook in Nederland zag, versterken dit gevoel. Later leer ik dat deze padvinders er zijn om de zieken en invaliden rond te leiden. Voordat ik mij met respect kan verdiepen in de geloofsbeleving van de pelgrims was ik eerst meer dan een uur bezig om de grote basiliek te vinden die Astrid en ik als ontmoetingspunt hadden afgesproken. Daar waar ik vond dat ik toch wel bij een grote kerk stond waren zij en Ton in geen velden te bekennen. Het is ook niet handig om in Lourdes bij een kerk af te spreken. Handiger was bijvoorbeeld de MacDonalds geweest want daar zag ik er maar één van.
De verlossende aanwijzing was de opdracht om de route naar de ‘Grotte’ te volgen. Daar draait in Lourdes alles om en leeft ook menigeen van. Die is dan ook van alle kanten duidelijk bewijzerd en daarom niet te missen. Hoe meer ik nader hoe meer de Mariabeelden en kaarsen met honderden tegelijk op je afspringen. Als een ware asceet sla ik mij langs en door al deze religieuze souvenirs heen en bereik uiteindelijk het plein met het afgesproken grote Mariabeeld. Het lijkt de Da Vinci Code wel.
Eenmaal aangekomen bij de echte basiliek met zijn mooie mozaïekafbeeldingen in het voorportaal hebben wij gedrieën uitgebreid de tijd genomen om deze drie op de grot en boven op elkaar gebouwde kerken te bekijken. Ze zijn van na de verschijning van Maria aan Bernadette in 1858, dus nog niet eens zo oud. Opvallend zijn de marmeren danktegels waarmee al de drie kerken van voor tot achter en van boven tot onder zijn vol betegeld. Naast dank en respectbetuiging in de richting van Maria voor een genezing, geboorte of uitgesteld overlijden zal er ongetwijfeld ook de nodige pecunia mee gemoeid zijn geweest voor de bouw en de onderhoudskosten.
Bij de grot hebben we neutraal gekeken naar de devotie die sprak uit de handen die de rotswand beroerden. Naar ik inschat op zoek naar kracht en inspiratie die daar uit schijnt toe te stromen. Een Fransman die ik later sprak noemde Lourdes, het Mekka van Frankrijk. Het is inderdaad een opvallend mondiaal verschijnsel dat mensen kracht putten uit de aanraking van voorwerpen die ooit betrokken zijn geweest bij religieuze of spirituele gebeurtenissen. En daarbij heeft elk geloof zo zijn eigen epicentra.
ondergrondse kerk |
In Lourdes is de toestroom van gelovige katholieken bij tijden zo massaal dat er in het front van de reeds genoemde kerken ook een gigantische moderne ondergrondse gebedsruimte is gemaakt onder het toegangspark. De verschillende toeritten zijn zo gemaakt dat ook de invalidenstoelen, bedden en wagens eenvoudig naar beneden kunnen rijden. Het altaar bevindt zich in het midden en aan beide zijden is ongeveer een ruimte ter grote van een voetbalveld voor de gelovigen. Alleen daarmee al maakt het geheel indruk. Indrukwekkend om te zien en voldoende om daarna zoals velen op een terras dit alles te evalueren en af te sluiten met een heerlijke maaltijd met goed glas bier.
Ton en Astrid hebben mij na afloop van deze rustdag teruggebracht naar de camping in Cauterets waar ook zij zich voor de nacht aanmeldden. ’s Avonds heb ik meegenoten van de heerlijke paella die zij hadden bereid en heb mij de camper laten uitleggen met zijn velen gemakken. De teruggang naar mijn eigen zeventig centimeter hoge lignis viel daarna wat tegen.
Watervallen, vallen, vallen
Donderdag 03 september, Cauterets – Oulette de Gaube,
±15 km, 7.30 uur incl rusten, ±1287m klimmen, 50m dalen
Na het ontbijt in de camper neem ik afscheid van Astrid en Ton, die verder trekken naar Spanje. Met uitzondering van de eerste kilometers loopt de rest van de route vandaag tussen dennen en sparren van de ene waterval naar de andere; de zogenaamde Chemin des Cascades. De ene nog schitterender dan de andere met als hoogtepunt de grote watervallen bij de Pont d’Espagne.
