Welkom


Welkom op mijn trektochten- en wandelweblog. Na maanden van trainingswandeltochten maak ik eenmaal per jaar een trektocht. Meestal in de bergen. Het verslag daarvan zet ik op dit weblog. In 2011 heb ik er voor gekozen ook de dagwandelingen in aparte blogberichten te publiceren. Tegelijkertijd rijg ik die berichten op een afzonderlijke pagina aaneen tot een compleet verhaal. (Zie de rechter kolom). Mijn bedoelingen met deze verhalen staan te lezen in 'Over mij', hieronder in de linker kolom. Veel lees- en kijkplezier.
Groet Frans

Verslag Olavspad (Gudbrandsdalsleden) 2017; wandelen Pelgrimstocht Oslo-Trondheim Deel 2


Op naar Olav
(Tweede helft)


Woensdag 2 augustus, heenreis


Planning en werkelijkheid


Planning
De dag voor vertrek heb ik nog een blogbericht verzonden met mijn laatste voorbereidingen en de planning die ik in gedachte had voor de heenreisHieronder mijn werkelijkheid zoals ik die noteerde na aankomst. Het meeste kwam uit, maar niet alles.

Mijn werkelijkheid 
Vertrek vanuit Nederland met trein en vliegtuig lukken allemaal overeenkomstig de geplande tijden. De geldautomaat op Gardermoen, Oslo Airport, vertrouwt mijn Nederlandse bankpas en spuugt keurig de Noorse kronen uit. Ook de automaat voor de treinkaartjes stelt duidelijke vragen en herkent direct de vooraf betaalde en toegezonden code voor mijn kaartje. Meer dan een half uur houd ik over om op het perron om mij heen te kijken en te wennen aan de lagere temperatuur. Toch maar een fleece aan.
Als de trein eenmaal rijdt en de conducteur mij accepteert herken ik plekken van vorig jaar. Eidsvoll komt voorbij en via de oevers van het Mjøsameer bereiken we eerst Hamar met zijn Skippetschaatshal en tenslotte eindpunt Lillehammer. Een verschil met de planning: de trein is vijf minuten te laat.
Geen gas, wel eten
Grijs hangt de lucht boven Lillehammer als ik het station uit loop. Het is 15 uur 43. Bus 142 is zo gevonden. Het plan om snel een gastankje te kopen laat ik varen. De resterende minuten zijn tekort. Vandaag Kvam bereiken is belangrijker. Misschien verkopen ze in een donker hoekje van Kvam ook een gastankje. Instappen maar.
Als ik naar buiten kijk regent het. De motor wordt gestart, we gaan. Na honderd meter komt het in stralen naar beneden en kunnen de ruitenwissers het nauwelijks aan. Was ik voor het gastankje gegaan, dan was ik niet alleen te laat terug geweest, maar zou ik ook drijfnat zijn geworden. Voorlopig zit ik nog zeker anderhalf uur droog. Mazzel.
Regen en zon geeft ook mooie effecten. Vlak voor de nieuwe tunnel naar Kvam maak ik vanuit de bus een prachtige opname van een regenboog, die werkt als de lens van een vergrootglas. Nu nog hopen dat aan het aan de andere kant van de tunnel droog is.
Dat is natuurlijk niet zo, maar in ieder geval bereikt de bus exact op tijd de nieuwe bushalte aan de verlegde snelweg E-6. Die loopt nu niet meer door Kvam. Dat lijkt mooi, maar is voor zo'n klein dorp ook een doodsteek. Dacht ik nog lekker te gaan eten in het wegrestaurant 'Vertshuset Sinclair', zijn ze daar nu aan het verbouwen. Meteen werkt ook de wifi-free zone niet meer, waar ik vorig jaar zo dankbaar van gebruik maakte. Dan maar alvast een gastankje kopen bij het benzinestation. Helaas is dit een onbemande zelfbediening geworden met een gesloten, leeg, voormalig winkeltje. Gelukkig bestaat de kleine supermarkt nog wel. Naast een lunch voor morgen koop ik ook maar een kant en klare salade voor vanavond.
Whatsapp
Tegen achten keer ik weer terug op de camping. Zoals ik oud-wandelgenoot Frank later via whatsapp zal melden staat nu mijn tent het strakst van de hele camping. De twee overige gasten zitten in een hut. Voor het contact met het thuisfront heb ik een whatsappgroep gemaakt. Zo kan ik laten zien hoe ik de gehele camping kan overzien. Omgekeerd weet ik nu ongewenst dat Ajax achterstaat bij Nice. Whatsapp heeft ook negatieve kanten. 
Eerste kennis
De Brit Anthony, die ik en passant leer kennen, heeft een bed gehuurd in een gemeenschappelijke ruimte, die hij zo te zien helemaal voor zich zelf heeft. Wanneer hij de doodstille serviceroom verlaat, kijk ik op de tv nog enige tijd naar onbegrijpelijke Noorse programma's. Als mijn salade om negen uur op is doe ik als eerste en laatste het licht uit. Laten we stellen dat het rustig is deze avond op camping Kirketeigen in Kvam. Het wordt tijd dat de wandeling begint.



Ria heeft gelijk

Donderdag 3 augustus, wandeldag 1
Van Camping Kirketeigen in Kvam naar 4 km voorbij Otta
± 11 uur inclusief rusten, ± 27 km
Het zou volgens Ria een pittige dag worden met drie klimmen en een steile afdaling. Alles kwam uit. Sinds het verschijnen van Ria Warmerdam's gids is Noorwegen op deze punten niet veranderd. Bij de derde klim en afdaling moest ik terugdenken aan een eerste dag in de Pyreneeën 2012. Bij de beklimming van de Col Mitja ging het langzaam steeds langzamer. Vandaag gelukkig niet. 

Alles klopt
Wat vandaag ook klopte was de weersverwachting. Lekker half bewolkt met regelmatig zon. Slechts in een shirt heb ik de hele dag gelopen en toch voldoende getranspireerd. Na drieëntwintig kilometer kon ik in het dorp Otta bij een sportwinkel een gastankje kopen en ook meteen de weersverwachting voor morgen controleren. Vandaag komt ook alles uit, want de zware regens voor morgen staan nog steeds gepland. De verkoopster liet me voortvarend zien dat het de komende vier dagen blijft regenen. Dat had ze nou niet hoeven doen.
wandeling geopend, 
achter je schaduw aan
Bijzonderheden
Er waren eigenlijk tot aan Otta geen echte bijzonderheden. Half zeven was ik vanochtend al op, zeven uur tent plat en naar de serviceroom om in de keuken het eerste muesli-ontbijt klaar te maken. Andere levende wezens zijn er niet te bekennen als ik om acht uur mijn 2017-wandeling voor geopend verklaar.
De eerste twee uur gaat het langzaam door de vele overstaptrappetjes, waar je geconcentreerd met je stokken moet manoeuvreren om niet te blijven steken. Een confrontatie met een paard heb ik verloren. Op het eenpersoonsbrede pad verzette hij geen poot, dan wel been. Alleen vanaf de flank heb ik nog een foto gemaakt. Je moet tijdig je verlies nemen.
Grote delen gingen door het bos. Schitterend waren de rotsen bedekt met groen en grijs mos. Een genot om tussen te lopen. Ook prachtig waren weer de panorama's met de rivier Lågen in de diepte. Andere wandelaars heb ik niet ontmoet. Vreemd. Ik ging niet snel en verwachte ingehaald te worden door de Anthony waarmee ik gisterenavond kennismaakte.








Intermezzo
Als intermezzo zit ik om zes uur in een eenvoudig Noors restaurant waar je aan de bar moet bestellen en betalen. Voor 'elkkarbonader' heb ik gekozen. Dat wil ik wel eens meemaken. Het resultaat is een keurig opgemaakt bord met drie schijven, die lijken op Duitse Frikadellen, maar wel beter smaken. Prima om zo de dagverbranding te compenseren. Naast het vlees, drie gekookte aardappelen en schijfjes wortel. Of dat voldoende koolhydraten oplevert weet ik niet, maar ik kan er zeker de laatste vier kilometer naar de geplande camping bij het 'Turistensenter' op lopen.
Wisselend campingniveau
Gisteren bij aankomst in Kvam had ik eigenlijk geen hooggespannen verwachtingen van de Kirketeigen Camping gehad. Door de naam dacht ik dat het een soort pelgrimsveldje bij de kerk zou zijn. Het bleek een behoorlijke verzameling hutten met een klein winkeltje, prima sanitair en een serviceroom met keuken en tv-kamer. Die laatste twee helemaal voor mij alleen. 
Maar het kan verkeren. 
Reflectie in Otta
lukte beter dan bij het
Turistensenter
Gelukkig dat ik al in Otta had gegeten. Na het diner volgden de resterende kilometers naar het Otta Turistensenter.  Volgens de gids waren daar, naast informatie, ook een motel, hutten en een snackbar. Verder had ik op internet gevonden dat je er kon kamperen. Mooie combinatie, prima vooruitzicht. Aantrekkelijk genoeg om ondanks het late tijdstip de dagafstand van drieëntwintig naar zevenentwintig kilometer te verlengen. 

Van verre zie ik op een gevel met grote letters het Turistsenter aangekondigd. Bij nadering van iets wat op een receptiegebouw lijkt is het woord camping doorgestreept. Dat is waarschijnlijk van de eerste afbouwfase geweest, want de rest is weliswaar niet doorgestreept, maar de receptie is ontmanteld en leeg. Of het ontruimde vertrek ernaast de voormalige snackbar is kan ik niet vaststellen. De dichtbijgelegen boerderij met de hoopgevende letters 'Turistsenter' op de gevel heeft op de benedenverdieping alleen ongedierte als bewoners. 

Om half acht sta ik dus bij een failliete boel, hutten op slot, winkel leeg, sanitair afgesloten. Het mooie is dat ik twee weken geleden nog aan een beginnende hikster het advies gaf om tevoren op internet te controleren of campings nog bestaan. Goeie tip, daar heb je wat aan.
Reflectie
Als ik een man in een voortuin vraag of je tussen de hutten mag kamperen verwijst hij mij toch naar de bewuste boerderij. Ik bedank hem voor de vorm. Toestemming vragen aan een troll in een vervallen boerderij lijkt mij niet slim. Via een omweg loop ik naar de leegstaande hutten om er, net als vorig jaar in Mogreina, tussen te gaan staan met mijn tent. 
Op weg daar naar toe passeer ik het voormalige motel. De kamers zijn in gebruik. Als ik naar binnen kijk zie ik op de televisie Arabische tekens. Misschien zijn het asielzoekers. Ik klop aan en de man geeft te kennen dat hij het niet erg vindt dat ik met mijn tent tussen de hutten ga staan. Ik ben ook blij als hij even later mijn waterzak vult. Nu kan ik tenminste op het terras van een van de gesloten hutten, gezeten in een oude stoel, nog een bak koffie zetten voor het moreel. Op de vlucht ben ik natuurlijk niet, maar toestemming en hulp vragen aan vluchtelingen is toch een apart idee. Een beetje omgekeerd wereld, goed voor enige reflectie. 





Middeleeuwen kwamen te vroeg

Vrijdag 4 augustus, wandeldag 2
Van Otta Turistsenter naar Camping Vollheim
± 9 uur inclusief rusten, ± 23 km
Kristin Lavransdatter
Elke keer wanneer ik vannacht wakker werd regende het. Niet erg, binnen bleef alles droog. Om kwart voor zeven was het getik op het tentdoek zo zacht dat ik het er maar op waagde en alles verplaatste naar een overdekt terras van een leegstaande hut. 
In een stoel smaakt de muesli-pap toch beter dan staand, stelde ik vast. Om half negen hijs ik mij in mijn regenpak en ga onder licht, maar gestadig gedruppel op pad.
Kerkje van Selsverket met de 284 km steen
nog 284 km
Tweedeling
De route viel vandaag in twee delen uiteen. Een eerste stuk van ongeveer twaalf kilometer ging door een vlakke vallei, die totaal voor akkerbouw en grasland in gebruik is. Niet schokkend mooi, maar wel aangenaam wandelen langs de rivier. 
Het tweede deel na het dorp Nord-Sel wurmde zich aanvankelijk tussen de spoorweg en de de steile oevers van de rivier Lågen. Om veiligheidsredenen mag de spoorweg Oslo-Trondheim niet meer worden overgestoken en is men tot deze benenbrekende oplossing gekomen met veelvuldige korte klimmetjes en afdalinkjes over gladde stenen. Voordeel is het zicht op de plek waar de Lågen zich tussen steile rotsen een weg baant.
Om toch aan de andere kant van de spoorlijn te komen en de oorspronkelijke pelgrimsroute te hervinden heeft de verlichte route-uitzetter, die vroeger aan turnen moet hebben gedaan, bedacht om dit te doen door het klimmen over een heuvel waarin de trein door een tunnel rijdt. Dit klinkt moeilijk en dat was het ook. Het ging door net gekapt bos met hier en daar een trap waar het te steil werd. Tenslotte een afdaling over een lange trap met door de regen gladde treden. Een hachelijke en vermoeiende passage. Aan het hoge gras af te leiden wordt er nog niet zoveel gebruik van gemaakt.
De laatste negen kilometer sleepte ik mij met regelmatige rustpauzes via lange brede, grijze gravelwegen door het bos naar de camping Vollheim in de uitgestrekte plattelandsgemeente Dovreskogen. De vermoeiende zevenentwintig kilometer van gisteren eiste zijn tol. Morgen maar iets rustiger. Maar op camping Vollheim kon ik nu wel douchen. Ook wat waard.
filmset Jørungard
Jørungard
Het mooiste van de dag was de nagebouwde middeleeuwse boerderij Jørungard aan de rand van Nord-Sel. Het lijkt bijna een boerendorp, met een verzameling boerenschuren, woonvertrekken, een waterput en zelfs een kerk en een schandpaal. In een van de boerderijen kun je op de eerste etage in een slaapkamer bovendien overnachten. Het is onbemand en je wordt geacht de gevraagde gift achter te laten.
Uit de gids weet ik dat:
Jorundgard is gebouwd als filmset voor de film Kristin Lavransdatter van Liv Ullmann, naar de trilogie van de Noorse auteur Sigrid Undset. Deze trilogie uit de jaren 1920-1922 schijnt zeer geliefd te zijn in binnen- en buitenland. Het is een meeslepend verhaal over een kloeke vrouw uit de middeleeuwen, die tegen de zin van haar vader verliefd wordt op ridder Erlend. Het huwelijk met deze ridder gaat niet over rozen. Na de dood van Erlend wordt Kristin non en verzorgt zij zieken. Uiteindelijk overlijdt ze zelf aan de pest.
Ik ken het boek niet. Volgens Ria is het  ...niet alleen een meeslepend verhaal over een vrouw van vlees en bloed, het is ook een levendige en historisch verantwoorde beschrijving van de middeleeuwen, het rijke en harde boerenleven en de geschiedenis van Noorwegen. Bovendien zijn de emoties en drijfveren van de personages van alle tijden.


