Welkom


Welkom op mijn trektochten- en wandelweblog. Na maanden van trainingswandeltochten maak ik eenmaal per jaar een trektocht. Meestal in de bergen. Het verslag daarvan zet ik op dit weblog. In 2011 heb ik er voor gekozen ook de dagwandelingen in aparte blogberichten te publiceren. Tegelijkertijd rijg ik die berichten op een afzonderlijke pagina aaneen tot een compleet verhaal. (Zie de rechter kolom). Mijn bedoelingen met deze verhalen staan te lezen in 'Over mij', hieronder in de linker kolom. Veel lees- en kijkplezier.
Groet Frans

GR10 2012 - Pyreneeën oost - eindpunt Bayuls sur Mer

Dit is het afgeronde verslag van de wandeltrektocht in 2012 over de GR10.


HET LAND VAN DE CANIGOU


GR 10, jaar 5:

MONT LOUIS/LA CABANASSE - BANYULS SUR MER
± 120 km hemelsbreed, ± 170 km gelopen

Bovenop de Col del Pal met zicht op de Col de Mantet twee dalen verder
en op de achtergrond de alles dominerende Canigou van 2784 meter hoog

Karakteristieken 2012
Dit laatste jaar van mijn trektocht over de GR 10 ging door het oostelijk deel van de Pyreneeën, 'Les Pyrénées Orientales'. Als er iets is wat dit gebied, en ook mijn wandeling, heeft gedomineerd dan is het het bergmassief van de Canigou. Niet alleen beheerst deze berg door zijn hoogte van 2784 meter de omgeving tot tientallen kilometers afstand, maar vooral zijn betekenis voor de Catalanen en de intensiteit van deze identiteit is mij tijdens deze wandeling indringend duidelijk geworden.
De route van dit jaar liep van Mont Louis/La Cabanasse (± 80 km ten  westen van Perpignan) naar het eindpunt van de GR10, Banyuls sur Mer (± 45 km ten zuiden van Perpigan, en ± 15 km ten noorden van de Frans-Spaanse grens).

In de planning en de voorbereiding zijn Frank en ik er van uit gegaan dat we net als de twee voorgaande jaren weer samen deze tocht zouden lopen. Echter de organisatie van een verhuizing van zijn bejaarde schoonmoeder kondigde zich onverwacht veel sneller aan dan gedacht en hij zag zich een week voor vertrek teleurgesteld genoodzaakt de tocht te cancelen. Daarmee viel ik dus terug in de solo-modus die ik nog kende van mijn vroegere tochten en ook van de eerste jaren van de GR 10. 

Oorspronkelijk had ik elf loopdagen gepland, met twee reserve dagen. In werkelijkheid ging het lopen vrijwel zoals gedacht, alleen heb ik  over het stuk tussen Arles sur Tech en Banyuls geen vijf maar vier dagen gedaan en daarmee zelfs een dag sneller gelopen. Maar daarna was het doel bereikt en had ik geen zin meer om al die reservetijd in mijn eentje  zwemmend in de Middellandse Zee door te brengen. Met een gelukkig gevoel ben ik daarom eerder naar Judith en Maxime teruggekeerd.

Warmte en dorst
Twee andere karakteristieken van de 2012 trektocht waren de warmte en dorst. Die heb ik namelijk dit jaar elke dag mogen ervaren. Regelmatig steeg de temperatuur in het mediterrane deel van de GR 10 ruim boven de 30 graden. Je kunt echter niet oneindig veel water meenemen, want je moet het ook allemaal meesjouwen. Dus na verloop van tijd kom je toch vocht tekort. Dat is een enkele keer vervelend.
Zelfbedieningskoelkast van de 
Gite d' etape Moulin de la Palette
Daar staat tegenover dat als er dan, soms onverwacht, na uren een koud blik bier of cola gekocht kan worden er een intens diepe bevrediging naar binnen glijdt, die je nog kunt verlengen door super langzaam te drinken. Dorst-masochisme is een redelijke omschrijving van de ervaring.

Tussen deze momenten van lichamelijke sensatie was er weer het genot van de wandel/klim-inspanningen, de overweldigende natuur met prachtige vergezichten, een beangstigend moment met een paard? en de stimulerende ontmoetingen met collega-wandelaars.



ONGELOVIGE NIET IN ZEVENDE HEMEL
Heenreis, Woensdag 15 augustus

Maria vergeten
Frankrijk heeft 11 officiële feestdagen: Nieuwjaarsdag (1 januari), Dag van de Arbeid (1 mei), Fête de la Victoire (8 mei), Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Nationale feestdag (14 juli), Maria Tenhemelopneming (15 augustus), Allerheiligen (1 november), Wapenstilstand (11 november) en Eerste Kerstdag (25 december). Op deze dagen zijn Franse overheidsinstellingen, banken en winkels gesloten.
(bron: wereld feesten almanak)
Hoe kon ik het vergeten dat Maria op 15 augustus ten hemel is opgenomen? En het staat nog zo duidelijk in de wereld feesten almanak, zie ik nu.

Schiphol
Voor het eerst in drie jaar reis ik weer alleen naar de Pyreneeën. Dat is stil. Ik zit er om 06.24 wat lethargisch bij in de trein naar Schiphol. Even daarvoor hadden Judith en Maxime mij uitgezoend op de park and ride van het station, zelfs Jack, onze hond, was meegeglipt. Mooi.
Alles verloopt dit keer volgens plan. Het afgeven van de bagage op Schiphol was het enige nieuwe. Je moet het nu zelf doen. Ongetwijfeld is het gedaan om personeel uit te sparen. Het is redelijk makkelijk, maar er loopt toch nog aardig wat personeel rond om digibeten en andere wereldveroveraars door deze IQ-test heen te helpen.
In het vliegtuig herinnert de lege stoel naast mij aan Frank, die kort geleden moest afzeggen vanwege de verhuizing van zijn schoonmoeder. Helaas, maar daar zijn schoonmoeders ook voor.

Meer Toulouse
Op het vliegveld Toulouse Blagnac volg ik de inmiddels bekende route en na een korte busrit sta ik om 11.00 bij het treinstation Toulouse Matabiau. Onderweg naar het station vind ik het opmerkelijk rustig op straat. Daarna denk ik even snel een campinggaz tankje te scoren in de winkel waar we vorig jaar succesvol waren. Of de winkel was verdwenen of hij was gesloten achter stalen rolluiken maar ik heb hem nooit kunnen vinden. Navraag leerde snel dat de Fransen lekker een vrije dag hebben vanwege Maria Tenhemelopneming. Alleen de restaurants en de café's zijn open. Maar met steun van Maria moet het vandaag toch nog mogelijk zijn ergens een tankje te kopen?

Ik besluit terug te gaan naar het station om daar eerst een kaartje te kopen, dan weet ik tenminste zeker dat ik dat wel heb. Eenmaal aan de beurt zie ik er blijkbaar voldoende oud uit om de kaartverkoper naar mijn leeftijd te laten vragen. En, eerlijk is eerlijk, deze ontnuchtering levert wel een attente korting op van € 5.
Koppig als wij zijn, gaan we vervolgens kijken hoever de invloed van Maria reikt. Dat leverde allerlei straten en pleinen op die ik nog nooit eerder had gezien. Mijn beeld van Toulouse werd daarmee op de valreep nog net even opgekrikt. Maria biedt echter vanuit de hemel stug weerstand, nergens is een winkel open. Hopelijk hebben ze op de camping een gastankje, anders zal ik morgen eerst op zoek moeten. 
Stadhuis Toulouse
Trein
Moe van het niet geplande rondlopen met mijn rugzak in de 34 graden warme, plakkerige stad keer ik ruim voor vertrektijd terug in de hal van het station om daar wat dom rond te hangen en de eerste cola van deze vakantie wat gedachteloos naar binnen te nippen.
Gelukkig komt er een meisje met een ligfiets naast mij zitten waarvan ik binnen korte tijd weet dat ze zo juist uit Bretagne is komen fietsen om vanmiddag net als ik naar Latour de Carol te gaan. Het is trouwens een ondernemende tante want ze is een paar jaar eerder al van Istanboel in Turkije, via Albanië, Montenegro en Slovenië, naar huis gefietst. Ik betuig mijn bewondering en respect. Misschien daarom mag ik haar even later helpen met het sjouwen van de fiets over de steile trappen naar het perron.
 
Om 14.49 zit ik in de trein naar Latour de Carol en na een drie uur durende reis komt de trein exact op tijd aan in Latour de Carol/Enveitg aan de Frans-Spaanse grens. De laatste vijftig kilometer ging het langzaam omhoog de bergen in, langs bekende plaatsten waar wij vorig jaar zijn geweest; Ax-les-Thermes, Merens-les-Vals, Hospitalet-pres-l'Andorre.

Camping Robinson in Enveitg
Latour de Carol
De camping van vorig jaar weet ik weer snel te vinden. Ze hebben er het afgelopen jaar niet stil gezeten stel ik vast. Een oud gebouw is afgebroken en er ligt nu een mooi zwembadje. Inschrijven hoeft pas vanavond, ik mag eerst de tent opzetten achter het pompenhuisje van het zwembad. 
Ik heb naar huis gebeld, dus mag ik nu naar het enige, nabij gelegen restaurant Mirasol, waar ik om 19.30 de enige gast ben. Die Maria heeft van boven een rustgevende, of misschien wel verlammende uitstraling. Eerst maar een bier.
In het restaurant hoor ik dat er naast de camping een kleine supermarkt is. Nooit geweten. Hij zou morgen om 07.15 open gaan volgens de bediening. Ik verken op de terugweg nog even de route naar deze winkel. Om 21.30 wordt het langzaam donker en rustig op de camping. Ik kruip mijn slaapzak in. Genoeg voor vandaag.


Tweede reisdag

Donderdag 16 augustus
laatste deel heenreis

Nieuw plan
Als je ineens zo met de natuur mee gaat doen en met invallen van de duisternis je slaapzak in kruipt, dan moet je niet gek staan te kijken dat je ook eerder wakker wordt. Rond 05.00 ben ik uitgeslapen. Tijd genoeg om slimme dingen te bedenken. 
'Als ik nou vroeg naar die winkel ga voor een gastankje dan ben ik nog ruim op tijd voor de tweede trein naar Mont Louis/La Cabanasse, die om 08.24 vertrekt. De eerste haal ik niet want die gaat om 07.15. Dan moet ik nu niet blijven liggen anders val ik misschien weer in slaap.'
Om 05.30 sta ik daarom al in het pikkedonker buiten mijn tent. Op mijn weg naar het sanitair struikel ik nog bijna over een slaapzak met inhoud die zich vannacht tijdens mijn slaap een paar meter van mijn tent heeft uitgestrekt.
Om 06.45 was alles ingepakt. Zonder ontbijt sta ik even later met omgehangen rugzak voor de winkel, rijkelijk vroeg maar je weet maar nooit. Dat klopte want de winkel ging niet om 07.15 open maar om 08.00 stond er op de voordeur. Binnen zag ik wel iemand die met vakkenvullen bezig was. Gelukkig reageerde hij op mijn getik op het raam. Het antwoord was helaas teleurstellend; ze hadden geen gastankjes. 

Tweede nieuwe plan
Dan maar een nieuw plan bedenken. 
'Als ik nu snel naar het station ga, dan kan ik de vroegste trein van 07.15 pakken, onderweg snel bij een dorp uitstappen en daar een gastankje proberen te kopen. Dan kan ik nog mooi mee met de tweede trein die ongeveer vijf kwartier later voorbij moet komen. Die moet ik dan niet missen want de volgende trein komt pas 's middags rond 14.00 voorbij en dan kan ik de eerste wandeldag wel afschrijven.'
Zo loop ik om 07.00 als een achterlijke een beetje rond de twee treintjes, train jaune, die klaar staan om over het toeristenspoor richting Perpignan te vertrekken. Onderweg daar naar toe komt deze boemel langs mijn wandelstartpunt station Mont Louis/La Cabanasse. 
Tegen 07.10 verschijnt een machinist/conducteur-combinatie, waardoor ik weet in welke van de twee treintjes ik mag gaan zitten.
Ook vertelt hij mij dat het toegestaan is het treintje onderweg te verlaten en op hetzelfde kaartje met een volgend treintje weer verder te reizen. Ik zeg hem dat ik dat in het stadje Bourg-Madame van plan ben. 