Na een theepauze met een Nederlands echtpaar op het terras van een klein hotel bij het mooie Lac de Gaube stijgt de route verder via diverse rotspartijen en kleinere plateaus. Het is überhaupt voornamelijk stijgen (1287m) deze totaal ± 15 km lange etappe met als eindpunt het plateau bij de refuge des Oulette de Gaube aan de voet van de gletsjer die op de noordflank van de Vignemale ligt.
Pont d'Espagne |
mooi drassig stuk boven de watervallen bij de Pont d'Espagne |
bivak bij de gletsjer van de Vignemal |
Het is aardig kil aan de voet van de gletsjer maar mijn slaapzak houdt stand. Hoewel ik hier wel erg alleen sta op slechts 500 m afstand van de refuge ben ik blij dat ik me daar niet heb aangemeld. Tot 21.00 ’s avonds verstoort het luidruchtige gelach en gepraat van een groep jongens de stilte die past bij het indrukwekkende uitzicht op de gletsjer. De volgende ochtend hoor ik van de Nederlandse vrouw dat ook zij zich geërgerd heeft aan de blijkbaar Britste groep en dat ze nu hoofdpijn heeft van een onrustige nachtrust door de verschillende tijden van naar bed gaan, toiletbezoek en weer uiteenlopende tijdstippen van opstaan.
Nederigheid
Vrijdag 04 september, Oulette de Gaube – Barrage d’Ossoue,
±8 km, 7 uur incl rusten en zoeken, ±580m klimmen, ±900m dalen
Vandaag gaat de route over het hoogste punt, 2734m, van de hele GR10. Ik neem mij voor om dat moment op de Hourquette (col) d’Ossoue met de zelfontspanner vast te leggen en voor de gein ook de plastic zak van bakker Toebast uit Hoevelaken in beeld te brengen. Deze zakken bewijzen al jaren goede diensten als waterdichte verpakking voor mijn slaapzak en tent. Ik zal hem later naar deze broodmaker sturen ten bewijs dat je zijn zakken ook werkelijk tot in de verste uithoeken tegenkomt.
op gelijke hoogte met de bovenste sneeuwvelden |
Rond 08.30 start ik vanaf ongeveer 2150m hoogte en bereik al zigzaggend over een keienpad om 11.00 uur de col. Onderweg stijg ik langzaam boven de gletsjer uit en kijk er tenslotte op neer. Op de top is het fris en beperk ik mij tot een korte rust.
Inmiddels kruipen wolken uit de nieuwe vallei, Vallee d’Ossoue, omhoog en ontnemen het zicht op de omgeving. Gesteund door de goede markering bereik ik vrij snel de op 2651m gelegen Refuge de Bayssellance waar ik helaas nog te vroeg ben voor de lunch. Ik besluit door te lopen en onderweg te eten uit mijn eigen voorraad.
Tot zover verloopt de tocht nog zonder problemen. Na de refuge gaat het snel bergafwaarts waarbij ik me alleen oriënteer op de wit-rode markering. Onderweg passeer ik enkele grotten die vroeger bewoond moeten zijn geweest maar die gelet op de verschillende uitgespreide isolatiedekens, tegenwoordig voor noodopvang worden gebruikt. Na ongeveer een uur passeer ik ook moeizaam een beek maar kan niet op mijn kaart vaststellen welke. Ik zit dus nog wel op het pad maar waar kan ik door de wolken alleen maar schatten.