Mooie woorden, maar als vader ben ik ook niet zo kapot van een ridder. Ik begrijp die vent wel.
Voor mij was 
Jørungard interessant om er door heen te lopen en deze gebouwen te bewonderen, die naast filmset ook iedere zomer dienen als decor van een theaterversie. De witte sluiers die op de foto's achter en boven de gebouwen hangen komen niet uit een rookmachine, maar zijn laaghangende wolken. Eigenlijk loop ik de hele dag in een filmset. 
Onder een overhangende dakrand kon ik ook mooi droog lunchen en mijn eigen opnames maken. Was het zes uur geweest dan had ik zeker gebruik gemaakt van de middeleeuwse overnachtingsmogelijkheid, maar het was nog veel te vroeg en de douche van Vollheim lonkte in de verte.
Stan
Als ik bijna mijn tent heb opgezet zie ik een andere rugzakloper het terrein op komen. De eerste in twee dagen. We maken kennis en na wat openingsvragen gaan we over in het Nederlands. Ik spreek met Stan uit Noord-Holland. Hij is drieënhalve week geleden gestart in Oslo en probeert zoveel mogelijk wild te kamperen om de kosten te drukken. Door zijn natte tent heeft hij nu gekozen voor een hut (NOK 250, plm 26 euro), een hap uit zijn budget. 
Stan heeft net zijn sportopleiding afgerond, met een aanvullende cursus survival. Zijn oorspronkelijke opzet met deze tocht was de geleerde survivalkennis in de praktijk te testen voordat hij in de toekomst anderen gaat begeleiden. Hij heeft inderdaad een aanzienlijke rugzak. Toch is hij er na weken trekken achtergekomen dat al dat gewicht niet aangenaam loopt. Zijn bijl heeft hij inmiddels gedumpt. Zoveel survival hoeft blijkbaar ook weer niet. Veel verder is het gesprek niet gekomen, omdat het weer begon te regenen. Gelukkig dit keer van korte duur.
Nazorg
Eerst lekker douchen en daarna Judith verslag uitbrengen. Ze zit te quilten met Annemarie en Hilde. Morgen gaan ze naar Leeuwarden om oude quilts te bekijken. Ze heten anders, maar in Noorwegen is dit de beste vertaling.
Onderweg naar camping Vollheim had ik borden gezien van een restaurant. Volgens de eigenaresse van de camping slechts een kilometer lopen. In schone kleren begin ik aan deze uitloop. Het blijkt een soort wegrestaurant langs de E-6. De inrichting met veel blank hout maakt een typische Noorse indruk. De menukaart echter niet. Allerlei burgers, kebab en döner staan er op. Het restaurant is nu in Turkse handen, met een bedienende man, die blijkbaar niet deelt in de winst. Ongeïnteresseerd is hij meer bezig met zijn mobiel. Of het de prijzen of de kaart met meer snackbar-achtige producten zijn weet ik niet, de paar Noren die binnenkomen maken allen rechtsomkeert. Nadat een ouder echtpaar vertrokken is zit ik alleen in de ruime eetzaal. De Noors-Mediterrane fish and chips smaakt goed. Verder valt er weinig te beleven. 
Na terugkeer op de camping maak ik in de serviceroom nog een kop koffie en kijk wat naar atletiekwedstrijden in Londen. Op de repeterende nieuwszender zie ik verschillende keren dat Kim Jung Un zijn Noord-Koreaanse nieuwslezeres heel boos aan Donald Trump en de wereld laat vertellen dat hij klaar is om het eiland Guam te bestoken. Ze moeten die mensen wat vaker naar buiten sturen. Een pelgrimstocht zou ze goed doen. Ik ga alvast naar bed.



Noorse droogte

Zaterdag 5 augustus, wandeldag 3
Van Camping Vollheim naar historische pelgrimsherberg Budsjord
± 6 uur inclusief rusten, ± 17 km
Bemoedigende tent
Toen ik enkele jaren geleden mijn tent kocht liet ik bij de keuze ook de groene kleur meetellen. Als je wild kampeert valt hij minder op. Vermijden van ongewenste gasten werkt moeilijk als je met lichtgevend oranje in het bos staat. Wat ik mij nooit gerealiseerd heb, is de uitstraling van de groene kleur aan de binnenkant. Met daglicht op het dunne lichtgroene nylon tentdak lijkt het voortdurend of de zon schijnt. Uit ervaring weet ik dat het niet zo is en zeker nu met het regengetik op het tentdoek. En toch interpreteren mijn hersenen deze geelgroene gloed als mooi weer. Het geeft je automatisch een positief gevoel. En waarom zou ik mijn hersenen tegenhouden? Nee, een prima tent. Je blijft er nog droog in ook.
Historische Pelgrimsboerderij Budsjord
Droog deel van Noorwegen
Een soortgelijke redenering kreeg ik 's avonds te horen. Dit keer van de kokkin van Budsjord. Budsjord is een historische pelgrimsboerderij; een woonhuis omgeven door voorraadschuren en stallen, die nu dienst doen als slaapvertrekken voor gasten en slaaphokken voor pelgrims.
In Budsjord is iedereen gelijk, maar gasten zijn meer gelijk dan pelgrims. De pelgrim, ik, at een uur eerder dan de gasten. Ik at aardappelpuree met een soort hachee, de gasten vis met groente. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat pelgrims duidelijk minder betalen voor de overnachting met maaltijd. Verder moet ik niet zeuren. Net als in de middeleeuwen zijn wandelaars en pelgrims ook nu nog na een lange dag lopen al lang blij met een bed en een maaltijd die ze niet zelf hoeven klaar te maken.

Na mijn middeleeuwse aardappelpuree stelde de kokkin rabarbermoes voor als toetje. Dat riep vervelende zure jeugdherinneringen op. Gereserveerd heb ik het voorstel geaccepteerd. Je moet tenslotte zoveel mogelijk eten. Mijn verschrikte ogen moeten haar in de keuken tot inkeer hebben gebracht. Brownies waren er ook nog. Toen ze deze in de vorm van historische chocoladebroodjes bracht, vroeg ik of er vaak pelgrims kwamen. 
"Gemiddeld vijf per dag. "
"Dus ik zit in een soort 'no-mans gat'?". 
"Gisteren zijn er nog Duitsers geweest. Het pelgrimsseizoen loopt eigenlijk een beetje af", zei ze. 
Daar was ik nog niet opgekomen. Het verklaarde wel de rust onderweg. Na de Stan van gisterenavond heb ik geen wandelaar meer gezien. 
"Maar het is pas begin augustus?"
"Het weer is in juli beter".
"Oh ja? Hoe was het toen?"
"Zoals nu, bewolkt en soms regen. Het is hier meestal droog".
"Ik vond dat het vandaag en gisteren toch verdacht veel op regen leek".
"Jawel, maar dit is een droge streek. Het is goed voor de boeren".
Nu is regenachtig in Noorwegen een relatief begrip als het aan de westkust en vooral in Bergen een groot deel van de tijd regent. Bergen is volgens wikipedia de stad in Europa waar het het meest regent. Op klimaatinfo.nl / noorwegen / bergen lees ik: 'Het klimaat van Bergen is nogal erg vochtig. Zo vochtig zelfs dat er in de stad verschillende paraplu-automaten te vinden zijn en er jaarlijks een regenfestival met parapluparade wordt gehouden.'
De benadering van de kokkin lijkt op een groen tentdoek, dat voortdurend de zon buiten laat schijnen terwijl je duidelijk de regen hoort.
Route
Vanwege de regen had ik geen haast om vanochtend van camping Vollheim weg te komen. Eerst maar een beetje ontbijten in de luxe serviceroom met prima keuken. Daarna links en rechts wat praten met Duitse campinggasten totdat het rond halfelf overgaat in motregen. Een half uur later is alles droog ingepakt onder de overkapte entree van de toiletten. 
Na het verlaten van de camping stijgt de route eerst over asfalt en later over bospaden. In mijn enthousiasme had ik mijn regenbroek uitgedaan. Niet van boven kwam nu de nattigheid, maar van onderen van de lange grashalmen. Het liep nog net niet mijn schoenen in. Slimbo.
Boerderij Engelshus
Rond lunchtijd ben ik te lui om af te dalen naar pelgrimsherberg Engelshus. Om halftwee blijkt toch dat het muesli-ontbijt is opgebruikt en roepen mijn spieren om nieuwe brandstof. Nergens is een picknicktafel te bekennen in deze agrarische omgeving.
Dan maar gesealde grasbalen gebruiken als keukentafel en zitting. Eindelijk de Knorr poedersoep, die ik al twee jaar meesleep, gebruiken. Was wel even vergeten hoe je zo'n pakje soep bereidt. De vermicelli bleef recalcitrant taai.
Aangespoord door verfrissende regen werd de lunch abrupt beëindigd. Met de capuchon in beschermstand werden de laatste twee kilometer naar Dovre afgelegd. De snelheid lag ondanks de regen niet hoog om mijn verstijfde rechter kuit niet onnodig te belasten.
Kerk van Dovre
Dovre
Dovre, een dorp bekend van het nationale park. Voor het dorp zelf hoef je niet speciaal naar Noorwegen. Als wandelaar betekent het wel de laatste supermarkt voordat je over vier dagen in het stadje Oppdal komt. Daarmee is Dovre ineens een gewaardeerd dorp dat je niet links laat liggen.
In de lokale Co-op vind ik een voor mij nieuw soort kant en klaar ontbijt in de vorm van 'Express Havregrøt', ook nog even 'orginal med melk'. De foto op de verpakking ziet er smakelijk uit en per honderd gram krijg je 370 kilocalorieën binnen. In het pakje zit helaas maar vijftig gram en de bereidingswijze is in het Noors. Daar komen we wel uit. Met mijn eigen mueslizakjes erbij moet het genoeg zijn voor de oversteek van de Dovrefjell-hoogvlakte. En anders gaat het ontbijt op rantsoen
Budsjord
wc-stal Budsjord
Budsjord
Om op een hoogvlakte te komen moet je klimmen. De eerste aanzet volgde in de drie kilometer van Dovre naar Budsjord. Aansporend is het vooruitzicht van een douche, hoewel ik na de ervaring bij het failliete Otta Turistsenter toch enige reserves inbouw. Budsjord bestaat gelukkig nog en ik krijg een mooi hok in een oude stal. Mooi zijn de dekens met het teken van het Sint Olavspad erop. 
Een van de wc's in een nog kleiner stalletje, herbergt ook de boilers voor het warme water. Het is daar lekker warm. Ideaal voor een geïmproviseerde droogkamer. Snel mijn schoenen en net gewassen sokken hier te drogen hangen en er van uit gaan dat niemand die zal lenen.
In twee andere schuren hangen tekeningen en staan maquettes tentoongesteld van een bekend Noors architect. Nog aangenamer wordt het als ik mij meld voor de avondmaaltijd. Als de enige pelgrim heb ik uitgebreid de tijd om rond te kijken in deze oude boerenwoning. Schitterend is de grote open haard met er naast een stenen kacheltje voor de echte warmte. De tafels zijn keurig gedekt. Een goed keuze om hier te overnachten. 
's Avonds ben ik ook welkom tussen de andere gasten. Helaas betreft dit een Noors ouderengezelschap dat zich afzondert in de voorkamer. Als ze tegen halftien afbreken komt een van de mannen nog even langs voor een praatje. Hij waarschuwt mij voor de Muskusossen die ik op de Dovrefjell-hoogvlakte tegen kan komen. Ze schijnen snel en gevaarlijk te zijn. Daar heeft Ria het in de gids helemaal niet over gehad. Wie moet ik nou geloven?





Hemelse straf

Zondag 6 augustus, wandeldag 4
Van de historische pelgrimsboerderij Budsjord 
naar ongeveer drie km voorbij voormalige bergboerderij Fokstugu
± 8 uur inclusief rusten, ± 17 km
wit mostapijt op de Dovrefjell hoogvlakte
Zondagochtendoverpeinzing
Goed heb ik geslapen in mijn stalbed. Om zo maar wat van mij af te denken loop ik in gedachte de wandeling van de afgelopen drie dagen na. Dat doe ik vaker ter herinnering en om extra na te genieten. 
Bij het maken van notities voor deze blogs was me al opgevallen dat ik van de eerste dag weinig beelden en indrukken kon oprakelen. Even dacht ik dat na deze dag een versnelde veroudering van mijn geheugen was ingezet. Dat wees ik angstvallig doch resoluut af. Bewegen laat je juist beter onthouden hoor ik altijd. Ook als ik het stuk tussen Nord-Sel en camping Vollheim van de tweede dag naloop zijn er ruime blinde vlekken. Al peinzend vind ik gelukkig een verklaring die mij aanspreekt en goed uitkomt. Het waren stukken door het bos. De gelijkvormigheid is zo groot dat er geen ijkpunten in je geheugen worden vastgelegd. Met deze gedachte vind ik het niet meer zo erg dat ik in het middenstuk van gisteren ook een flinke wipe out had. De test van deze theorie komt vandaag, omdat het terrein steeds opener wordt.

Koud verjaardagscadeau
Eigenlijk zou ik willen uitslapen na drie inspannende inloopdagen. Het ontbijt is echter om acht uur aangekondigd. Misschien mag ik nu wel met de andere gasten aan tafel. 
Terugblik op Budsjord
Een kwartier later zit ik met een sportief Noors koppel van rond de vijfenveertig aan de ochtenddis. Na de uitwisseling van de standaard nationaliteitsvraag bekent de dame dat zij als dochter van een diplomaat in Rotterdam is geboren. Daar kan ze zich overigens niet veel van herinneren. Hij is bezig met een promotieonderzoek sociaal recht. Veel verdere diepgang kreeg het gesprek niet. Wellicht dacht hij met huiverend plezier aan zijn verjaardagscadeau. Het verrassingscadeau van zijn partner was raften op de Lågen rivier bij het plaatsje Sjoa. Leuk? Het regende buiten en zo warm vond ik niet. Het water moet nog kouder zijn. Maar je wilt je levensgezel natuurlijk niet teleurstellen. En zij kon niet meer terug schatte ik in.

IJskleurig mos
Om negen uur verlaat ik compleet in regenpak Budsjord. De overnachting heeft inclusief avondmaaltijd en ontbijt omgerekend 65 euro gekost. Als tijdelijke pelgrim moet je dan absoluut niet zeuren. Eerst maar omhoog naar het alom geprezen Dovrefjell. Ik ben benieuwd. Hieronder enkele beelden tijdens de aanloop er naar toe.







Na een flinke klim bereik ik de hoogvlakte van het Dovrefjell nationale park. Een prachtig glooiend landschap ontvouwt zich. Dwergwilgen en bosbessenstruiken vormen à la Lapland een deel van de begroeiing, maar het meest bijzonder en uniek is de witte mosvegetatie. Schitterend, alsof je naar plakken vanille-ijs kijkt. Wunderschön zouden onze oosterburen zeggen. De vele foto's die ik maakte en de pauzes om rond te kijken verlaagde het tempo tot twee kilometer per uur.


Tijdens een rust bij een grote steenman ontmoette ik in de regen Steve en Chelsey, twee Australiërs van begin twintig. Ze waren al vanaf Oslo onderweg. Meer precies: Chelsey was al vanaf februari op een soort wereldreis en haar vriend Steve had zich later aangesloten. Deze Olavway zou het een na laatste kunstje worden omdat het geld opraakte. Daarna nog een week om Italië te bekijken in Rome en Florence en dan terug naar huis om nieuwe dollars te verdienen. Met een 'nice talking to you' ging ieder weer verder. Zij sneller dan ik.
Bidden of wild kamperen
Mijn doel voor  vandaag was de voormalige boerderij Fokstugu, die werd bereikt na zeven dalende kilometers met hier en daar drassig terrein. 