Rijden maar
Naast mij zijn er nog drie andere, echte toeristen, die op dit tijdstip mee willen. Het zijn enthousiastelingen want ze gaan in het open rijtuig zitten. Ik trek mijn trui aan en ga toch maar in een van de drie dicht wagons zitten. Rijden maar met die gammele zooi.
Het uitzicht vanuit de langzaam rijdende trein is schitterend. Met grote lussen rijdt hij door de Cerdagne-vallei. Hij rijdt zo langzaam dat ik tegen 07.30 bij Bourg-Madame uitgebreid de gelegenheid heb om op de gevels van de potentiële gastanksupermarkten, Aldi en Carrefour, te lezen dat ze pas om 09.00 open gaan. Dat ga ik dus niet doen want dan kan ik mijn eerste wandeldag wel schudden. Dan maar voorlopig koud eten. 
De machinist komt nog even zeer attent vragen of ik er niet uit moet. Ik leg hem uit dat we te vroeg zijn en dat ik verder mee ga naar Mont Louis/La Cabanasse. Hij begrijpt het en gaat weer rustig terug naar zijn voorste wagon. 

Alles op deze lijn gaat rustig. In Font Romeu, een van de volgende stations, stappen er wel veertig mensen in. Het lijkt of de kaartverkoop aan het loket pas gestart is nu ze zeker weten dat de trein er is. Geen probleem, we wachten gewoon tot iedereen een kaartje heeft. 
Tegen half tien ben ik blij als ik eindelijk de trein kan verlaten. Uit de gids weet ik dat er in La Cabanasse nog een winkeltje moet zijn. 'Laat ik eerst maar wat voor het ontbijt en voor de lunch kopen en verder maar niet teveel op een gastankje rekenen.'




COL MITJA IS DE PLANNING
 DUS DAT ZAL HET WORDEN OOK

Vervolg donderdag 16 augustus
La Cabanasse – Col Mitja
(8,5 uur incl rusten, ± 1200m klimmen, ± 300m dalen, ± 14,5 km)
Col Mitja
Eerste wandeldag
Zo stoer als de titel klinkt was het niet. Uit ervaring wist ik dat de eerste dag klimmen en dalen in de bergen tegenvalt. In je hoofd heb je nog een gekleurd beeld van de laatste dagen van het vorige jaar toen je helemaal was ingelopen Maar het valt altijd weer wat tegen om op gang te komen.

Tot ruim over de helft ging het deze eerste dag gestadig vooruit. Sterker nog, het ging tot een uur of twee zelfs beter dan gedacht. De lange wandelingen die we een paar keer in juni en juli over het Trekvogelpad en het Waterliniepad hebben gemaakt hebben daar zeker aan bij gedragen. Maar tijdens de getrapte klim naar de Col Mitja stroomde langzaam maar zeker de energie weg. Op de laatste twee honderd meter stijging stond ik zo'n beetje om de 50 meter stil.
Terugblik op het laatste stuk van de klim naar de Col Mitja (2367m)
Je kunt er dagen wandelen terugkijken, indrukwekkend.
Start in La Cabanasse
Nadat ik vanochtend om 05.30 was opgestaan om tevergeefs een aantal keren een campinggaztankje te bemachtigen deed ik in La Cabanasse bij de lokale winkel en twee kilometer verder bij de Gite d'étape in Planès nog een laatste poging. Daarna heb ik mij er bij neergelegd dat warm koken nog even zal moeten wachten. 

In La Cabanasse heb ik eerst een ontbijt gekocht om dan na bijna anderhalve dag reizen eindelijk om 10 uur met de echte trektocht te beginnen. Na de twee kilometer naar Planès ging het geruime tijd door het bos omhoog kort onderbroken door een mooi open plateautje;  'Pla de Cedeilles'. 
Onderweg moest natuurlijk weer een blokkerende koe worden omtrokken, maar verder valt er weinig schokkends te melden. Gelukkig kon ik onderweg met behulp van een leeg colablikje mijn waterzak weer tot 2 liter aanvullen uit een klein stroompje dat uit de bergwand sijpelde. 

Col Mitja
Tegen 18.30 kon ik eindelijk even rustig gaan zitten op de Col Mitja en van het uitzicht genieten. Je kunt er dagen wandelen terugkijken, indrukwekkend.
Om te ontsnappen aan de harde wind heb ik mijn tent mooi achter een klein heuveltje op de verder open col kunnen opzetten. Dat ik het normale patroon verstoorde bleek uit het gedrag van de schapen en geiten die met de zon mee verplaatsten naar de andere helling. 'Zullen we nu rechts of zullen we nu links om die mens met dat groene ding gaan? Wat heeft ie trouwens voor rare dingen opgehangen? Even kijken of je dat kunt eten.'
Ondanks gebrek aan een brandertje moet er toch gegeten worden. Nadat ik tot mijn verbazing Judith vanaf deze col heb kunnen bellen valt de keuze op pasta bolognese in poedervorm. Het mengen met koud water lukte niet tot in alle hoeken van het zakje. Ik heb maar wat extra water gedronken zodat het in mijn maag verder kon mixen.
Behalve een herderin met een ezel beladen met eten is er na mijn aankomst niemand meer gepasseerd. Om 20.45 was ik klaar met mijn notities en zette de schemering  in. Het mooie is dat je dat helemaal niet erg vindt. Je kijkt nog wat rond, kruipt je slaapzak in, luistert nog enkele seconden naar de bellen van de schappen en geiten en valt daarna als een blok in slaap.





HIJ STAAT TOCH OP ONS TERREIN!
Vrijdag 17 augustus, wandeldag 2
Col Mitja – Mantet
(8,5 uur incl rusten, ± 620m klimmen, ± 915 dalen, ± 13 km)

Rustig lopen, soms stap voor stap, van rust naar rust, in een felle zon. Dat heb ik vandaag gedaan. En als je lang genoeg rust dan doe je er bijna 9 uur over. Het was weer ruim boven de 30 graden en dat maakte het lopen zwaar en het tempo traag. Maar als je lekker rust heb je ook de tijd om het uitzicht en het landschap op je in te laten werken. Of soms gewoon een beetje afgepeigerd voor je uit te staren. Dat blijft toch een voortdurende beloning.

08.45 Eerste cola
Om 06.30 stond ik vanochtend met een trui aan op een winderige, kille Col Mitja. Elk nadeel heeft een voordeel. Omdat ik geen gas heb kan ik niet koken en heb ik dus geen last van de wind. Dit geforceerde voordeel vond ik ter plekke niet, maar heb ik later bij het maken van mijn notities bedacht. Het was verder geen drama want de koude mueslipap smaakte goed.
Terugblik halverwege de afdaling van de Col de Mitja
Mijn besluit om op de Col Mitja te overnachten was niet verkeerd geweest. Na een col volgt er altijd een afdaling, dit keer ongeveer 1,5 kilometer met een daling van ruim 500 meter die uitkwam bij de Refuge Ras de la Caranca op een hoogte van 1830 meter. Ik was er meer dan een uur mee bezig en colaverslaafd als ik ben zat ik om 08.45 aan de eerste canette
De refuge wordt gedreven door een soort communegroep. De gasten van de afgelopen nacht waren net vertrokken en bezig hun watervoorraad aan te vullen bij de bron. Deze Spartaanse refuge had zo te zien geen waterpunt binnen. Op 100 meter afstand kon je uit een pijp water van een bron opvangen. Twee kilo zwaarder maar met een gerust gevoel ging ik 09.45 weer op pad.
beneden in de vallei de refuge Ras de la Carnaca
Veel hoogtelijnen
Na een afdaling volgt een?... juist weer een klim met op het einde een... col. Het vervolg gaat geruime tijd door een stil bos waar ik geen mens tegen kom. Hier en daar een open plek waar soms over en door beken gestoken moet worden. Op het grasplateautje 'Jaca dels Clots' neem ik mijn tweede rust en prop voor de broodnodige energie wat kleine worstjes en mueslirepen naar binnen.
doorgang door de Coma de Bassibes
Het vervolg naar de Col del Pal (2294 meter) valt tegen. Ik erger me dat ik bijna niet vooruit kom. Tot ik eindelijk besef en accepteer dat dit het tempo is dat ik het langst vol hou en forceren helemaal geen zin heeft. Als ik nu tijdens het schrijven nog een keer rustig naar de kaart kijk zie ik dat op deze helling de hoogtelijnen dicht op elkaar getekend zijn. Het is dus niet zo verwonderlijk dat het langzaam ging. Joosten spreekt in zijn beschrijving over 'stevig omhoog' en 'steil omhoog'.
Uitzicht vanaf de Col del Pal
Op de col neem ik uit de wind weer tijd voor een rust en geniet van het vooruitzicht; de Col de Mantet en op de achtergrond de Canigou. Als ik goed kijk tel ik minstens nog vier dalen tussen de Col del Pal en de Canigou. Uit ervaring weet ik dat er dus minstens even zovele werelden tussen zitten.

Mantet
Na de Col del Pal blijft het pad  enige tijd op hoogte om daarna steil af te dalen naar de vallei van het beekje de Alemany dat na twee kilometer dalen uitmondt in de beek de Mantet bij het dorp Mantet.
Tegen 16.30 overschrijd ik de beek en sleep me ter afsluiting nog de erg steile straat omhoog naar de dorpsrand. Bij de eerste de beste parasol, die van een gite blijkt te zijn, zijg ik verhit neer en vraag met schorre stem om een bier. 
Na een kwartier verschijnt de dame weer en vertelt mij dat ik gewoon Nederlands kan praten omdat zij uit België komt. Dat maakt het een stuk makkelijker om te begrijpen dat ik er niet mee kan eten omdat de gite vol zit. Verder vertelt ze me dat kamperen weliswaar verboden is rond Mantet, maar dat het stilzwijgend getolereerd wordt in de omgeving van de passerelle, het bruggetje waarvandaan ik mij net moeizaam omhoog gehesen had. Voor het eten verwijst ze mij naar de buurvrouw die ook een gite bedrijft. Gelukkig kan ik bij deze Catalaanse de afspraak maken dat ik om 20.00 terugkom om mee te eten.
Terug naar de beek waar ik in de schaduw van een boom een prachtige plek vind. Even verderop bij het loopbruggetje ga ik mijn twee dagen stinksokken en shirts wassen en ook mijzelf in de koude beek afspoelen en met koud water overgieten. Heerlijk. De rest van de tijd tot 20.00 vul ik met het rustig opzetten van de tent, mijn notities maken, naar Judith bellen, waar het ook heet is, en van Frank te horen dat hij het goed ingeschat heeft want hij staat nu de kamers op te knappen omdat zijn schoonmoeder al over enkele dagen moet verhuizen. Hij baalt ervan dat hij niet mee is.

Lokale verhalen
Waarschijnlijk te vroeg voor Franse begrippen arriveer ik voor achten in mijn reserve/uitgaanswandelbroek bij de gite. Ik ben in het lang gegaan en daarmee overdressed omdat de twee andere gasten, een Frans echtpaar uit de omgeving van Beziers, in korte broek zitten. Ook van de partij en veelvuldig aan het woord is de echtgenoot van de gastvrouw. Ruim na achten worden we uitgenodigd in de eenvoudige woon-/eetkamer van het echtpaar. Dat beeld van eenvoud wordt gaande de avond overigens genuanceerd. 
Hoewel mijn Frans beperkt is begrijp ik toch grote delen van de oratie van de heer des huizes. En als de gastvrouw twijfelt aan mijn begrip vat ze dat moederlijk samen in simpelere bewoordingen. 

Tijdens de ruime en complete maaltijd met onder andere heerlijk geitenvlees, wordt mij duidelijk dat de familie bezitter is van wijngaarden in de buurt van Perpignan en daar ook nog fruit teelt. Dat gebeurt in de zomer door neven want hij en zijn vrouw zitten dan in Mantet waar ze in de omgeving driehonderd geiten hebben lopen. 
De omgeving is een ruim begrip want dat strekt zich kilometers ver en hoog uit tot zelfs aan de Col del Pal waar ik vanochtend nog was. Het hoeden of bewaken van de geiten heeft hij uitbesteed aan een paar herders die dat in een soort toerbeurtsysteem doen. Zo heeft hij blijkbaar voor alles een mannetje of een vrouwtje. Daarmee heeft hij zelf waarschijnlijk weer meer tijd voor het voorzitterschap van de regionale wielerclub. Of om zijn stukken land te controleren. Ik kom er naar mate er meer verhalen passeren achter dat ook verschillende stukken land rondom Mantet tot het eigendom behoren.
  