Na nog zeker een half uur afdalen via de tekens en verschillende steenmannetjes, stuit ik tot mijn verbazing op de uitloper van een gletsjer en die kan ik niet terugvinden op mijn kaart. Het is duidelijk aan de vuile voetsporen te zien dat het pad hier loopt of beter gezegd heeft gelopen, want in het midden van het beijsde pad is een stuk van ongeveer tien meter breed weggesmolten. In mijn naïviteit en verlangen om verder te gaan loop ik nog een stukje over de bevroren sneeuw in de richting van de sneeuwkloof maar denkend aan de gevaren van het lopen over een gletsjer in je eentje besluit ik toch terug te keren naar de rand van de gletsjer.
zoek het pad in Vallee d'Ossoue |
Daar sta je dan alleen in de mist. En dan begint ineens als het ware de klok te lopen. Je kijkt eerst aan de rand van de gletsjer om je heen of je andere sporen ziet. Daarna klim je weer omhoog naar de laatste markering om te kijken of je misschien toch een fout hebt gemaakt. Ik liep ook nog steeds in korte broek en T-shirt maar zonder veel beweging wordt het in deze mistige omgeving vlak bij al dat ijs toch huiverig. Dus eerst mijn broekspijpen aanritsen en mijn softshell aantrekken. En omdat de wolken ook vocht af beginnen te geven voeg ik daar even later mijn regenjack en regenbroek aan toe. Om van de nood een deugd te maken en rustig na te denken over een oplossing ga ik eerst maar eten. Inmiddels ben ik meer dan drie kwartier verder en er is niemand voorbij gekomen. Dan maar op onderzoek uit of er nog meer markeringen zijn die ik misschien over het hoofd heb gezien; je moet toch wat.
Na een kwartier zonder rugzak rondzoeken denk ik aan de overkant van een beek er een gevonden te hebben die ogenschijnlijk aansluit op mijn laatste teken. Ik haal dus mijn rugzak weer op en rommel me over de beek. Het vervelende is dat de route begint te stijgen terwijl hij zou moeten dalen. Na nog vijftien minuten tegen mijn gevoel in stijgen zie ik een opvallende hoop gras die ik al eerder meen gezien te hebben. Even later herken ik een afwijkende rotspunt waarna ik moet erkennen dat ik hier twee uur eerder al ben geweest. Dat doet me denken aan oude verhalen dat iemand in een rondje loopt. Maar die verhalen kwamen meestal alleen in kinderboeken voor. Ik ga dus maar met een vervelend onderbuik gevoel op een baalsteen zitten om op mijn kaart nog een keer naar aanknopingspunten te zoeken want er zit toch iets fundamenteel fout.
Ik moet daar een minuut of wat met een virtueel vraagteken boven mijn hoofd hebben gezeten als er ineens twee oudere dames uit de mist te voorschijn komen. In mijn beste Frans vraag ik of dit het pad naar Gavernie is? Na de bevestiging leg ik uit dat ik een stuk verder voor een onpasseerbare uitloper van een gletsjer heb gestaan en me daar niet op durfde te wagen. Na wat heen en weer gepraat kom ik erachter dat beide dames uit de VS komen wat de conversatie aanmerkelijk vereenvoudigd. Zij hebben gisteren op hun weg naar boven op aanwijzingen van Fransen hetzelfde probleem kunnen oplossen en weten daarom hoe je er omheen kunt. Ze hebben de nacht in een refuge boven op de berg doorgebracht en zijn nu weer op weg naar beneden. Ik ben dankbaar als ze instemmen met mijn verzoek om hen te mogen volgen. Ze verontschuldigen zich bij voorbaat dat ze niet zo snel lopen, maar ik ben al lang blij, stel geen eisen en volg deemoedig.
langs en onder de gletsjer |
Dus sta ik een half uur later weer aan de rand van de gletsjer waar ik de dames voorzichtig schuifelend langs de ijsrand volg naar beneden. Om mijn deskundigheid nog meer te ondermijnen ga ik daarbij nog een keer flink onderuit maar de dames hebben het te druk met zich zelf overeind te houden om daar aanstoot aan te nemen. Aan het eind van de ijstong blijkt dat je onder de ijskap door kunt lopen en leiden de dames mij omzichtig door een beekje en onder, en langs een ijssneeuwrand. Nadat een van de dames nog een salto maakt over een rotsblok van anderhalve meter hoog en zich daarbij wonder boven wonder niet blesseert bereiken we na nog wat terugklimmen de oorspronkelijke route aan de andere kant van de ijstong. En of de duvel er mee speelt, als we weer op de route zijn komen we ineens weer andere mensen tegen. Na nog een kilometer veronderstelt een van de dames dat zij mij ophouden. Ik begrijp de hint, betuig nogmaals mijn dankbaarheid en vervolg mijn weg.