De ontvangst was anders dan gedacht. Al van verre werd ik toegezwaaid door een vrouw. Het was de goed Duits sprekende Zweedse Christiane die mij zeer vriendelijk, zo niet zalvend, te woord stond. Ze vroeg direct naar mijn naam. Ik hoopte op het ruime erf te kunnen kamperen. "Nee, Franz, er wordt bij ons niet gekampeerd." Het zou te winderig zijn. Wel kon ik voor 450 NOK een kamer huren. In de aangeprezen keuken kon ik dan mijn eigen maaltijd prima bereiden. Verder zou ik morgen van harte welkom zijn bij het gezamenlijke gebed met de bisschop. En, zo begreep ik, zou er ook de rest van de week door de bisschop met de pelgrims worden gebeden.
Fokstugu. foto van internet
Ook al bracht ik in dat ik slechts een wandelaar was, dat hielp niet. Voor Christiane waren dat ook pelgrims en dus morgen graag gezien in het kleine kerkje. Zoveel pelgrim hoefde van mij ook weer niet. De vriendelijkheid was verleidelijk en benauwend te gelijk. Tenslotte zag ik af van het gezamenlijk gebed en vertelde haar dat mijn voorkeur uitging naar kamperen op de hoogvlakte. Met dezelfde meelevendheid kon Christiane dat begrijpen en zij wenste 'Franz' nog veel wandelplezier. Met een opgeluchte 'Tschüss' verliet ik het terrein. Snel weer de vrijheid in.

Gods Toorn
Of het allemaal zo verstandig was weet ik niet nu ik dit schrijf midden op de vlakte van het Dovrefjell in een natte tent met al uren het regengetik op het tentdoek. Maar wie wilde er niet bidden en wie wilde er ook alweer zo nodig stoer wild kamperen? Niemand in mijn tent gaf antwoord op deze vraag. En dat was maar goed ook.
De start van dit wild kamperen was dramatisch. Het laatste uur verschenen er donkere wolken die gelukkig langzaam voor mij uit dreven. Na een kilometer of drie van klimmen naar de hoogvlakte en daarna verder trekken in noordoostelijke richting over moerassige stukjes, zag ik een beschutte slenk in het terrein. Het Australische tweetal Steve en Chelsey had dezelfde beoordeling gemaakt. Hun tent stond al en het avondeten was zo te zien bijna klaar. Ze hadden er geen bezwaar tegen dat ook ik op deze beschutte plek mijn tent zou opzetten. Steve wees mij zelfs een vlakke plek vijftig meter verder.

Nadat ik de definitieve plek had gekozen pakte ik op mijn gemak mijn rugzak uit om bij mijn tent te komen. Nauwelijks was ik daarmee bezig of het begon te regenen. De tent stond nog maar half toen het al flink te keer ging. Geïmproviseerd bouwde ik in ijltempo de tent verder op. Gehaast propte ik al de losliggende plastic zakken en de rugzak in de tent en kroop er zelf achteraan. Resultaat; zelf doornat en in de tent was het ruim vochtig. Daar zit je dan om halfzes voor je uit te staren. Dan ben je mooi aan de heidenen overgeleverd. Had ik maar moeten kiezen voor bidden.
deze opname heb ik pas de volgende ochtend gemaakt
Lange nacht
Gelukkig heb ik hier wel telefoonontvangst. Als eerste besluit ik daarom Judith maar eens in te lichten dat ik nog leef. Zelfs Judith hoort in Nederland het Noorse regengetik. Kun je nagaan.
Daarna dringt het besef door dat niets doen en blijven zitten in natte kleren funest zal worden voor gezondheid en moreel. Het volgende dat moet gebeuren is droge kleren aantrekken. Dat blijkt een hele klus in een tent waarin je net rechtop kunt zitten. Om de droge kleren droog te houden spreid ik eerst een plastic zak uit om op te zitten. Vervolgens met veel geklungel de plakkende natte broek van mijn benen afstropen. Na een minuut of tien zit ik tenslotte zonder te bewegen in droge warme kleren op mijn veertig bij veertig centimeter plastic zak.
Stap twee wordt het opblazen van mijn NeoAir Xlite luchtbedje. Pas als hij opgeblazen is bereikt hij de hoogte van zesenhalve centimeter en zal daarmee het droogte-eiland voor vannacht worden. Met wat extra slagen met de grote pompzak lukt het tenslotte deze toestand te bereiken. Eindelijk kan ik mij uitstrekken. 
Fase drie: eten.  Koken op de brander kan niet in de tent vanwege het brandgevaar. Dan maar de lunch van morgen, drie broodjes, wat mueslirepen en noten opeten. Liggend in mijn slaapzak besluit ik ook voor een opkikker met het achteroverslaan van de helft van mijn voorraad hagelslag. Dit wordt een lange nacht. Maar gelukkig hoef ik morgen niet met de bisschop te bidden. Lekker eerst nog wat sudokuen op mijn e-reader.




Moeras hoppen

Maandag 7 augustus, wandeldag 5
Van ongeveer drie km noordoost van voormalige bergboerderij Fokstugu
naar camping Hageseter Turisthytte 
± 7 uur inclusief rusten, ± 16 km
Stoer
Toen ik bij het riviertje aankwam zag ik dat ze bezig waren hun schoenen en sokken uit te trekken. Als volleerd wijsneus vroeg ik "Is this the end of the road?". Steve ging even later op blote voeten naar de overkant. Daardoor zag ik dat met een goede keuze van de stenen een droge-voeten-overtocht mogelijk moest zijn. Eerst twee sprongen naar boven water uitstekende stenen en daarna in één ruk door over onder water gelegen keien. 'Death or Glory'. Het werd 'Glory'.
Chelsey trekt net haar schoenen uit terwijl ik al aan de overkant ben
Stoer liep ik direct aan de overkant door. Maar na tien meter draaide ik me weer om. Laat ik nou eens niet vergeten een foto te maken van waar ik net in één run overheen zigzagde zonder natte voeten te krijgen. En dat in front van de Australische jongeren. Ik vond het mooi dat het gelukt was. Op mijn leeftijd laat je dat natuurlijk niet merken. Voor de rest blijf je net een kind.
Moerassige route
Na de nattigheid van gisterenavond en de rest van de nacht werd ik om zes uur wakker zonder regengeluiden. Het staande ontbijt en de overige rituelen waren snel afgerond. Lekker vroeg op pad onder een bewolkte hemel met verspreide blauwe opklaringen. Luxe. Uitbuiten.
Het ging weer op en neer tussen prachtig wit gekleurde mostapijten. De route naar camping Hageseter is verder een aaneenschakeling van moerassige doorsteken. De stenen en rotsblokken op het pad die ik vaak verafschuw bewezen nu hun nut. Ook al zie je ze niet door het water en de modder, als je maar het hoofdpad aanhoudt dan liggen ze er zeker. Elke keer weer even goed kijken waar ze liggen en met de stokken zo nu en dan in de modder zoeken. Het begrip stapsteen kreeg daarmee een hoog realiteitsgehalte. Een stapsteen missen ook.



Ondanks mijn snelle demo voor het Australische publiek haalden ze me weer met gemak in. Mijn tempo is te bedachtzaam om ze lang achter me te houden. Kan ook aan het leeftijdsverschil liggen. Ik ben ze vandaag niet meer tegengekomen.

Tweede ontmoeting Stan
Camping Hageseter waar ik nu verblijf verdient de hoofdprijs voor het sanitair. Mooi schoon en super hete douches. Op affiches in het restaurant lees ik over muskusossensafari's. 
Pelgrims en ossen zijn gescheiden gemeenschappen. Die ossen komen voornamelijk voor op een ander deel van deze hoogvlakte, dat aan de  noordelijke overzijde van de E-6 ligt.
Gerelateerde afbeelding
muskusos (foto van internet)
Tijdens het diner in het campingrestaurant kwam tot mijn verbazing de Nederlandse Stan binnenlopen. Nog erger dan ik op de hoogvlakte was hij gisterenavond totaal koud en verregend bij Fokstugu aangekomen. Min of meer noodgedwongen had hij wel een kamer bij Zweedse Christiane genomen. Killing voor zijn budget. Nu had hij bij camping Hageseter weer een hut genomen. Hij was door zijn enkel gegaan en had last van diarree. Daarmee haal je de gang er wel uit. Hopelijk gaat het morgen beter. Samen hebben we gegeten. Daarna heb ik hem een anti-diarreebier aangeboden. Je moet ergens moed uit putten. 
Na het diner vroeg ik mij af hoe hij van Fokstugu hier gekomen was. Onderweg waren we elkaar niet tegengekomen.
Camping Hageseter

Vergeten onderbroek
De halfbewolkte hemel van vandaag en de weelde van het droog opzetten van mijn tent heb ik vervolgens uitgebuit om onderkleding en sokken te wassen. Tijdens de maaltijd in het restaurant was de tegoedbon voor droogte blijkbaar op. Donkere wolken trokken samen en gooiden de sluizen open. Gelukkig was ik zo achterdochtig geweest om mijn droge schoenen binnen te zetten. Mijn nog aan het prikkeldraad uitwaaiende onderbroek en wandelsokken waren niet zo fortuinlijk geweest. Ach, zo'n onderbroek moet ook niet mekkeren. Maar als je niet oplet krijg je hier nog een regenparanoia.




Uren kijken

Dinsdag 8 augustus, wandeldag 6
Van camping Hageseter Turisthytte
 naar Drivstoggosætra (6 km noord van Kongsvold) 
± 9,5 uur inclusief rusten, ± 24 km
Coke au vin
Ik had het kunnen weten. Een kilometer voor hotel Kongsvold vroegen Nederlanders de weg naar de parkeerplaats waar ik een uur eerder de E-6 had verlaten. Op mijn beurt vroeg ik of het hotel nog ver was. 
"Nee, nog vijfhonderd meter".
"Mooi. Dan ga ik daar eens lekker eten!".
"Nou, hou dan maar rekening met stevige prijzen".
Ze hadden net voor negen euro per persoon een puntje appeltaart gegeten. Met twee wijsvingers en één duim werd de beperkte omvang benadrukt. Met de air van een ervaren wereldreiziger gaf ik te kennen dat ik de prijzen in Noorwegen al niet meer meewoog. 'Succes', moeten ze gedacht hebben.

En daar zat ik nu. Gescoord had het hotel wel met de lange lunchtijd die doorliep tot vier uur 's middags. Met mijn binnenkomst om halfvier was ik dus nog binnen de tijd. Ook goed was de vriendelijke bediening en de antieke, landelijke aankleding, vergezeld van piano-achtergrondmuziek. Net als een andere wandelaar nam ik met mijn nylon wandelshirt en besmeurde wandelbroek op wat afstand van de stil dinerende echtparen plaats aan een van de lange, met witte tafelkleden gedekte tafels.
Ik wilde 'zwaar' lunchen. Tijdens het lopen was namelijk het briljante idee opgeborreld om mijn lunchpakket te bewaren voor morgen. Er zal dan geen horeca gepasseerd worden. Na het ontbijt had ik daarom alleen twee mueslirepen  gegeten. 
Bij de presentatie van de menukaart was ik nog in een onbevangen stemming en koos zonder scrupules voor het duurste lunchgerecht met de verknipte verwachting dat dat ook de meeste koolhydraten zou opleveren. Ik liet me met gebaren uitleggen dat ik gekozen had voor varkenswang. Laat maar komen, je moet alles proberen. 
De prijs van NOK 295 maakte toen niet eens zoveel indruk. Een kwartier later de twee stukjes varkenswang ook niet. Ze werden geserveerd als een delicatesse, maar waren taai en omgeven door zeen. Ook al fleurden gekookte aardappelen, stukjes wortel en asperge als een soort doorgezakt bedje de creatie op, het bleef matig. Aan het einde van de exercitie kon ik aan tafel bij de vriendelijke juffrouw het Noorse bedrag direct in euro's van mijn rekening afschrijven; € 39,03. Oké, wie wilde er zo graag lunchen in een authentieke omgeving met achtergrond muziek? En waar drink je tegenwoordig nog cola uit een wijn glas? 
Dat het er goed uitzag bleek wel toen ik de foto van het tafereel via whatsapp deelde. Oud wandelgenoot Frank kopte meteen in: 'Hoi Frans, Kijk zo wil ik altijd wandelen! Smakelijk'. 
Weidse route
De route was weer prachtig. Vandaag ging het over twee bergruggen waardoor je urenlang kon terugkijken. Tegen tienen verliet ik camping Hageseter, nadat ik daar eerst samen met Stan had ontbeten. Na een korte aanloop langs de E-6, volgde een stukje over de Gamle Kongevei. Deze oude koningswegen waren ooit bedoeld voor de koning en zijn leger en moesten onderhouden worden door de lokale boeren. Daar waren ze net mee begonnen en dat maakte het een soort zanderige strandwandeling. 
Gefixeerd als ik ben op de hoofdroute in mijn gids wees ik het voorgestelde alternatief langs het kerkje Eysteinkirke af. Ook al gaf de huidige markering dit aan als de nieuwe hoofdroute. Neeh, ik moest en zou rechtstreeks naar pelgrimsherberg Hjerkinn fjellstue. Dat heb ik geweten. Rechtstreeks betekende dwars door een wei, waar ze blijkbaar geen wandelaars meer wilden hebben. Over een blubberig pad slalomde ik heen en weer. Om droog te blijven moest ik van de ene naar de andere hoge graspol springen. Lukte dat gisteren nog heel stoer over een beek, nu voelde ik het in mijn rechter kuit schieten. Ja precies, die was al gestrest. Na geknoei met verschillende onwelgevallige hekken stond ik eindelijk bemodderd bij Hjerkinne. Daarna was het weer zoeken hoe de route verder ging. Voor de rest ging alles goed. 
de oude Koningsweg (gamle Kongsvei)
en voor een blessure eigenwijs rechtdoor lopen dwars door de wei
Hjekinne Fjellstue
Na een flinke klim was ik terug op de hoogvlakte ten noorden van Hjerkinne. Regelmatig ingehaald door ponnie-groepen vorderde ik met plezier naar het hoogste punt Hjerkinnhøe waar een mijlpaal mij vertelde dat er omgerekend nog 208 kilometer zouden volgen. Dat geeft tenminste houvast.


Een prachtige lange weidse afdaling volgde tot aan de eeuwige E-6, die zich hier ook doorheen slingert. Vanaf Oslo begeleidt deze weg het Olavspad. Wellicht liep het pelgrimspad vroeger op stukken waar nu de auto's voortrazen. Vroeger was Olav heilig en nu de auto. 
Het laatste stuk naar hotel Kongsvold ging vanaf de E-6 weer de heuvels in. Waarschijnlijk om de wandelaar van het autoverkeer te verlossen. Het is een omweg, maar wel met verrukkende uitzichten en langs mooie vlakken met wit rendiermos. Tenslotte dook de verzameling gebouwen op met in het midden het hotel en daarom heen de gastenverblijven.