De zaken in het kleine bergdorp gaan blijkbaar goed. Ter verduidelijking en aanvulling op de gids van Ton Joosten; er is niet slechts één gite in dit gehucht maar inmiddels zijn er wel vier en er is zelfs een restaurant. Bij dat restaurant ligt zo te horen ook enige pijn. Want die eigenaar controleert, of laat zich informeren door stiekeme buren, of de gites zich aan de regels houden. De vrouw des huizes legt mij uit dat ik eigenlijk volgens de regels niet bij hun mag eten omdat ik niet bij ze slaap. Zelfverzekerd onderbreekt haar man haar  'Maar hij slaapt toch bij ons, zijn tent staat op ons land!'.
Terugblik op de vallei van Mantet






GARAGEWINKELS ZIJN DE BESTE
Zaterdag 18 augustus, wandeldag 3
Mantet – Refuge Marialles
(8 uur incl rusten, ± 1020m klimmen, ± 840 dalen, ± 15km)
Na de goede nachtrust meld ik mij om 08.00 met ingepakte rugzak bij de gite. Ik ben op dit tijdstip de enige gast en doe mij te goed aan de stukjes 'pain' met de bekende jam. De hele pot thee gaat op om goed gevuld de wandeling te starten. Bij het afscheid mag ik na een uitleg van de gastvrouw nog een foto nemen van de aanstekelijke poster 'La vraie liberté c'est le vagabondage'.

Col de Mantet
Daarna begin ik een stuk sterker dan gisterenmiddag aan het restant van de klim door het dorp. Na twee straatjes moet ik nog inhouden om een kleine kudde schapen onder leiding van een matineuze herderin te laten passeren, maar vervolgens begint de echte klim naar de Col de Mantet. 
Zo vroeg op de dag gaat het gestaag omhoog en drie kwartier later sta ik alweer 300 meter hoger. Er loopt dit keer een asfaltweg over de col. Dat maakt het mogelijk dat ik boven een wielrenner zie met een www.strukton.com-broek. Dat kan niet missen, dat moet een 'nl' zijn. Dus tijd voor 'wat doe jij hier? vragen'.  Als ook zijn uitgeputte collega boven is bied ik aan de bedwinging van deze col digitaal vast te leggen. Omgekeerd natuurlijk ook.
Py
De afdaling naar het bergdorp Py gaat redelijk gelijkmatig naar beneden en loopt grotendeels in de schaduw van bomen. Slechts twee andere wandelaars kom ik tegen. Ze hebben meer uitrusting buiten de rugzak dan erin en lopen ook navenant; nog langzamer dan ik. In Py zag ik ze later bij de bushalte hun lunch eten. Dat leek me geen toevallige plek.
Py is duidelijk groter dan Mantet. Voor de beeldvorming over welke dimensies we het hebben; Py heeft volgens de Wikipedia rond de honderd inwoners en het herdersdorp Mantet wel 30. 

'Rond 1850 leefden hier meer dan 300 mensen, maar nog geen vijftig jaar terug leek het alsof Mantet niet zou overleven. Toen in 1964 eindelijk een smalle autoweg het afgelegen dorp verbond met de buitenwereld, maakten de laatste inwoners (3 families) van de geboden gelegenheid dankbaar gebruik om met hebben en houden dit te ver afgelegen dorp te verlaten. Mantet veranderde in een spookdorp tot zo'n 10 jaar later enkele jonge mensen besloten om hier een "nieuw" leven te beginnen.'

Maar de tijden gaan beter (of de crisis heeft deze dorpen nog niet bereikt). Voorlopig hebben ze ook in Py een gite, een restaurant en, en, een kleine winkel in  de aangepaste garage van het restaurant. Maar nog belangrijker, ze zijn heel commercieel in een niche gedoken: de wandelaar. De wandelaar die al dagen geen winkel heeft gezien en er voorlopig ook geen een tegen zal komen. 
De sortering is breed uitgestald zodat de garage een wat vollere indruk maakt, maar dan hebben ze ook alles wat je zoekt; gewone repen, mueslirepen, powerrepen, allerlei blikjes gekoelde limonade, kleine blikjes eten, kaas, worst en een bevestigend antwoord op mijn voorzichtige vraag of ze ook een gastankje hebben. Ton Joosten vond deze epicerie erg duur. Nou en. Overal heb ik gezocht maar hier hebben ze het tenminste. Ik heb ter ere van dit feest ook een sandwich jambon/fromage laten maken, die ondersteunt door twee koude blikken cola naar binnen ging. Wat smaakt zo'n ijskoude cola lekker als je met een rode kop van de hitte in het portiekje van de winkel mag zitten.

Refuge Marialles
Het eerste deel van de middag wordt gebruikt om van Py min of meer op gelijke hoogte naar de Col de Jou te lopen. Min of meer betekent eerst wat dalen, daarna langzaam omhoog, wat stappen over stenen, nog wat dalen en dan kort, maar stevig omhoog.
Tegen drie uur begon ik aan het laatste 3.5 km van de Col de Jou (1125m) naar de Refuge Marialles (1718m). Er zaten dus weer verschillende pittige klimstukken bij, maar bijna alles ging in de schaduw van een mooi pijnbomenbos. Wat ook aangenaam was, was een heel stuk langs een soort gekanaliseerde beek waar je pal langs liep. Je zou er zo in willen gaan zitten en je helemaal vol drinken. Dat heb ik 's avonds wel gedaan in de refuge, bij aankomst eerst een cola, voor de maaltijd een bier en tijdens de maaltijd zes glazen water. 
gekanaliseerde beek op weg naar Refuge Marialles
In de omgeving van de refuge zet ik mijn tent na wat zoeken een stukje verder en hoger op een prachtige plek met uitzicht op de Canigou. Bij de refuge mag ik mee-eten. Het is er druk. Aan tafel tel ik zeker meer dan dertig gasten. Tijdens het diner van rijst met een mix van stukjes kippen- en konijnenpoot, maak ik kennis met een Deens echtpaar. Hij is 69 jaar, zij ziet er iets jonger uit. Ze lopen van refuge naar refuge en hebben dus een lichtere rugzak. Ze hebben wandelervaring in de Alpen en zij heeft zelfs de Camino naar Santiago de Compostella gelopen. Op dat moment wist ik nog niet dat ik ze nog verschillende keren zou ontmoeten.
Bivak een paar honderd meter voorbij Refuge Marialles
Op de achtergrond de Canigou.
Na het diner ga ik terug naar mijn tent en zie dat er tweehonderd meter verder, op de andere helling van deze col, nog twee tenten zijn bijgekomen. Voor de rest is het rustig. De drukte van de refuge drinkt hier niet door. In de refuge zal het een onrustige nacht worden. Ze gaan daar vroeg naar bed want velen willen morgen de Canigou beklimmen. De refuge is daar helemaal op ingesteld. Er is tijdens de maaltijd zelfs een schema gemaakt wie, hoe vroeg wil ontbijten. Het eerste ontbijt is om 06.30.  Ik maak nog wat aantekeningen en kijk nog wat naar de Canigou. Zal ik ook over de top gaan of gewoon het GR10 pad blijven volgen rond de berg?







TOCH MAAR ROND DE CANIGOU

Zondag 19 augustus, wandeldag 4
Refuge Marialles – Refuge des Cortalets
(8 uur incl rusten, ± 990m klimmen, ± 560 dalen, ± 17 km)

Nachtgedachten
'S morgens eerst even opschrijven waar ik vannacht aan gedacht heb. Niet dat het hoogdravend was, maar dan vergeet ik het niet; het betrof het verschil in temperatuur. In het gebied van Hendaye aan de Atlantische Oceaan tot Aulus les Bains (op twee derde van de route) heb ik verschillende keren 's nachts vorst aan de grond meegemaakt en lag ik met een lange Odlo onderbroek in mijn slaapzak. Nu dichter bij de Middellandse Zee sluit ik de slaapzak niet eens meer.

Na zo'n constatering is er geen reden meer om te blijven liggen en sta je vanzelf om 06.45 op. De gite heeft zijn eerste gasten al uitgebraakt. Verschillende groepjes wandelaars passeren op een meter of tweehonderd van mij vandaan op weg naar de top van de Canigou.
GR10 of HRP?
Ik heb gisteren voor het slapen gaan de kaart nog eens goed bestudeerd. Naast de GR10 loopt er in de Pyreneeën ook de HRP: Haute Route Pyrénéenne. Deze HRP gaat veel meer dan de GR10 over de toppen en de hogere bergruggen. De route over de top van de Canigou maakt deel uit van de  HRP. Dat is natuurlijk niet voor niets. 
Op de kaart zie ik dat de hoogtelijnen in de laatste kilometer erg dicht bij elkaar liggen, met andere woorden het gaat daar steil omhoog. De dagjesmensen lopen allemaal met een kleine 'daypack', een licht rugzakje voor het hoogst noodzakelijke. Maar ik loop met een beduidend zwaardere en grotere rugzak. Ik heb geen zin om op het einde te moeten terugkeren, of nog erger, om mij zelf in gevaar te brengen. Ik besluit tenslotte het normale GR 10 traject te volgen. Misschien kan ik morgen wel vanaf de Refuge des Cortalets met een klein rugzakje omhoog?
Rond de Canigou
Het eerste deel van de route van vandaag heeft de vorm van een U. Als ik een paar uur na vertrek het andere eind van de U bereik, heb ik ongeveer 5,5 km gelopen, maar bevind ik mij hemelsbreed pas een ruime kilometer verder van mijn slaapplaats van vannacht. Er tussen zit wel een diep, ravijnachtig dal.
Na uren lopen een terugblik vanaf de omgeving van de Col de Ségalès
op de Refuge Marialles en de plek waar ik vannacht geslapen heb.

Na uren lopen ben ik hemelsbreed slechts 1300m verder, 
maar er zit wel een ravijn tussen.
De wandeling over de 5,5 km ging geleidelijk omhoog naar ongeveer 2000 meter. Onderweg ben ik door verschillende beken en over een paar puinhellingen gelopen, maar tot de Col de Ségalès liep het redelijk ontspannen. Het landschap wordt langzaam iets droger. 
prima beekje voor een was- en scheerbeurt
en om mijn watervoorraad aan te vullen
Op driekwart van de route moest er nog een lastige passage over en tussen rotsblokken worden genomen die tegen mijn wens daarna vervelend afdaalde in het 'Ravin dels Isards'. Daardoor belandde ik bij de onbemande Refuge de Bonne-Aigue weer een stuk lager op het niveau van 1741 meter.  
Even verder mocht ik weer met veel zig-zaggen door het bos omhoog.  Halverwege deze klim naar de Fontaine de Perdrix (2250m) kwam ik het Deense echtpaar tegen dat al rustend verhit om zich heen keek en zich beiden afvroegen of dit nog wel de uitdaging was waarnaar ze zochten. Ze waren vanochtend al om zeven uur uit de refuge vertrokken. Ik ga langzaam, maar zij gaan ondanks hun kleinere rugzak nog langzamer. Het zou me niet verbazen als daar de eerste ideeën zijn ontstaan om niet de hele route naar Banyuls sur Mer te lopen.
Refuge des Cortalets
Refuge des Cortalets
Eenmaal uit het bos bleef het stijgen en nam ook de warmte toe. Ik was blij toen ik het hoogste punt voor vandaag gepasseerd was en kon afdalen naar de Refuge des Cortalets (2150m). Daar heb ik eerst weer lekker wat gedronken op het terras. Toen de Denen een uur later kwamen heb ik voor hun ook meteen wat besteld. Ze waren bekaf en stelden mijn rondje erg op prijs. De knoop werd doorgehakt om na Arles sur Tech niet meer met de GR10 verder te gaan, met als reden dat de afstanden tussen de refuges en gites daarna te groot werden om in deze warmte met plezier te lopen.
Kamperen mag bij deze gite pas na 18.00 uur omdat het gebied geen officiële camping is. De volgende ochtend moet de tent ook weer voor 08.00 afgebroken zijn. Het terrein rondom andere refuges en gites is ook geen camping en daar wordt nooit een punt van kamperen gemaakt. Hier moeten ze echter rekening houden met het feit dat deze refuge met de auto te bereiken is en daarmee oneerlijke concurrentie creëert. Verder kom ik er later achter dat dit gebied een geheel andere aantrekkingskracht heeft (zie mijn volgende dagverslag).
Nadat ik in het open bos mijn tent heb opgezet krijg ik onverwacht bezoek. 'Doink, doink, doink' komt het op mijn tent af. 'Het zullen toch niet die paarden zijn die eerder aan het bedelen waren bij het terras?' Een paardenkop komt ineens de binnenkant van mijn tent inspecteren. Gelukkig ruikt hij geen eten of stink ik te veel, maar hij gaat ieder geval weer weg. Ik doe snel de binnentent dicht want in zijn kielzog volgen er nog meer. Ze lopen gelukkig door.
'S avonds zit ik aan tafel met een Ier en een Frans echtpaar om de groene soep, de linzen met worstjes en de brownies te laten smaken. De Ier woont hier in de buurt en heeft de Canigou al eerder beklommen. Hij en  de Fransen vertellen mij dat de beklimming van de Canigou van hier uit goed te doen is. Het is de makkelijke kant wordt mij verzekerd.