Op de Hourquette d’Ossoue had ik nog het idee dat ik vandaag naar Gavarnie zou kunnen lopen. Maar wanneer ik omstreeks half vier bij de oorspronkelijk geplande bivakplaats bij de Barrage d’Ossoue aankom heb ik lichte hoofdpijn en is de resterende afstand gezien het tijdstip toch nog aanzienlijk. Ik besluit daar te blijven en dood de tijd op deze mistige, weinig inspirerende plek met water tappen uit een bergbeek, wat rondlopen, eten maken en vroeg naar bed gaan. Niet mijn beste dag.
Krachtlunch
Zaterdag 05 september, Barrage d’Ossoue-1 km z Col de Suberpeyre,
±18 km, ± 550m klimmen, 582m dalen
Ik heb van gisterenavond acht uur tot vanochtend zeven uur geslapen en bekijk de wereld weer met opgeruimde bril. Hoewel het opnieuw mistig is ga ik al vroeg op pad en geniet in de omgeving van de Cabane de Lourdes, waar de hemel even optrekt, van het lopen over deze bergweides in de ochtendzon. De lichtinval is als het ware gefilterd en heeft een mooi effect op de nog bedauwde wereld. Tegelijkertijd voel je de welkome warmte van de eerste zonnestralen.
Daarna lost de mist langzaam op en wordt het beeld over de weides steeds duidelijker. Ook is het te merken dat het weekend is aangebroken. Regelmatig zie ik enthousiaste wandelaars die er op uit trekken.
Vallee de la Canau |
Cirque de Gavarnie |
Ik schrijf dit alles in een van de vele restaurants in het toeristische dorpje Gavarnie waar ik me te goed doe aan een randonneurs-menu versterkt met twee cola’s, een crêpe en een café au lait. Ik eet langzaam omdat de enige winkel van het dorp een lunchpauze heeft van 12.30 tot 15.30. Dat schiet dus niet op maar geeft ook weer de gelegenheid het dorp te bekijken, in de zon te liggen en de Cirque de Gavarnie te bewonderen. Deze Cirque is de reden van het toerisme. Het dorp ligt namelijk aan het einde van een vallei die doodloopt op een imposante cirkelvorming rotsformatie van meer dan een kilometer of twee breed, die op sommige plekken loodrecht omhoogloopt.
Wanneer ik weer tot schrijven kom is het 20.30, dertig minuten voor de inval van de duisternis. Na de lange pauze in Gavarnie ben ik om 16.15 weer op pad gegaan. Mijn rugzak is iets zwaarder door het halve brood, de nieuwe meusli-repen en de drie marsen. Maar door de boost van de rust en de maaltijd loop ik drie uur aan een stuk in de heerlijke avondzon. De enige stops die ik maakte waren voor het schieten van foto’s van de Cirque de Gavarnie die er vanaf deze afstand nog steeds indrukwekkend uitziet.
bivak omgeving Col de Suberpeyre met zicht op de Cirque de Gavarnie |
Zondag 06 september, 1 km z Col de Suberpeyre – Luz-St Sauveur,
±16 km, incl rusten, ± 420m klimmen, ±1545m dalen
Het eerste deel vandaag was nog mooi. Achtereenvolgens ging het over de Col de Suberpeyre met een mooi uitzicht in het diepe dal en de afdaling door het pijnbomenbos de Bué. Na een rust en lunch in de middagzon vervolgde de afdaling onder de majestueuze loofbomen langs de Gave de Cestrède.
Te beginnen in de omgeving van Trimbareilles liep het pad echter afwissend over oude veepaden, omrand met metershoge buxusbomen, en geasfalteerde weg. Vanaf de brug over de het riviertje Gave de Pau, vlak bij de elektriciteitscentrale van Pragnères, ging het pad gedwongen door de bergen zelfs een stuk over de drukke D 921.