Derde ontmoeting Stan
Prijzig hotel Kongsvold had trouwens meer verrassingen. Toen ik om halfvier binnenkwam zag ik via de openstaande deuren dat de aangrenzende kamers mooi ingericht waren. Eenmaal in afwachting van mijn lunch kon ik de verleiding niet weerstaan om te kijken hoe die er uit zagen. Met het binnenstappen van de eerste kamer zat daar tot mijn ongeloof low-budget Nederlandse Stan, die gisteren nog zo last had van diarree. Hij was zo te zien in vrolijk gesprek met een jong tweetal. 
"Hoe kom jij hier al? Ben je soms met de bus gegaan!", riep ik uit.
Nee, hij had het laatste stuk langs de tweebaans E-6 gelopen en had daarmee een lus over het Dovrefjell vermeden. Dan snij je inderdaad veel af, maar of dat leuk is betwijfel ik. Vanwege zijn lichamelijke ongemakken rekende ik het goed. Niet dat dat wat uit maakt, want iedereen moet lopen zoals hij het leuk vindt. Nu hij er toch was kon hij meteen een foto maken van mijn lunch. Stan zelf hield het bij een frisdrankje.
Stan rechts op de foto vermaakt zich goed
Stan had mij bij de eerst ontmoeting al verteld dat hij een keer naar een van de bergtoppen wilde wandelen. Het ging vandaag gebeuren. Apart, dacht ik, het is al vier uur 's middags. Het leek mij ook niet bevorderlijk voor het herstel. Maar dat zei ik allemaal niet. Ik wenste hem een voorspoedige klim. Zelf ging ik nog verder. Vandaag was het droog en voor morgen werden vanaf twaalf uur buien verwacht. Dan kon ik in de late middag en begin van de avond nog een stuk lopen van de tweeëntwintig kilometer tussen Kongsvold en de onbemande hut Ryphusan, het einddoel voor morgen.
Wild kamperen
Pas om halfvijf ging het verder. Soms leer je van eerdere minder handige keuzes. Dit keer nam ik de raad van de gids ter harte en vermeed het blijkbaar oncomfortabele en vaak glibberige pad parallel aan de E-6. Later hoorde ik van zowel Steve en Chelsey als van Stan dat het naast glibberig ook gevaarlijk smal zou zijn geweest op de flank van de helling. In plaats daarvan liep ik direct naast de E-6. Meesttijds aan de veilige kant van de vangrail.

Obstakels vormden de grazende of rustende schapen, die hier vrij loslopen. Als ik ze zou opjagen dan kon het gebeuren dat ze zomaar tussen het verkeer de E-6 op zouden rennen. Schapen zijn kampioen in het voor je uitvluchten om tenslotte ten einde raad in paniek een zijpad te kiezen. Om het verkeer niet in gevaar te brengen manoeuvreerde ik herhaald van de ene kant naar de andere kant van de weg. Vangrail op, vangrail af. Na een ruime kilometer verliet het pad de E-6 en ging het langzaam omhoog met de weg in de diepte van deze nauwe vallei.
Tot mijn teleurstelling ging al die klimactiviteit daarna weer verloren in een afdaling, terwijl ik zeker wist dat ik morgen terug naar de hoogvlakte zou gaan. Gelukkig bedacht ik mij om mijn waterzak bij een vertrouwde waterstroom uit de bergflank te vullen. Om halfacht en zes kilometer voorbij Kongsvold hield ik het bij Drivstoggosaetra voor gezien. Dat het bij Drivstoggosaetra was weet ik van een informatiebordje. Lang geleden heeft hier een klein boerderijtje gestaan waar ook al pelgrims de nacht doorbrachten. Daar deden nog enkele stenen fundamenten aan herinneren en, belangrijk, er waren enkele horizontale plekken te vinden. En ook al is het al halfacht, je hebt hier in je eentje zeeën van tijd. Donker wordt het voorlopig ook nog niet. Je loopt dus wat rond in je nieuwe keizerrijk, zet koffie, kruipt in je slaapzak, maakt wat aantekeningen en leest wat op je e-reader. En ineens is toch het licht uit.






Hoogvlakte overwonnen

Woesdag 9 augustus, wandeldag 7
Van Drivstoggosætra (6 km noord van Kongsvold)
naar Smegarden Camping
± 11 uur inclusief rusten, ± 30 km
Terug in de bewoonde wereld
Hoogvlakte overwonnen en terug in de bewoonde wereld. Hoe kan dat? Als je meer dan dertig kilometer loopt lukt dat. Het was helemaal niet de bedoeling. Gepland einddoel voor vandaag was de onbemande hut Ryphusan op ongeveer vijftien kilometer afstand. Om de regen voor te blijven had ik gisteren tot halfacht doorgelopen en zo al ruim zes kilometer van de tweeëntwintig tussen Kongsvold en Ryphusan afgeknabbeld. Tussen de berken had ik wildgekampeerd. Maar berken zijn redelijk zwijgzaam. Met een nachtrust beginnend om negen uur ben je ondanks je vermoeidheid echt om zeven uur wakker. 
Fris en winderig
Om acht uur startte de dagmars. Er vielen slechts enkele druppels en na een fikse aanloopklim was het op dit laatste hoogvlaktetraject opnieuw aangenaam lopen en voortdurend genieten van het landschap. Links en rechts foto's makend van beken, meertjes en eenzame hutjes, waarin zowaar ook nog een mens rond rommelt. Het is een desolaat mooie vlakte, ideaal om in alle stilte op je gemak overheen te stappen. Voor de eerste keer moet ik mijn kompas controleren om zeker te weten dat ik het karrenspoor moet volgen. Vijfhonderd meter verder bevestigt een markeringspaal mijn keuze.





Rond twaalf uur passeerde ik het hoogste punt van het hele Olavspad: 1314 meter. Niet spectaculair hoog, maar in Noorwegen voldoende om slechts kort te rusten. Met een toenemende wind was het qua gevoelstemperatuur niet ver boven nul. Ook niet gek; op de tegenoverliggende berg lagen vlakken met sneeuw op gelijk hoogte. Blijven lopen en niet te veel rusten houdt je warm. Gelukkig was de wind achter. 
voor het eerst doe ik mijn buff op
Ryphusan
Na het hoogste punt ging het prettig gelijkmatig naar beneden op een breed spoor. Zo voorspoedig ging het dat ik al om halftwee voor de deur van de onbemande hut stond. 
Deze keurig hut bood meer dan gedacht. Naast acht schone bedden en een stevige tafel, een keuken met voorraad. Allerlei lekkers. Daar had ik niet op gerekend: Wasa knäckebröd, honing, jam, leverpastei, chocoladepasta, soep, koffie, thee en nog veel meer. Alles wat je niet vindt in het bos. Uitgebreid heb ik er vijf crackers met zoetigheid gegeten en mezelf opgewarmd met koppen thee. Met plezier heb ik voor alles betaald en het geld in de stalen bus gedeponeerd. 50 NOK voor het gebruik van de hut overdag plus de gevraagde NOKs op de prijslijst voor alles wat ik had gegeten. Complimenten voor de organisatie!
Let's go for a hut
Wat te doen? Andere wandelaars zouden waarschijnlijk uren later arriveren. Jammer van deze mooie hut, maar ik ga door. We zien wel waar we overnachten. De draagbare hut zit op mijn rug.
Van de hooggelegen Ryphusan hut loopt een gravelweg geleidelijk naar beneden waardoor het tempo zonder enorme inspanning rond vijf kilometer per uur lag. In een heerlijk landelijke omgeving met beken, watervallen en hier en daar weer oude boerderijtjes schoot het goed op. 
Onderbroken door enkele pauzes kwam de verleiding van de camping op de kaart in Smegarden steeds dichterbij. Dit keer wilde ik mijzelf verblijden met een echte hut. Een keer op een matras slapen, geen tent opzetten, geen luchtbedje oppompen en douchen om alle stank af te spoelen. Fantastisch idee. Dus dan stop je niet bij vijfentwintig kilometer. Dan druk je door ondanks de moeie voeten en tegenstribbelende rug. 
Net voor zeven uur kon ik mij bij de receptie inschrijven en werd ik voor NOK 560 vannacht bewoner van nummer 2. Omdat ik mij op zulke momenten herinner dat ik een pelgrim ben trok de eigenaar van die 560 een ter plekke verzonnen korting af van 60 NOK. Als spontaan overtuigd pelgrim tel je dan je zegeningen. Je hoeft er niet voor naar de kerk en zonder te bidden is het toch weer mooi meegenomen. 
Stan heb ik sinds gisterenmiddag niet meer gezien. In het gastenboek van Ryphusan las ik dat Australische Steve en Chelsey daar afgelopen nacht zeer naar tevredenheid hebben geslapen. Onderweg naar Smegarden passeerde ik een Frans stel dat nog veel langzamer liep dan ik. Het valt niet mee om dit jaar contacten te leggen. Misschien heeft die kokkin van Budsjord echt gelijk en loopt pelgrimsseizoen werkelijk op zijn eind?




Hersteldag

Donderdag 10 augustus, wandeldag 8
Van Smegarden Camping naar Oppdal, Vevke Hyttetun
± 4,5 uur inclusief rusten, ± 11 km
Eigenwijze spier in eigenwijs lichaam
De spier moet het niet gaan winnen van het hoofd. Het hoofd moet daarom dimmen en de spier herstellen. Een hersteldag dus. 
Vorige week had ik al iets last van een verrekte spier in mijn rechter kuit en het springen twee dagen geleden over een paar hoge graspollen gaf een extra tik. En dan natuurlijk de dertig kilometer van gisteren. Dat heeft ook niet echt geholpen. Vandaag een korte etappe van elf kilometer in een ingehouden tempo. Na de extase van de hoogvlakte staat er vrijwel alleen boerenland te wachten in de langzame daling naar de zee bij Trondheim. Nog ongeveer honderdvijftig kilometer. Maar ik ken dit soort paden, er zitten ongetwijfeld nog genoeg omleidingen over bergen en heuvels tussen. En laat dat nou ook al vandaag het geval zijn.
Oppdal Kirke met een skihelling erboven
Overdenking
Na een stevige klim bereikte ik op kilometer tien het witte kerkje van Oppdal. Omgeven door graven en gezeten in de zon rustte ik uit op een kerkhofbank. Zowel de bank, als de zon, als de graven droegen bij aan de rust. Zouden al die kerken en kerkhoven dan toch hun effect hebben? Mijn gedachten dwaalden af naar alle bekenden die ik zag gaan, vooral naar degenen die veel te vroeg gingen. En ik loop hier gewoon letterlijk nog rond te wandelen. Een privilege om dankbaar voor te zijn.
Oppdal midden op de foto met skihellingen er boven
Terugblik op de vallei waar ik doorheen gelopen ben

Oppdal
Bij herstel hoort comfort. Voor de tweede keer besluit ik een hut te huren. Nu bij Vevke Hyttetun in Oppdal vlak bij het centrum.  Het feit dat er geen camping op mijn kaart stond hielp ook bij deze keuze. Om halftwee was de vriendelijke beheerder nog druk bezig met het in orde brengen van de hutten. Maar de hut stond nu voor de komende nacht voor mij gereserveerd. Tijd voor een rondgang door het centrum in mijn schone reservebroek. 
Vevke Hyttetun, 
slechts 300 m van winkels en horeca in centrum Oppdal
Oppdal is voor Noorse begrippen een aardig stadje met alle voorzieningen. Voor de beeldvorming; de gemeente Oppdal heeft een oppervlakte van 2273 vierkante kilometer, waarvan 70 km² water. In de hele gemeente wonen bijna 7000 inwoners. Ter vergelijking; Nijkerk meet 72 km², waarvan 2,5 km² water en heeft bijna 42.000 inwoners.
Warm hoofd
Mijn reservebroek ziet er stoer uit met van die opgenaaide zwarte kniestukken, maar is in de praktijk onhandig, te warm en te zwaar. Ondanks de lage temperaturen was de combinatie dunne wandelbroek en regenbroek op het Dovrefjell meer dan genoeg geweest. Er zitten gelukkig wel ruime zakken in voor je mobiel of portemonnee. Maar de kek uitziende ritsen lopen regelmatig vast. Ik had hem nooit moeten kopen en zeker niet mee moeten nemen.
Met op mijn dienblad een heerlijke bruine halve baguette met ei en zalm en een koele cola stond ik even later in die broek voor de kassa van een lunchroom. Achter mij vier dames van middelbare leeftijd. Wat ik ook probeerde, op het moment van betalen ging de stoere rits van mijn outdoor broekzak niet meer open. Hoe harder ik aan die stomme lus trok hoe minder hij bewoog. Daar sta je dan met een warme kop aan het hoofd van een toenemende rij. En natuurlijk heb je in zo'n geval wel meteen de volle aandacht van de hele rij achter je. Gered werd ik gelukkig door een doortastende dame achter mij. Haar touch was beter dan het ruwe geweld van mij. De hele rij blij en complimenten voor mevrouw. Het gebeurt niet vaak dat een vreemde vrouw mijn broekzakrits moet openen, maar ik was haar erg dankbaar.

Relax
Onder het motto 'altijd makkelijk' leverde de rest van de rondtoer nog een opvouwbare fles op in een outdoorshop. Met nieuwe ontbijten en lunchen voor de komende dagen werd de bevoorrading afgerond. Tijd voor een wasbeurt en daarna relaxen in mijn vierpersoonshut, met eigen keuken en sanitair. Een beetje kuitspier moet daar toch van opknappen. 






Nieuwe ontmoetingen

Vrijdag 11 augustus, wandeldag 9
Van Oppdal, (Vevke Hyttetun), naar pelgrimsherberg Hæverstølen
± 8 uur inclusief rusten, ± 26 km
Voorzichtig voorwaarts
De eerste kilometers ging het nog prima. De rust had mijn kuit goed gedaan. Totdat ik twee Italiaanse studenten trof. Al bij Oppdal had ik achter ze gelopen, maar ze liepen daarna langzaam bij me weg. Nu, vijf kilometer verder, stonden ze aarzelend te wachten bij een hek. 
Aan de andere kant blokkeerde een troep van wel vijftien pinken de doorgang. Nieuwsgierig loerden ze ons aan met hun neuzen tegen het hek gedrukt. Hoopvol keken de Romeinen naar mij. Nu ben ik zelf ook niet zo van beesten, maar pinken zijn meestal nog af te bluffen met wat geschreeuw en dreigend gezwaai met je stokken. Heel voorkomend kreeg ik voorrang en als eerste ging ik de arena in.
vergeten een foto te maken
maar zo keken ze ongeveer
Tot mijn opluchting klopte de theorie en met de twee Italianen in mijn kielzog drongen we de groep binnen om die na de eerste terugdringing verder te omzeilen. Je moet het succes en het lot niet tarten. Je zou de actie in ander jargon ook kunnen omschrijven als: een korte inbraak en afhankelijk van het succes doorstoten of omtrekken. Dit laatste bedenk ik thuis na terugkeer, want eigenlijk deed ik het hek open met alleen veel goede hoop.
korte rust nog voor ik de Italianen ontmoette
Doordouwers
Het tweetal studeerde techniek in Milaan; de ene medische techniek en de andere ruimtetechniek. Op mijn vraag waarom ze de tocht liepen gaven beiden aan dat ze gematigd katholiek waren en de tocht voor hun plezier liepen.  Ze hadden ook al twee versies van de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella gelopen. Net als Sina van vorig jaar bevestigden ze het beeld van de grotere hoeveelheid lopers, horeca en overnachtingsmogelijkheden vergeleken met dit pad. Zij spraken ook over afstanden van veertig kilometer per dag. 
Toen ik informeerde hoe lang ze hier al liepen viel mijn mond open. Pas vanaf 1 augustus. Ter verzachting gaven ze aan dat ze niet in Oslo, maar vanaf Oslo Airport, waren gestart en één keer, van Kongsvold naar Oppdal, wegens gebrek aan eten met de trein hadden gereisd. Desondanks is ongeveer vierhonderd kilometer in elf dagen een flinke prestatie. Dat ook nog op sandalen! Ze liepen overigens in een rustig tempo, maar volgens hun zeggen wel de hele dag door. Alles met duidelijk minder gewicht dan ik. Ze hadden geen tent, maar alleen een slaapzak, een matje en een bivakzak.
(foto geleend van weblog 'aufnachtrondheim')
Nog meer kennissen
Zelfs het rustige Italiaanse tempo ging mijn gespannen kuit net te hard. Ik stopte voor een rust. De studenten gingen door. Ciao.
Normaal zou deze etappe over een bospad en een eindeloze gravelweg, met links en rechts huttenparken, een eentonige bezigheid zijn. Nu kwam het voor mijn kuit goed uit. 
De afleiding kwam vandaag van de passanten. Bij een volgende rust passeerden tot mijn verbazing de twee Australiërs Steve en Chelsey. Ze hadden gisteren een rustdag genomen in Oppdal, waardoor ik weer op ze was ingelopen.