NAAR DE TOP VAN DE CANIGOU

Maandag 20 augustus, wandeldag 5
Refuge des Cortalets (2150m) -Top van de Canigou (2784m) v.v.
(3 uur incl rondkijken, ± 634 m klimmen, ± 634 m dalen, ± 6 km vv)

'Ooit lid geweest van de padvinderij?' 
'Ik, heel, heel lang geleden bij de welpen. Verder ben ik nooit gekomen. Maar vanmorgen was ik er weer van. Alleen was het heel anders dan ik mij kan herinneren en ook anders, denk ik, dan tegenwoordig in Nederland.'

Catalaanse scouts
Na een goede nachtrust ben ik vanochtend om 06.30 opgestaan. Het plan is om meteen aansluitend de Canigou te beklimmen en na terugkeer vandaag nog door de te gaan met de GR10. Nadat ik ontbeten heb en mijn rugzak in de uitrustingskamer van de refuge mocht zetten, ga ik om 07.30 op pad.

Net voor mij is een groep scouts gestart. Ze zijn hier blijkbaar een paar dagen, want gisteren ben ik al een van hen, luid schreeuwend en nog net niet in paniek, tegengekomen op de klim in het bos boven de Refuge Bonne Aigue. Na zijn eerste geroep zag ik tussen de bomen door  iemand in een rood shirt op een pad rennen. Hij rende als een gek en in een angstaanjagend tempo over diverse paden. Daarna was ik hem kwijt maar hoorde ik hem wel roepen. Toen hij bij mij arriveerde volgde de gestreste vraag of ik ook andere scouts had gezien. Na mijn ontkenning stoof hij door omhoog op zoek naar de rest van de groep.  Ze hadden deze jongen zeker nog niet verteld dat angstig schreeuwen op een berghelling bij andere wandelaars een hele verontruste reactie oproept.
Op de flank van de Canigou ter hoogte van de Pic Joffre
De groep van vanochtend bestond uit ongeveer zeven jongeren van rond de zestien. Ze waren niet aan een uniform te herkennen. Wat wel opviel was de Catalaanse vlag die pontificaal aan een tak was geknoopt en daarmee uit een rugzak wapperde. In eerste instantie liepen ze nog als een groep een kleine honderd meter voor mij, maar na de Fontaine de la Perdrix werden de onderlinge afstanden tussen de scouts steeds groter.
Begin van het laatste deel van de beklimming
Hoewel dit de zo genaamde makkelijke kant is om te beklimmen moet je toch aardig omhoog. Halverwege de klim, tussen de Pic Joffre en het laatste wat steilere deel van van de beklimming, haalde ik de achterhoede van de scouts in en toen ik om ongeveer 09.00 op de top kwam waren de eerste daar net gearriveerd. 

Topkruis
Het eerste wat ik zie is natuurlijk het kruis, maar meteen daarachter zie ik ook dat ik gisteren geen verkeerde beslissing heb genomen. Een groot deel van de klim vanuit die richting is zo te zien prima te doen, het venijn zit echter in het laatste steile stuk.
De top is niet zo erg groot. Er staat een oriëntatietafel en het meest prominent is het ijzeren kruis. Het kruis is volgehangen met Catalaanse vlaggetjes en allerlei pelgrim-achtige attributen. Zo hing er bijvoorbeeld ook een overlijdenskaart van een oma uit Nederland. Onderaan het kruis lag een takkenbos. 
Even later arriveert onaangekondigd de Ier die ik gisterenavond bij het eten heb leren kennen. Van hem  hoor ik dat dit dezelfde soort takkenbossen zijn die in de week voorafgaande aan het feest van 'Saint Jean' (Sint Jan-Johannus de doper) door vertegenwoordigers uit elk dorp van het departement naar boven worden gebracht en in deze kortste nacht van het jaar, de zonnewende, worden aangestoken op de top van de Canigou. Bij dagaanbreken op 23 juni daalt de groep af en verplaatst zich met brandende fakkels o.a. naar Perpignan om daar het grote vuur te ontsteken, dat ook dient om daarmee het vuur door te geven aan de andere St-Jan vuren. 

Voor zover de vertegenwoordigers van de dorpen al niet het eigen dorpsvuur hebben aangestoken wordt het vuur doorgegeven van dorp naar dorp tot zelfs buiten het departement en tot in Spaans Catalonië aan toe.

Arrivée de la flamme par les enfants.
(foto van internet).
Cette fête catalane très symbolique est une nuit de joie, de partage et de fraternité.

Nationalisme
Toen ten slotte alle scouts boven waren werd ik getuige van een voor Nederlandse ogen  ongewoon 'regionaal nationalisme'. De Catalaanse vlag die vanwege de wind onderweg was opgerold, werd ontvouwd en met veel drama in de wind opgestoken. Daarna zetten ze met gestrekte arm en gebalde vuisten het Catalaanse volkslied in, waarbij met gemeende mimiek de Catalaanse zaak werd uitgedragen. Een Nederlander wordt hier wat huiverig van.
Het is mij de laatste dagen in ieder geval duidelijk geworden dat de Catalaanse identiteit zich zowel ten zuiden als ten noorden van de Pyreneeën uitstrekt en nog zeer levend is.
Van twee andere Catalaanse Fransen begrijp ik dat de top van de Canigou ook ieder jaar het einddoel is van de hardloop wedstrijd vanuit Vernet Les Bains. Dan zit de hele top tot wel vijftig meter verwijderd van het kruis stampvol.
Van een jarige scout krijgen de Ier en ik nog een cake. Een scout is nog zo vriendelijk om een foto van mij te nemen op deze heilige Catalaanse grond. Daarna ga ik tegen 09.30  naar beneden. Onderweg is de 'toeristische processie' op gang gekomen. Hele families met kinderen en ook wat groepen met oudere mensen komen mij steunend en hijgend tegemoet. Als ik de gezichten zie en het gesteun hoor zal lang niet iedereen de top halen. Zelf daal ik nu in een arrogant vlot tempo terug naar de Refuges des Cortalets. Onderscheid moet er wel zijn.




WAAR VLIEGEN GOED VOOR ZIJN
Vervolg maandag 20 augustus, wandeldag 5
Refuge des Cortalets – Gîte d’étape de Bantère
(6,5 uur incl rusten, ± 270m klimmen, ± 920 dalen, ± 17 km)

'Als ik nog energie genoeg heb, wil ik na de beklimming van de Canigou nog naar het oorspronkelijke dagdoel, de Gîte d’étape de Bantère.' Dat heb ik tenminste gisterenavond tegen het Deense echtpaar gezegd.
Nadat ik tegen half elf  van de  top van de Canigou was teruggekeerd bij de Refuge des Cortalets, heb ik de tijd genomen voor een ruime rust en het maken van notities. Verder heb ik mijn rugzak beter ingepakt, het comfort van het sanitair benut en mijn watervoorraad opgetopt. Daardoor is het al tegen twaalven als ik weer op pad ga.
liggend onder een boom is dit je uitzicht
Abri du Pinatell
Na een korte afdaling door het bos beland ik op een breed onverhard pad waar ook de auto's rijden die naar de Refuge gaan. Ondanks de volle zon loopt het lekker licht omdat de driehonderd meter daling naar de zogenaamde Ras del Prat Cabrera uitgesmeerd wordt over 3,5 km. Daar ga ik eerst lekker liggen in de schaduw van een boom.
Op de kaart zie ik dat de route naar de overkant van het dal gaat en daar de Abri du Pinatell passeert. Het woord abri duidt op een schuilhut, we zullen zien. Het pad blijft redelijk op hoogte door mooi via de flanken om te lopen naar de andere kant.
Daar aangekomen zie ik een vrij nieuwe, keurig ingerichte hut met buiten een picknicktafel en er is zelfs water. Ik ga eerst even languit op de picknicktafel liggen om uit te rusten, daarna inspecteer ik nieuwsgierig deze onbemande hut. Die ziet er keurig uit en is verrassend goed aangekleed. Omdat het pas drie uur is blijf ik daar niet, maar anders had ik er zeker gebruik van gemaakt.  Ik ga weer naar de tafel, dit keer om te eten. 
(Op internet kom ik er na de vakantie thuis achter dat deze onbemande hutten verzorgd worden door het Office National des Forêts (ONF), zeg maar het Franse Staatsbosbeheer. Prima geregeld.)

Maison de Forestière de l'Estagnol
Na de rust vul ik mijn waterzak en ga weer op pad. Het volgende doel dat ik van de kaart pluk is de Maison de Forestière de l'Estagnol. Een mondvol, dus ik ben benieuwd. Het pad gaat weer door voornamelijk bos over de flanken van de bergen, het zogenaamde 'Balcon du Canigou'. Onderweg betrekt de lucht, iets wat deze vakantie nog niet is voorgekomen. Er gebeurt iets heel bijzonders, het gaat regenen. Ik trek zelfs mijn regenjack aan. Tien minuten later neemt het af en loop ik weer verder.  

Kort daarna zie ik verse paardenpoep op het pad. Als ik een volgende bocht passeer zie ik een huis, waar uit een van de openingen een paardenhoofd steekt. Mijn eerste gedachte is dat de bewoner net terug is van een rit te paard en zijn paard in een box heeft gezet. Een beetje domme conclusie in deze omgeving zie ik wanneer ik bij het huis aankom.
Het paard is het enige levende wezen en heeft gewoon een deurloze kamer gekraakt, waarin het heeft staan schuilen voor de regen. De ruimte ernaast  is de Spartaans ingerichte kamer voor de randonneurs. Dus ook in deze onbemande hut had ik kunnen overnachten. Maar ik heb ook om vier uur geen zin om nu al te niksen met alleen een paard als gezelschap. Dus door naar de Col de Cirère.
Noten:
- Thuis zie ik op internet dat deze hut door de ONF te koop wordt aangeboden.
- De vier laatste foto's en de foto hieronder zijn niet van mij maar heb ik later gedownload van internet van camptocamp
  
Ergens op het Balcon du Canigou
Pet
Op de kaart heb ik al gezien dat voor het bereiken van de Col de Cirère hier en daar moet worden gestegen. Dat wordt weer zweten. Halverwege krijg ik last van vliegen die de hele tijd op mijn hoofd willen drinken. Wanneer ik als tegenactie mijn kleppetje op wil zetten, merk ik tot tot mijn ontzetting en ergernis dat ik die verloren ben. Ergernis, omdat dit me al eerder is overkomen en ik er dus weer in geslaagd ben hem kwijt te raken. 
Met verhoogde adrenaline van de kwaadheid hang ik snel mijn rugzak af en ga half rennend terug in de hoop dat het niet helemaal terug is naar de Maison Forestière. Na tien minuten vind ik tot mijn blijdschap dit onmisbare kledingstuk terug. Meteen snel retour naar mijn rugzak die onbeheerd is achtergebleven. Ook al ben ik weinig wandelaars tegengekomen, je weet maar nooit. Gelukkig staat hij er nog zoals ik hem achterliet.
Twintig minuten voor jan lul heen en weer gerend.  De boosheid op mijzelf is nog niet over. Veel sneller dan normaal marcheer ik door, om mijn ergernis als het ware weg te lopen. Dat komt goed uit, want in de volgende vallei, de vallei waar ik naar toe moet, beginnen zich wolken samen te trekken.
Dreigend onweer gezien vanaf de Col de Cirère
Gîte d’étape de Bantère
Bij het bereiken van de col begint het in de verte al regelmatig te donderen. Met versnelde pas begin ik direct aansluitend aan de afdaling en ga in één run door het geërodeerde en lelijke gebied van een verlaten ijzermijn. De laatste vijfhonderd meter begint het al licht te druppelen, terwijl de lucht redelijk donker begint te worden. Het onverharde pad is overgegaan in een smalle asfaltweg. Ik race door en na nog een paar slingers in de weg bereik ik eindelijk de Gîte d’étape de Bantère.
Als ik daar hijgend binnenkom, zit de Deen daar rustig aan het bier. Hij ziet mijn verhitte gezicht van de inspanning en gaat direct naar de gitebeheerder om een koud biertje voor mij te bestellen. Heerlijk, na een uur voortjakkeren even zitten en wat drinken!