Een gehoopte rust bij een camping ging niet door omdat die gesloten was. Bij het gehucht Sia ging het pad weer de flank van de westelijke valleihelling op. Daarbij moest ik meer klimmen dan ik van mijn 1:50.000 kaart had afgelezen. Wederom ging het door en langs vele buxusbomen enkele keren onderbroken door puinhellingen. De buxushagen waren nog niet zo lang geleden gesnoeid wat bleek uit de vele ronde takjes waarop je zo lekker in een spagaat rolt.
Het Croix de Sia vond ik niet interessant genoeg om lang bij stil te staan dus daalde ik uiteindelijk zonder te rusten door de bossen af via het etablissement thermale richting Luz. Daarbij heb ik blijkbaar de toeristische Pont Napoleon gemist. Maar na drie dagen had ik meer trek in een douche.
Om ongeveer vier uur werd ik ingeschreven door een aardige mevrouw op de camping Toy midden in het centrum. Na het opbouwen van de tent en het ophangen van de was heb ik mij na drie dagen weer geschoren en gedoucht. Tot een uur of half zeven heb ik daarna in de zon gelegen, om vervolgens een beetje rond te lopen in Luz en het tweelingstadje Esquiéze-Serre.
Het toeristenseizoen loopt op zijn einde. Op een terras zat ik met nog twee anderen mijn lekkere pizza te eten vlak bij de oude, met een vestingmuur omgeven kerk waar de tempeliers nog hebben gewoond. Omdat ik de GR10 aan de zuidzijde van Luz had verlaten heb ik na het kerkbezoek verkent hoe ik morgen aan de oostzijde van Luz weer op de GR10 kom. Terugkerend van deze extra klim waren de cafés en de ijssalon deze zondagavond al aan het afsluiten. Alles gaf aan dat halfnegen ook hoogste tijd is om te gaan slapen.
Koele bossen
Maandag 07 september, Luz-St Sauveur – Barèges,
±12 km, 5 uur incl rusten,± 830m klimmen, 310m dalen
In verband met de verwachte warmte ben ik vroeg opgestaan. Eerst heb ik om 8 uur inkopen gedaan bij Carrefour en om 9 uur was ik al bezig aan de lange klim vanuit Luz naar Boulou. Het eerste deel is aardig steil. Vanaf de camping deed ik ruim anderhalf uur over de eerste twee kilometer. Maar vanaf het bos boven op de eerste berg stijgt het alleen nog maar geleidelijk door een landelijk parcours zonder grote hoogteverschillen. Ik had geluk dat ik op deze warme dag het grootste deel van de route aan de schaduwkant van de berg en door het bos liep. Het laatste stuk naar Barèges daalde door een donker bos waar de zonnestralen prachtige lichteffecten creëerden.
donker bos richting Barèges |
Rond 14.00 liep ik al door Barèges. Het dorp bestaat voornamelijk uit de drukke D 918 en de bebouwing parallel aan deze weg. De drukte wordt voor een deel veroorzaakt door de vele wielrenners die zich min of meer moeizaam omhoog ploeteren richting de bekende Col du Tourmalet een kilometer of twaalf oostelijker.
Voor de tweede dag op een rij sta ik op een camping. De eerste drukke camping sinds de start in Etsaut. Ik rust weer uit en gebruik de dag voor inkopen en schoonmaken. ’s Avonds zie ik weer af bij een eendenpoot, een halve liter bier en een kaasschotel waarvan de vier stukken fromage locale ruim meer dan een ons wegen.
Alleen
Dinsdag 08 september, Barèges – Lacs de Madamête,
±12 km, 6 uur incl rusten,± 1100m klimmen, 0m dalen,
In de gids stond een lange etappe aangegeven van Barèges naar het Chalet-Hotel de l’Oule met een tijdsduur van 9 uur netto (zonder rusten). Daarom had ik deze etappe thuis al in tweeën gehakt en ging ik vandaag naar de zgn. Lacs de Madamête waar de mooie bivakplaatsen ‘voor het oprapen' zouden liggen.