Bij de derde rust, liggend op mijn zeiltje met mijn benen omhoog, werd ik van bovenaf aangesproken door een jonge vrouw, die zich voorstelde als Andrea en uit Duitssprekend Zwitserland kwam. Andrea liep sinds twee dagen alleen, nadat ze tijden met Duitse vrouwen had opgelopen. Ze had op de Dovrefjell hoogvlakte vier dagen in de regen gelopen vertelde ze. Volgens mij moesten we daar ongeveer gelijktijdig hebben gelopen en ik had slechts één dag en één nacht echte regen gehad. Maar ze zag er aardig uit en was vriendelijk, dus viel ik daar niet over. Of zoals oud trektocht-compagnon Frank dat altijd zegt, "dat rekenen we ook goed".
erf van Hæverstølen
erf van Hæverstølen
foto van weblog 'aufnachtrondheim')
Pelgrimsherberg Hæverstølen
Met een laatste rust tegenover manege Langklopp besluit ik niet daar te overnachten, maar drie kilometer verder bij de echte pelgrimsherberg Hæverstølen. Daarmee komt de dagafstand wel op zesentwintig kilometer, maar slaap ik weer in een hut met bijbehorend comfort en hopelijk wandelgezelschap. Mijn kuit moet nog even volhouden vandaag.
Pelgrimshut van Hæverstølen (foto geleend van weblog 'aufnachtrondheim')
De buitenkant van de hut voor de pelgrims doet niet vermoeden dat het er van binnen zo comfortabel is. Het is een goed ingerichte hut met een gemeenschappelijke ruimte die overgaat in een keuken. De slaapplekken zijn over beide verdeeld. Er is zelfs een beperkt assortiment eten waar je vrij uit mag nemen als je het maar noteert op het 'Betalingsskjema' en liefst nog afrekent voordat je vertrekt. Dat kan in een enveloppe die je weer in een soort brievenbus deponeert. Goed vertrouwen is opnieuw het uitgangspunt. 
Het 'Betalingsskjema' is een lange lijst met alle artikelen en activiteiten. De overnachting natuurlijk voor de schappelijke prijs van NOK 250 en douche NOK 20. Maar als je regelmatig wat uit de voorraad graait dan telt dat in Noorwegen toch weer leuk op. Ben benieuwd wat ik morgen mag doneren.
Steve steekt de haard aan
Mijn huisgenoten voor vannacht zijn Steve en Chelsey waarmee ik vijf dagen geleden in de regen op het Dovrefjell kennismaakte. Het is een aardig stel van midden twintig. Chelsey is sinds februari met een kleine wereldreis bezig. Haar vriend Steve heeft zich later aangesloten. Via een paar landen in Azië is ze in Europa terecht gekomen. Daar werd Londen tweemaal bezocht en via Duitsland en een uitstapje naar Kroatië, werden de Baltische staten aangedaan. Daarna werd Frankrijk nog kort bekeken en na Noorwegen stond als laatste Italië nog op de lijst. Een paar dagen Rome en enkele dagen in Florence. Ze bevestigt mijn vraag of ze ook een dagboek bijhoudt. Dat is toch wat anders dan mijn tweeënhalve week wandelen op het Olavspad. Voor hun moet deze maand van fysieke inspanning ook een soort rust zijn bedenk ik.

Scaring
Om halfacht verscheen met veel geluid en gebaren Britse Anthony in de deuropening. De hut was direct gevuld. Hij kende Steve en Chelsey al. Zelf had ik hem kortstondig gesproken op de allereerste avond na aankomst in Kvam, maar dat was hij vergeten. Waar hij daarna acht dagen is ondergedoken blijft mij een raadsel. Maar nu stond hij daar ineens, ongeveer zestig jaar oud, in korte broek en helemaal opgewonden. Hij moest en zou ons vertellen wat hem was overkomen. 
'You may think I have a great imagination, but it was scaring'.
Midden in de hut stak hij met aanschouwelijke gebaren en verschrikte mimiek van wal. Onderweg was hij een auto gepasseerd die vreemd geparkeerd stond in de bosrand. Bij nader onderzoek trof hij de Zwitserse Andrea bij haar tent in het bos vergezeld van een, volgens Anthony, grote Noor. Anthony vond de sfeer apart en vertrouwde het niet. Als vader van een even oude dochter voelde hij zich geroepen om deze Noor daar weg te krijgen. Hij begon daarop een gesprek waarin hij aangaf op zoek te zijn naar een overnachtingsplek. De Noor bood aan hem naar de pelgrimsherberg te brengen. Dat zou de Noor weglokken van Andrea en dus stemde Anthony in. Even later zat hij naast de Noor op de voorbank en achter hem zat een jong geadopteerd dochtertje, dat zich volgens Anthony wezenloos gedroeg. Het deed hem denken aan de horrorfilm A nightmare on Elmstreet. Steve en Chelsey hadden er beeld bij. Als film-analfabeet bleef ik gespaard.
Verrassend en voor Anthony beangstigend, was de actie van de Noor om ineens het bos in te rijden. Hij wilde Athony laten zien waar hij normaal op elanden jacht ging. Uitgebreid werd uitgelegd hoe ze werden gedood. Ter verhoging van de sfeer legde het dochtertje op de achterbank uit dat haar vader gevangen vissen doodde door ze de kop af te bijten. Met verschrikte ogen vertelde Anthony ons over zijn toenemende angst en de aanzwellende gedachte dat hij nu aan de beurt was. De Noor wilde Anthony ook nog zijn huis laten zien. Anthony zag zich zelf al als gevangene en had nadrukkelijk bedankt. En daarom stond hij nu hier. Zo te zien zonder afgebeten kop. Tenslotte moest hij wel erkennen dat de Noor hem keurig had afgezet bij de pelgrimsherberg. Hoe maak ik mijn eigen avontuur! Maar we hebben wel van hem genoten.
Daarna volgde nog een verhaal hoe hij die ochtend in Oppdal heerlijk in het gemeentelijk bad het gezwommen en daar tot zijn ontzetting van de aanwezige Eritrese en Somalische vluchtelingen hoorde wat voor paradijselijk beeld zij van Londen hadden. Hij had hen bezworen daar niet naar toe te gaan. Later vertelde hij mij in de keuken, waar wij onze slaapplaats hadden, dat hij onderwijzer van moeilijk opvoedbare kinderen was. Tegenwoordig op een Rudolf Steiner school. Daar wordt veel aan vrije expressie gedaan vernam ik enkele dagen later van een andere wandelaar. Dat verklaart in ieder geval zijn vertelkunst. Naast vertellen deed hij ook aan schrijven. Overal maakte hij deze wandeltocht aantekeningen van. Hij hoestte zo de naam van een Duitser op van drie weken geleden en wat die verteld had. Mijn naam is ook genoteerd. Een boek van deze tocht wil hij schrijven. Dat zal een spannend boek worden. 

Toen Anthony ging douchen deed Steve uit voorzorg ook het licht in de keuken uit in de hoop dat hij daardoor bij terugkeer rustig zou gaan slapen. Morgen wacht weer een dag in het enge Vikingenland en bovenal heeft mijn kuit rust nodig. Dat ik een beetje trok met mijn been was ook Chelsey opgevallen.




Niet lezen, niet slapen
Zaterdag 12 augustus, wandeldag 10
Van pelgrimsherberg Hæverstølen naar B&B Nørgar Voll bij Rennebu
± 9 uur inclusief rusten, ± 26 km
op weg naar het dorp Rennebu in het dal van de rivier Orkla

Wie teveel op de kaart vertrouwt en niet alles in de gids leest komt bedrogen uit en kijkt sip om zich heen in de regen. Of toch niet?

Na het onderhoudende verhaal van Anthony gisterenavond over zijn angsten in een Noors bos, stond daar om halftien ineens Andrea op de drempel. Zij was de aanleiding van het verhaal. We hoorden dat de Noor nog twee keer bij haar was teruggekeerd. Een keer om hout af te geven en de andere keer om eten te brengen. Anthony maakte al aanstalten haar zijn avontuur te vertellen. Om het niet voor de tweede keer te hoeven horen nam ik afscheid van de twee.
lokale natuurkunst
Toch was het al tien uur voordat ik het erf van Hæverstølen verliet. Chelsey en Steve waren al een uur eerder vertrokken. De eerste zeven kilometers gingen afwisselend over gravelweg, asfalt en bospad. Aanvankelijk in de zon. Na wat stijve inloopmeters hield mijn kuit zich goed. Tegen elven hernam het weer zijn normale loop en moest het regenpak aan. Dat is de rest van de dag niet meer uitgegaan.
beide foto's van de keet van internet : 
dharmapelgrim.nl/
Zoals al in de gids aangekondigd verscheen er na ongeveer zeven kilometer aan het begin van een bospad een bouwvakkerskeet die omgebouwd is tot een gezellige rustplaats voor pelgrims, met foto's aan de wand, een zithoekje en zelfs een kachel. Hoe kom je op het mooie idee. Hulde.

Waarom loop je
De laatste vijfhonderd meter zag ik Zwitserse Andrea mij achterop lopen. Beide liepen we met onze capuchon op. Net voor haar arriveerde ik bij de keet. Ze besloot daar ook te rusten. Onder het genot van wat mueslirepen en na wat inleidende verhaaltjes vroeg ik haar naar de reden van haar wandeling. 
binnenkant van de keet
Haar werk in de jeugdzorg was haar na drie jaar teveel geworden. Na een opleiding moest ze in haar eerste baan bij ontwortelde gezinnen op werkbezoek en zo nodig voorstellen doen om kinderen wel of niet uit huis te plaatsen. De bijkomende emotie was haar boven het hoofd gegroeid. Ze had haar baan en de huur van haar appartement opgezegd om zes maanden te reizen. Als extra voorwaarde voor de reis had ze besloten af te zien van vliegtuigen.
Met de trein was ze door Duitsland gereisd en per bus via Denemarken naar Oslo. De pelgrimstocht was vooral bedoeld om weer in balans te komen en na te denken over haar relatie. Na de wandeltocht zou het per trein gaan naar de Noordkaap, afzakken via Finland en de Baltische staten naar Rusland, om met de Oriënt Express in China te eindigen. Daar zou haar vriend zich met haar verenigen. Die lange periode dat ze elkaar niet zouden zien werd niet als hinderlijk ervaren, dat gebeurde wel vaker door zijn werk. Zo hoor je nog eens wat in een rustpauze in een bouwkeet. Indrukwekkend en ook weer vragen oproepend, die ik niet heb gesteld. 
Route
Bij het verlaten van de keet nam Anthony onze plek over. Andrea vertrok als eerste en ik volgde in mijn tragere tempo. Vanaf de rust ging het plezierig door het bos waarbij een paar keer flink werd gedaald om tenslotte de oevers van de Orkla te bereiken: de naamgever aan het dal. Een rivier die in Noorwegen bekend staat om de zalmvangst.
Om je niet over het asfalt van de regionale weg nr. 700 te laten lopen mag je aan de overkant weer aardig steil omhoog. Eindelijk boven ging het opnieuw een paar kilometer door nat bos.
Daarna ga je weer net zo hard naar beneden om eerst achterlangs allerlei boerderijen te trekken en vervolgens op de dezelfde RV700 aan B&B Meslo Gard voorbij te trekken.
Je kunt er natuurlijk ook stoppen en overnachten, zoals Ria doet in haar gids. Maar dat doen alleen verstandige mensen. Ik niet. Neeh, ik moest om vijf uur 's middags nog zo nodig verder.  
Eigenwijs
Voor Meslo Gard stond ik even te dubben. Eigenlijk was het mooi geweest. Mijn kuit had zich goed gehouden. Aan de andere kant wilde ik naar het pelgrimscentrum in Rennebu. Dat had ik gisterenavond gezegd in de hut en hoopte daarom vanavond daar nog andere wandelaars te treffen. De twijfel sloeg toe. Zul je zien, dacht ik, die Ria stopt hier niet voor niets. In haar beleving gaat ze er morgenochtend weer lekker met een klim tegenaan.
Ach, doorlopen. Door voor de volgende zes kilometer naar Rennebu. We zullen wel zien. 

Wat ik vreesde gebeurde. Het ging direct fors omhoog en ter verhoging van de onzekerheid waren er nauwelijks markeringen en bordjes. Twee uur deed ik over dit stuk door het natte bos waarbij je de laatste twee kilometer met een boog hoog boven om Rennebu loopt en dat beneden voortdurend ziet liggen. Maar om zeven uur was het leed geleden en zag ik midden in het dorp direct het houten gebouw met het Olavsteken.
deze foto heb ik van internet omdat ik te verbouwereerd was er zelf een te maken
In de hal verscheen niemand. Dan maar kloppen op de deur met 'Privat'. Na enig gerommel verscheen een Noor die aangaf geen Engels te spreken en vervolgens 'closed', 'closed' zei. Ook als ik vraag om een slaapplaats blijft het bij 'closed'. Toen ik verbouwereerd en teleurgesteld de buitendeur achter mij dicht trok hoorde ik dat het slot er direct op ging. Ik snapte het niet. Op mijn kaart staat toch duidelijk in de legenda dat hier een pelgrimscentrum is. Even later lees ik ook de begeleidende tekst. Dan zie ik nu dat er geschreven wordt over een museumwinkeltje dat tevens een klein pelgrimsinformatiecentrum herbergt. Het woord 'informatie' is in de legenda van de kaart weggevallen. Er is hier dus helemaal geen pelgrimscentrum waar je kunt slapen. Snappen doe ik het nu, maar wat een shitzooi.

