Donderdag 15 augustus, wandeldag 1
Gite d'etape Calenzana – Refuge Ortu di u Piobbu
(9 uur incl rusten, 1360m klimmen, ± 60m dalen, ± 11.5 km)
Het nieuwe ritme
Gewekt door geloop en het afbreken van tenten verklaar ik mijzelf om 05.30 uitgeslapen en sta ik op in de ochtendschemer. Frank is ook al op. Gisteren wisten we nog niet of de verhalen klopten dat veel wandelaars al om vijf uur en soms nog eerder opstaan. Ze zouden dat doen om zoveel mogelijk de hitte later op de dag te vermijden. En ook om als een van de eersten bij de volgende refuge aan te komen en zo letterlijk een plaatsje in de herberg zeker te stellen. Wij hebben gelukkig onze eigen tent en hebben die laatste druk niet echt. Anders dan bij vele andere bergwandelingen mag je bij de GR20 omwille van natuurbescherming niet vrij kamperen. Overnachten is alleen toegestaan in of direct rond de refuges.
Wij hadden onderling de concessie bedongen niet zonder directe noodzaak al 's morgenvroeg met zo'n lamp op je kop te gaan lopen martelen en gewoon te wachten tot het licht was. Naast ons lag het jonge Franse koppel nog vredig te slapen. En even verderop lagen nog drie jongens die niet eens hun tentje hadden opgezet. We waren dus niet de eersten maar ook zeker niet de laatsten.
Zweten in eigen tempo
22 graden al om 07.30 als we door stijgend Calenzana lopen. Voordat ik in het bos loop net buiten Calenzana, vallen de eerste druppels op de binnenkant van mijn brillenglazen. Bij Frank komen de gebruikelijke plekken te voorschijn aan alle kanten van zijn shirt en nu ook zijn short. Dat gaat wat worden.
We hebben ons mentaal voorbereid op deze dag. De eerste dag is altijd een zware dag, de inloopdag. Verder weten we uit de gids dat het bijna alleen maar omhoog gaat; 1360 meter.
De rugzakken zijn extra zwaar. Er is vanochtend slechts 1 zakje van de 6 mueslipapzakjes gebruikt. De overige 6 avondmaaltijden zijn nog onaangeroerd. Bang voor de hitte hebben we de waterzakken volledig gevuld, ik 2 liter en Frank 3. Bij de enige bron wil hij dat nog verder opvoeren naar 4. Ik schat dat ik met 17 kg loop en Frank met 19.
Al klimmend over een muildierenpad naar de eerste col, bocca in het Corsicaans, verschijnt er steeds meer Middellandse Zee. Een prachtig panorama. Calvi komt in beeld en de hoge citadel is een duidelijk baken. Even later zien we ook het vliegveld in de andere vallei, waar we gisteren zijn geland. Je wilt er lang naar kijken en mooi even uitrusten, maar we moeten ook verder. Doorlopen dus.
De rugzakken zijn extra zwaar. Er is vanochtend slechts 1 zakje van de 6 mueslipapzakjes gebruikt. De overige 6 avondmaaltijden zijn nog onaangeroerd. Bang voor de hitte hebben we de waterzakken volledig gevuld, ik 2 liter en Frank 3. Bij de enige bron wil hij dat nog verder opvoeren naar 4. Ik schat dat ik met 17 kg loop en Frank met 19.
Blik richting de Golf van Calvi |
Een paar honderd meter voor de Bocca Corsu wordt het pad vochtig en even later nat. Links in de wand van het pad is de bron eenvoudig te vinden. Hoewel wij later horen dat anderen hem weer niet zagen. Vreemd.
Terwijl Frank zijn extra waterzak vult passeren met ferme pas twee Duitse jonge meiden. Ze gaan snel. We zien ze niet meer terug. Waarschijnlijk overgestoken naar het andere wandelpad dat hier kruist; de Mare e Monti. Naast de GR 20 die noord-zuid loopt kruizen er nog verschillende paden in de oost-west richting zoals de Mare a mare nord, Mare a mare centre en de Mare a mare sud. Allemaal van de zee naar de zee, dwars over het eiland.