Het was wederom lekker zonnig, warm weer toen ik om 09.20 vertrok. Het was eerst even zoeken naar de juiste route waarbij ik koos voor de variant via de Pourtazous ten zuiden van de D918 waardoor ik in de schaduwzijde van de vallei liep. Het laatste stuk parallel aan de D918 tot aan de skiliften was een gepuzzel vanwege wegwerkzaamheden. Daarna ging het langzaam omhoog naar een botanische tuin waar de D 918 definitief werd verlaten en startte een pad door de prachtigste vallei tot nu toe.
Het pad liep dan weer links, dan weer rechts en dan weer over het beekje Aygues Clusses. Soms kronkelt deze beek onder puinvelden door en hoor je hem alleen maar stromen.
beekje Aygues Clusses |
Op een idyllisch plateau verdween hij onder toeziend oog van een tweetal geiten in een rotswand.
omgeving Cabane Aygues Clusses |
Het was niet verbazend dat links en rechts ook andere gezinnen en wandelaars van deze omgeving genoten. Na een rust met mijn benen in het koele water van het Lac de Coucyla-Gran was ik echter een van de weinigen die nog verder omhoog ging. Zelfs de rondborstige sportvrouw die mij eerder gezwind had ingehaald kwam alweer terug naar beneden en was blijkbaar ‘even’ naar de top geweest. Het tempo nog immer hoog, de blik op oneindig, de kaken gesloten. Ze moet een ijzeren cross your heart-BH hebben gehad want het enige wat bewoog waren haar benen.
Om ± 15.30 bereik ik de Lacs de Madamête waar ik mijn tent vlak bij het meer opzet. Ook hier vul ik mijn water aan uit een bron. Nog 1 persoon passeert op afstand wanneer ik in de late middagzon weer met mijn benen in het water hang zonder dat zich verder andere kampeerders hebben gemeld. Ik wil eigenlijk nog een sudoku gaan oplossen maar zit een beetje moe in de zon over het meer te staren; lekker loom in deze ongekende stilte. Ik kijk naar de visjes die ook op deze hoogte van 2300m in geïsoleerde meertjes voorkomen wanneer ik in het water zelfs ook nog een grote snoek ontwaar.
Op deze hoogte lijken de bergtoppen rondom mij heen niet meer zo hoog. Een vreemd idee dat het echte leven zich ver beneden in de diepte afspeelt.
Tot mijn verbazing heb ik hier boven wel radio en telefoonontvangst. Maar na het contact met Nederland valt de desolaatheid extra op. De rust wordt alleen nog kort onderbroken door een groepje schapen. Nadat ik deze bedelaars doorstuur, slenter ik nog een ronde om het meer en blijf me verbazen over de schoonheid van deze ruige, groengrijze rotswereld.
Lacs de Madamête |
Drie cols
Woensdag 09 september, Lacs de Madamête – omgeving Le Serre
(1 ½ km nw van Soulan),
±25 km, 11 ¼ uur incl rusten, ± 730m klimmen, 1420m dalen
Vanochtend stond ik na een uur klimmen reeds om 10.15 als een van de eersten op de Col de Madamête (2509m). Er waren me minstens twee voor geweest die ik onderweg al was tegen gekomen.
Tijdens de afdaling in de richting van de verschillende grote meren leek het wel of er boven een feest werd gegeven. Na een groep van zes kwam er weer zo’n sportvrouw alleen voorbij van jaar of 35, die aan het trainen was of achterna werd gezeten door een fantoom. Deze had nog wel tijd om vriendelijk te groeten. Na haar volgde de ene groep na de andere alsof het zondag was.
Lac d'Aumar |
In totaal ben ik in mijn neergang van ± 1 uur naar het Lac d’Aumar zeker vijftig mensen tegengekomen. Een verklaring is waarschijnlijk de aanwezigheid van een weg waarmee je met de auto tot bij het meer kunt komen en daarmee al boven de 2100m bent.