Wat doe je dan?
Wat doe je dan om zeven uur op een zaterdagavond in een klein, stil Noors boerendorp als je grote delen van de dag in de regen hebt gelopen. Juist, Balen met een hoofdletter.
Eerst maar eens rustig rondkijken. Vlakbij vind ik een school met een sportveld. Misschien biedt dat een stiekeme kampeermogelijkheid. Maar het trekt me niet echt om daar op dat natte gras mijn tent op te zetten en de rest van de avond een beetje dom voor me uit te kijken. 
sportveldje naast de school van Rennebu
Frans in Wonderland
Zo sta je teleurgesteld om je heen te spieden of ineens neemt de werkelijkheid een andere wending. Bij de school was een vrouw spulletjes aan het inladen. In het Engels vroeg ik haar of het toegestaan was op het sportveld te kamperen. Ze begreep helaas geen Engels zei ze. Iedereen spreekt hier Engels en ik tref net die paar die vloeiend Noors spreken. Met gebarentaal kwamen we wel samen tot het niveau 'sleep'. Ze herhaalde het woord 'map'. Knap voor iemand die geen Engels spreekt. Op mijn kaart wees ze een huis aan. Ik moest wachten totdat ze klaar was en daarna zou ze me meenemen. 
Bij mij gloorde de hoop dat ze me bij haar thuis een slaapplaats zou bieden. Alles beter dan op een nat sportveld in een stil dorp. 

Voordat we vertrokken nam ze me nog mee naar de andere kant van het schoolgebouw. Daar zaten de twee Italiaanse wandelaars van gisteren die zeiden elke dag veertig kilometer te lopen. Mogelijk zijn Italiaanse kilometers korter, maar ik had de afgelopen twee dagen zeker geen tachtig kilometer gelopen. Ze gaven te kennen dat ze vanavond nog verder gingen. Bravissimo en Ciao!
B&B Nørgar Voll bij Rennebu
Tegen mijn zin in reed de Noorse vrouw even later weer in de richting waar ik vandaan kwam. Gelukkig sloeg ze na achthonderd meter een pad in naar een grote oude boerderij. In figuurlijke zin begon de zon weer te schijnen. Met veel enthousiasme verscheen het echtpaar en heette mij hartelijk welkom. Natuurlijk was er een slaapplaats. Ik was enthousiast dankbaar voor deze geste. Ik wist toen nog niet dat dit een B&B was. Nadat ik mijn Noorse chauffeuse oprecht bedankt had, werd ik door het echtpaar meegenomen naar een van de bijgebouwen. 
Steve en Chelsey op de bovenverdieping van het gastenverblijf van Nørgar Voll
Dit huis was compleet ingericht voor pelgrims en andere bezoekers. Er waren al twee bezoekers informeerde de 'landlord'; En daar verschenen Steve en Chelsey, die mij lachend vanaf de bovenverdieping begroetten. Zij hadden het adres via internet gevonden. De heer des huizes herkende mijn gids en toonde mij waar Ria hun overnachtingsmogelijkheid in de lijst met accommodaties had beschreven. Samengevat; als je de gids beter leest kom je verder en had ik dit adres allang kunnen weten. Het zit echter in die achthonderd meter. In principe loop ik niet terug en valt alles wat te ver van de route ligt af en wordt niet in beschouwing genomen.
mijn bed vannacht
Het sfeervol ingerichte houten huis was schitterend. Alles was er: keurig gedekte bedden, verschillende kamers, een prima douche, een goed ingerichte keuken, een kast met eten en een vriezer waaruit je een ijscornetto mocht nemen. De schoenen werden met elektrische kacheltjes gedroogd. Na het teleurstellende vooruitzicht van een nat voetbalveld ineens aardige, vriendelijke mensen die blij zijn je onderdak te verschaffen. In mijn blijdschap heb ik ze verschillende keren mijn dankbaarheid betuigd. Waar wandelen in de regen goed voor is.
ik mocht ook hier slapen, plek genoeg





Ouderwetse zondag

Zondag 13 augustus, wandeldag 11
Van B&B Nørgar Voll bij Rennebu naar pelgrimsherberg Segard Hoel bij Fossmoan
± 5,5 uur inclusief rusten, ± 17 km

Frans in Wonderland deel 2
Gisterenavond was ik nog geruime tijd bezig met aantekeningen maken voor mijn blog over de ontmoetingen en de onverwachte huisvesting. Bij ruim daglicht werd ik wakker om de volgende wandelepisode te starten. Dat liep toch weer anders dan de andere dagen. Eigenlijk ontwikkelde zich een ouderwetse zondagochtend met kerkgang gevolgd door een brunch.
Tegen negenen verscheen gastheer Joar Fjellstad. Eerst werden we opgeroepen om in het oude voorraadhuis de enorme elandskop te bewonderen. Volgens de echtgenote van Joar maakt de eland al sinds een kleine negentig jaar deel uit van de familie nadat opa hem had geschoten.
Rennebu Kirke
Blijkbaar had Joar aan Steve en Chelsey beloofd de kerk te laten zien. Of ik ook mee wilde? In tegenstelling tot de beide Australiërs had ik mijn rugzak nog niet ingepakt. Steve en Chelsey zouden vanaf de kerk meteen op pad gaan. Joar zou mij terugbrengen naar de boerderij om mijn spullen te pakken.
Met bewondering voor de aparte Y-vorm van deze kerk hebben we gedrieën genoten van de historische toelichting van Joar. Als voorzitter van de lokale historische vereniging was hij in zijn element. We leerden van alles over het snijwerk en de tekst op het altaar, de kansel en in bankleuningen. De vier evangelisten Matteüs, Marcus, Johannes en Lucas heb ik nu ook met houten koppen gezien. 
Na afloop kwamen we er door vragen van Steve achter dat Joar een gepensioneerde officier is. Je komt ze ook overal tegen. Zijn uitzendervaring in Bosnië, Eritrea en Afghanistan gaf gespreksstof. Die bleef echter beperkt. We namen afscheid van Steve en Chelsey. Ik gaf ze beiden een hand omdat ik nu inschatte dat ik ze echt niet meer zou inhalen.
gastvrouw en gastheer druk met het beslag voor de wafels
Noorse brunch
Bij terugkeer op de hoeve nodigde Magni, de echtgenote van Joar, ons uit voor een verlaat ontbijt. Daar zit je dan even later met je Nederlandse voorkomen aan een Noors gedekte eettafel in de keuken. Het zag er allemaal heerlijk uit; speciale Noorse bruine kaas, frambozenmarmelade en natuurlijk wafels, supergroot met vijf stukken. Als bijzonder broodbeleg was er multejam. Ik leerde dat het een hele toer is om deze bessen te vinden en dat ze als een delicatesse gelden.
Het ontbijt werd een aaneenschakeling van verhalen en het maken van foto's. De foto van de gedekte tafel was al via Whatsapp naar Nederland gezonden en kreeg aanmoedigende reacties.
Maxime: 'Ziet er goed uit geniet ervan' en plaatsgenoot Yvonne: 'Ziet er goed uit, en ik maar denken dat je aan het afzien bent'. 
Nee, vanochtend zie ik helemaal niet af. De foto van de gedekte tafel viel ook in de smaak bij mevrouw Fjellstad. Of ik die niet kon toezenden? Met sms lukt dat niet meer. "Heb je Whatsapp?" vroeg ik aan Joar. "Whats wat?". Tien minuten later was ook hij de trotse bezitter van Whatsapp en was de bekroonde foto binnen seconden in Noorse handen. Kon ik toch iets terug doen voor de hartelijke gastvrijheid. Dit zijn de memorabele momenten die een voettocht door een ander land speciaal maken. Warme gastvrijheid geeft je weer een boost voor tientallen kilometers. Dankbaar ging ik tegen twaalven zwaaiend op pad.
Norwegian flat
Norwegian flat
Norwegian flat
Tijdens de bijzondere start van de zondag leerde ik ook een nieuwe term kennen. Na de nog flinke stijging van gisterenmiddag beschreef Joar de rest van de route naar Trondheim als redelijk vlak.
Verbaasd keek ik hem aan en wees hem op de omringende heuvels die in Nederland voor bergen zouden doorgaan. 'This is Norwegian flat'. Ik moet toegeven dat de klimmetjes en afdalingen minder intens werden vandaag, maar in Nederland zouden er attractieparken van worden gemaakt of speciale trainingsroutes voor mountainbikes.
Boerderijen, bosstroken en de Orkla
De route wisselde aangenaam af tussen allerlei boerderijen in verschillende staat van onderhoud; sommige prima onderhouden, andere leeg en in ontbinding. 
de route loopt hier onderdoor
Hier en daar raakte het pad de rivier de Orkla. Hoewel je het als Nederlander niet zou denken zwemmen hier veel zalmen stroomopwaarts om te paaien en kuit te schieten. Joar liet mij gisteren een foto zien van een twaalf jarig meisje met een gevangen zalm van tien kilo.
Gründlich

Twee kilometer voor mijn nieuwe overnachtingshut ontmoette ik nog een Duitse jongen, die vanuit de tegenovergestelde richting kwam. Opgewekt begroette hij mij. Eenmeternegentig van lengte en ondanks de kilte van twaalf graden in een T-shirt. Na een middag zonder ontmoetingen een welkome reden voor een kort gesprek. In accentloos Engels kreeg ik te horen dat hij nu dit Olavspad vanuit Trondheim liep, met Lillehammer als voorlopige eindbestemming. In Trondheim was hij gekomen door eerst de Zweedse variant van het Olavspad, de Olavsleden, te lopen. Van het Zweedse Selånger aan de Baltische Zee naar Trondheim aan de Noorse Zee, ongeveer 570 kilometer. Daar stond ik even van te kijken. Twee in een. Dan pak je het meteen gründlich aan. Maar hij straalde bovenal enthousiasme uit. Na vier minuten gingen we uiteen met 'nice talking to you'.
Toegang tot boerderij Segard Hoel, mijn verblijfplaats
onbewoonde hoofdgebouw van boerderij Segard Hoel
Mijn hut voor vannacht
Fikkie steken
Het sfeerbepalende weer leverde voor de tweede keer deze vakantie een dag met stevige zonnige opklaringen, die helaas niet leidden tot een plezierige temperatuur. Om niet teveel ontregeld te raken betrok het tegen vijven en liep ik de laatste paar honderd meter in een aarzelende regen. Als ik nu twee uur later naar buiten kijk is de aarzeling verdwenen en is het niveau gewone Noorse regenbui volledig bereikt.
Er is echter een aanmerkelijk verschil. Ik zit binnen en kijk naar buiten terwijl achter mij de houtkachel goed doortrekt. Mooi werk, fikkie steken in zo'n klein vierkant kastje. Lekker dat aanjagende geluid als je de luchttoevoer iets meer open zet. Ook al zijn er verder geen andere gasten in de hut, ik rommel mij hier de tijd wel door. Prima.
pelgrimshut van Segard Hoel





Hutjesgek

Maandag 14 augustus, wandeldag 12
Van pelgrimsherberg Segard Hoel bij Fossmoan
naar pelgrimsherberg Skogheim, 4 km voor Løkken Verk
± 6 uur inclusief rusten, ± 14 km
Vanwege mijn kuit neem ik de komende dagen wat gas terug en heb ik vandaag gekozen voor een korte afstand van veertien kilometer naar  pelgrimsherberg Skogheim. Van een hut naar een soort huiskamer, ook aardig. Helaas opnieuw zonder andere gasten. Over hutten gesproken. Die Noren zijn wel helemaal huttengek. Overal zie je ze.
Ten noorden van Oppdal was het al een aaneenschakeling van huttenparken. Ook bij de meeste boerderijen staan altijd wel enkele hutten en hutjes. Niet altijd is mij het nut duidelijk. Of is dat een te Nederlandse benadering. Zijn ze voor de kinderen, voor tuingereedschap, zijn het oude voorraadschuren, bushokjes, afvalbakkenhokjes of rustplekken voor pelgrims? Soms staan ze op eenzame plekken langs de route of op een onlogische afstand van de boerderij. Het toppunt vormde vandaag een hut op afgezaagde boomtakken. Naast de 'Waffel' als nationaal gerecht, is de hut voor mij toch ook beeldbepalend voor het Noorse platteland.
Route
Door boerenland, bos en langs de Orkla ging het ook vandaag weer verder. Bij de kerk van het dorp Meldal las ik dat het nog 81 kilometer naar Trondheim was. Even verder gaat de route door het openluchtmuseum van Meldal en daar stond weer een oude mijlpaal met 90 kilometer. En toch moet de afstand afnemen. 
Ik ben onderweg nu al verschillende openluchtmusea tegengekomen. Ook een soort Noorse hobby. Na ruim vijfhonderd kilometer verbaas ik mij er over, omdat ik voortdurend langs boerderijen 'in het wild' loop die minstens zo oud en soms zo vervallen zijn.




Hollandse lunch
Op twee derde van de etappe heb ik mij in de supermarkt van Meldal getrakteerd op een burrito. Hij zag er smakelijk en mooi ingepakt uit. Na dagen van mueslirepen en soms broodjes met flauwe plakken cheddar kaas ging hij er buiten op een picknickbank rauw en onverwarmd zeer bevredigend in. Heerlijk. Tijdens deze verrukking werd ik aangesproken door een wandelaarster. Haar accent, benadering en uiterlijk deden mij direct overschakelen naar het Nederlands. Op haar beurt was ze afgegaan op mijn Nederlandse voorkomen en de gids die haar bekend voorkwam. Nederlanders, ze zouden geen identiteit hebben en toch pik je ze er vaak zo uit.
Marian zat samen met partner Fred aan de andere kant van  de winkel te lunchen op de picknickbank van de bejaardendagopvang. Daar horen wij niet bij, maar zo'n bank kan daar tegen. Uren loop je van Noorse boerderij naar Noorse boerderij en dan ineens zit je wandelervaringen uit te wisselen met West-Friezen. Beide waren geïnteresseerd in mijn Kungsledenervaringen. Toen ik ze vijf kilometer later weer trof tijdens hun rust bij Skogheim, had ik voldoende kunnen nadenken om ze op mijn weblog te wijzen. Weliswaar niet bejaard, maar het denken gaat na al die kilometers met rugzak en op muesli-brandstof toch trager. 
Marian en Fred hadden samen al de nodige wandelingen gelopen. Fred was net gepensioneerd en had nu tijd voor langere tochten. Bekend verhaal. Ze liepen wel in een hogere divisie dan ik. Gemiddeld legden ze vijfentwintig kilometer af met uitschieters naar dertig. Daar moet ik met mijn onwillige kuit passen. Zij gingen door naar het volgende dorp. Misschien zien we elkaar zondag op het vliegveld.
Noors fris
De Noren die ik spreek vinden deze zomer aan de frisse kant. Vanochtend was het tussen de vijf en tien graden. Vanmiddag tijdens zonnige opklaringen, zeventien graden. De hele dag heb ik in mijn fleece gelopen zonder te transpireren. Midden augustus, bij verschillende huizen rookte de schoorsteen al.
De beheerder van Skogheim heeft net de gaskachel aangestoken. Dat had hij in augustus nog niet vaak gedaan. Het wordt lekker warm en mijn was en vochtige schoenen hangen te drogen in een droogkast. Zo is er voldoende tijd om te telefoneren en te whatsappen met Nederland waar Maxime werkt aan haar kaakherstel en Judith zich opmaakt voor een vrije dag. Het echte leven gaat gewoon door, ondanks het Noorse weer. Eerst maar wat uitrusten in mijn nieuwe huis voor één nacht á  250 NOK.