Even later passeren we de eerste 'echte' col; Bocca di u Ravalente (616m). We kijken nog een laatste keer in de vallei van Calenzana en vervolgen in een nieuwe vallei, een nieuwe wereld. Mijn bestudering van de kaart is wat grof als ik tegen Frank zeg dat het voorlopig relatief gelijk blijft. Daarmee introduceer ik een eufemisme dat de rest van de wandeling regelmatig cynisch oprispt.
Naar het volgende punt waar een steiler stuk begint is het ongeveer twee kilometer, maar in die afstand stijgt het toch nog 200 meter en dat gaat ook gepaard met kleine dalinkjes en overstapjes over rotsblokken en beekjes. Een beeld dat zich daarna regelmatig zal herhalen, alleen worden de 'overstapjes' in de de volgende dagen steeds heftiger.
Le professeur en de Berlijn karavaanRondkijken vanaf de Bocca a u Saltu |
Voor de beklimming naar de Bocca a u Saltu (1250m) worden we ingehaald door een Duitser met zware bergschoenen. Even later halen we hem weer in en dat gaat zo door tot boven op de Col. Als wij rusten en genieten van het uitzicht arriveert kort daarna een Frans echtpaar, hij als eerste en vijf minuten later zijn vrouw. Het is een enthousiaste vent en voordat zijn vrouw er is weet ik dat hij de GR20 al 8 keer heeft gelopen en zijn vrouw 3 keer. Hij toont trots een zelf getekende schets van de hoogteverschillen op de verschillende dagen.
Ik doe een duit in de zak en vertel dat ik de GR 10 heb gelopen. Dat schept een band want hij komt uit de Pyreneeën in de buurt van Lary Soulan. Daarmee is hij echt opgang gekomen en wil uitleggen waarom zijn vrouw het volgende rotsige stuk met de eerste kabels zo vervelend vind. Ik wil dat helemaal niet weten en pers er lachend gauw uit 'Je ne le veux pas savoir' (ik wil het niet weten). Aardige man. Hij lacht terug en gaat gelukkig naar zijn vrouw, onze professeur.
Voordat we verder gaan komen drie jonge jongens boven. Het zijn de jongens die we vanmorgen nog zonder tent zagen slapen. Die hebben dan flink doorgelopen! Maar dat deert niet want ze rennen fit heen en weer om foto's te nemen. Het mooiste is hun uitrusting. Daar waar wij alles keurig in de rugzak hebben, hangt er bij hun van alles buiten. Matje, slaapzak, drinkbeker, twee petflessen als watercontainer, een aan de zijkant van de rugzak en een in de hand. En alles hangt ook nog schots en scheef. Ze lopen ook niet in echte wandelbroeken. Twee dragen sportbroeken en een derde een spijkerbroek. Ze genieten met volle teugen. Het blijken Duitsers. We noemen ze daarom maar de Berlijn karavaan.
Wanneer we aanstalten maken om op te stappen arriveren op de col ook nog het vredig slapende Franse koppel van vanochtend. Die moeten toch ook snel hebben gewandeld. Later op de dag zal het meisje ons bijna rennend passeren. We staan weer met de voeten op de grond. Velen zullen ons passeren. Maar ook wij zullen boven komen.
De eerste kabel
De eerste honderden meters na de Bocca a u Saltu gaan aardig omhoog maar vormen in tegenstelling tot de berichten van de professeur geen probleem. Wel neemt het aantal rotsige passages toe. Maar niet om ons druk over te maken. De Duitser met de zware bergschoenen, hij blijkt overmorgen Klaus te heten, komt gestaag dichterbij maar blijft in ons spoor volgen. Ook le professeur en zijn vrouw komen in het zicht.
Ineens is daar de kabel waarop je in de gids kort tussen haakjes aan wordt herinnerd om een rotsachtige hindernis te passeren; a travers une barre rocheuse. Met de aanblik van deze rotsige richel zonder veel houvast weten we nu meteen wat de vertaling van deze zin is. Aan de ketting te zien moeten we dit keer in de breedte klimmen om daarmee aan de andere kant van deze hindernis te komen. Zeg dat dan meteen. Geen probleem. Toch?