DEFINITIEF AFSCHEID?
Vervolg maandag 20 augustus, wandeldag 5
Gîte d’étape de Bantère - Arles sur Tech
(4,5 uur incl rusten, ± 50m klimmen, ± 1220 dalen, ± 10 km)


'Pas zes dagen bezig. Nog niet eens op de helft, maar het is zo intensief en veranderlijk, dat het lijkt en voelt of ik al twee weken weg ben. Het kost me nu al moeite om terug te halen wat ik op dag een en twee heb gedaan.
21.10, bijna donker. Ik ga eerst slapen en dan schrijf ik morgen wel verder.'
Dit waren de enige aantekeningen die ik gisterenavond, maandagavond, heb gemaakt. Alles wat ik over maandagmiddag na de beklimming van de Canigou tot de aankomst in de Gîte d’étape de Bantère schreef, heb ik pas dinsdagochtend genoteerd.

Nadere kennismaking
Gisterenavond na aankomst in de gîte had ik geluk dat ik een kwartier later al met  zes andere gasten mocht aanschuiven aan tafel. Onder de gasten het Deense echtpaar en een Frans echtpaar dat ik ook al eerder had ontmoet. Tijdens de tarte de pommes hoor ik van het Deense echtpaar dat zij boerin is geweest op de boerderij van haar ouders en hij overdag ambtenaar was en 's avonds ook de overall aantrok. Ze hebben de boerderij verkocht maar wonen nog in dezelfde omgeving. Als gepensioneerden hebben ze nu tijd voor deze wandelactiviteiten.

Na afloop van de maaltijd zijn de twee echtparen van plan gebruik te maken van de service van deze gite in de vorm van een grote  kuip met verwarmd water. Het ziet er niet verkeerd uit maar het is inmiddels bijna acht uur en ik ga daarom eerst op zoek naar een goede plek voor mijn tent. 
Eigen grasveld
De gitebeheerder heeft mij verwezen naar een parkeerplaats even verderop. Het blijkt een vlak grasveld te zijn voor de uitgang van een oude ijzermijn. Er is zelfs een buis waar water uitkomt. Het is er lekker rustig met een mooi uitzicht over het dal. Er zijn ook paaltjes waar je je camera op kunt zetten om met de zelfontspanner een foto te maken. Kortom, een prima plek. Zelfs het dreigende onweer, waar ik zo hard voor gelopen heb, is overgewaaid.
op de gemiddelde camping moet je verder lopen naar de wasplek
Vandaag, dinsdag, sta ik om 07.00 op en maak dus eerst de notities van de gisteren. Als ik dat nu niet doe dan ben ik kansloos om er thuis op mijn blog nog een beetje een verhaal van te maken. Daarna ga ik mij uitgebreid scheren en wassen en maak nog een foto. Rustig aan, geen haast, het is maar een korte route vandaag en in Arles sur Tech wacht als het goed is de eerste camping van deze tocht. Daar kan ik vanmiddag mooi wat douchen en mijn kleren eens goed wassen.

Afscheid
Uiteindelijk ben ik na negen uur op pad gegaan en dat was niet zo slim want het werd echt warm; 35 graden. En daarmee werd deze etappe van ± 10 km toch nog een inspanning. Aanvankelijk ging het prima, een stukje asfaltweg, even zoeken naar het juiste pad en na de Col de la Descargue een mooie vallei met veel bloemen, maar die ging snel over in een fikse afdaling zonder veel bovendekking.
mooi pad, maar na de boom midden op het pad
ging het echt naar beneden
Kort na de eerste rust passeer ik op een afgelegen plek voor de afleiding nog een soort commune-populatie die de flower power niet heeft meegemaakt en dan moet je dat misschien weer uitvinden.
De route gaat daarna afwisselend over bredere paden en smalle bospaadjes. 
Voor de tweede rust kies ik een mooi plekje bij een heerlijk koele beek. Ik zit daar lekker op een steen uit te rusten, wat te eten en te drinken en naar het geluid van de beek te luisteren als ineens het Deense echtpaar verschijnt. Ze hebben blijkbaar ook naar een rustplek gezocht want ze hangen meteen af. Na nog een kwartiertje kletsen besluit ik om weer verder te gaan. Gisterenavond was ik vergeten afscheid van ze te nemen. Omdat ze na Arles sur Tech met de bus naar Le Perthus gaan zal ik ze waarschijnlijk niet meer ontmoeten. Daarom geef ik ze nu ter afscheid een hand en wens ze een goede voortzetting van hun vakantie.

Andere vegetatie
Hoewel het stuk dat volgt op de kaart door een bos lijkt te lopen gaat het regelmatig over een breed pad waar je 'mooi' in de zon loopt. Links en rechts kom je overblijfselen van de vergane mijnbouw tegen. Vooral de kabel van de kabelbaan was blijkbaar erg lastig om op te ruimen. Op een kilometer of drie voor Arles sur Tech diende zich een vrij open passage aan met veel geel/witte zandstenen en rotsen. Daar straalde de warmte je zowel van boven als van beneden toe. Het steeg letterlijk naar je hoofd. Zoals in de gids al vermeld zie je nu ook kurkeiken verschijnen tussen de kleinere dennen en de overige bomen. We komen dichterbij de Middellandse Zee.
Fata morgana
Op de kaart heb ik gezien dat het campingteken aan deze (noord) kant van Arles sur Tech is ingetekend. Daar durf ik nog niet van uit te gaan omdat die tekens soms onnauwkeurig zijn ingetekend. Als ik het dorp nader, hoor ik kindergelach en geschreeuw zoals je dat kent van een buitenbad. Het zal toch niet waar zijn? Maar verdomd, als ik echt zicht krijg op de eerste buitenwijk zie ik een fata-morgana die niet verdwijnt als ik dichterbij kom. Daar gaan wij vanmiddag dus ook nog even naar toe! En aan de andere kant van de rivier zie ik caravans! Nog een klein stukje lopen en de oversteek over het riviertje via een baileybrug en voila ik zit op het terras van het campingrestaurant. Goed geregeld hier na zo'n warme wandeling. 

Op het terras van het restaurant stromen binnen de kortste keren twee cola's langzaam maar gestaag naar binnen. Net als ik aan een, voor dit weer veel te warme steak-haché zit, komen zowaar de Denen ook om de hoek. Ze moeten eigenlijk naar een hotel in het centrum maar gelokt door de parasols zijgen ze met rode hoofden neer. Een half uur later neem ik weer definitief afscheid, maar nu met de uitnodiging eens te komen wandelen in Denemarken, wanneer het niet zo heet is. Ik hou het in gedachte. Mocht ik ze nog een keer tegen komen dan geef ik ze mijn kaartje.

Door de campingeigenaar wordt ik met een elektrisch karretje prinsheerlijk naar mijn plek gereden, direct bij de wasbakken, douches en wc's; een man met kennis van de behoeften van de langeafstandswandelaar.
Na de was en de douche zit ik nu in het andere deel van de fata morgana, het zwembad. Het zwemmen beperkt zich tot wat drijven. Ondanks de watertemperatuur van 28 graden koelt het toch lekker af. In de schaduw bekijk ik op het terras de route van morgen, schrijf mijn notities, maak een sudoku en staar wat om me heen. 

Adam
Aan het begin van de avond sta ik anderhalf uur met een jonge  Engelse geschiedenisleraar bij het toiletgebouw van de camping ervaringen uit te wisselen. Deze Adam loopt de GR10 in één keer om daarmee geld op te halen voor een goed doel. 
De verhalen over angstige momenten passeren ook de revue. Hij vertelde van de keer op het Plateau de Beille dat zijn tent na een korte afwezigheid bij terugkeer omringd was door paarden die met geen stok waren weg te jagen. Hoe hij ook schreeuwde of zwaaide, er gebeurde niks. Het advies van Franse wandelaars was om gewoon in de tent te gaan liggen. Hij had daar andere ideeën over. Op een gegeven moment, hij wist zelf niet waarom, sloegen ze allemaal op de vlucht. Hij lag daarna toch wat minder ontspannen in zijn tent.

Na mijn verhaal hoe ik vorig jaar achterna gezeten werd door een hele partij koeien had hij nog een andere. Onderweg werd hij aangeklampt door een ontdane dame met een verhaal over 'un taureau malade', een zieke stier. Toen hij met haar mee ging zag hij even later een boom met aan de ene kant een vrouw en aan de ander kant een stier. Afhankelijk  van de beweging van de stier bewoog  de  vrouw  tegenovergesteld mee, om de boom tussen hen in te houden. Op een gegeven moment is de stier weggegaan. Het slachtoffer was na afloop redelijk onthutst.  Je ziet het voor je. Het klinkt een beetje als een sterk verhaal, maar hij maakte niet de indruk op te willen scheppen. 

Tenslotte had hij nog een verhaal dat je zou kunnen omschrijven als outdoor-verdwazing. Hij had een Engelsman ontmoet die in Frankrijk woonde. Deze man had kort tevoren de zogenaamde 'Tour de Mont Blanc' gelopen. Meestal duurt dat een dag of acht à tien. Vervolgens was hij enige dagen bij familie in Lille langs gegaan en daarna was hij aansluitend begonnen aan de GR10, waar je, als je echt doorloopt, toch minstens een dag of 40 à 45 over doet. Dezelfde man had ook al eerder Australië rondgefietst gedurende elf maanden.  Hier is volgens mij sprake van reisverslaving. Nooit meer ergens thuis, altijd onderweg, het is een way of life geworden. Tot mijn verbazing bleek de man getrouwd te zijn. Bij mij thuis hebben wij toch een ander beeld bij een huwelijk. Maar het is een keuze.

Definitief afscheid
Ik had zo lang met deze Adam staan te kletsen dat ik mij moest haasten om geld te pinnen en een restaurant te zoeken. Het oude centrum van Arles sur Tech is een wirwar van smalle straatjes en steegjes. Het koste me daarom nog enige tijd om de enige geldautomaat te vinden. 
Toen ik om acht uur eindelijk weer vers geld had, ging ik terug naar een tuinrestaurant waar ik eerder voorbij gekomen was en dat een prettig indruk had gemaakt. Ik ging de tuin binnen en liep naar de toonbank om een plaats te vragen. Terwijl ik wachtte op de bediening hoorde ik achter mij 'psst, psst'. Ik draai mij om en zie in de schaduw van een prachtig bladerdak het Deense echtpaar en aan de neventafel het Franse echtpaar dat ik ook al twee avonden was tegengekomen. Ik wordt direct aan tafel uitgenodigd en hoewel ik een gang achterloop is dat geen enkel probleem. Ik bestel een 'Assiete Catalane', een pastei met plakken jambon, heerlijk. Als hoofdgerecht neem ik zalm met een pittige saus. 
Beide echtparen besluiten hier hun wandeling. Van de Denen weet ik dat al. De Fransen zijn door hun vakantiedagen heen. Er wordt teruggekeken op de tocht en ervaringen uitgewisseld. Op deze manier verloopt de avond onverwacht veel gezelliger dan gedacht. Erg laat, ruim na tienen, nemen we afscheid. Dit keer echt definitief.






CE N'EST PAS NORMAL
Woensdag 22 augustus, wandeldag 7
Arles sur Tech – Col Cerda (9 uur incl rusten, 
± 1140m klimmen, ± 360 dalen, ± 17 km) 

Lopende douche
Vanochtend ben ik vroeger op pad gegaan. In het dorp heb ik eerst mijn voorraad eten bij de Spar aangevuld en dus mijn rugzak weer op gewicht gebracht. Bij het verlaten van Arles heb ik nog gekeken naar de restanten van de ijzerertsindustrie. Het lijken verlaten smeltovens en overslaginstallaties. Waarschijnlijk lang verwaarloost maar ik vind het toch interessant om te zien hoe ze dat vroeger organiseerden. Daarna verlaat ik het dorp via de loopbrug over de Tech.
Sinds eergisteren ben ik van de Top van de Canigou (2784m) afgedaald naar het laagste niveau sinds lang, Arles sur Tech (282m). De bergen die nu komen zijn minder hoog dan die in de afgelopen jaren. Maar de beklimming naar de eerste col, de Col de Paracolls, gaat van 282 meter naar 'slechts' 902 meter. Dat zijn dus nog steeds ruim 600 meters stijgen en nog behoorlijk steil ook.

Hoewel het pad aanvankelijk nog in de slagschaduw van de berg ligt, houdt dit tegen tien uur echt op en mag ik genieten van de zon en de warmte. Onderweg naar de top lijk ik wel een lopende douche. Ik word nog voorbijgestreefd door twee jongens met een mini-rugzakje. Op driekwart zitten ze uit te hijgen en ga ik ze weer met mijn beduidend grotere rugzak in mijn eigen trage tempo voorbij. Als ik passeer hoor ik 'Ce n'est pas normal'.
achter het gordijn zit de koelkast
Onverwachte koelkast
Na de rust op de Col de Paracolls gaat het weer langzaam naar beneden. Gelukkig loopt het pad in de schaduw van bomen. Even na 13.00 bereik ik dorstig de gîte d’étape 'Moulin de la Palette'. Het is er stil en het terras is verlaten. Er verschijnt niemand. Na wat rondkijken en roepen zie ik de aankondiging dat je jezelf mag bedienen.
    