Gewoon, een loopdag

Dinsdag 15 augustus, wandeldag 13
Van pelgrimsherberg Skogheim, 4 km voor Løkken Verk,
naar het Solsjøen meer, vlakbij boerderij Korslia
± 7 uur inclusief rusten, ± 18 km
rustplek bij de oude schoorsteen van een smeltoven vlakbij de brug over de Svorka
Airco
Noren moeten wel heel optimistische mensen zijn dacht ik vandaag. Onderweg zag ik verschillende huizen met airco-installaties. Met de nadering van Trondheim had ik op wat meer invloed van de warme golfstroom gehoopt. Maar met acht graden op de thermometer om halftien 's ochtends op vijftien augustus, loop ik weer fier in mijn fleece te wandelen. Prima wandelweer, dat wel. Later hoorde ik van de veerman bij Sundet Gard dat de installaties die ik voor airco's hield in Noorwegen omgekeerd gebruikt worden en dan warmte afgeven. Weer twee dingen geleerd; niet te snel conclusies trekken en op internet de bevestiging gevonden. Ze zouden zelfs een goedkoper energieverbruik hebben dan gaskachels.

Route
De  afstand naar Trondheim neemt gestaag af en zit al onder de zeventig kilometer. Mijn kuit trekt zich daar aan op en werkt weer bijna ouderwets mee. Voortreffelijk ging het de eerste vier kilometer naar Løkken Verk, een oud mijnwerkersdorp.
herinnering in Løkken Verk 
aan de tijd van de mijnbouw
Alle in de gids beloofde voorzieningen zijn er binnen honderd meter te vinden. Daar heb ik eerst alles aangevuld; geld bij de bank, lunch bij de Co-op en zelfs een gedroogde maaltijd bij de sportzaak, chili con carne, echt een zomermaaltijd. Voorlopig weer voldoende voor de komende vierentwintig uur zonder winkels. Nu nog een beetje zon.
De rest van de route liet de bekende afwisseling zien van boerderijen en bos, met een flinke afdaling en stijging bij het riviertje Svorka. Het gedachte einddoel, het 'Svorkmo Skytterhus' werd al om twee uur bereikt. Om de rest van de middag in dit clubhuis van de schietvereniging door te brengen trok mij niet. Bovendien had mijn kuit er nog zin in. Dus eerst maar een rust in de tent bij de schietbaan. Daarna zien we wel verder. 
Svorkmo Skytterhus
Bivak
Vier kilometer verder staat een meer op de kaart. Op mijn gemak ben ik daar naar toe gelopen. Nog een stuk door het bos, een rust bij de kale noordelijke oever en tenslotte een verkenning van een beschutte plek aan de oostzijde. 
Nu, om halfvijf, staat mijn tent vijftig meter van de oever verwijderd vlak bij een hutje. Het lijkt wel de zonneweide voor de lokale zwemmers. Alle tijd voor de nudelsuppe en daarna om de omgeving te verkennen. 
De oever van het meer is hier zanderig en je kunt makkelijk het water in lopen. Er is ook een vlot om vanaf te duiken. Allemaal dingen die ik vaststel en zeker niet ga doen. Begrijpelijk is het hier met dit weer uiterst rustig. Maar dit is mijn Nederlandse blik, want aan het begin van de avond komt er toch een gezin met kinderen voorzien van barbecuespullen voorbij. Moedig. Zeker Noors, gewend aan lange avonden en aan killere omstandigheden. Ik zie ze langs lopen vanuit mijn slaapzak. Hoe lang ze gebleven zijn weet ik niet. De laatste herinnering aan deze dag was beginnend regengetik op het tentdoek.





Moeras

Woesdag 16 augustus, wandeldag 14
Van het Solsjøen meer, vlakbij boerderij Korslia
naar het Menighetshus in Skaun
± 5,5 uur inclusief rusten, ± 14 km
Flink drassig en nat moet een goed moeras zijn. Dat moeten de weergoden hebben gedacht toen ik vandaag in doorgaande regen door het moeras mocht. Voor mijn gevoel waren het tien kilometer. De kaart liet mij steeds weer zien dat het er hoogstens vier waren.
De regen begon gisterenavond al, hield de hele nacht vol en liet zich niet van de wijs brengen door het glorende daglicht. Voor het diploma 'geoefend wandelaar in de regen' heb ik nu alle deelcertificaten. Vorig jaar het certificaat 'wandelen in hevige regen', een week geleden een krappe voldoende voor 'tent opzetten in de regen' en vanochtend bijna cum laude 'tent afbreken en rugzak inpakken in de regen'. Toch mooi weer een diploma erbij.
Schuilhut
Ontbijten in de regen ging mij te ver. In de gids las ik dat er tweeënhalve kilometer verder bij Snøtonsætra een schuilhut zou zijn ter grootte van een huiskamer. 'Dan wordt dat de ontbijtlocatie', besloot ik. Het idee huiskamer moest ik ter plekke iets bijstellen. De hut was aardig ingericht met luxe sofa's, een salontafel en een eettafel, maar er ontbrak één ding aan de kamer; de gevel. Je liep zo naar binnen en hield contact met de buitenwereld. 
Desondanks was het een ideale locatie. Droog kon ik van mijn havergrøtpap genieten met uitzicht op de neerdalende regen. Het begrip schuilhut paste volledig. 
De open zijde voorkwam ook grote temperatuurwisselingen en maakte het uittrekken van het regenpak overbodig. Prima allemaal. Goed idee van die Noren om deze laatste rustplek voor het moeras zo in te richten. Het was ook een droge mogelijkheid om mijn natte tent weer uit te rollen en zo mijn mee ingepakte mobiel weer te voorschijn te halen voordat hij verdronk. Toch een minpuntje op mijn cijferlijst voor 'tent afbreken in de regen'.
Moeras
Voortdurend zoekend naar de stevigste plekken zocht ik me een weg door en over het natte mos. Hier en daar, voornamelijk op het grondgebied van de gemeente Meldal, lagen er planken. 
Op het terrein van de gemeente Skaun was dat afgelopen en kwam ik een paar keer met geluk zonder natte voeten aan de overkant van een drassig veld. Dat je de gemeentegrens passeert merk je midden in het moeras aan een informatiebordje vergezeld van een brievenbus. 
In de regen heb ik niet de moeite genomen alles te lezen. Ik neem aan dat je welkom wordt geheten en dat je meteen je wensen en eventuele klachten kenbaar kunt maken.
Toch heeft het iets aparts om in de regen in je eentje door zo'n moeras voort te ploeteren. Zo nu en dan het soppen onderbreken en rondturen in deze natte flora. Stilte, groen, water. Daarna je weggezakte schoenen uit de zuigende modder trekken en weer verder.

Weerzien
Na het moeras volgde een afwisseling van bospad en boerenland, dat langer was dan waarop ik mij had ingesteld na het inspannend gesop. Hoewel nog vroeg was ik dit keer blij om tegen 14.00 uur bij het parochiehuis (menighetshus) van het dorpje Skaun mijn rugzak af te hangen. En wie zat daar tot mijn verbazing: Nederlandse Stan. Bij Hotel-restaurant Kongsvold was ik hem acht dagen geleden gepasseerd, dacht ik. Vertel jij eerst maar eens hoe je hier bent gekomen vriend.
Stan links, Nicolai rechts
Zoals hij mij acht dagen geleden had aangekondigd, was hij bij Kongsvold aan het eind van de middag nog aan de wandeling naar de top van een berg begonnen. Anderhalf uur had het gekost om boven te komen. Helaas raakte hij bij de afdaling de weg kwijt en bereikte vier uur later, tegen halftien pas weer het restaurant. Vermoeid door zijn escapade had hij de volgende dag afgezien van de resterende tweedaagse wandeling over het Dovrefjell en was in plaats daarvan naar Oppdal gelift. Een alternatieve invulling van het Olavspad, maar ik reken veel goed, ook al begrijp ik het niet. 
Tegenover hem zat de negentienjarige Nicolai. Wij mochten Nico zeggen. Mooi meegenomen. Nico zat met een extra rustdag bij te komen van een etappe van achtenveertig kilometer! Met één been trok hij een beetje, maar dat mag bij die afstanden.
tegenover het parochiehuis de kerk van Skaun
Bij het parochiehuis mag je op een mini grondstuk ook kamperen. Daarom zette ik mijn tent op bij de anderen, vlak naast de stenen kilometerpaal, die nog achtendertig kilometer naar Nidaros aangeeft. Het einde komt dus in zicht. Vanavond mijn laatste poeder-maaltijd gebruiken, dat scheelt weer gewicht. 
Sinds twaalf uur, net toen ik het moeras verliet, is het met onderbrekingen droog. Als de regen nu definitief stopt, dan kan mijn tent morgen droog mee. Ik kijk naar buiten en zie hier en vooral daar, blauwe stukken lucht. In ieder geval zullen mijn schoenen morgen droog zijn.
Later in de middag arriveren twee Duitse jongens en tenslotte nog Zwitserse Andrea, nu vergezeld van een vriendin. Allen zagen er na de moerastocht vermoeid uit. Stan valt in de smaak bij de Zwitserse dames en het geluidsniveau en gelach uit de keuken nemen toe. Zodra de twee vrouwen zich terugtrekken in de gebedsruimte, tevens slaapzaal, keert Stan terug in de gemeenschappelijke hal en voegt zich bij Nico en mij. Gespreksonderwerpen verspringen van presidenten Trump en Kim Jung Un, de religiositeit van de gemiddelde wandelaar en de waarde van religie, tot het kenmerk van de Rudolf Steiner scholen. Nico heeft op zo'n school gezeten. Van het laatste onderwerp snap ik iets meer als ieder tegen halftien naar zijn tent gaat. Alle wereldproblemen zijn weer in de hand, dus morgen zonder vrees verder.





De Veerman

Donderdag 17 augustus, wandeldag 15
van het Menighetshus in Skaun naar
pelgrimsherberg Sundet Gård aan de monding van de Gaula rivier
± 6 uur inclusief rusten, ± 18 km
John  Wanvik roeide mij over de Gaula rivier naar Sundet Gård op de achtergrond
Vroeg sta ik op. De nacht is lang genoeg geweest en nu is het nog rustig in de keuken van het menighetshus. Na het ontbijt breek ik met zo min mogelijk geluid mijn tent af en om kwart over acht verlaat ik de drietents pop-upcamping. In de echte wereld is het helemaal niet vroeg. Al sinds een half uur worden kinderen met auto's  afgezet bij de naastgelegen school. Terwijl ik langzaam over de asfaltweg omhoog klim komen kinderen op mountainbikes naar het dorp gesjeesd. Een moeder loopt in de mist voor mij uit tot ik haar zie vervagen.
de laatste drie tentjes bij het Menighetshus in Skaun
In mijn gids doet schrijfster Ria het voorstel om bij het verlaten van Skaun ook eens achterom te kijken voor het mooie uitzicht. Die goede raad heb ik meteen na het opstaan uit mijn hoofd gezet, omdat het zicht door de mist niet verder gaat dan tweehonderd meter. Eenmaal boven de wolken maak ik een foto van de laaghangende mist in het dal. Skaun is dan allang niet meer te zien. Boven het dorp gaat de asfaltweg over in een gravelweg en deze dringt langzaam het bos binnen.
Onverwacht slaat het pad een smal bospad in en daarna vervaagt de herinnering. Slechts enkele hutjes, een kruising gevolgd door een klim, een paar drassige stukken en een laatste gladde afdaling staan nog op mijn netvlies als ik tenslotte na negen kilometer het bos verlaat en de eerste glimp van de Gaulosen fjordarm zie. Deze fjordarm maakt deel uit van het Orkdalsfjord waaraan ook Trondheim ligt, maar dan aan een andere arm, nog anderhalve dag lopen verder. Nu wordt het einde tastbaar. Na Oslo weer contact met de zee.
Voor ik bij de oever van het fjord ben daalt het pad lang over asfalt met steeds meer huizen in het vizier. Als ik aan de baai een pauze houd komt Nicolai voorbij. Hij ziet mij niet en ik eet rustig verder.
Net zo lang blijf ik na de pauze de waterkant volgen tot ik tenslotte camping Øysand bereik, waar ik over de telefoon met veerman John Wanvik de afspraak maak dat hij mij om twee uur ophaalt. Nog een half uur te lopen. De Øysand camping is een uitgestrekte opstelplaats van caravans, veel vaste plaatsen, echt mooi is anders. Je moet waarschijnlijk van vissen houden om het hier leuk te vinden. Pauze hou ik pas aan de waterkant van de rivier Gaula op de speciale pelgrimsbanken.

Er naar toe kom ik vreemd genoeg Nicolai in tegenovergestelde richting tegen. Hij heeft pas bij het overzetpunt John Wanvik gebeld en is er toen achtergekomen dat hij je alleen overzet als je ook bij hem en zijn vrouw in de pelgrimsherberg overnacht. Van de acht wandelaars, die gisterenavond in Skaun overnachtten, ben ik de enige die dit kiest. Lower budget loopt twee kilometer om via de brug en slaapt waarschijnlijk op camping Øysand of ergens in het bos. Ook een goede optie. Maar ze missen wel wat.
John Wanvik roeit eerst met de stroom mee om een zandplaat heen om daarna mijn kant op te komen.
Het linker rode huis is de pelgrimsherberg.
In afwachting van de overtocht maak ik koffie en geniet van de zon, die, hoe bestaat het, bijna de hele dag heeft geschenen bij een temperatuur van eenentwintig graden. Bijna buitenaards. Op het afgesproken tijdstip zie ik beweging aan de overkant. De veerman roeit eerst met de stroom mee om een zandplaat heen om daarna tegen de ebstroom op te roeien en iets bovenstrooms bij mij uit te komen. Het is afgaand tij en veerman John, die de vijftig ruim gepasseerd is, moet er flink aan trekken. Maar hij ziet er fit uit. 

Al vragend weet ik bij aankomst bij het pelgrimshuis dat hij zijn hoofdbestaan vindt in het mesten van ongeveer honderdtachtig varkens en het verbouwen van graan. Het ruime woonhuis, de stallen en het erf van de historische boerderij Sundet Gård zien er georganiseerd uit. John en zijn vrouw Karon hebben duidelijk ook andere interesses dan alleen hun boerderij. Met hun pelgrimsherberg houden ze een traditie van Sundet Gård in ere die enkele eeuwen teruggaat.