Lac d'Orédon |
De rest van de dag ben ik langs verschillend mooie meren gelopen. Na het Lac d’Aumar steeg het pad weer. Van de richtingsbordjes las ik dat ik naar de Col d’Estoudou (2260m) ging. Die had ik bij mijn kaartstudie even over het hoofd gezien. Halverwege daar naar toe was er een fantastisch uitzicht in de diepte naar het Lac d’Orédon.
Regelmatig leidde dat ook door naaldbomenbossen waar een mediterrane warme dennengeur hing; een aparte frisse geur, die mijn eigen odeur ruim overvleugelde. En warmte was er voldoende want het was een prachtige zonnige dag met een temperatuur van ruim boven de 26 graden. Na de tweede col van vandaag volgde weer een steile zigzagafdaling naar het Lac de l’Oule waarbij ik vurig hoopte dat de Refuge d’Oule (1819m) geopend zou zijn om in ieder geval mijn dorst met iets anders te lessen dan met water.
Pinede des Passades d'Aumar |
Ik schrijf het voorgaande om 17.00u liggend op een weide vlak bij de Cabane de Bastan ten noordoosten van het Lac d’Oule. En daarmee ben ik al ruim verder dan het geplande overnachtingpunt in de buurt van de refuge. Daar ben ik een uur geleden vertrokken nadat ik mij tegoed heb gedaan aan een assiette charcuterie en natuurlijk cola’s voor extra vocht en energie. Straks ga ik weer verder. Ik ben van plan lang door te lopen om zo de lange etappe van morgen te verkorten. Daar kwam bij dat ik geen zin had om al vanaf 15.20 rond te hangen bij de geïsoleerde refuge. Eigenlijk ben ik al met de laatste etappe van dit jaar begonnen. Maar daar moet ik nog even niet aan denken. De Col de Portet (2215m) is mijn volgende doel.
Toegift
Donderdag 10 september, 1 ½ km nw van Soulan – Bourisp,
±5 km, 3 uur, 900m dalen,
Gisterenavond heb ik tot 20.30 doorgelopen! Enerzijds kwam dat omdat het nog lekker ging en het na de Col de Portet goed opschoot over redelijk gelijkmatig terrein, maar anderzijds omdat ik op die skiweides geen horizontale, mens-, paarden-, koeien- en schapenvrije plek kon vinden.
Tenslotte heb ik gekozen voor een verdekte plek tussen lage jeneverbesstruiken ter hoogte van het onwezenlijk skidorp Pla d’Adet aan de overzijde van het dal dat er van hier uitziet als een nucleaire elektriciteitsfabriek. Daar lag ik, 'bijna horizontaal', regelmatig naast mijn isolatieluchtbedje. Het voordeel van die skiwereld was wel dat ik boven op de bergweide vanuit mijn slaapzak de toestand in de wereld met Nederland kon bespreken.
Ik was gisteren zo hard opgeschoten dat ik vandaag reeds na een uur of drie op het geplande eindpunt aankwam; de camping Mousquete in Bourisp. Daar zit ik nu al uren vanaf 11.30, loom en weinig bewegend. Na aankomst heb ik mijn rugzak neergezet en ben ik eerst naar de 500m verderop gelegen supermarkt gegaan om mijn dorst en trek te ledigen. Het werden een cola en regionale, met rum doordrenkte, taartjes. Zo verruim je ook je blik.
Op de camping is de receptie nog niet bemand. Hoewel je zelf een plek mag uitzoeken heb ik ineens geen energie meer om dat te doen. Het is opvallend hoe de loomheid op deze warme dag neerdaalt na het bereiken van het eindpunt. Ik besluit na een half uur eerst maar eens op zoek te gaan naar de bushalte voor morgen. In het vijf straten tellende dorp Bourisp lukt dit ondanks mijn geslenter binnen een kwartier. En passant verken ik de voortzetting van de GR10 route voor volgend jaar.