Ik neem in de schaduw van een boom aan een van de tafels een lange lunchpauze, waarbij ik regelmatig terugkeer naar de koelkast. Na een bier, twee orangina's en een perrier dump ik € 10 in de blikken doos. Ruim betaald, maar ik heb ook ruim genoten van deze service in de middle of nowhere.

Col Cerda niet beestenvrij
Via Monthalba d'Amelie (543m) ga ik door richting de Col Cerda (1058m). Dat betekent weer het nodige stijgen. De Col Cerda ligt ongeveer halverwege tussen Arles sur Tech en het volgende gehucht op de route; Las Illas. Op een col is meestal wel een horizontaal stukje te vinden waar je een tent kunt opzetten. Het idee is om daar te overnachten. Bij Monthalba wordt je nog even in onzekerheid gebracht omdat er op de kaart een andere route staat. Ik heb de aanwijzing in de gids en de bewijzering opgevolgd en ben via de oude houtmolen Mouli Serradou gelopen.

Ik zie na Monthalba d'Amelie nauwelijks nog beken. Verder naar boven en op de col zal er zeker geen water meer te vinden zijn. Dat had ik al een beetje ingeschat en heb daarom al een leeg limonadeblikje meegenomen. Bij een laatste minieme mogelijkheid, een zeer ondiep beekje, kon ik zo met behulp van dat lege, plat gedrukte limonadeblikje water opscheppen. Met het advies van Engelsman Adam ingedachte heb ik eerst mijzelf helemaal vol gedronken en daarna de twee-liter waterzak weer gevuld. Dat moet voldoende zijn voor het eten vanavond op de col en voor morgen wanneer het pad nog verder stijgt.
zagerij van Mouli Serradou. 
Hoe ze ooit het hout naar het dal brachten is mij niet duidelijk.
Het zal niet voor niets zo achtergelaten zijn.
De rest van de route is niet echt spectaculair. Ik neus nog wat rond bij de restanten van de verlaten Mouli Serradou en klim daarna door naar de col waar ik tegen zessen aankom.
Het is een tegenvallende kleine col waar drie paden samenkomen op een plek ter grootte van een kleine rotonde. Positief is dat ik hier op deze stille plek zelfs verbinding krijg met mijn mobiel. Na het opzetten van de tent heb ik alle tijd voor het eten; een cup a soup vooraf, gevolgd door een omelet uit een zakje, twee kuipjes smeerkaas en koffie toe. Niet slecht boven op een berg.
Na nog wat sudoku's wordt het donker en ga ik maar slapen. Halverwege de nacht wordt ik wakker van een geluid. Op een van de drie paden nadert iets. Eerst is het geluid nog zacht, maar ik herken het wel van het bivak bij de Refuge de Coralets; doink, doink, doink, doink. Het moet een paard of een ezel zijn, weet ik zeker, denk ik. Het verhaal van Adam met al die paarden rond zijn tent schiet me te binnen. Dat verhoogt de stemming niet.

'Het beest' komt steeds dichter bij. Als het langs mijn tent wil dan is daar aan beide zijden slechts anderhalve meter voor. Doink, Doink, Doink, het beest staat nu naast mijn tent en ik zit recht op in mijn tent. Niet dat dat helpt maar twee millimeter tentdoek is ook niet veel en liggend voel je je helemaal kwetsbaar. Ik heb geen zin om naar buiten te gaan. Misschien schrikt zo'n beest dan juist. Ik hoop dat het op..., doorloopt.
'Het beest neemt een besluit en 'doinkt' gelukkig verder. Ik blijf nog enige minuten alert om er zeker van te zijn dat het een standvastig beest is dat niet snel op zijn besluit terugkomt. Gelukkig neemt het 'doinken' in volume af. De rust keert weer terug. Uiteindelijk moet ik weer in slaap zijn gevallen stel ik de volgende ochtend vast.




UITGEKIEND WATERMANAGEMENT 
Donderdag 23 augustus, wandeldag 8
Col Cerda – Las Illas 
(7 uur incl rusten, ± 400m klimmen, ± 900m dalen, ± 14 km)

Om minder te dragen was het advies van Engelsman Adam 'je helemaal tot de nok toe vol te drinken. Dan hoef je minder in je waterzak te doen. Je kunt het ook doen om een gebied zonder aanvullingsmogelijkheid te doorkruisen. In dat geval moet je natuurlijk wel je watervoorraad optoppen.' 
Ik vond het eergisteren wel een aardige, beetje Cruijffiaanse, benadering toen ik naar hem luisterde. Maar gisteren heb ik het voor de eerste keer toch toegepast. En vandaag ben ik niet ontevreden. Nu, om 10.40, na tweeënhalf uur lopen, heb ik nog steeds water en dat ondanks de bereiding van het eten van gisterenavond en de mueslipap van vanochtend.
Bijna nooit alleen
Mensen vragen wel eens of ik mij niet alleen voel op zo'n col. Soms is dat natuurlijk wel zo. Maar op de Col Cerda heb je daar geen last van. Afgelopen nacht had ik al voldoende afleiding met de passage van, waarschijnlijk, een paard, direct langs mijn tent. Vanochtend stond ik weer te kijken toen ik om 08.00 stemmen hoorde en even later de eerste drie wandelaars voorbij kwamen. Die moeten vroeg zijn gestart.
Beperkte blik
Even later ben ik zelf ook op pad gegaan. Het eerst uur ging het verder omhoog naar de Roc de Frausa (1450m). Aanvankelijk was het nog in open terrein maar spoedig ging het door een open beukenbos met hoge bomen en volle kruinen. Wat opviel was de verkleuring van de bladeren. Het is nog te vroeg voor de herfst dus ik neem aan dat het komt door de droogte.
Anderhalf uur bos verder had ik mijn eerste rust op een kruispunt van zes wandelpaden boven op de Col de Puits de la Neige. Hier komen, pal op de grens van Frankrijk en Spanje, naast gewone wandelpaden ook de GR10 en de HRP samen en is er een aansluitingsmogelijkheid met de GR11 in Spanje. Verder zit je niet ver van de Refuge des Salines, slechts een half uur Spanje in lopen. In mijn focus op de GR10 was mij deze overnachtingsmogelijkheid totaal niet opgevallen.
Eigenlijk was de route vandaag een beetje saai. In het begin waren de bossen nog mooi, maar tegen 14.00 uur was ik er op uitgekeken. Je ziet nauwelijks verder dan een paar honderd meter en er waren weinig uitzichtpunten. Een voordeel is wel dat het in het bos niet zo heet is. 
Verder ben ik er gelukkig, net voordat mijn watervoorraad op raakte, in geslaagd de Fontaine des Trabucayres te vinden. Dat is een hele mond vol voor een mini-waterstraaltje midden tussen de bomen langs het pad naar de Coll dels Cirerès. Ik was er dan ook erg op gespitst het te vinden, enerzijds vanwege mijn platte waterzak en anderzijds door de aanwijzing van Ton Joosten in zijn gids om goed op te letten omdat het 'een stroompje van niks' is. Het stelde inderdaad niks voor, het straaltje had ook anders kunnen worden omschreven maar dan smaakt het niet meer.

Illas
De Coll dels Cirerès loop je zo voorbij als je niet oplet omdat het een breed pad in het bos is. Toen ik het zeker wist heb ik er meteen maar languit uitgerust op mijn grondzeiltje en de bomen weer eens vanaf de grond bekeken.
De laatste vier kilometer naar het dorp Illas gingen over een weinig inspirerend, warm asfaltweggetje. Eenmaal in Illas vond ik na enig zoeken de gite. Om drie uur kon ik nog geen beheerder vinden en ben ik maar naar binnen gegaan. Ik trof er een Fransman die zich op dit vroege tijdstip al had geïnstalleerd en languit op een van de bedden lag. 
Het vooruitzicht van een volle slaapzaal trok mij niet en ik zag ook niet direct een kampeermogelijkheid hier midden in het kleine dorp. Daarom ben ik eerst maar naar het vlakbij gelegen hotel-restaurant gegaan om iets te drinken.

Terwijl de eerste cola ouderwets het suikerpeil herstelde zag ik dat het een oud, maar bijzonder aardig ingericht hotel was. Ik besloot mijzelf na ruim een week  luchtbed/slaapzak-combimatie te verwennen met een bed. Mooi een eigen kamer, een lekkere douche na twee dagen zweten en weer een goede maaltijd.
Kamer 1.
De douche bleek zich even later wel op de gang te bevinden, maar het was toch 'mijn' douche omdat ik om 17.00 nog steeds de enige gast was. Het was overigens goed dat de eigenaresse meteen de raamdeuren naar het terras opende, want de kamer rook wel wat muf. Schijnbaar komen er niet zoveel slaapgasten.
Tegen 18.00 ben ik nog wat door het dorp gaan lopen in de hoop verbinding met mijn mobiel te krijgen. Tevergeefs. Er hangen zoveel kabels dat die waarschijnlijk een soort kooi van Faraday creëren. Niet dat ik daar verstand van heb, maar ook de anderen hadden geen verbinding en verder klinkt het wel goed. Wie ik wel in het vizier kreeg was Adam, de Engelsman. Hij had zijn tentje in het tuintje van de gite opgezet. En voor maar € 5. Dat had hij er nou niet bij hoeven zeggen nu ik net een muffe kamer heb voor het tienvoudige. Dat klinkt enigszins dramatisch, ik zeur ook maar wat voor het effect. € 50 voor een kamer met ontbijt is natuurlijk prima.
foto van de trotse eigenaars op de hotelwebsite
's Avonds heb ik op het terras mijzelf aan tafel uitgenodigd bij de Fransman die ik eerder kort had ontmoet in de gite. In een combinatie van Frans en Engels hebben wij tijdens een heerlijke maaltijd tips uitgewisseld over wandelpaden. Zo leerde ik over de GR 20 (op Corsica) dat je vanwege  de kans op sneeuw toch beter na half juli kunt gaan, dat het er erg duur is omdat de drank en het eten per heli aangevoerd worden en dat er verschillende steile stukken zijn. Positief klonk de ervaring dat het totaal van klimmen en dalen minder is dan de laatste zeven dagen van de Pyreneeën. Verder werd de Tour de Mont-Blanc aangeprezen als een mooie wandeling van 14 dagen. Kijk daar heb je wat aan, maar we zullen dat eerst op internet nog wat nauwkeuriger gaan bestuderen.



GEMISTE MILITAIRE CULTUUR
Vrijdag 24 augustus, wandeldag 9

Las Illas – Col de l'Ouillat
(9 uur incl rusten, ± 960m klimmen, ± 575m dalen, ± 25 km)

Gisterenavond is het nog erg laat geworden (> 22.30 uur) toen ik aan de bar Engelsman Adam trof. Onder het genot van wat biertjes hebben we allerlei wandelervaringen uitgewisseld. Vanochtend had ik een beetje pijn in mijn hoofd maar dat kan niet echt het gevolg zijn van die drie bier van gisterenavond. Misschien kwam het door de combinatie met wat wijn eerder tijdens het diner. Misschien ook wel door de luxe van  het slapen in een muffe kamer.
Terugblik op Las Illas halverwege de Col du Figuer
Tax-free wandelen
Rond acht uur ben ik begonnen met de gebruikelijke ochtendcol; de Col de Figuer (685m). Daarna wordt deze hoogte zeer geleidelijk over een kilometer of veertien teruggebracht naar ongeveer 300m in Le Perthus. Ondanks de eerste col leg ik deze 15 km in vier uur af en was ik om 12.00 in de straten van dit tax-free winkeloord. 