Afbeeldingsresultaat voor sundet gard
Museumhuis met ziel
Enige seconden had ik nodig om op te nemen waarin ik nu binnentrad. John had mij na de overtocht over het erf geleid en liet mij nu het oude voorraadhuis binnengaan, dat als pelgrimsherberg in gebruik is. Ik hield iets in op de drempel. Ben ik wel in een boerenhuis met al die kroonluchters?
benedenetage
eerste etage
Van buiten een goed gerestaureerd voorraadhuis, binnen drie zeer warm en sfeervol ingerichte verdiepingen vol met oude familiefoto's, antieke gereedschappen, pronkservies en vele ingelijste waarderingen van allerlei verenigingen en speciale bezoekers, waaronder diverse dankbrieven van leden van het Noorse koninklijke huis. Zo zie ik dat in 2010 prins Haakon en zijn vrouw Mette-Marit hier naar tevredenheid hebben gelogeerd.
bovenste etage met verschillende bedstedes
Kartoffelsuppe
Na de was aantekeningen maken voor het blog in de warme gemeenschappelijke ruimte. Om kwart voor zes verschijnt mevrouw Karon Wanvik. Mijn aantekenmateriaal worden gedecideerd aan de kant gelegd, want er gaat echt gedekt worden met een tafelkleed, mooi servies en keurig bestek. 
Even later zit ik heel voornaam in een schone broek, die met die kniestukken, aan een regionale aardappelsoep. Mevrouw Wanvik, we bereiken in die korte tijd natuurlijk niet het voornamenniveau, moet grote verwachtingen van mijn eetlust hebben gehad als ik kijk naar de schaal met aardappelen. Volgens haar houden vooral Duitse gasten van voldoende aardappelen. Ik wil nog een keer benadrukken dat ik uit Nederland kom, aber ich halte die KlappeHeel attent hield ze mij nog een deel van de maaltijd gezelschap. 
Toch een goede keuze om voor deze pelgrimsherberg te gaan. Je betaalt wat meer, omdat je alleen over de rivier wordt gezet als je ook blijft overnachten. Alle maaltijden worden verzorgd tegen een schappelijke prijs. In 2017 voor 75 euro voor overtocht, overnachting, diner en ontbijt.
's Avonds is het hele huis van zwei Kartoffel Franz. Nadat ik mijn aantekeningen heb afgemaakt neem ik uitgebreid de tijd om alle foto's en andere documenten in het huis te bestuderen. Tegen negenen is alles bekeken. Ik ga naar bed. Als hoofdbewoner lig ik natuurlijk niet in een eenvoudige bedstee op zolder. Ik heb een eigen slaapkamer op de eerste etage. Veel voornamer. Hoewel, als ik mijn rugzak uitpak en een paar plastic zakken uitschud komt het tentgevoel enigszins terug. Denk dat ik hier wel goed zal slapen.




In- en Uitgelopen

Vrijdag 18 augustus, wandeldag 16
van pelgrimsherberg Sundet Gård aan de monding van de Gaula rivier
naar de Nidaros kathedraal, het eindpunt van het Olavpad in Trondheim
± 6 uur inclusief rusten, ± 19 km
Nidaros kathedraal
Ingelopen
Nooit gedacht dat ruim vierentwintig uur zonder regen zo snel merkbaar is. De meeste plassen zijn opgedroogd. De modder is een stuk dikker, je zakt er niet meer zo in weg. Drassige stukken zijn makkelijker te passeren en de planken zijn droog en niet meer glad. Voor het eerst heb ik droge schoenen. Mijn kuit speelt niet meer op en ik kan normale passen maken. 
Na ruim tweehonderdvijfennegentig kilometer ben ik helemaal ingelopen en klaar voor de laatste etappe!

Van platteland naar stad
Vanochtend was herbergbeheerder John Wanvik al om halfacht bezig met de voorbereiding voor het ontbijt. Ik mocht aan niks tekort komen. Allerlei smaken werden letterlijk uit de kast gehaald.
John Wanvik bereidt het ontbijt
Net als zijn vrouw bleef hij heel sociaal zitten voor een gesprek. Zo leerde ik deze ochtend de politieke verhoudingen in Noorwegen kennen en gaf hij zonder gevoelige informatie te onthullen toch een korte beschrijving van bezoeken van het koninklijke huis.
laatste terugblik op de Gaulosen fjordarm

Halftien toch eindelijk op pad. Twaalf kilometer ging het als vanouds door bos en langs boerderijen. Om het af te leren hebben de routeplanners toch nog een paar fikse stijgingen weten te vinden. Links en rechts verschijnen bordjes en stenen met het teruglopend aantal kilometers. De een gaat nog sneller dan de andere.
     

De laatste zes kilometer ging de route van gewoon bos over naar de buitenwijken van Trondheim. Dichter bij Trondheim wordt de nadering van een stad voelbaar. Steeds meer mooiere houten villa's verschijnen en de bebouwing wordt dichter. Het pad loopt nog lang om wijken heen door recreatief bos. Ik dring een niet-groeten-zone binnen. Als zombies passeren mij joggers net buiten Trondheim. Ze moeten mij wel gezien hebben, want ze lopen niet tegen mij op. Lopend in hun eigen cocon, met headsets op hun kop, trainen ze hart en ledematen. Zouden ze weten dat zombies al een beetje dood zijn. Eenmaal in de buitenwijken verschijnen de eerste supermarkten. Tijd voor ijs en cola. 
zicht op de kathedraal vanaf een helling halverwege de stad, de zgn Hill of Joy
Uitgelopen
De route daalt door betrekkelijk rustige straten steeds verder naar zeeniveau en tenslotte langs de oevers van de rivier Nidelva naar het echte eindpunt van de pelgrimstocht, de Nidaros kathedraal. Direct ga ik op zoek naar de op foto's al vele malen bewonderde eindsteen met '0 km' erin gebeiteld. De steen aan de rand van het kerkplein was snel gevonden. Terwijl ik kort een eerste blik wierp op de rijk gedecoreerde gevel van de domkerk overdacht ik wie ik zou aanspreken om de hoogste beloning te verkrijgen: een foto van mijzelf naast deze laatste kilometersteen. 
"Hi, hallo", klonk het ineens achter me. Daar zaten op de pleinomringende banken Fred en Marian van enkele dagen geleden in Meldal. Leuk om precies op moment van aankomst mensen te treffen die de dezelfde trektocht ook net hebben afgerond. Gisteren waren zij aangekomen en stonden nu met hun tent op een camping tien kilometer buiten Trondheim. Toch waren ze vandaag naar dit punt gegaan om aankomende wandelaars te spreken die ze onderweg hadden ontmoet. 
van rechts naar links: Roland, Fred, Marian, Stefanie, ikzelf
Naast hen zat een kleine vrouw, midden veertig. Zij stelde zich voor als Stefanie. "He, dan ben jij Stefanie aus Germany."  Meer dan eens had ik mij de laatste week afgevraagd wie dat toch zou zijn. Wie was toch die Stefanie from Germany, die steevast op de ochtend van mijn aankomstdag een groet in het gastenboek van de pelgrimsherberg had geschreven. In Haverstølen, in Segard Hoel, in Skogheim, en zelfs vanochtend nog in het boek van Sundet Gård, iedere keer stond daar haar naam. Apart om op het eindpunt toch die persoon in levende lijve te ontmoeten. 
pelgrimscentrum Nidaros in Trondheim
Medewandelaars
Stefanie, had haar slaapverblijf in de nabijgelegen pelgrimsherberg en wees mij hoe ik daar kon komen. Even later betreed ik de centrale hal van de herberg, die mooi aan de andere kant van de kerk langs de oevers van de Nidelva is gelegen. Als ik ben ingeschreven loop ik op verzoek van de beheerder naar de tegenoverliggende gang waar het pelgrimsbureau is gehuisvest. 
De vriendelijke stagiaire wilde mij graag enkele vragen stellen voor de statistieken; nationaliteit, leeftijd, waar ik gestart was, hoe lang ik er over gedaan had, en zo voort. Even later prijkt er nog een extra speld in Nederland op de grote wereldkaart met de herkomst van de wandelaars. Daarop zie je weinig lopers uit Groot-Brittannië, en vervolgens een scheiding tussen noord en zuid Europa. Veel deelnemers uit Nederland en vooral Duitsland en nauwelijks uit Frankrijk en Spanje. Daaruit is de concurrentie van de Camino naar Santiago de Compostella duidelijk aan af te lezen.
 
Of ik ook een diploma wil, vraagt ze na afloop van het interview. Dat ik geen stempelboek heb maakt niet uit. Och, doe maar. Naast het zelf opgespelde brevet 'geoefend regenwandelaar', weer een diploma erbij, het houdt niet op deze tocht. Voor 30 kronen rolt ze mijn bewijs dat ik de tocht volbracht heb ook nog rugzakproof in een koker. Prima geregeld hier. Ook al zat ik er niet op te wachten en kijk ik er waarschijnlijk nooit meer naar, toch geeft het een aardig gevoel. Ik zal er een foto van maken.
Ondanks het beperkte comfort van vijf stapelbedden in een niet al te grote kamer heb ik daar bewust voor gekozen. Bij eerdere wandeltochten was het een afknapper geweest om abrupt het contact met de wandelgemeenschap te verbreken en onbegrepen in je kleine tentje op een toeristencamping te staan of in een hotel te verblijven.  
Nu hoopte ik bekenden te treffen die net als ik nog vol zaten van hun belevenissen in de regen, in het moeras, op het Dovrefjell. Die gedachte kwam uit. 
voorbeeld
Beneden mij op het onderste stapelbed herken ik de sweater en rugzak van Nicolai, die ik in drie dagen geleden in Skaun leerde kennen. Hij is er niet. Wellicht is hij naar het festival dat Trondheim in zijn greep houdt. Eerst maar eens wat stinkende spullen uittrekken en mijn rugzak reorganiseren. Na het reorganiseren volgt douchen. Ik denk alle tijd te hebben.

Voordat ik de stad in ga voor het avondeten stel ik nog een geïnteresseerde vraag aan een Duitse kamerbewoner over zijn ervaringen op het Olavpad. Tien minuten later weet ik alles van zijn prostaatkankeroperatie uit 2011. Drieënzeventig jarige Roland is nog steeds actief lid van de patiëntenvereniging en ik leer dat er de afgelopen jaren grote vooruitgang is geboekt bij de behandeling. Vanochtend had ik niet vermoed dat ik dit twaalf uur later allemaal zou weten. 
Afbeeldingsresultaat voor Superhero Burger
Aankomstavond
Toen ik eindelijk om 19.00 uur de stad in trok werden de eerste keukens al gesloten. Met enig toeval kon ik nog terecht in de trendy 'Superhero Burger' waar ik mij installeerde naast schaakspelende studenten. Wat smaakte die bacon-cheese burger goed! Het vet droop van mijn handen. Waarom moet je eerst tweeënhalve week wandelen om daar zo van te genieten. En dan dat bier. Zo smaakt het alleen op de avond van aankomst. Fantastisch. Met de Noorse prijzen drink je ook niet snel te veel. Met reggae muziek van Bob Marley alom aanwezig een stimulerende atmosfeer voor het maken van deze aantekeningen. Nog even rekken en niet te snel terug naar de pelgrimsherberg.
houten voorraadhuizen langs de Nidelva
Vanaf acht uur zwerf ik een beetje door de binnenstad. Trondheim, de derde stad van Noorwegen, heeft nog een groot aantal houten huizen en gebouwen. Deze avond is er van alles gaande. De straten zijn afgezet voor optredens en shows. Naast de Nidaros kathedraal is een rockfestival. Vanaf de brug en de overkant van de rivier zie ik samen met vele anderen flitsen van de lichtshow op het hoofdpodium. De muziek galmt over het water en weerkaatst tegen de huizen. 
Een gezellige drukte die opgefleurd wordt door alom aanwezige eerstejaars studenten, die met hun ontgroening bezig zijn. Een van de vreemde opdrachten is het begeleiden van voetgangers over de oude brug, de Gamele Bybrua. Zo wordt je nog een keer aangesproken. Afleiding genoeg dus en geen afknappende stilte. Sterker, als ik vermoeid om tien uur mijn bovenste stapelbed beklim dreunen de bassen ononderbroken nog lang in hartslagritme door. Maar de vermoeidheid overwint ook deze afleiding. Laat het herstel beginnen. Tijd om naar huis te gaan.





Afscheid van een wandeling

Zondag 20 augustus, Terugreis

Vliegveld Trondheim op 20 augustus 2017

Veel beweegt er niet op het vliegveld van Trondheim. Het half uur dat ik hier nu zit zijn er drie vliegtuigen opgestegen. De enige beweging levert een machine die heen en weer over het asfalt rijdt om het overvloedige water van de baan te blazen. Sinds gisterenmiddag regent het onafgebroken. Niet de lichte regen die ik vaak had tijdens het wandelen, maar echte regen. In de plassen tekent zich een voortdurende stroom cirkels. Het is grauw en mistig. De heuveltoppen aan de overkant gaan schuil onder wolken. Ben blij dat ik niet meer wandel en denk met medelijden aan de collega's die nu onder weg zijn.

Transformatie
Vannacht moest ik drie keer via dat iele trappetje uit het bovenste stapelbed, inschatten waar de deur was en dan kortstondig de tienpersoonsslaapkamer verlichten met het ganglicht. Links beneden lag Stefanie, onder mijn bed Nicolai, tegenover me een Italiaan en rechts twee Duitse jongens, die ik sinds een week al eeuwig ken.
hal van de pelgrimsherberg
Gisterenmiddag waren Anthony en Andrea met haar vriendin in de hal van de pelgrimsherberg. Anthony vertelde me nog hoe hij verdwaalde nadat ik hem vorige week zaterdag voor het laatst zag. Naar Andrea heb ik alleen nog gezwaaid. De loskomende vermoeidheid leidt tot lichte apathie. De afbouw van de kennissenkring is ingezet. Nog wat slenteren in de binnenstad van Trondheim, een afsluitende dure Noorse pizza om het af te leren. Terug naar de herberg voor een laatste gesprek met Stefanie, Nico en een van de Duitse jongens over het meest merkwaardige of bijzondere moment tijdens de tocht. Voor mij was dat de gastvrije brunch in Rennebu  bij de familie Fjellstad. Voor Stefanie een unheimisch gevoel bij een vriendelijke uitnodiging tot een diner in een restaurant door een passerende fietser.

Op tijd
Na negen uur slaap in de warme slaapkamer ben ik er vanochtend om zeven uur uitgegaan. Stefanie was al eerder stil vertrokken om haar trein naar Oslo te halen. Veel te vroeg ben ik. Mijn vliegtuig vertrekt vanmiddag om tien voor twee. Onder het motto 'je weet nooit wat er nog fout kan gaan' stond ik inclusief het ontbijt om acht uur bij de bushalte van de 'flybussen'. Hopelijk kan ik met mijn bankpas betalen, want al mijn contante Noorse geld is op. 

Ook heb ik nog niet on-line ingecheckt. Allemaal non-problemen als ik een uur later al door de veiligheidscontrole van vliegveld Vaernes ben. Het is hier op een zondagochtend op dit vliegveld nog ouderwets rustig. Bij de controle sta je direct vooraan. En nu is het grote wachten begonnen. Dan nog een tussenstop op Gardermoen, Oslo Airport en tenslotte Schiphol om halfzeven vanavond. Gelukkig haalt Judith mij op, lekker weer bij elkaar en op een luxe manier naar huis.
Tijd genoeg
Zo, weer een half uur voorbij met het schrijven van deze aantekeningen. Voor het eerst scroll ik door al mijn foto's en zie alle, deels al weggezakte dagen weer terug. Glimlachend zie ik weer al die plekken waar ik met mijn tent stond en al die hutten waarin ik sliep.
rendiermos op het Dovrefjell
Tevreden zie ik dat er toch meer foto's bijzitten dan ik dacht van de mensen die ik ontmoette; Stan, Steve en Chelsea, Andrea, Nicolai, Fred en Marian en tenslotte toch nog Stefanie aus Germany. Die vormen samen met het Noorse landschap en de Noorse regen de herinneringskapstok voor deze tocht. Goed om de beelden weer terug te zien en opnieuw te genieten. Heb er zin in om er binnenkort mijn blogberichten over te schrijven. Een leuk vooruitzicht. Ondanks de regen was het een mooie tocht.

Hiermee is het verslag van 2017 afgesloten.
De wandeling van Oslo tot Kvam is te lezen in het verslag van 2016
De samenvatting van mijn praktische ervaringen en tips staat in de review

Geen opmerkingen:

Een reactie posten