Frank gaat, zoals meestal, voor. Zelf kom ik erachter dat ik iets te gretig ben en teveel aan mijn armen hang. Met een rugzak van 16 kg extra is dat bij verrassing heel anders dan de gebruikelijke 63 kilo. Met een versneld leerproces ervaar ik dat je normaal moet blijven lopen op alles dat ondersteuning biedt en daarmee je benen gewoon het normale werk moet laten doen. De kabel is meer voor de balans en de momenten dat je net even te weinig houvast hebt. Op die momenten kunnen je handen en armen bijspringen. Weet ik nu.
Le professeur vindt onze ervaringscurve blijkbaar wat te langzaam. Als een kat klimt hij onder mij en Frank door en zit dan pontificaal en behulpzaam voor ons aan het einde van de kabel. Hij biedt aan om onze stokken aan te pakken. We zouden er zonder zijn hulp ook wel zijn gekomen, maar het is vriendelijk bedoeld en zonder de stokken bungelend aan je polsen gaat het inderdaad net iets beter. Daarna moeten we weer in allerlei talen om de stokken vragen want hij is inmiddels bezig zijn vrouw over de passage te praten.
Langzaam betrekt vanaf twee uur de lucht en de temperatuur stijgt niet verder dan een graad of 26. Het zweten is inmiddels een stuk minder geworden. Het vocht is zeker op?
De rest van de route naar de volgende col, de Bocca a u Bazzichellu (1486m) verloopt zonder interrupties. Het volgende stuk naar de refuge kondig ik nog een keer onschuldig aan als 'relatief vlak'. Daarmee scoor ik weer niet bij Frank. Het is ook de laatste keer dat ik het durf te gebruiken zonder understatement.
We ploeteren wat af met voortdurend aan de andere kant van de vallei de refuge in het zicht. Vooral het laatste stukje lekker 'vlak' omhoog, waarbij je op enkele stukjes beter je handen dan je stokken kunt gebruiken. Onder handbereik en toch nog een uur lopen. Maar tegen vijf uur naderen we de helikopterlandingsplaats naast de refuge. Even zitten. Even lekker een bier en een cola. 'C'est dix euro'. Oh ja, andere prijzen. Wel ontzettend lekker.
Refuge
Dit is onze eerste kennismaking met de refuges van de GR 20. Als eerste, complimenten voor de mevrouw die de tent runt. Ze was vriendelijk. Dat zal daarna niet meer altijd vanzelfsprekend zijn. Het gebouwtje ziet er aardig uit, maar het houdt niet over. De douches zijn koud. Later springen we wat heen en weer onder het straaltje om ons toch wat op te frissen. We struinen wat rond op het terrein buiten. Op een aantal plekken zijn pogingen gedaan een horizontaal vlak te creëren. Een deel van deze plaatsen is inmiddels bezet. Ik kies er een niet te ver van en niet te dicht bij de refuge. Niet zo veel lopen en toch weer niet teveel last van de lachende kaartspelers op het terras.
Frank keurt kritisch de mogelijkheden en raakt niet geestdriftig. Tenslotte kiest hij ervoor in de slaapzaal te overnachten. Deze beslissingen gaan wij delen met de leiding en mogen daarom € 11 voor Frank, € 7 voor mij, en € 40 voor het avondeten betalen. Gauw nog even de was doen. Dan kan het nog iets drogen in de laatste zon.
slaapzaal voor de mannen in refuge d'Ortu di u Piobbu |
De avondmaaltijd bestaat uit een lekkere soep van pompoensmurrie, een soort haloweensoep, gevolgd door krachtige linzen waarin twee plakjes worst zijn te ontdekken en een heerlijk dikke plak cake na. Zelf hebben we na afloop nog afgesloten met eigengemaakte koffie op de zitplank bij mijn tent. Om negen uur wordt het donker. De kaarters op het terras gaan nog even door. Er is zelfs een gitaarspeler opgestaan. De andere lopers gaan in een vlot tempo naar bed. Wij ook. We zijn toch nog aardig moe geworden van deze eerste dag, met nu al meer klauteren met je handen dan vijf jaar in de Pyreneeën.
De dagberichten zijn tot een totaal verslag aaneengeregen in een
aparte pagina Verslag GR 20 - CORSICA 2013
voor tips en ervaringen ga naar mijn Review
Geen opmerkingen:
Een reactie posten