Grotendeels gingen deze kilometers over een breed zandpad waar niet veel was te beleven, hoewel borden anders suggereerden. 
Daar waar wel wat te zien was, keek ik alweer zo uit naar een cola dat ik niet ging kijken. Nu zie ik op internet dat het zeker de moeite waard was geweest.
Het laatste stuk naar Le Perthus gaat niet meer over de brede zandweg maar door het bos. Daar zie ik voor het eerst ook stapels bast van de kurkeiken. Later zal ik er nog meer tegen komen.
Fort de Bellegarde
Als ik het bos verlaat en verder ga over een asfaltweg krijg ik zowel zicht op de autoweg van Frankrijk naar Spanje als op het dominante Fort de Bellegarde. In eerste instantie nog als een platte schijf boven op een berg, maar allengs tekent het bouwwerk zich duidelijker af. Er naar toe kom ik nog langs een van de voorposten en langs een oude ruïne van de Panissaren.
Fort Bellegarde
Voor-/uitkpost van Fort de bellegarde 
met op de voorgrond een militaire begraafplaats van de Panissaren
Ik heb in de warmte nog even getwijfeld of ik het fort zou bezoeken, maar koos ervoor te gaan eten in Le Perthus. Een gemiste kans. Le Perthus is een druk, dom winkeldorp, terwijl ik nu op internet zie dat het fort best interessant is.
Het fort is in de zeventiende eeuw ontworpen door de bekende vestingbouwer Vauban. Die ben ik ook al in 2008 in St Jean Pied de Port tegen het lijf gelopen. De citadel daar, is door hem verbeterd en hij heeft stadswallen toegevoegd.
Hieronder enkele foto's van internet wat ik allemaal voorbij gelopen ben.
Een van de stervormige vestingmuren 
die nog steeds de doorgang door het dal overheerst


Le Perthus
Na deze misser maak ik bij het eerste winkeltje in Le Perthus ook nog de vergissing om een cola light te kopen. Thuis drink ik dat altijd maar hier vind het maar een flauw aftreksel. Het lichaam mist de suikers.
Even verder daal ik via een lange trap af naar de hoofdstraat van dit toeristendorp met rokende mensen, die op de goedkope nicotine zijn afgekomen. Opeens wordt ik toegeroepen vanuit een Franse versie van een konditorei. Het is Adam. Daar neem ik samen met hem uitgebreid de tijd voor een sandwich jambon/beurre van 25cm lang, twee brownies en twee echte cola's met het bijbehorende effect.
   

Langs de grens
Kort na het verlaten van Le Perthus ga ik onder de snelweg door en loop ik vrijwel op de grens met Spanje. Zowel het pad als de temperatuur stijgen weer. Zo druk als het was in Le Perthus zo stil is het even verder weer als het verkeerslawaai langzaam wegsterft. Richting de Col de Comtessa klimt het nog over smalle paadjes. Daarna volgen er lange stukken brede, saaie zandwegen. Voor de afleiding zie ik weer de vreemde man, die ik vanochtend enkele kilometers voor Le Perthus voor het eerst zag en die geen boe of ba heeft gezegd toen hij mij inhaalde. Ik ga even rusten om hem de gelegenheid te geven uit het zicht te verdwijnen.
Chalet du Col de l'Ouillat
Col de l'Ouillat
De laatste kilometers van de omgeving van St-Martin-d'Albrere naar het Chalet du Col de l'Ouillat gaat het weer over bergpaden waar geklommen moet worden en waar ik niet voortdurend kan inschatten waar ik op de kaart ben. Uiteindelijk brengen de markeringen me gelukkig tegen 17.00 wel bij het Chalet. 

Vlak bij het Chalet  is prima gelegenheid voor een bivak. De tent van Adam staat er al. Gisterenavond aan de bar in Las Illas was onze gezamenlijke moeite met het kuddegedrag van kampeerders om, in een zee van ruimte, tenten vlak naast elkaar te zetten, een van onze thema's geweest. We zagen er zelfs de mogelijkheid in voor een wetenschappelijk onderzoek. Ik zet daarom mijn tent wat verder weg en wat hoger in de luwte van struiken. 
Daarna ga ik voor € 2 douchen in de gite en kan ik in die douche ook nog gauw mijn was doen.
Als ik terugkom loop ik tegen iemand op, die eruit ziet als een Nederlander. Hoe je een Nederlander herkent blijft altijd een leuk thema, half blond haar, lang, soms lawaaierig, kledingkeuze? Het is geen wetenschap, maar vaak heb ik het goed. In dit geval is het cameraman Peter, die ongetraind en min of meer op de bonnefooi aan de GR10 vanuit Banyuls sur Mer is begonnen. Dat is hem niet goed bekomen. Hij is onderweg ziek geworden. Volgens zijn inschatting van een verkeerde pizza op de camping in Banyuls. Hij heeft zich in drie dagen hier naar toe gesleept. Een afstand waar een dag voor staat. Morgen zal ik eens kijken hoe zwaar die etappe echt is. 

's Avonds eten Peter en ik gezamenlijk en kan ik voor het eerst sinds dagen weer wat langer Nederlands praten. Om de gezelligheid te verhogen laten wij allerlei maatschappelijke problemen en uitdagingen de revue passeren. Het verschijnsel Wilders  wordt tussen de gangen door geschiedkundig geduid en gewogen. Kortom een genoeglijk maaltijd boven op een col. Als Adam zich bij ons voegt wordt dit naar een internationaal niveau getrokken. We zijn het grotendeels met elkaar eens en kunnen met een gerust hart om 22.40 naar bed. Het wordt iedere dag later! 






BEGIN VAN HET AFSCHEID
Zaterdag 25 augustus, wandeldag 10
Col de l'Ouillat – Banyuls sur Mer
(10 uur incl rusten, ± 800m klimmen, ± 1736m dalen, ± 24 km)


Zicht vanaf de Pic Neulos richting Spaanse Middellandse Zee kust
Op zoek naar de zee
Het vooruitzicht van het verblijf op het eindpunt Banyuls sur Mer is minder aanlokkelijk geworden door het beeld dat cameraman Peter gisterenavond tijdens het diner schetste. Het zou een druk oord zijn met veel dikke, rokende en  luidruchtige mensen. Op de camping zouden de mensen tot laat in de avond lawaai maken. Nu zijn er tussen strandtoeristen en bergwandelaars verschillen in beweging en in tijdverdrijf maar of de overgang zo groot is? Uiteindelijk behoor ik soms zelf ook tot de eerste groep. We zullen wel zien of het zo erg is. Ik wil in ieder geval van deze laatste wandeldag zoveel mogelijk genieten. En laat ik eerst maar eens gaan kijken of ik nu eindelijk de Middellandse Zee te zien krijg. In de gids wordt er al vanaf de Canigou over gerept, maar ik heb door het heiige weer nog helemaal niets gezien.
Ik ben al een tijdje met het ochtendcorvee bezig en heb net mijn laatste zakje mueslipap op, als ik om 07.30 Adam op pad zie gaan. We hebben gisterenavond al afscheid genomen. Ik zie hem verdwijnen tussen de bomen op de tegenoverliggende helling achter het Chalet. Contacten komen en gaan in de wandelwereld, slechts enkele blijven bestaan.
Tegen achten ga ik zelf op pad en ik heb er zin in. Het 'menu-pensionaire' van gisterenavond, spaghetti met varkenswang, heeft voor nieuwe energie gezorgd en ook de diverse flessen water tijdens de maaltijd hebben het lichamelijke evenwicht hersteld.
Langs het hek op de Frans-Spaanse grens ten westen van de Pic Neulos
Ik speer omhoog tegen de het pad dat toch aardig stijgt. Binnen de kortste keren sta ik boven op de Roc des Trois Termes waar je een prachtig uitzicht hebt tot diep in Spanje. Daarna gaat het langs een prikkeldraad op de Frans-Spaanse grens over een te veel begraasde bergweide in een te droge omgeving.
Even later sta ik op het, volgens mij, mooiste 360 graden uitzichtpunt van de GR10, de Pic Neulos. Jammer dat het nog bewolkt en heiig is. Ik klim naar het hoogste punt naast de zendmast om alles goed in mij op te nemen en er van te genieten. Je kunt er diep in Spanje kijken, je kunt terugkijken naar de Canigou, je ziet ver richting Perpignan en eindelijk zie ik ook een vage zeereep, het strand.
Zicht vanaf de Pic Neulos richting noord oost met op de achtergrond de Middellandse Zee
Ik zie er ook voor de laatste keer een drietal Fransen die ik sinds Arles sur Tech elke dag ben tegen gekomen. Ze zijn sneller dan ik en na het vertrek bij de Pic Neulos zie ik ze langzaam maar zeker verder weg lopen en ten slotte definitief uit beeld verdwijnen. 
Terugblik op de Pic Neulos met de antenne vanaf de omgeving Col de l'Orry
Weides zonder gras
Na de Pic de Neulos gaat het wel tien kilometer voornamelijk over gele, uitgedroogde weides waar magere koeien ook nog het laatste droge gras weggrazen. Overal zie je de sporen van deze overbegrazing.
De zon is ook weer helemaal terug en de stijgende warmte maakt het lopen op deze weides inspannend. Toch schiet het aardig op en loopt het redelijk ontspannen met voortdurend mooie vergezichten. De ene col na de ander pic komt voorbij. Net voor de Pic des Quatre Termes neem ik om 13.00 een lunchpauze.
Net voorbij de Col de l'Orry
verkeerd watermanagement net voor de Pic des Pradets
 Terugblik richting Pic de la Carbassere
Middellandse Zee
Tussen de Pic des 4 Quatre Termes en de Pic de Sailfort zie ik langzaam de Middellandse Zee naderbij komen. De Tour de la Massane is ook een mooi mikpunt om de voortgang aan af te meten.
Tour de la Massane en de Middellandse Zee kust vanaf de omgeving van de Pic des 4 Termes
Tour de la Massane en de Middellandse Zee kust vanaf de omgeving van de Pic de la Carbassere
 Tour de la Massane en de Middellandse Zee kust vanaf de omgeving van de Col del Pal
Rond 14.30 sta ik op de Pic de Sailfort en heb ik voor het eerst zicht op het eindpunt Banyuls sur Mer. In een oude planning had ik ooit bedacht hier te overnachten als de afstand tussen de Col de l'Ouillat en Banyuls te lang en te zwaar zou uitpakken. Maar het is nog veel te vroeg om te stoppen en ik heb zo dicht bij het eindpunt geen zin meer in een nacht alleen op een col, zeker niet na de gezellige avond van gisteren. Het zou sowieso niet zo prettig zijn omdat hier nog vee los rond loopt.
Het eerste zicht op Banyuls vanaf de Pic Sailfort
Na een korte pauze begin ik aan een lastige afdaling. Het duurt minstens anderhalf uur voordat ik aankom bij de Col des Cascons en waarmee ik van 891m naar 386m ben afgedaald.
Banyuls vanaf de omgeving van de Col des Cascons
Maar ook de laatste drie kilometer naar de camping blijven in stijl weerstand bieden. Ze starten met een paar vieze steile afstekers. Ze zijn weliswaar kort maar door de losse steentjes en aarde moet je erg opletten dat je niet vlak voor het einde nog even vervelend onderuit gaat.
Wat wel weer leuk is, is dat je nu regelmatig langs en door wijngaarden loopt waar mooie trosjes druiven aan de lage struiken hangen. Ik verwacht niet veel van de smaak, maar kan de verleiding niet weerstaan om ze te proeven. Tot mijn verrassing smaken ze heerlijk en naar meer. Ze zijn zoet en de suikers geven meteen een boost.
De wijngaarden worden doorsneden door een efficiënt systeem van kanaaltjes, dat, zo ik later leer, al eeuwen bestaat en waar de lokale wijnbouwers erg trots op zijn.

Laatste camping
Tegen 17.00 ontdek ik de camping aan mijn zuidzijde en besluit ik twee km voor het einde van de GR10 het pad te verlaten. Morgen zal ik het laatste stukje wel afmaken. Een
half uur later meld ik mij bij de receptie waar ik vertel dat ik als randonneur maar een kleine tent heb. Tot mijn verbazing is de term randonneur blijkbaar geen bekend begrip voor het aardige meisje. Tot twee keer toe dringt ze aan op het kenteken van mijn auto. Tenslotte zwaai ik mijn wandelschoen tot boven de balie. Dat helpt, want ze maakt direct haar excuses en verlaagt mijn rekening met  1,50 , want die auto was al ingecalculeerd. Een jonge Duitser ziet het tafereel glimlachend aan. Hij had net vandaag na zes weken de Haute Randonnée Pyrénéenne beëindigd.
De volgende dag was er gelukkig weinig wind
Ik mag in ieder geval de camping op en ga zoeken naar het rustige plekje waar ik om gevraagd heb. Dat het een rustig plekje is verbaasd niet omdat het een steenslag terras blijkt te zijn zonder schaduw. Terwijl ik de tent opzet maak ik kennis met wat waarschijnlijk de tramontana is, de harde wind waar Joosten in zijn gids voor waarschuwde. Steeds harder waait het en links en rechts om mij heen gaan tenten omver. Ik ben blij dat ik dit niet onderweg heb meegemaakt.

Nadat ik voor de derde keer bij de automaat naast de receptie mijn colapeil verhoogd heb, besluit ik niet naar een restaurant te gaan. Na de toch lange dag heb ik daar geen zin meer in. Ik loop liever naar de tweehonderd meter verder gelegen Carrefour supermarkt om een kant en klaar maaltijd te halen. Lui en lekker. Ik pas mij direct aan deze nieuwe omgeving aan en dat bevalt goed.

Daarna verken ik Banyuls nog kort maar al om tien uur keer ik met slepende tred terug. Het is genoeg geweest voor vandaag. Deze laatste dag had in tegenstelling tot de vorige twee dagen alles wat bij de GR10 past. Er waren weer beklimmingen, er was laveren tussen, en omtrekken van koeien, er waren schitterende uitzichten en er moest natuurlijk flink worden afgedaald. Uniek was deze keer dat afgedaald mocht worden naar zeeniveau, nadat ik die zee vanuit verschillende hoeken naderbij had zien komen. Na ruim 900 km ben ik weer op zeeniveau! Maar nu is het genoeg, ik ga slapen.





DER WEG IST DAS ZIEL
Zondag 26 en Maandag 27 augustus
Banyuls sur Mer

'Der Weg ist das Ziel'. Deze titel zag ik ergens op internet als naam van een reisgids. Al googelend zag ik even later ook hiermee verbonden namen als Goethe en Confucius voorbij komen. Toen ben ik snel gestopt want ik wilde alleen zeggen dat deze vier woorden treffend aangeven waar het maken van trektochten om draait en waarom ik het na een dag helemaal zat was in Banyuls.
Banyuls
Op zondag sliep ik uit tot acht uur, deed daarna, om nog even in de sfeer te blijven, mijn was en lag vervolgens weer tot tien uur te slapen. Toen ik weer buiten de tent kwam was mijn wasbakje verdwenen. Waarschijnlijk weggewaaid door de nog steeds stormachtige wind. Ik heb hem niet meer teruggevonden.
Om elf uur ben ik naar Banyuls gewandeld om een foto op het eindpunt te maken en een certificaat te vragen bij het Office du Toerisme. Het certificaat stelde helaas niet zo veel voor, maar het tegeltableau bij het gemeentehuis ziet er aantrekkelijk uit.
Ja wat nu. Ook al is hier een mooi tegeltableau, niemand is hier met wandelen en trektochten bezig. De wandelaars die hier dagelijks aankomen gaan op in de massa. Ik zie geen bekenden meer zoals dat het geval was bij de gites en refuges onderweg.

Eerst maar eens naar het strand en wat wandelen langs de boulevard. Dat ziet er allemaal goed en gezellig uit, zeker op een zondag wanneer er rustig geflaneerd wordt. Maar toch is het in je eentje niet zo'n bijster geestdriftige bezigheid. Sowieso roept de vrijkomende vermoeidheid niet direct op tot inspannende acties.
Ik eet ergens wat en om twee uur ga ik terug naar de camping om daar nog wat rond te hangen. Ik bedenk nog dat ik morgen misschien naar Perpignan zou kunnen gaan om daar wat te bekijken. Maar opgewonden wordt ik er niet van.
Verveling
Tegen half vier kom ik op het idee om naar de Cave Le Cellier des Tempeliers te gaan, hier direct naast de camping. Ik hoop er iets historisch te kunnen bekijken. Helaas draait de tentoonstelling van deze coöperatieve wijnproducenten alleen om uitleg, proeven en verkoop van de wijnen. Ik zie daarom van een rondleiding af en ga als tijdverdrijf nog de laatste twee kilometer van GR10 lopen vanaf het punt waar ik die gisteren had verlaten. Daarmee zie ik de camping ook nog van de andere kant.
Wanneer ik terugkom bel ik Judith en zeg haar dat ik geen zin heb hier nog twee dagen rond te hangen in mijn eentje. Ik vraag haar of zij kan uitzoeken of mijn vliegticket niet omgeboekt kan worden. Even later komt er een positief antwoord. Wel moet ik slikken als dat zogenaamde omboeken feitelijk het betalen van een nieuw ticket betekent. Dat doet natuurlijk pijn maar ik heb het toch maar gedaan.
Zondagavond slooft Banyuls zich gelukkig nog uit om mij een indrukwekkend afscheid te bezorgen met een grandioos vuurwerk. Daar is niet op bezuinigd. Een schitterend gezicht in de geheel verduisterde baai.
Versneld afscheid
De volgende ochtend, maandag 27 augustus, kenmerkt zich door onverwachte ontmoetingen. Het begint met mijn Duitse buurman op de camping. Bij hem meldt zich de vreemde stille man die ik tussen Las Illas en de Col de l'Ouillat verschillende keren gepasseerd heb en waar geen stom woord uitkwam. Het blijkt een wat oudere Duitse ingenieur te zijn die toch kan praten. Hij en mijn buurman hebben elkaar diverse keren gedurende de afgelopen zes weken op de Haute Randonnée Pyrenéene (HRP) ontmoet en hij komt afscheid nemen omdat ze vandaag allebei weer hun eigen weg gaan. 

De 'stille' vertelt mij dat hij gisteren al een kaartje voor de trein heeft gekocht en dat dat maar net is gelukt, omdat er nog zeer beperkt plaats was in de TGV. Tot overmaat van ramp vertrekt hij met dezelfde trein als ik. Dat is even schrikken. Als ik geen plaats in de trein krijg dan heb ik mooi voor niks omboekkosten gemaakt en kom ik hier vandaag niet weg.
Zonder te ontbijten meld ik mij zo vroeg mogelijk bij de campingreceptie om te betalen en even na achten ga ik als een jekko op weg naar het station. Ik lees net op internet dat een jekko een fantasiedier is, maar dit was toch even echt doorpezen. De rust keert weer als er zonder moeite een plek voor mij gevonden wordt. Ik reis met een andere TGV. De Duitser gaat weliswaar met dezelfde regionale trein naar Narbonne als ik, maar daar stapt hij over naar Lyon-Parijs en ik naar Toulouse.
Ineens heb ik weer alle tijd want de trein vertrekt pas over een uur. Daarom eerst maar een begin met een uit-de-muur-ontbijt. De beide Duitsers verschijnen een half uur later en nemen afscheid. Ik klets nog even met de 'stille', maar nu hij toch in een andere trein zit hou ik het kort omdat ik aan de overkant twee Fransen zie die ik dagen geleden gezien heb ik Py. Even vragen of ze echt met de bus zijn gegaan waar ze toen uitgeblust op zaten te wachten. En inderdaad mijn inschatting is toen juist geweest. We praten kort nog wat en dan is ook dit contact voorbij.

Tenslotte ben ik  stupéfait als onderweg, twee stations na het vertrek, de Nederlandse cameraman Peter instapt waarmee ik drie dagen geleden nog uitgebreid heb zitten praten. Die is snel klaar met de GR10! Hij ziet me niet en ik heb geen zin meer in een gesprek nu ik eindelijk onderweg ben en de GR10 heb afgesloten. Doorrijden maar, naar huis.
In Narbonne eet ik nog wat voordat de TGV met vertraging aankomt. Ik ben er op tijd achtergekomen dat mijn wagon en stoelnummer op het ticket staan zodat ik niet lang hoef te zoeken. Daarna kom ik er achter waarom de trein vertraging heeft. Een van de motoren is kapot wordt er omgeroepen. Jammer, want ik wilde nu juist die hoge snelheid wel eens meemaken. We komen ruim een half uur te laat in Toulouse aan. De rest van de reis is na drie jaar routine en verloopt voorspoedig met een warm welkom aan het eind.


Terugblik 

Eigenlijk is gisteren met de oprisping bij het tegeltableau de GR10 al definitief voor mij afgesloten. Net zo stil als hij begon is hij geëindigd, maar dan wel met een serie avonturen en prachtige ervaringen rijker.
Monument voor de gevallenen
in Banyuls sur Mer
Als ik terugkijk op de afgelopen vijf jaar over de GR10 dan vond ik, na de periode van prachtige wandelingen in Groot-Brittanië, in de Pyreneeën een echt nieuw gebied. Het waren eigenlijk mijn eerste bergwandelingen. Dat was zwaarder maar je werd beloond met mooiere vergezichten. Ook het klimaat was anders. Het begon in het westen nog beetje in Engelse stijl met een groen gebied en enkele dagen regen, in het hogere midden deel werd het zonniger, maar had ik 's nachts zelfs vorst en was ik blij met mijn donsslaapzak, en op het laatste stuk in het oostelijk deel van de Pyreneeën was het zo warm dat ik mijn slaapzak bijna niet meer nodig had.

Bevolking
De bevolking veranderde mee. Bij de start de Basken met hun connecties met het Spaanse deel van dat volk, in het centrale deel de bevolking van onder meer de Couserans en de Ariège, om tenslotte weer te eindigen met een volk dat sterke banden heeft met de bevolking aan de zuidzijde van de grens, de Catalanen. Maar overal waren ze gastvrij en aardig. 
En dan heb je nog een derde volk; de randonneurs. Met dat volk heb je op de meest onverwachte momenten contact. Soms zeer kort en oppervlakkig. Maar vaak ook meerdere keren met dezelfde mensen gedurende een aantal etappes, met zeer stimulerende gesprekken tijdens heerlijke maaltijden. Dat zijn de betere momenten die zo'n tocht tot meer dan een wandeltocht maken.

Hoogtepunten
Bijna overal vond ik het mooi. De schitterendste delen vond ik de omgeving van de Pic du Midi d'Ossau en van Oulette de Gaube naar Gavarnie, verder rond Les Lacs des Madamête, Plateau de Beille - Crête des Isards, het gebied rond de Carlit en rond de Canigou.
Dieren
Voor wat betreft de dieren heb ik gelukkig geen kennis mogen maken met de enkele beren die er nog schijnen rond te lopen. De gieren in het westen waren imposant. Het meest zullen mij de loslopende koeien, een enkele stier, paarden en muilezels bijblijven. In vakkringen heten dat 'grote huisdieren'. Ik heb dat nooit begrepen en na deze tocht helemaal niet meer. Je houdt er wel weer een paar aanstekelijke verhalen aan over.

Vond ik het gevaarlijk op de GR10? Nee eigenlijk niet. Het is wel een uitdagende wandeling waar je regelmatig goed moet op letten waar je je voeten neerzet, maar als je geconcentreerd blijft dan is het goed te doen.

Complimenten
Tenslotte een tweetal complimenten. Allereerst voor de gids van Ton Joosten. Het is een prima boek met goede informatie om je voor te bereiden. Prima informatie over refuges en gites, bivakmogelijkheden en bevoorrading onderweg. De gehanteerde relativering in het taalgebruik om een hellingsgraad te beschrijven doen daar niet aan af. Vrij snel had ik door dat het meestal veel steiler was, maar op een of andere manier ben ik steeds boven en beneden gekomen.
Als tweede een compliment voor de vele mensen die de route markeren en onderhouden. Je hebt de kaart meestal alleen voor oriëntering nodig en volgt de route voornamelijk op de tekens. En als je al fout loopt dan komt dat bijna altijd omdat je liep te praten en niet oplette.
Banyuls is natuurlijk het eindpunt van de GR10, maar het is niet het doel waarom je daar naar toe gaat. Het is mooi om een stip aan de horizon te hebben, maar de bezigheid zelf, het verder trekken, het voortdurend nieuwe landschappen zien en zo nu en dan andere mensen ontmoeten, dat is het eigenlijke streven. 
Der Weg ist das Ziel


Hieronder de links naar de andere jaren

                            *        GR10 2008 - Pyreneeën West
               
                            *        GR10 2009 - Pyreneeën Centraal

                            *        GR10 2010 - Pyreneeën Centraal West: 

                            *        GR10 2011 -  Pyreneeën Centraal Oost:  

                            *        GR10 2012 - Pyreneeën Oost:

2 opmerkingen:

  1. Frans,

    Wat een leuk verhaal! En ook heel herkenbaar: wij hebben in juli - augustus 2012 de GR 10 gelopen, op het schema van Ton Joosten: 52 dagen.
    We liepen (augustus 2012) net een paar dagen voor je uit!

    Zie mijn foto's hier
    https://picasaweb.google.com/109368873009203080851/GR102012#

    mvg,
    peter

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Peter,
      Goed om te lezen dat je het een leuk verhaal vindt, bedankt!
      Ik ben meteen naar jullie foto's gaan kijken. Mooie foto's en inderdaad de herinneringen komen gelijk weer omhoog. De route in 1 keer gelopen; respect voor jullie prestatie.
      Wij gaan volgend jaar naar Corsica voor de GR20. Wat wordt jullie volgende onderneming? Ben benieuwd.
      Groet Frans


      Verwijderen