Bij terugkeer op de camping zoek ik tenslotte een plek waar ik eerst nog wat op mijn grondzeiltje ga liggen. Het ruikt naar paardenpoep; ik neem aan dat dat van het zeiltje komt. Na nog een half uur begin ik langzaam aan het opzetten van mijn tentje en het reorganiseren voor de terugreis: stokken inkorten, beetje vuile was bij elkaar in een zak proppen, documenten voor de vliegreis weer te voorschijn halen. Uiteindelijk ga ik om 15.00 douchen en scheren om daarna deze aantekeningen te maken. Voor het avondprogramma loop ik misschien nog naar het anderhalve kilometer verder gelegen St Lary Soulan om te kijken wat daar te koop is.
Tijd doden
Vrijdag 11 september
Om 10 uur zit ik in de bus. De buschauffeuse is blijkbaar een lokale bekende want ze wordt regelmatig door passagiers ter begroeting omhelst. Duidelijk anders dan in Nederland, maar het heeft toch wel zijn charme. Ze leidt ons snel uit de bergen en stuurt de bus vaardig en rap door een aantal dorpen met hier en daar erg nauwe straten. Binnen een uur zijn we bij het treinstation van Lannemezan waar ik overstap richting Pau. De treinreis daar naar toe duurt ruim een uur en komt onder meer langs het reeds bekende Lourdes met zicht op de vorige week bekeken kerken.
Als ik aankom in Pau heb ik nog steeds acht uur voordat het inchecken begint. Wat moet ik al die tijd doen? Ik weet dat er geen rechtstreekse bus naar het vliegveld gaat maar, omdat ik geen zin heb al die tijd daar rond te hangen besluit ik uit te zoeken of ik de € 30 voor een taxi kan uitsparen en zo tegelijkertijd wat tijd kan doden. Met wat rond vragen sta ik twintig minuten later bij het busstation in het centrum en nog eens vijftien minuten later zit ik voor € 1,05 in de bus naar de rand van de stad. De rest van het plan gaat minder snel omdat ik daarna de laatste vijf km een beetje dom onder een warme zon aan de linkerkant van redelijk drukke wegen door de berm slof. Onderweg eet ik nog bij een wegrestaurant maar tenslotte sta ik dan om 16.00 op het vliegveld. De resterende tijd gaat door mijn loomheid toch nog sneller voorbij dan ik had verwacht.
Ook de vliegreis gaat snel. Door de heldere nacht is het goed mogelijk de dorpen en de steden te zien. Zo herken ik Orleans aan de Loire en zie ik even later een hele kleine Eiffeltoren onder ons door schuiven. Daarna verwacht ik een sterk verlicht België maar in plaats daarvan wordt het beneden erg donker en raak ik de weg kwijt. Maar de draad wordt weer opgepikt als de piloot wel weet waar we zitten en meldt dat we over Zeeuws Vlaanderen Nederland binnenkomen. Ook op Schiphol gaat alles super snel. In de bagagehal bel ik Sjoerd die zo bereidwillig is om mij midden in de nacht af te halen en tien minuten later zit ik dankbaar bij hem in de auto de eerste sterke verhalen te vertellen.
Ter herinnering – St Lary Soulan
|
Terugblik
Dit jaar was het weer veel aangenamer dan vorig jaar. Het was veel zonniger en warmer. Misschien kwam dat door de iets vroeger periode in het jaar of omdat ik verder van de oceaan weg liep? Ik weet het niet, waarschijnlijk had ik er gewoon recht op.
Wat ook steeds weer een aangename verrassing opleverde was het verschil tussen het beeld dat ik thuis vanaf de kaart had opgebouwd en de werkelijkheid. De Franse kaarten, in tegenstelling tot de Nederlandse kaarten, kleuren de weides niet in maar laten die wit. Verder concentreren ze zich meer op hoogtelijnen en het aangeven van het bergreliëf dat ze met grijstinten accentueren. Daardoor is er veel wit en grijs op die kaarten dat een ‘koud’ beeld opwekt. In werkelijkheid is alles veel groener met vaak een strak blauwe hemel of soms verkoelende witte wolken. Pas in de mist komt het koude ‘kaartgevoel’ met de realiteit overeen, maar dat had deze vakantie zeker niet de overhand.
omgeving Cabane Aygues Clusses |
Hieronder de links naar de andere jaren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten