Welkom


Welkom op mijn trektochten- en wandelweblog. Na maanden van trainingswandeltochten maak ik eenmaal per jaar een trektocht. Meestal in de bergen. Het verslag daarvan zet ik op dit weblog. In 2011 heb ik er voor gekozen ook de dagwandelingen in aparte blogberichten te publiceren. Tegelijkertijd rijg ik die berichten op een afzonderlijke pagina aaneen tot een compleet verhaal. (Zie de rechter kolom). Mijn bedoelingen met deze verhalen staan te lezen in 'Over mij', hieronder in de linker kolom. Veel lees- en kijkplezier.
Groet Frans

Verslag GR 128 Vlaanderenroute 2014-2021

De Vlaanderenroute achterstevoren

Kruizenweg
6 juni 2014
Eijsden - Gravenvoeren - St-Martens-Voeren -Teuven - Epen

'Ik ga hier weg, het is de waarheid en ik ben nog in leven'
Het zal wel niet helemaal netjes zijn, maar als je moe wordt kom je tot dit soort oprispingen bij een van de vele overdenkingen. Want goede aanwijzingen krijg je onderweg regelmatig. Er is filosofisch en lang over nagedacht en er is vaak een bank bij gezet om er verder over te peinzen. Ik heb het over de kruizen, die we onderweg tegenkwamen op het oostelijk deel van ons nieuwe wandelproject, de Vlaanderenroute. Eerste try-out werd het grensgebied tussen Maastricht en Aken.

Aanleiding daartoe vormde een wandelverslag door Nanda Raaphorst vorig jaar in het outdoormagazine OP Pad over haar wandeling door de Voerstreek, net over de grens in het noordoosten van België. 
Daardoor kwam ik terecht op de Belgische website 'Grote Routepaden' (www.groteroutepaden.be/). Een nog onverkende wereld aan wandelroutes, 'dagstappers' en 'stationstappers' opende zich. Uren later had ik alles bekeken en was de keuze gevallen op de Vlaanderenroute. 
Op de website las ik de volgende beschrijving:
De GR 128 - Vlaanderenroute - is een bewegwijzerd wandelpad dwars door Vlaanderen. Van Wissant (Pas-de Calais) naar Aken.  Het pad heeft een totale lengte van ongeveer 700 km en staat beschreven in drie topogidsen. 
De 'GR 128 - Oost' loopt van Aalst tot Aken over 293 km. Als je de beeldende uitleg leest ben je verkocht;
'We vertrekken in de karnavalstad Aalst en door een golvend landschap trekken we Vlaams-Brabant binnen. Ten zuiden van Mechelen zien we de Zenne en de Dijle. In Leuven is een lus gemaakt op de GR 128, om zo de hele stad te kunnen bewonderen. Voorbij Leuven vinden we de grote akkers en de vierkantshoeven van Haspengouw. Hoegaarden laat ons van iets anders dromen en in Tienen smaakt alles veel zoeter. In Op- en Neerheylissem zijn we al over de taalgrens, maar in Landen en Zoutleeuw zitten we weer volop in Vlaanderen. Sint-Truiden en Borgloon doen ons aan fruit denken. Wat verder stappen we Tongeren en Voeren binnen, om tenslotte in Maastricht een tijdje de Maas te volgen en uiteindelijk te landen in Aken.'  
Aan de bak in God's land
Wel even wat anders, dat Limburgse land. Liep ik in mijn laatste blogbericht nog blij in de gereformeerde omgeving van de Noord-Veluwe, nu liepen Frank en ik op de vrijdag en zaterdag voor Pinksteren onder toezicht van vele Christusbeelden op de grens van Nederland en België.
Gelukkig werd het voor ons geen kruisweg, maar een kruizenweg. Het weer was schitterend, het landschap glooiend en het klimmende en dalende pad een prima aanlooptraining voor de Tour de Mont Blanc later dit jaar.
Lang was de reis naar Eijsden. Eerst met twee intercity treinen naar Maastricht en het laatste stukje met een Belgische stoptrein tot Eijsden. Half twaalf is het al als we eindelijk buiten staan. We besluiten direct aan de wandeling te beginnen, omdat er nog 23 warme kilometers wachten. Dit keer, voor het eerst dit jaar, met de grote rugzak. Alles gepakt om te kunnen overnachten. De keuze voor de overnachting is gevallen op een mini-camping vlakbij Epen.

Omdat de topogids is uitverkocht en de vereniging Grote Routepaden werkt aan een nieuwe uitgave, maken we gebruik van een routebeschrijving en een hele grove screenprint van de kaart.  Het is even wennen aan de denkstijl van de schrijvers, maar met behulp van de goede markering kunnen we al snel een horeca-stop houden in Mariadorp. Daarna maken we kennis met het landschap met zijn glooiingen, holle wegen en verscholen dorpen. 
Op de Ezelsweg (lees ik later thuis op Google satelliet) lopen we nog wat om, maar na een beetje analytisch zoeken vinden we toch grenspaal 29. 
Alleenstaande lindebomen worden wat later in de tekst gebruikt als bakens om ons naar Gravenvoeren te leiden. We blijven aan de noordzijde van het dorp en zien van het zogenaamde 'onderdorp' alleen de daken van de huizen. 
Ook al lopen we min of meer op de dorpsrand, toch maken we kennis met een aangename eigenschap van deze streek. Binnen een kilometer passeren we zeker vier mooie cafés en restaurants. Aan het eind van het dorp kunnen we er niet meer tegen en zitten even later in de achtertuin van zo'n gelegenheid bij te komen met cola en tosti's. Jammer dat we nog verder mogen.
Een Mariaverering en een holle weg brengen ons terug op het pad. Volgens de beschrijving moeten we daarna bij een merkwaardig huis links af. Voor een Nederlander in België is dat een uitdagende puzzel, we zien alleen maar merkwaardige huizen. Maar het huis met de gevelsteen 'Meulenberg' voldoet aan alle kwalificaties. De Voer is het volgende doel in de tekst. Ik had me bij deze naamgever van de streek iets wilders voorgesteld. Met een beetje moeite plas je zo over deze beek heen. Nou oké, dertig jaar terug was me dat gelukt, for sure!
Vlakbij het gehucht Schophem verzinnen de routeuitzetters iets waarmee ze ons daarna tot morgenmiddag regelmatig laten hijgen en zweten. We werken ons door het mooie bos van de Schophemerheide omhoog, slaan eenmaal boven in oostelijke richting af en twee kilometer verder mogen we weer over een smal pad door hetzelfde bos afdalen. 'Dit flikken ze met me niet meer', zou je normaal denken. Maar nu vindt je het mooi. Ze laten je toch lekker genieten. Genieten door inspanning, vonkt het nog door mijn rode hoofd. Genieten van een panorama naar het Nederlandse Noorbeek. Genieten van het afdalen in een uitgesleten spoor, totdat je beneden weer op een asfaltweggetje eindigt en even later St-Martens-Voeren binnenloopt.
In St Martens-Voeren bewonderen we vanaf een bank de geslaagde herstelwerkzaamheden aan de kerk en verbazen ons over de arbo-loze voegenreiniger. Geen mond- en neusbescherming, geen oogbescherming, geen beschermende handschoenen. Zijn wij Nederlanders nou van die beschermmutsen of worden Belgische bouwvakkers gewoon minder oud? Wat ik nou weer wel bewonderenswaardig vind, is dat deze mensen maar mooi op zaterdag doorwerken. Zouden het vrijwilligers zijn? Dan leveren ze goed vakwerk! Frank kijkt mij vragend aan en zegt 'het is vandaag vrijdag, gewoon een werkdag. De enige ongewonen, dat zijn wij'. Weer een illusie armer en een goed gevoel rijker kijk ik nog eens kritisch naar de werkers. Daarna lopen we luxe verder.
Het blijft afwisselen met weides en stukken door het bos. We lopen langs het gehucht Krindaal. Daar moeten we 'bij een vervallen huis rechts af'. Maar in werkelijkheid staat er inmiddels een knap gerestaureerd huis met Nederlandse auto's op het erf. Een beeld dat je hier wel meer ziet. 

De zon en de temperatuur stijgen en onze conversatie neemt af. In de beschrijving lezen we dat we op het punt staan de langste tunnel van de Montzenlijn te passeren. Wij zijn direct onder de indruk en leren het volgende;
De Montzenlijn is een spoorlijn die de haven van Antwerpen met Aken in Duitsland verbindt via Aarschot, Hasselt, de Voerstreek en Montzen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog behield Nederland zijn neutraliteit waardoor het treinverkeer tussen Duitsland en België via Nederland werd beperkt. Duitsland, dat België had bezet, bouwde een alternatieve verbinding ten zuiden van Limburg via de Voerstreek, die in februari 1917 werd geopend voor militair verkeer.
Het is dat er een trein passeerde anders waren we zonder opzien straal over deze tunnel gelopen. Na de tunnel ging het weer omhoog en konden we boven eindelijk weer terugkijken op een rustgevend panorama, ditmaal over het gebied de Veurs. Vroeger kon je dit zien vanaf het bankje boven bij het Konenbos. Nu staat er een nieuwe vierkante bungalow die het gat afsluit. Een jammerlijk, mooi gekozen plek.
verscholen in een valleitje ligt Teuven-Dorp, de kerk komt nog net boven het maaiveld uit
de kerk van Teuven dichtbij
Langs bossen en tussen weides slingert het traject verder naar Teuven-Dorp. Terrassen vormen daar verleidelijke rustlocaties. Stug en stoer lopen we echter door. Zes uur is het al geweest en we willen naar de camping. Daarom komen we onszelf even later tegen bij de bestijging van het Bovenste Bos. Het duurt even voordat we boven zijn. We komen ook weer terug op Nederlandse bodem. Slingeren en dalen laat het pad ons nog een kwartier door het bos, voordat we de mooie vallei van de gemeente Epen betreden. Betoverend mooi liggen de boerderijen en gehuchten er bij in de late middagzon.

We kunnen al verschillende campings zien liggen. Welke wordt de onze? Dat is eenvoudig; de eerste die we tegen komen. Na een flinke omtrekkende beweging is dat camping het Bovenste Bos. Bij nadere kennismaking blijkt dit zelfs de geplande mini-camping. Wel moeten we even ons verouderde idee van een mini-camping naar boven bijstellen. Het ziet er prima uit, met genoeg ruimte en super sanitair.  

De avond levert zoals vaak na dit soort tochten nog een extra 2 x 2 km op. Wel zonder bepakking, maar toch met tegenstribbelende voeten. Maar, allez hé, het heerlijke diner bij De Vier Jaargetijden in Epen compenseerde alles na de eerste 23 km rugzaklopen van dit jaar.



7 juni 2014
Epen - Vijlenerbos - Drielandenpunt - Aken

Het hoogste bos van Nederland

(dit is een vervolg op de wandeling Eijsden-Epen)


Je moet er wat voor doen, maar je loopt dan wel even mooi door het hoogste bos van Nederland. Het staat uitbundig op de informatieborden in het Vijlenerbos. Al gauw een paar uur loop je door deze aaneengesloten bossen. Om je toch wat afwisseling te bieden laten ze je vanuit het zuiden bij Camerig naar boven klimmen, waarna je enige afstand op gelijke hoogte mag blijven, om vervolgens aan de noordelijke kant bij Holset af te dalen. En om tenslotte zeker te stellen dat je alles ziet, gaat het weer met een scherpe bocht naar het zuiden teneinde aan de Belgische kant van het bos de zonnestand te controleren. Aan beide kanten zie je dan wel mooie stille akkers, brave boerderijen en verzonken dorpen met karakteristieke vakwerkhuizen. Prachtige beelden.
ontbijt op de straatstenen

Frank wilde eigenlijk al tussen half acht en acht op pad zijn. Na het ontbijt op een geleende bank bij de receptie bleek half negen de definitieve keuze. 
Jezus in Terziet
Nog een laatste blik op het gehucht Terziet en even later stonden we de volmolen van Epen te bewonderen. Een energiek gebruik van het Gulpwater, ooit besteedt voor de vervaardiging van vilt. Snel door, anders leer je nog teveel. 


Bij Camerig werd de bestijging van het Vijlenerbos serieus. Gadegeslagen door limbo-koeien kropen we door een nauwe gang omhoog. Daarna volgde een lang stuk door het bos. 
Net als je het een beetje zat wordt, loop je tegen de gisteren al waargenomen attractieve gewoonte. Zelfs midden in het bos zetten ze hier een café. Bij dit Hijgend Hert doen ze ook niet lullig over de openingstijden. Al gaan ze pas om elf uur open, de koffiemachine doet het ook om tien uur. 
Het is naast een café ook een soort kleutersafaripark. Geiten en hangbuikzwijnen gaan hun eigen gang en wij krijgen nog bezoek van een lokale haan, die zijn deel van de tolheffing voor zijn rekening komt nemen.
Na de rust volgt er een mooie passage naar de bosrand ter hoogte van het dorpje Holset, waar je ver Limburg in kunt kijken. 180 graden keren en doorsteken naar de Belgische kant is de volgende slag door het bos. Tenslotte is er de bosnadering naar Wolfhaag. Een dorp waar een vriendelijke Griekse god Pan je welkom heet. Of was het een smerig lachende duivel met bokkenpoten, die wist dat de weg door Wolfhaag langer en steiler is dan je denkt?  
Bosuitgang valkbij Holset
Nadering van Wolfhaag

Onderwijl krijg je al regelmatig zicht op de uitkijktoren van het Drielandenpunt. Vlak voorbij Wolfhaag ziet dit hoogste punt van Nederland er inderdaad nog hoog uit. Na een rust bij een kruisbeeld met meditatiebank starten we de klim.
Een half uur later valt het Drielandenpunt wat tegen. Het is er toeristisch met terrassen, doolhof, verschillende 'hoogste punten' en een uitkijktoren met lift. Bij een bier en een cola met appelgebak hoor je ons echter nauwelijks klagen.


We steken achteloos wat grenzen over en met het passeren van een Belgisch monument voor een gevallen soldaat beginnen we aan het laatste deel van de GR 128. Ook het enige Duitse deel. Modderig is het pad, dat lang over de Belgisch-Duitse grens loopt. De markering is eveneens van kleur veranderd, weer het internationaal erkende wit/rood en niet langer het Limburgse geel/rood. Het volgen van deze markering gaat door de bossen als vanouds. Zo vanouds dat we op de drempel van Aken nog wel over een mooi bospad lopen, maar niet meer op de route. Op gevoel bereiken we de stadsrand en besluiten ons plan aan te passen. Het bedoelde eindpunt in de vorm van een jeugdherberg geven wij op en vervangen dat voor de eerste de beste bushalte naar het  Hauptbahnhof . 

Grote stappen snel thuis
Daarna gaat het snel. We hebben dit daadkrachtige besluit nog niet genomen of er staat een bus naast ons die van plan is af te buigen naar de Lütticher Straße, waarvan wij weten dat deze naar het centrum loopt. De bushalte is niet ver weg en we rennen met onze rugzakken die straat in. Honderd meter later zitten we hijgend in de bus en zijn een Duitse les openbaar vervoer verder. Hij gaat niet naar het Hauptbahnhof
Drie haltes later staan we weer buiten en twee minuten daarna zijn we alsnog op weg naar de trein. Zelfs de trein naar Heerlen denken we met enig geluk nog te halen. Die rijdt maar 1 keer per uur. Aangekomen bij het station nemen we geen tijd om automaten te bestuderen, maar gaan direct door naar een kassa, waar Frank een nummertje mag trekken en ik ondertussen uitzoek waar de juiste Gleis is. Met nog twee minuten te gaan heeft Frank de kaartjes en ook de mededeling dat er wel een trein gaat, maar niet naar Heerlen. Er zijn Bauarbeiten. De trein gaat maar tot Herzogenrath. Een plaats die wij op dat moment nog niet kennen. Er zal verder met een bus vervoerd worden naar Heerlen.

Toch maar snel naar perron 1. Daar staan al aardig wat Duitse en Nederlandse grensbewoners en een handjevol toeristen te wachten. Bij binnenkomst van de korte grensregiotrein is het zaak snel te handelen om een behoorlijke plek te veroveren voor ons beiden en de rugzakken. Dat vinden de anderen ook. Maar we zitten even later klaar om te vertrekken. Helaas zal dat niet zijn van spoor 1. Omgeroepen wordt dat deze trein wordt vervangen door die van spoor 3. Ineens zitten we comfortabel in een lege trein. Uiteindelijk zitten we een paar trappen verder weer in een Duitse coupe en wordt dit ook de trein waarmee wij de buitenwijken van Aken zullen bekijken.
Ongeveer tien voor drie arriveren we in Herzogenrath. Buiten het station staat keurig een Nederlandse bus gereed. Met ons leggen diverse passagiers hun koffer en rugzak onder in de bus, terwijl de bagagelozen al naar binnen gaan. We sluiten aan in de rij en als we bijna binnen zijn stokt de rij. De bus is vol. De volgende bus komt zo. Maar, wordt er aan toegevoegd, die vertrekt pas over een uur. Dat schiet lekker op. Wel snel de rugzakken uit de bagageruimte halen, anders zijn we helemaal de Sjaak. 
Een nieuwe afweging van mogelijkheden volgt. Taxi? andere bus? hoe ver is Heerlen hiervandaan? De enige taxi zit snel vol. Andere taxi's hebben ineens andere opdrachten en stoppen niet. Andere bussen, die we zien blijven in Duitsland. Na wat heen en weer geloop arriveert ondertussen de volgende bus voor de gestrande treinreizigers. 
Bahnhof Herzogenrath the place to be
Een aardige jonge dame voert de regie over de bus, maar niet over de vertrektijd. Dat gebeurt weer door een slimbo in een fluoriserend jack. Met de toename van het fluor is het communicatieniveau gedaald. Een half uur later komt het verlossende woord; we gaan niet eerder weg. 'We vertrekken op het eerder aangekondigde tijdstip van vijf voor vier. U heeft nog tijd om een stukje rond te lopen.' De Arabische familie voor ons, met kleine kinderen op schoot, kunnen wij geruststellen als zij vragend wijzen naar de bestemming Heerlen op hun routeplanning. Ja, u zit goed, dit is de bus naar Heerlen. Daarop lopen wij naar de dichtstbijzijnde supermarkt voor een afkoeler. Wel lekker bij een temperatuur van tegen de dertig graden.

Als we ruim op tijd terugkomen besluit ik nog even buiten de bus te blijven zitten. Fluorman raadt mij dat echter af; 'ik zou dat niet doen, want we gaan weg'. Twee minuten later rijdt de bijna lege bus weg. Verbijsterd vragen wij ons af waar alle passagiers zijn gebleven en hoe het zit met de bagage van deze mensen onder in de bus. De chauffeuse reageert onaangedaan. Iedereen is volgens haar al weg met gratis? taxi's. Soms gaat het achter je rug toch ineens anders dan gedacht. Een geluk dat wij niet te lang zijn blijven hangen in die supermarkt. De Arabische familie kunnen wij wederom geruststellen; Ja, we gaan nu echt naar Heerlen. 
Vanwege de drukte van Pinkpop maken we een toeristische route naar station Heerlen. Weer controleert de Arabische familie of we goed zitten. Nee, alles lijkt goed te gaan. Hou vol. 
Bij aankomst blijkt de bagageruimte inderdaad alleen nog gevuld met onze twee rugzakken. 
Met nog 1 minuut te gaan, stappen we in de trein, die we een uur geleden hadden willen hebben. Maar na de hectiek van de laatste anderhalf uur zijn we blij dat we zitten. Zuid-Limburg, je zult er maar wonen of wandelen.




26 juni 2014
Bilzen - Alden Biessen - Grote Spouwen -
Vroenhoven bij Maastricht

Contrast

Voor een Nederlander van boven de rivieren geeft dit landschap een ander vredig gevoel dan thuis. Geen vlakke vierkante groene weiden afgebakend met rechte sloten, maar een licht glooiende wereld, bekleed met akkers van verschillende kleuren. Het okergeel van de bijna rijpe gerst naast de nog groene velden van de tarwe, hier en daar weer onderbroken door het donkere groen van bietenvelden en maispercelen. Een mooi mozaïek met op de achtergrond het silhouet van een dorp met kalkstenen kerktoren, soms hoger uitstekend boven de omringende velden en soms half verscholen. 
golvende akkers vanaf de Spouwstraat met op de achtergrond Rosmeer
België telt tien provincies; vijf in Vlaanderen en vijf in Wallonië. Wij liepen vandaag (26 juni) in de Belgische provincie Limburg. Het gebied ten zuiden van Eindhoven en ten westen van Maastricht.
Naast de vele nationale 'rode duivel' WK-voetbalvlaggen die overal uit de ramen hingen, zagen wij hier en daar ook de vlag van de provincie Limburg.
Op een of andere manier was dat ook weer niet geheel afdekkend, want we bevonden ons blijkbaar ook nog in Haspengouw. 
Ooit hebben wij in ons vorige leven een oefening gehad met die naam. Ik kan mij herinneren dat die naam werd verbasterd tot 'hapsegouw', omdat je steeds te weinig tijd had om de opdrachten af te maken en dat daardoor de etenstijd er bij inschoot.
Dus wat is nou weer Haspengouw als we al in Limburg lopen?
Een Wikipedia-antwoord dan maar;

Haspengouw is een landstreek die zich uitspreidt over de Belgische provincies Limburg, Luik, Namen, Vlaams-Brabant en Waals-Brabant. Deze regio wordt gekenmerkt door een glooiend landschap van zeer vruchtbare gronden die gebruikt worden voor landbouw en veeteelt. Het is een deel van de Leemstreek (löss). In het Limburgse deel bevinden zich de steden Bilzen, Borgloon, St Truiden en Tongeren. Enkele van de meest noordelijk gelegen wijngaarden van België bevinden zich in deze streek. Ook Maastricht ligt eigenlijk in de Haspengouw, echter omdat deze stad in Nederland ligt wordt ze niet tot dit gebied gerekend.
Als een pelgrim door Haspengouw
De bus van 'De Lijn' naar Hasselt hadden we nodig. Eenmaal uit de trein op station Maastricht was ik zo gefocust op het vinden van die bus, dat ik vergat uit te checken. Die OV-kaart is een prima systeem, maar als je even niet oplet vergeet je weer wat. Dertig minuten later stapten we uit bij bus- en treinstation Bilzen, ons startpunt. Met houvast aan de spoorlijn en de A-13 liepen wij ondanks de grove screenprint van de kaart vrij vlot naar de rand van de bebouwde kom, om even verder het beekje de Demer te bereiken. Daar kwamen we weer echt op de Vlaanderenroute en kon het betere wandelen beginnen.
De Demer bij Bilzen

En het werd meteen beter. Einde asfalt en meteen een mooi plankenpad door een moerassig stukje rond de beek. Daarna volgde er een paar zeer afwisselende kilometers naar Kasteel Alden Biesen. Kruipdoor-sluipdoor paadjes langs kleine weilanden, boomgaarden, hier en daar omgeven door struikenschermen, leidde ons naar het wachtgebouw van het kasteel. 




Vanaf het achter de wacht gelegen horecaterras kun je dit omvangrijke kasteel al op je in laten werken. Ooit in de 13e eeuw opgericht door de Duitse Ridderorde als 'landcommanderij', een administratief centrum van waar uit de clerus hun omvangrijke bezittingen en landerijen beheerden. Religie ging toen nog duidelijk gepaard met wereldlijke macht. 

Interessant is dat in de gebruikelijke bijgebouwen ook een gasthuis verrees voor passanten op weg naar Santiago de Compostella. Biesen lag op een kruising van wegen en was onder andere gelegen op een belangrijke handelsroute van het Maas-Rijnland via Belgisch Brabant naar Vlaanderen. De pelgrims werden verzorgd met ondersteuning door de ridders en priesters van de Duitse Orde. De zompige omgeving waar men hier toen door heen moest was begroeid met biezen, wat de aanleiding vormde voor de naam van het kasteel. Tegenwoordig is het een erfgoedsite en een internationale ontmoetingsplaats onder auspiciën van de Vlaamse overheid. 




Aan de verschillende stickers met de Jakobsschelp konden we zien dat ook nu nog pelgrims vanuit Oost-Nederland en Noordoost-België langs deze route worden geleid. Zo hadden wij toch nog even het gevoel dat we met een enorme onderneming bezig waren, totdat we de Jacobsschelptekens in het Weert weer kwijt raakten. Op weg naar dat gehucht schreden wij, na een korte uitstap op het kasteelterrein, prachtig over de lange lindelaan. Deze 'Maastrichterallee' eindigt (of begint) bij het echte toegangsgebouw tot het terrein, voorzien van een poorttoren en een bijgebouw, het zogenaamde Apostelhuis. 

Via een echte holle weg en een paar betonnen landbouw-weggetjes bereikten wij het stille Weert, waar het enige leven gevormd werd door twee meisjes op een bankje, die in deze stilte al twitterend contact hadden met de wereld en mogelijk ook met elkaar. Tot aan het twee kilometer verder gelegen Groot Spouwen bleef het een schitterende afwisseling van bosstroken en akkers in vlammende kleuren.
Groot Spouwen bereikten wij door enkele omleidingen vanuit het zuidwesten. Daarmee zagen wij wel verschillende karakteristieke vierkantshoeven, maar geen café met terras. 
Omdat we te lui waren om het oord in tegenovergestelde richting opnieuw te doorkruisen vervolgden we het pad langs nog meer vierkantshoeven, een enkele zwaar verwaarloosd en andere al mooi gerestaureerd. 
Wat we in Groot Spouwen niet mochten zien werd niet duidelijk, maar na nog een kilometer langs de rand van de bebouwde kom stonden we weer aan de noordrand. Door dan maar en een eigen rustplaats zoeken. Die vonden we halverwege de weg naar Vlijtingen onder een alleenstaande boom met een achter struiken verscholen bank. Een ideale rustplek zou je verwachten. Maar wat doen mensen op een beschut plekje in een open vlakte nog meer? Je moest er voorzichtig lopen en goed uitkijken hoe je ging zitten op de bank. Sommige mensen prefereren blijkbaar het ontlasten op een bank meer dan het hurken in het gras. Verder zit je wel eerste rang met een prachtig panorama in de richting van Rosmeer.
De Spouwstraat met in de verte de eenzame boom
zicht op Rosmeer vanaf de Spouwstraat
De rest van de route via Vlijtingen en Lafelt bleef gaan door akkers en weides. Op het eind van zo'n wandeling worden die akkers steeds langer. Het was mooi om het Albertkanaal bij Vroenhoven te bereiken en van daaruit meteen door te lopen naar onze B&B 'Ims en Wims'.
Welkom bij Im`s & Wim`s www.imsenwims.eu/
Om kwart over vijf werden wij daar door Im hartelijk welkom geheten met thee en appelgebak. En na de douche ging dat over in een heerlijk Belgisch bier van Wim. Wim had keuze uit wel zes bieren. Die werden steeds sterker en donkerder, maar waren volgens Wim allemaal mooie bieren. Onze bescheiden bierkennis als simpele pilsdrinkers vertaalde Wim tenslotte in een Tripel Karmeliet. Maar dan wel in een bevroren glas! In België is bier iets edels. En in Vroenhoven veredelt men nog veel meer. Heerlijk genietend liet hij ons achter op hun prachtige tuinterras. 
Oude cultuurtempel in Vroenhoven



27 juni 2014
Vroenhoven - Pietersberg - Maastricht - Eijsden

Een deftige blaar

(dit is een vervolg op het verslag van Bilzen naar Vroenhoven)

Op het terras van brasserie Benelux aan de andere kant van het Albertkanaal voelde ik gisterenavond al de irritatie en inspecteerde onder tafel op discrete wijze mijn voet. Ik had een blaar! Jaren loop je zonder blaren en nu had ik er een. En nog deftig ook. Als Nederlander moet je bij 'deftig' niet denken dat ik er statig op liep. Dat sowieso niet. Maar we zijn in Vlaanderen en een Vlaming bedoelt er mee dat het 'ene flinke was'. Misschien zeggen Vlamingen zelfs niet blaar maar blein. Dat weet ik niet want zover gaat mijn pseudo-kennis van het Vlaams niet.
Dat krijg je er ook van. Omdat we vooraf op internet in het gebied ten westen van Maastricht geen camping konden vinden, hadden we een bed & breakfast geboekt. De tent en de slaapzak bleven daarom thuis. Om toch een beetje behoorlijk met de rugzak te trainen voor de bergtrektocht in augustus, kon hij met iets anders op gewicht worden gebracht. Ik kreeg het lumineuze idee om voor de avond een nette spijkerbroek en echte schoenen mee te nemen en eens een keer niet in een wandelbroek en op sandalen uit eten te gaan. Maar nette schoenen zijn meestal zo netjes omdat je er weinig op loopt. Slechts anderhalve kilometer hadden die schoenen er voor nodig om mijn hiel van een blaar te voorzien. Nou ja, ik heb er gisterenavond op die manier zo vlakbij de Belgisch-Nederlandse grens in ieder geval op verschillende manieren deftig bij gezeten.
Het ontbijt was vandaag voor ons vervroegd naar kwart over acht. Als ik mevrouw Im gisterenavond goed had begrepen was ze dan al naar de bakker geweest voor speciale broodjes. Prima en vriendelijk verzorgd allemaal, daar aan de Keelstraat nr. 3 in Vroenhoven. 
Daarbij had België gisterenavond ook nog gewonnen met voetballen. Dus de wereld lachte iedereen toe toen wij om negen uur op pad gingen en in Vroenhoven met ontzag en verwondering keken naar de aankleding van de lokale begraafplaats.
We troffen er de opvallende combinatie van een martiaal monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog in front van een zelf geknutselde Mariagrot. Van beide namen we foto's. Of het door deze attentie aan Maria kwam weet ik niet, maar van mijn blaar heb ik geen last meer gehad.

Bij de brug over het Albertkanaal pikten we de GR 128 weer op.
Op verschillende plekken rondom deze moderne, licht ogende brug staan monumenten ter nagedachtenis aan de oorlogshandelingen in mei 1940. De Belgen achtten zich toen veilig achter het diep uitgesneden kanaal en de nabijheid van het sterke fort Eben-Emael. Ter verdediging van de brug was een drietal bunkers gebouwd en de kanonnen van het fort konden vuursteun verlenen. Maar de Duitsers veroverden in de nacht van 9 op 10 mei met een spectaculaire actie zowel het fort als de brug. Het werd de eerste echte luchtmobiele actie. 
Met tien zwart geschilderde zweefvliegtuigen brachten zij speciale infanteristen aan Belgische zijde van het kanaal tot vlakbij de bunkers. De bemanningen van de bunkers werden uitgerookt en de deuren van de bunkers werden met speciale explosieven geopend. Ondanks Belgische tegenaanvallen over de grond en door de lucht om de brug weer in handen te krijgen of te vernietigen, behielden de Duitsers de brug en aan het eind van de dag hadden zij een gebied, een bruggenhoofd, van 1000 bij 600 meter in handen. 
In de dagen erna rolden de eerste Duitse pantservoertuigen van in totaal twee pantserdivisies over deze kortste verbinding vanuit Duitsland naar Vlaanderen. Naast het psychologisch effect van dit verlies moesten de Belgische, Britse en Franse troepen zich snel terugtrekken in westelijke richting om niet afgesneden te raken. Daardoor was van een georganiseerde verdediging geen sprake meer. 27 mei stonden de Duitsers onder andere bij Duinkerken aan het Kanaal.
Op 27 juni in 2014 gingen wij na de brug direct in zuidelijk richting om ons via het mooie landelijke gebied op het uiterste puntje van Nederland naar de St Pietersberg te laten leiden. Onderwijl heb je daarbij voortdurend oogcontact met de stad Maastricht waar het pad de Maas zal oversteken. Aardig trouwens om in de Belgische routebeschrijving te lezen waarom de grens ten westen van Maastricht zo grillig verloopt en bestaat uit korte rechte lijnstukjes. 'Bij de Belgische revolutie van 1830 koos de stad voor België, maar bij het verdrag van 1838 werd ze toch samen met de rechteroever van de Maas definitief bij Nederland gevoegd. De Belgisch-Nederlandse grens werd hier in onderling overleg bepaald door vanop de vesting 50 kanonschoten over de Maas af te schieten. Op de plaats waar een kanonskogel viel, kwam een grenspaal...'
Na enkele akkers bereikte ons pad de buitenrand van deelgemeente Wolder. Daar ging het nogmaals scherp naar het zuiden en dit keer begon de eerste klim over 'De Dalingsweg' naar de Louwberg waar je bovenop eindigt bij een van de bekendste wijngaarden van Nederland: De Apostelhoeve. 
Je kijkt er schitterend door een smal pad naar beneden het Jekerdal in. En even later zie je al terugkijkend de voor Nederlandse begrippen uitgestrektheid van deze wijngaard op de westkant van het dal. Ik lees in de routebeschrijving dat hier al in de middeleeuwen druiven werden geteeld. Na eeuwen van afwezigheid is wat je nu ziet vanaf 1970 letterlijk weer van de grond getrokken. Er worden alleen witte wijnen geproduceerd. 
Dalend naar de bodem van het dal heb je een mooi zicht op de skyline van Maastricht met de vele kerktorens in allerlei kleuren en vormen. Het dal dankt zijn naam aan het riviertje de Jeker, dat met zijn 55 km door een groot gedeelte van Haspengouw stroomt en bij Maastricht in de Maas eindigt. Aan de andere kant van het dal gaat het nog even verder met de wijngaarden. Dit keer van het wijngoed Nemus, dat wat meer verspreid liggende percelen bestiert.
Fotogeniek is de overgang over de Jeker waar je vanaf het bruggetje de oude watermolen goed kunt bestuderen. 
Omhoog gaat het weer. Niet even, maar zeker een minuut of tien. Tot mijn verbazing staan we aan het eind van de klim bovenop de St Pietersberg. Ik had die meer naar het zuiden ingeschat, maar het moet wel kloppen want er staat een uitgebreide wandelpadenwegwijzer. Die wijst voor de GR5 richting Nice. Voor het Pieterpad richting noord.  En mocht je daar naar toe willen, naar het westen, naar het beginpunt van de GR 5 in Hoek van Holland. Als sluitend bewijs staan er twee hardstenen palen met opschriften die het eindpunt van het Pieterpad bevestigen en de loper op de GR 5 bemoedigen met de aankondiging dat er nog 2512 km te genieten zijn tot het eindpunt Nice. 
Ik moet hier al zijn geweest in 2005 toen ik met Judith en Maxime het Pieterpad afrondde. Maar ik kan mij de beelden van deze palen en wegwijzer niet meer voor de geest halen. Even later bij een doorkijk naar de mergelgroeve van de ENCI, de open wond van de afgekloven Pieterberg, komt iets van de herinnering terug. 
Ook het mooie plateau dat volgt en waar het pad langs de westkant terugblikt op het Jekerdal, geeft weer een herkenning van toen. Het nabij gelegen Fort Sint Pieter daarentegen kan ik niet meer opdiepen. Daar is alles veranderd. Alles is gerestaureerd en ook de toegangsweg, de Luikerweg is veel mooier geworden. Als ik achterom kijk zie ik eindelijk weer een bekend punt, het Chalet Bergrust, waar wij toen een prachtige oorkonde voor Maxime ontvingen.
Gesmeerd gaat het verder tussen de huizen van Maastricht, langs de Tapijnkazerne, het Jekerpark, recht-streeks naar de oude binnenstad. Tijd voor een rust. Al om half elf zaten we zo pontificaal op een van de terrassen van het Onze Lieve Vrouwenplein aan een koele cola. Heerlijk om er in de ochtendkoelte op je gemak in deze on-Nederlandse omgeving naar de mensen te kijken.

Voor we voorttrekken bezoek ik nog snel de Mariakapel aan de achterzijde van de Basiliek van Onze Lieve Vrouwe. Met zoveel Mariacontacten vandaag moet het toch een gezegende wandeling blijven. 
In de bekende Stokstraat genieten we van de gevels en blikken we zo nu en dan ook in een etalage. Niet te lang natuurlijk, want daar komen we niet voor. We passen ons tempo wel iets aan op de Servaesbrug waar mensen in zware winkeltassen hun buit vervoeren. 
Eenmaal aan de westkant van de Maas gaat het rechtsaf naar het zuiden. Daar is het lang niet zo mooi meer als in de oude binnenstad. Hier en daar nog een oude gevelsteen, maar snel worden de huizen moderner en niet altijd aantrekkelijker.
We passeren het provinciehuis op het Maaseiland, met de onwelkome uitstraling van een lelijk fort Alcatraz. Het wordt minder en minder aantrekkelijk. De routeuitzetters hebben hier dikke problemen gehad om de aansluiting te vinden richting Eijsden. Lang gaat het langs de drukke tweebaansweg. Om het leed te verzachten worden we geleid over een bedrijventerrein in oprichting. Liever hadden we langs de Maasoever gelopen. Maar door verschillende grindgaten, campings, een evenementenpark en enkele jachthavens is daar geen ruimte voor. Pas na Oost-Maarland mogen we weer terug naar de Maas. Restaurant Portofino met het gemoedelijke terras vormt daar een uitstekende rustplaats in de stilte en warmte van de gelijknamige jachthaven.

Het laatste stuk gaat heerlijk door een natuurgebied met enkele plassen waar loslopende koeien verkoeling zoeken. Tenslotte is daar Eijsden. Een plaats die ik alleen maar ken van de borden op de A2 en uit verhalen van een jaargenoot die lang geleden verhaalde over dit voor mij destijds exotisch verre oord. Het blijkt echter een heel gezellig dorp met veel cafés en restaurants, oude mooi onderhouden huizen en sfeervolle straten met kinderkopjes. Jammer dat we onze trein niet wilden missen. Hij stopt hier maar 1 keer per uur.

Er moet toch nog wel een reden te verzinnen zijn om hier nog een keer naar toe te gaan, al is het maar om te zoeken naar een quiltwinkel.☺. 




10 juni 2015
Hoepertingen - Tongeren
(dit is het eerste dag van de tweedaagse wandeling Hoepertingen - Tongeren - Bilzen)
koning Ambiorix

Belgische Betuwe
  

Onze vorige wandeling ging door het hart van de Nederlandse fruitstreek de Betuwe, langs de Linge naar Tiel. Een mooie tocht. Dan besluit je voor de verandering eens in België te wandelen en loop je nog steeds tussen kilometers peren. Vaag had ik wel over de streek Haspengouw gelezen dat het een vruchtbare lössstreek was met fruitteelt, maar dat de Belgen dat zo massaal aanpakken hebben we nu van dichtbij kunnen bekijken. Je kunt echter geen peren met appels vergelijken. Zo stromen er in Haspengouw geen echte rivieren waar je langs mag lopen, maar daarvoor in de plaats leveren die Belgen wel weer een Romeinse weg waar je lang over stampt. Stampen is wel het goede woord, want aan de kilometers beton, was weinig Romeins te bekennen. 
Romeinse Steenweg
Belgica
Toch zijn de Belgen met recht 'fier' op de Romeinse tijd. Hun naam is er door ontstaan. Haspengouw en omgeving was het hartland van de Noord-Romeinse provincie Gallia Belgica, dat naar het noorden doorliep tot aan 'onze' Rijn en in het zuiden tot de lijn Parijs - Straatsburg.
Waar Julius Cesar en de toenmalige bewoners van mening verschilden was wie er woonden en wie er de baas was. Julius sprak over Belgae. Maar de bewoners vonden zichzelf Eburonen, een Keltische stam. Ze hadden dan ook niet zoveel op met Julius en kwamen onder leiding van koning Ambiorix in opstand. Als je zijn standbeeld ziet op het marktplein in Tongeren, moet je direct denken aan dat bekende Gallische dorpje, dat dapper weerstand bood. Alleen de Eburonen hadden het boek niet goed gelezen. Ze werden door de Romeinen compleet uitgemoord. 
Onder het motto opgestaan, plaats vergaan vestigden zich daarna Germaanse stammen op dit kruispunt van Romeinse Heerwegen. Onder andere van de stam der Tungri. Die zijn blijven plakken en hebben hun dorp uitgebouwd tot het huidige Tongeren.

Volle bus naar Hoepertingen
Van Hoepertingen had ik nog nooit gehoord. Kaartstudie van de route en een bezoek aan de Belgische openbaarvervoerplanner van De Lijn bracht ons bij dit dorp waar de route en buslijn 23a elkaar snijden op de N79. Vandaar bleef er voor ons nog een mooie 20 kilometer te lopen naar Tongeren om daar te overnachten. De tweede dag zouden we nog een keer 20 km door lopen naar Bilzen waar we vorig jaar ook waren geweest bij onze laatste tweedaagse op de Vlaanderenroute. Voor het parkeren had ik via Google satelliet al een goede plek gevonden bij Station Bilzen.
De busrit naar Tongeren verliep naar verwachting. De rit van station Tongeren naar Hoepertingen daarentegen veranderde bij de derde halte in forensenverkeer. Geen mensen die om 12 uur al van hun werk naar huis gingen, maar scholieren, die door examenroosters eerder naar huis mochten. Verbazend dat zo'n enorme groep die bij de halte aanstalten maakt 'jouw' bus te bevolken er ook echt in past. Hier speelt iets in het voordeel van de Belgische jeugd. Ze zijn veel rustiger, beleefder misschien, gedisciplineerder wellicht, dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten. 
Mijn vrees om de rest van de rit tussen een lawaai makende bende te overleven bleek geheel onterecht. Maar misschien loop ik wat de Nederlandse jeugd betreft ook wel achter. Tegenwoordig spreken die ook niet meer luid, maar zitten opgesloten in een virtuele wereld op hun mobiel of tablet. Slechts enkele reizigers in het Nederlandse openbaar vervoer, meestal een generatie ouder, al in de twintig, terroriseren nog hun omgeving met privé telefoongesprekken, waarbij analyse van de opgedrongen mededelingen veelal leert dat de toegesprokene gehoorgestoord en mentaal debiel moet zijn. Niets van dit alles in deze regiobus naar Hoepertingen. 
Beton
Gaande de rit naar Hoepertingen nam de regio zijn jeugd op en tegen de tijd dat we onze bushalte naderden konden wij ook weer goed naar buiten kijken. De start werd een half uur verlaat door een eerste koffie bij café De Blokhut. Een goed besluit want meer mogelijkheden zijn we tot aan Tongeren ook niet meer tegengekomen.
Beton, beton. Romeins beton met klinkers en Romeins beton met kinderkopjes, het geeft enige afwisseling. Links peren, rechts andere peren. Gelukkig zijn er nog voldoende doorkijkjes om van de glooiende akkers in de verte te genieten. 

Een eerste fotomoment was er bij de zogenaamde Kluiskapel op een plek waar ooit kluizenaars hebben gewoond. Nu een kleine kapel met een gazon waar zo te zien ook buitenmissen op een geïmproviseerd altaar kunnen worden gelezen.

Ten zuiden van Borgloon hielden we onze tweede rust op een heuvel met betonnen banken die op de achterzijde uitleg gaven over de Romeinse tijd met de goed georganiseerde wegen, landbouw en villa's. Onder de indruk van deze geschiedkundige informatie verlieten we deze plek direct in de verkeerde richting. Tegen de tijd dat we weer op de route zaten hadden we de zogenaamde Doorkijk-kerk gemist. Jammer. Daarom maar een foto van internet.
Romein liggend op zijn bank, kijkt uit over de velden

Doorkijk-kerk
Huizenvariatie
Eenmaal ten noorden van de N79 werd de route afwisselender. Over onverharde paadjes langs kleinere boomgaarden, langs enkele enorme kassencomplexen van plastic, kleine bospercelen en de dorpjes Haren en Piringen. Dorpen met veel variatie in de huizen; sommige mooi en luxueus, andere zelf geknutseld en verbouwd met voorzet muren en andere vreemde invallen.
kerk van Haren
Huis waarschijnlijk gebouwd met onvolledige Ikea-instructie
Tenslotte volgde nog een mooi stuk over een soort verhoogde dijk met een prima uitzicht. Later leerden we dat we gelopen hadden over een oud aquaduct, dat Tongeren ooit van water voorzag. Je kunt ook niet alles weten. Via het mooie natuurpark Beukenberg bereikten we de rand van het oude Tongeren.
jeugdherberg Begijnhof
Bedden genoeg
In en om Tongeren vindt je geen campings. Voor ons reden om de rugzak lichter te maken en te reserveren bij de lokale Jeugdherberg 'Begeinhof'. Het handenschudden met de gevonden dienstdoende barkeeper annex gastenopvanger leidde wel tot een ontspannen sfeer, maar niet tot enige vorm van herkenning. 

Met een aanvullende uitleg van onze aanwezigheid en het tonen van het reserveringsnummer ontstond er toenemend vertrouwen in onze komst en was er wel een kamer te vinden. Zelfs de gewenste comfortkamer met eigen sanitair was mogelijk. Na enige informatie bij een lokale bekende moest dit kamer 10 zijn.
Het valt ook niet mee om de juiste kamer te kiezen als er al 4 van de 72 bedden gebruikt worden. Wij lagen dan ook alleen in onze 12-beddenkamer. Prima douche, goed geslapen. De twee andere gasten zouden we de volgende dag bij het ontbijt ontmoeten. 

Onze Lieve Vrouwbasiliek
Stadhuis Tongeren aan de Grote Markt
Tongeren bij nacht
Na een eerste cola op het herbergterras volgde een verkenning van het centrum op zoek naar een restaurant. Stil was het op onze weg naar het centrum van het centrum. Op ons gevoel oriënteerden we door de stille straten. Zou het hier om half acht al afgelopen zijn? Is alles hier op woensdagavond gesloten? 
Via een omweg bereikten we de achterkant van een grote kerk, met aan de zijkant al een prachtig gehouweelde toegang. Even verder verschenen ook de eerste, nog lege terrassen. We werden warmer. Tenslotte bereikten we de voorzijde van deze basiliek gelegen aan de Grote Markt. Een prachtige kerk met een statige toren. Aan de flanken van deze markt lagen de gezochte terrassen, cafés en restaurants. Niet verpletterend druk, maar wel gezellig bezet, met vriendelijke bediening op het terras van onze keuze. 
Op weg naar de terrassen maakten we ook kennis met de indrukwekkende Ambiorix. Gek dat ze verloren hebben. Ze waren waarschijnlijk met te weinig. 
Wij hebben onze dag hier met een uitstekende maaltijd afgesloten en kwamen er in de duisternis slenterend langs de prachtig verlichte monumenten achter dat de route naar het Begeinhof een stuk korter kan als je gewoon op de toeristenbordjes kijkt.


(dit is het eerste deel van de tweedaagse wandeling Hoepertingen - Tongeren - Bilzen)
 



Eigen koffie

(dit is een vervolg op het verslag van Hoepertingen naar Tongeren) 


Eigen koffie zegt twee dingen: er was deze wandeling geen horeca onderweg en als dit een van de hoogtepunten was, dan was het een weinig opzienbarende wandeling. Na het ontbijt in de Begeinhof liepen we al om half negen over de markt tussen de kramen.
De naam van de twee aaneengesloten pleinen, Grote Markt, is daarbij niet overdreven. Als je van markten houdt kun je er een hele tijd doorbrengen. Ook bevolkt waren al op dit tijdstip de terrassen. Genietende klanten in de ochtendzon van een eerste koffie of een verlaat ontbijt.
Kasteel Betho
Kastelen
Eenmaal buiten Tongeren ging het door het mooie Beukenbergbos naar het statige Kasteel Betho, een combinatie van een groot woongedeelte en de erachter gelegen kasteelhoeve. Even verder volgde het Kasteel van Rooi. Ook hier de combinatie met het boerenbedrijf.
Kasteel van Rooi
Zegeningen
De kilometers die volgden slingerden over betonnen landwegen door de velden en boomgaarden. Een prettige onderbreking voor de voeten en de geest vormde het onverharde stuk door de Wijngaardbossen waar enkele meters werd geklommen over houten vlonders en trappen. 


Maar net als we wilden klagen over het vele beton en de gevoelige voeten die je daarvan krijgt, zagen we grote groepen, waarschijnlijk Oost-Europese, werkers in de boomgaarden. In de warme zon bonden zij boom voor boom de takken op, de mannen op de ladders voor de kruinen en de vrouwen met de voeten in het gras voor de lagere takken. Onze lichamelijke inspanning was weliswaar voelbaar, maar toch van een veel luxueuzere en vrijwillige aard. Een moment van reflectie en tellen van je zegeningen.
In Alt Hoesselt hielden we slechts kort halt bij de zeer grote vierkanthoeve Hof ter Poorten, ooit toebehorend aan de Duitse Ridderorde van Alden Biesen. Helaas was ook deze hof, net als de eerder genoemde kastelen niet te bezichtigen.
Laatste kilometers
Onze hoop op koffie in de gemeente Werm was ijdel zodat we tegen twaalven maar ergens bij de spoorlijn van Bilzen naar Tongeren de nieuwe lichtgewicht Primus brander zijn gaan uitproberen. De brander deed het prima, de koffie kon beter. Eenmaal aangekomen op het eindpunt bij station Bilzen hebben we die koffie en deze wandeling weggespoeld met een cola en een croque monsieur op een echt terras. Daarna snel naar huis en ons voorbereiden op de volgende tweedaagse over veertien dagen.
wat een uitzicht als het gras twee paarden hoog staat






25 juni 2015
Overhespen - Zoutleeuw
Stadhuis en Lakenhalle van Zoutleeuw

Getevallei

Welkom in Sint Truiden 
'Wilt u naar Hekstraat Dorp of Hekstraat boven?' Ja, daar sta je dan in de bus van Sint Truiden naar Tienen met je Google-kennis van België. Omstanders maakten al direct uit mijn uitleg op dat het 'boven' moest zijn. Ik keek ze bewonderend aan, maar ging toch even nog de gids met de kaart er bij pakken om de buschauffeur de halte aan te wijzen. Het werd definitief bushalte 'Hekstraat boven' langs de N3.
En hij had er ook zin in, deze buschauffeur. Alsof het een formule 1 race betrof, loodste hij zijn verlengde bus, een zogenaamde gelede bus voor de kenners, door het verkeer van Sint Truiden. Daar waar hij aan beide zijden nog slechts tien centimeter over had hield hij wel in, maar eenmaal buiten de stad en vooral na het verlaten van de N3, moest er blijkbaar een tijd neergezet worden. Geparkeerde auto's in Neerhespen en Overhespen vormden geen obstakels maar slechts een chicane om zonder merkbare vertraging tussendoor te raggen. 
Woord hield hij, want binnen de tijd stopte hij bij de beloofde bushalte. Ik stak mijn duim naar hem op. Kijkend in zijn grote achteruitkijkspiegel kon ik zien dat hij tevreden was. Wij ook, toen we buiten stonden.
Stationsplein St-Truiden
Sowieso was het een opwindend begin van een verder rustige wandeling. Na de vlotte autorit uit Nederland naar Hoepertingen, waar wij de vorige tweedaagse waren gestart, en de voorspoedige busrit naar station St Truiden, gingen we in afwachting op onze tweede bus even rustig ontspannen op een terras. We zaten echter voor dat we het wisten eerste rang bij een agressieve verkeersruzie. Moeder en achttienjarige zoon dachten rustig over te steken. Weliswaar niet direct op het zebrapad maar dat zou toch ook moeten kunnen. Nou niet voor een heer op leeftijd (HoL). Ze konden hem nog net ontwijken. Verwensingen waren niet van de lucht. 

De HoL was blijkbaar niet doof, remde abrupt en gooide zijn auto luid protesterend in de achteruit. De achttienjarige raakte evenwel niet onder de indruk en ramde op de passagiersdeur. Daarna maakte HoL een tactische fout. Om zijn agressieve mening te uiten opende hij op afstand het raam van de passagiersdeur. Dom. Even dacht ik dat hij nu verloren was en door dit open raam naar buiten gesleurd zou worden. Hij had geluk, het bleef bij een scheldpartij. Beide partijen dropen uiteindelijk druk gebarend af.
En of er niets gebeurd was staarden wij weer over het stille stationsplein. Wij hadden natuurlijk geboeid gekeken, maar realiseerden ons pas daarna dat we volgens de huidige normen eigenlijk met onze mobiel opnames hadden moeten maken. Je weet uiteindelijk nooit hoe dramatisch zo'n confrontatie afloopt en dan moet dat wel zo spoedig mogelijk in de cloud. Ook een beetje HoL. Welkom in België, welkom in Sint Truiden.
kapel ter ere van Onze Lieve Vrouw Onbevlekte Ontvangenis
Onze Lieve Vrouw
1 uur 's middags, eindelijk op pad. De eerste kilometers gingen verrassend snel in een milde zon en bij een aangename 23 graden. Langs licht glooiende akkers, bosranden en populierenrijen bereikten we de eerste van een reeks 'Onze Lieve Vrouwen'-Kapellen. Deze, net buiten Wommersum, was gewijd aan de 'Onbevlekte Ontvangenis'. Mirakels blijven de namen, die aan Maria worden gekoppeld. Enkele kapellen later gaf ze 'eeuwig durende bijstand'. Mooi deze plekken voor hen die bijstand en devotie zoeken.
Hoewel, niet overal, want later op de dag, vlakbij Helen, kwam ze er wat bekaaid af, in een soort 'kraak-kapelletje', met ingegooide ruiten en enkele afgedankte beeldjes, die zo weggelopen leken van een tweede hands heiligen dump. De heiligen stonden er wat triest en fantasieloos bij.

Grote Gete
Rond half drie liepen we op de oevers van de grote versie van de naamgever van de deze vallei, de Grote Gete. Bij groot moet je denken aan een gekanaliseerde beek van zeven meter breed en een meter diep, vol met langzaam in de stroom wiegend wier. Het is moeilijk voor te stellen dat dit stroompje in de vroege Middeleeuwen zo bepalend is geweest voor de welvaart, die nu nog in de omgeving is af te lezen. Zoutleeuw en Tienen danken er hun prachtige gebouwen en kerken aan. De bekende lakenhandel dreef letterlijk op de mogelijkheid de waar over het water af te voeren. Dat moeten wel kleine ondiepe bootjes zijn geweest, maar op een of andere manier werkte het goed en was het lucratief.
Wij hebben nog een tijdje gekeken of er ook vis was te ontwaren tussen het wier, maar zowel hier als 's avond in de Kleine Gete in Zoutleeuw was er geen leven te bespeuren.  
Dan maar door naar het terras van café De Molenvrienden bij de binnenkomst van het dorpje Drieslinter, waar we de schaduw deelden met drie HoL's op de fiets. Met de trein waren ze vanochtend naar Tienen gegaan om nu door de binnenlanden naar St Truiden terug te keren. En daar hoort een pintje bij en natuurlijk een analyse van de meest recente voetbaltransfers. Tenminste dat dachten wij te begrijpen uit het dialect. Dit keer hebben we de mobiel wel aangezet, zo maar voor de fun, of uit zottigheid omdat we er goesting in hadden. Meer hebben we er niet van begrepen.
Fruitspoorlijnen
Zoekend door Drieslinter kostte het even tijd om het goede pad terug te vinden. Verbaasd waren we over de drukte bij het stationsplein zonder spoor. Alles van het spoor is weg behalve het stationsgebouw en de altijd aanwezige horeca in de vorm van café De Smid. Waarschijnlijk is het er nu een stuk drukker dan vroeger, want over het spoor van toen loopt nu een druk bevolkt fietspad. Ooit (1878-1957) werden de spoorlijnen gebruikt om fruit af te voeren naar de stroopfabrieken in de omgeving. 
Wij liepen over lijn 23 richting Zoutleeuw. Net als je denkt dat je goed opschiet volgt er een omleiding via de dorpjes Melkwezer en Helen naar een zuidelijke entree van Zoutleeuw.
op weg richting Helen
Kerkje van Helen

Vaandels en terrassen
De verkenning van het centrum werd opgehouden door een eerste terrasrust bij ijssalon Het Bolleke dat er uit ziet als de buitenspeelplaats van een kinderdagverblijf. Daarna volgden de mooie gebouwen van Zoutleeuw aan de Grote Markt: de indrukwekkende Leonarduskerk, het schitterende Stadhuis en het Vleeshuis dat tegenwoordig de Lakenhalle wordt genoemd. In alle straten van het oude centrum hangen van die typische Vlaamse vaandels aan de gevels van de huizen. 
Bij het Stadhuis en de Lakenhalle hangen er wel tien van deze kleurige met wapenschilden bedrukte vaandels. Het past goed bij de middeleeuwse sfeer. Vanaf een bierterras hebben wij dit rustig op ons in laten werken. 
'S avonds zijn we vanuit ons B&B terug gegaan. Eerst voor een prima diner op het tuinterras van de Lakenhalle waar wij als echte Ollanders gingen voor het marktmenu vanwege de korting op deze marktdag. Gepelde biefstuk of niet, het smaakte prima, in de avondlucht met merelgezang op de achtergrond.
ontvangst in Eetcafé De Lakenhalle


De verkenning van de stad hebben we afgerond met een rondgang langs de Kleine Gete en het oude Hospital - Gasthuis. Tenslotte hebben we met het passeren van de herdenkingsmonument voor de oorlogslachtoffers de tap voor deze dag toe verklaard.






Zoutleeuw - St Truiden - Hoepertingen
26 juni 2015
(dit is een vervolg op het verslag van Overhespen naar Zoutleeuw)

Krieken en Kersen


Kriek is Vlaams voor een zure kers lees ik nu in Wikipedia. Nou, dan hebben wij miljoenen krieken gezien. Verschillende die wij proefden waren aardig zuur. Het kan ook zijn dat ze nog niet rijp genoeg waren. Gelukkig zaten er ook al heerlijke zoete tussen. Vlak voor St-Truiden liepen we door een soort openlucht-kersenmuseum waar we op bordjes bij de oude hoogstambomen vragen kregen aangereikt als hoeveel water een kersenboom opneemt, of hoeveel kilo kersen er van die boom zou komen? Wij wisten het niet en liepen bescheiden door.
Wel weten we nu enkele namen van kersensoorten; 'Castor', 'Kraker', 'Late Kraker', 'Franse'. Het zijn waarschijnlijk oude soorten, want hoogstambomen zie je niet veel meer. In de vele echte boomgaarden zagen we lange rijen lage bomen staan onder plastic overkappingen. Dat overkappen is de zogenaamde teeltbescherming.
Het moet een profijtelijke onderneming zijn gelet op de hoge investeringen die een boomgaard vraagt voordat er kersen te oogsten zijn. Bij een boomgaard in opbouw zagen we duizenden nieuwe betonnen palen, kilometers staalkabel en dan nog eens duizenden jonge boompjes. In de lokale krant 'HET BELANG VAN LIMBURG', van onze wandeldag 26 juni, lees ik dat kersenteler Hendrix overweegt om ook aan teeltbescherming te gaan doen:

"Het worden weer slopende dagen want er wordt voor de volgende dagen extra zonnig weer voorspelt. Een prima zaak voor het rijpen van de vruchten maar het is toch uitkijken en bang afwachten of er geen zwaar onweer volgt wat nefast zou zijn voor de teelten. Wie verder wil als professionele teler moet aan teeltbescherming doen.  Op dit ogenblik hebben wij 13 hectaren en dat is een heel kostenplaatje om dat volledig te overkappen.  Ik overweeg nu telkens als er een nieuwe plantage wordt aangelegd deze uit te rusten met teeltbescherming," zegt Henderix.
Teler Bart Nicolai uit Zepperen investeert al volop in teeltbescherming. "De keuzemogelijkheden zijn beperkt. Of je investeert een heel jaar in snoeien, werken, nieuwe bomen planten enz. en dat alles kan met de nodige pech op paar dagen in een nachtmerrie veranderen of je kiest voor overkappingen. Ik kies voor de tweede mogelijkheid en heb mijn constructie  zelf ontwikkeld en in Polen laten construeren en blijft net onder de 30.000 euro per hectare. Dat is nog veel geld maar het risico is zo goed als nihil en opbrengsten kunnen tot 8.000 kg per hectare toenemen," 

Om deze berekeningen en landbouwkundige kennis tijdens het lopen te verifiëren waren wij vanochtend na een goed ontbijt bij onze B&B 'Het Leeuwerveld' (www.hetleeuwerveld.be) om half negen al weer onder weg. Niet zo vroeg als Gust, de echtgenoot van Yvette. Die was allang weg. Yvette runt de B&B en Gust werkt nog steeds op de oude boerderij. De hoeve is nu in handen van de zoons, maar Gust kan het niet laten om daar mee te zaaien en te oogsten. Yvette mist de hoeve niet echt. Op de hoeve moest ze ook nog in de winkel staan. Nu ze in Zoutleeuw wonen heeft ze tijd voor haar gasten en voor eigen vakanties. Dat zat er vroeger niet in.
Korenveld in de omgeving van Wilderen
Wij vonden half negen tijdens deze tweedaagse vroeg genoeg. Ook nog direct in afgeritste broek. Een mannenbeen schijnt geen sieraad te zijn, maar het loopt wel een stuk lichter. Zoals gewoonlijk hadden we weer prachtig zonnig weer. Net als gisteren ging het weer over fietspaden op de voormalige fruitlijn. Nog steeds op lijn 23. In het dorp Wilderen staat bij het voormalig station zelfs nog een wagon.
bekendal vlak voor St Truiden
We hadden daarmee niet gekozen voor de hoofdroute, die ten noorden van St-Truiden loopt, maar voor de variant die deze oude stad wel aandoet. Nu we in Vlaanderen zijn willen we naast het licht glooiende land ook de oude middeleeuwse stadskernen bewonderen. Vlak voor het bereiken van het openluchtkersenmuseum passeerden we een breed dal van een tweetal smalle beken, waar zo te zien zogenaamde nieuwe natuur is aangelegd. De restanten van de oude maisteelt waren duidelijk nog te zien. Prachtig was het dal vol gegroeid met een mix van kamille en klaprozen.
Grote Markt van St Truiden (foto geleend van internet)
Links de OLV-kerk en midden op de markt het stadhuis met eigen carillon.
Op de achtergrond de hoge gevel van de Minderbroederskerk. 
Routestickers brachten ons via stadsparken wel aangenaam de stad in, maar leidde niet naar het echte centrum. Net op tijd verlieten we de route om via de Abdijstraat de Grote Markt te bereiken. Op weg daar naar toe passeer je de abdij, die ooit is gesticht door de Frankische edelman Trudo, de naamgever van de stad. De oude abdijtoren herinnert nog aan die tijden. De Grote Markt wordt wat vreemd verdeeld door er midden op het stadhuis te plaatsen. Daarmee verdwijnt de Onze Lieve Vrouwekerk enigszins uit het zicht. Temeer omdat het stadhuis ook weer een toren heeft. Ook al was het marktplein bij ons bezoek bezet door een speelactiviteit, toch maakten al die torens en oude gebouwen een mooi beeld. Zeker de moeite waard om voor om te lopen.
Bij het verlaten van de stad stopten we nog kort bij de kerk van de Minderbroeders. Wij vonden de gevel wel hoog, maar niet echt mooi. Eenmaal buiten de stad overvalt je weer de stilte van de boomgaarden en akkers. Nog een keer hebben we na het dorpje Burstem gerust en daarna ging het achter elkaar door over betonnen Belgische en Romeinse landweggetjes langs gaarden en akkers naar de auto bij de kerk in Hoepertingen. Althans dat was de bedoeling. Verkeerd waren we vandaag nog niet gelopen dus dat zat in de laatste twee kilometer. Daardoor kwam er minstens nog 1 bij. Verder hadden ze daarna bij het Kasteel Mariagaarde, tegenover de kerk van Hoepertingen, geen cola voor ons. Alleen in het weekend. Het zal wel een straf zijn geweest. Hadden we maar van de Belgische kersen af moeten blijven.
binnenplaats van Kasteel Mariagaarde in Hoepertingen met een terras dat alleen het in weekend open is




Zondag 5 juni 2016
Leuven - Hoegaarden
(dit is de eerste dag van de tweedaagse wandeling Leuven - Hoegaarden - Overhespen)


Glad en nat in Haspengouw

Glad
Slechts een fractie van een seconde haperde ze nadat ze was begonnen over de föhn.  Je zag de flits in haar ogen, maar het was te laat om te stoppen en daarom vertelde ze vlot waar hij lag om onze haren te drogen en ging vriendelijk voort met de verdere uitleg van de kamer. Knap als je zo snel kunt schakelen en niemand voor het gladde hoofd wilt stoten, Een hartelijke en gastvrije ontvangst van de gastvrouw van Bed&Breakfast Klein Paradijs in Hoegaarden na een dag van veelvuldig glijden en soppen over de Haspengouwse lössklei.
B&B Klein Paradijs

Glad en nat
Tot nu toe hadden we de wateroverlast van Zuid-Nederland, België en Noord-Frankrijk alleen op tv gezien. Nu konden we de nawerking van dichtbij aanschouwen. Bij de beken zag je dat ze kort geleden een meter hoger hadden gestaan. Gelukkig was dat nu niet meer zo, anders hadden we verschillende delen van de route niet kunnen passeren.
Maar de veelvuldige stortbuien hadden hun sporen achtergelaten in de vorm van ontelbare plassen en diepe tractorsporen vol met water. Uit een soort onderhoudsdiscipline had ik mijn schoenen onlangs met een nano-spray bespoten. Op je schoenen zie je dan vloeistof in het leer trekken. De beschreven bolletjes zijn zo nano-klein dat je ze niet ziet en maar moet geloven dat ze in de spray zitten en met zijn allen het water gaan tegen houden. Nou, die nano's van mij hadden het goed begrepen. Prima.

Holle wegen
Toen ik 's avonds in bed de route in gedachte terug liep, miste ik grote stukken. Het verbaasde me. Nauwelijks heb je de ruim 22 km afgerond en dan is het alweer verdrongen? Frank kwam met de verklaring: de holle wegen. Lekker lopen is het in die holle wegen alleen je hebt geen idee waar je bent. En hoe de wereld er buiten je beperkte blik uit ziet kun je alleen maar raden. Je hebt dus ook geen herkenningspunten waaraan je die kilometers in je geheugen kunt ophangen.

Start
Normaal willen wij de auto op het eindpunt van de tweedaagse wandeltocht parkeren en met de bus naar het startpunt rijden. Dat voorkomt een hoop wachten en extra vermoeidheid op de tweede dag. Onze heenreis was dit keer echter op zondag en daarmee verviel dat plan, omdat er op zondag veel minder bussen rijden. Bij de verdere verkenning op Google las ik dat er bij het geplande startpunt in Leuven een parkeerbeperking gold. Maar via Google-satelliet diende zich een oplossing aan in de vorm van een parkeerplaats bij een winkelcentrum.
Ontspannen reden we dan ook op deze autoluwe zondagochtend via Antwerpen en Brussel naar Leuven. Minder ontspannen was de aankomst. Wij waren waarschijnlijk niet de enigen die de parkeerplaats van het winkelcentrum als alternatief hadden bedacht. Met een groot stalen hek werd aan deze illusie een eind gemaakt. Er volgde een korte rondrit door de wijk en in een rustige straat aan de rand van Leuven vlakbij de route lukte het alsnog.
St-Kamilluskliniek
In een mistige stilte startte de route over de eerste van vele kasseienwegen op weg naar de St-Kamilluskliniek, een psychiatrische inrichting in een groepering monumentale panden. We hadden gelukkig niets te vrezen, want hoge hekken hielden ons buiten. 
nog even doorlopen naar Santiago de Compostella
Over het pad, dat ook als aanloop naar de Camino dienst doet, ging het verder naar Bierbeek. Je verwacht dan een aanlokkelijke lokale beek. De naam van deze gemeente heeft echter volgens Wikipedia niets met bier en veel met mest te maken. Alles wordt verklaard met een verbastering van oude woorden. Oud Nederlands kan soms verwarrend zijn. Teleurstellend. Snel weg.
Meest herkenbaar op de route bij Bierbeek is de watertoren waarvan het waterreservoir is beschilderd als een wereldbol. 
Gadegeslagen door jonge koeien ging het na Bierbeek voorzichtig verder in een hol pad vol met brandnetels. De GR 128 moet duidelijk wat drukker worden, anders groeit hij dicht. We slingerden verder via smalle paden, afwisselend in open en bedekt terrein langs kleine kernen als Molensteen en Honsem. 
waarom gaan die mensen een brandnetelpad in?



Honsem
Gastvrijheid
Gewaarschuwd door de vele plassen kozen we in de vallei van de Jordaanbeek al bij voorbaat voor de zogenaamde wintervariant. Zelfs daar ging het regelmatig glijdend voorwaarts over smalle stroken tussen de wielsporen. 
Sinds vanochtend hadden we geen horeca gezien en volgens de gids zou dit pas oprijzen in Hoegaarden, ons eindpunt voor vandaag. Des te mooier was onze stop in het ontmoetingscentrum van Hoksem. Bijna waren we er voorbij gelopen. Langzaam drong het door dat een bord met 'Welkom' en verschillende echtparen aan tafeltjes toch om een nadere kennismaking vragen. Met onze rugzakken en onbekende gezichten in deze gemeenschap trokken we bij binnenkomst wel de aandacht, maar het werd geen spitsroeden lopen. We mochten blijven voor één, en zelfs voor twee bier.
De vrijwillige barbediening kwam geïnteresseerd naar onze herkomst vragen en enkele mooie ervaringen in Nederland werden ons enthousiast uit de doeken gedaan. We hadden geluk, want deze bijeenkomst werd één keer in de maand georganiseerd. Zoals altijd dwingen wij geluk af.
St Janskerk van Hoksem
St Katarinakapel bij Houtem
Hoegaarden
Onderweg naar het bekende bierstadje liep de route van kapel naar kapel om tenslotte uit te monden bij de brouwerij. Geen verkeerde keuze van de routeplanners; eerst devoot rondwandelen om daarna in een aardse omgeving te herstellen. Op weg naar B&B Klein Paradijs kregen wij meteen een mooie indruk van dit stadje.
Vlak bij de brouwerij staat nog een grote boerderij midden in de bebouwing. Het deed mij denken aan de vesting Naarden, waar je dat tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw ook nog had. Maar met de huidige grote loopstallen is het eigenlijk ook minder een probleem, hoewel wij de bijbehorende geuren niet echt meer in onze woonomgeving gewend zijn. Dieper in de kern van Hoegaarden zagen we het gezellige plein omzoomd door enkele terrassen, het gemeentehuis, restaurant 't Kapittelhuys en de dominante St Gorgoniuskerk. 

Gemeenteplein van Hoegaarden


Voetbal
Ondanks de uitnodigende terrassen op het plein zijn wij 's avonds teruggelopen naar eetcafé De Kouterhof. Dit is het brouwerijcafé van Hoegaarden met een gezellig buitenterras op een cour. Onder dreiging van een dit jaar standaard Belgisch onweer hebben we de maaltijd binnen onder de oude gewelven genoten, met zicht op ontelbare fusten en containers bier. 


De stemming was zonder dat uitzicht toch al goed want het Belgisch elftal had net tevoren met 3-2 van Noorwegen gewonnen. Onderweg hadden we al enkele Belgische driekleuren uit het raam zien hangen. Het haalt het lang niet bij de Oranjeversieringen die je in Nederland altijd ziet, of beter gezegd altijd zag. Maar het leek ons niet verstandig daar over uit te wijden. Voorlopig doen zij mee en wij zitten hier een beetje jaloers mee te genieten. Even dimmen en morgen vrolijk verder wandelen.






Maandag 6 juni 2016
Hoegaarden - Overhespen
(dit is de tweede dag van de tweedaagse wandeling Leuven - Hoegaarden - Overhespen)

(dit is een vervolg op het verslag van Leuven naar Hoegaarden)

De Taalgrens

Twee keer zijn we de taalgrens gepasseerd. Het deed geen pijn. Even langzaam ging het lopen in Vlaanderen als in Wallonië en Frans hebben we niet hoeven spreken. In de gids lees ik dat er vroeger geen sprake was van een duidelijke grenslijn, maar meer van een gemengd taalgebied. Een overgangsgebied waar alle dorpen een Vlaamse en een Franse naam hebben. Vlakbij het dorp Hélécine zie ik een akker met de naam Le Steenberg. Ach, er zijn al teveel wij-zij grenzen, een tweetalige gedoogzone lijkt mij praktischer. Brulkikkers hebben geen enkel probleem met tweetaligheid. Ze brulden er lustig op los in hun vijver. Of je het een vijver noemde van de abdij van Heylissem of een vijver van de abdij van Hélécine, het maakte ze niks uit.
Mais onder plastic
Als bekende gasten hadden wij vanochtend na een prima ontbijt door de achterdeur onze B&B Klein Paradijs verlaten. 
Eenmaal terug op de Vlaanderenroute in Hoegaarden leidde deze ons via enkele stegen en achterafpaden de stad uit naar de watermolen langs de Grote Gete. Een hernieuwde kennismaking, want die waren we vorig jaar stroomafwaarts ook al tegengekomen bij Drieslinter. Hij stroomde hard dit jaar. Niet verwonderlijk na al die regen. Mooi om naar te kijken. 
Waar we ook met verbazing naar keken was even verderop bij de snelweg E-40 waar we op de akkers mais onder plastic zagen groeien. Lekker interessant zul je denken. Maar in Nederland heb ik dat niet eerder gezien. Niet een klein beetje plastic, het moeten duizenden vierkante meters zijn geweest. De maisplantjes waren dwars door de plasticfolie heen gegroeid en zeker twintig centimeter hoger dan de mais zonder plastic. Wie verzint dit en waarom? 
Even op Wikipedia de agrarische kennis aanvullen met een citaat uit Boederij.nl: 

Mais telen onder folie geeft voordelen, zoals een hogere opbrengst en telen op moeilijke percelen. De kosten zitten een doorbraak in de weg.

Mais telen onder folie is in Nederland nog weinig bekend. Het fenomeen is acht jaar geleden overgewaaid uit Ierland, waar het al lange tijd op grote schaal wordt toegepast. In dat land wordt ongeveer 40% van de mais onder folie geteeld. Door de folie wordt de teelt met enkele weken vervroegd, waardoor maisteelt ook op moeilijke gronden mogelijk is.


Op de website van de meest genoemde consultant lees ik de aanmoediging:

Maïs onder folie: 1000 kg meer zetmeel per hectare.
Maïs telen onder folie. In Nederland steeds bekender en populairder. Niet zo gek, want de eerste testresultaten zijn zeer positief. Een kleine investering levert snel meer opbrengsten door drie weken eerder zaaien en makkelijker oogsten. 
Zo ook weer opgelost. Het plastic schijnt biologisch afbreekbaar te zijn en verdwijnt na een week of zes. Hopelijk heb je dan na een aantal jaren geen plastic akker.

Omzetstijging in Goetsenhoven
We lopen tevreden verder richting Goetsenhoven op zoek naar de aangekondigde mammoetbomen in de tuin van het Kasteel van Ast, die je volgens de gids 'van ver kan zien uitsteken boven de andere bomen'. Zij zouden familie zijn van de sequoia bomen. Nou dan hadden die bomen zeker een familie-uitje, maar zowel het kasteel als deze mammoets hebben wij niet achter de overige bomen kunnen ontdekken. Jammer. Misschien moeten wij de balk uit onze ogen halen?
Ook in Goetsenhoven was alles rustig op deze maandagochtend. Het is dat er regelmatig helikopters over kwamen, waarschijnlijk van de nabij gelegen vliegbasis, anders kon je er een kanon afschieten. Te zien aan het monument is dat in het verleden voldoende gebeurd. Heerlijk die rust. Tijd voor een pauze op het al even stille Goetsenhovenseplein, nadat we voor 5 euro aan marsen en cola hebben gekocht in de ouderwetse winkel aan het plein. Dat moet een topochtend zijn geweest met zoveel klanten.

Grandeur van weleer
Voort ging het over grote akkers, langs enorme boomkwekerijen en door nauwe holle paden naar het Waalse Domaine Provicale d' Hélécine.



Het Domaine Provicale d' Hélécine; een prachtig ruim park met mooie vijvers bij de imposante abdij. Althans, ooit begonnen als abdij en later omgebouwd tot kasteel. De wereldlijke macht van de clerus vormgegeven in een brede façade. Meer dan de moeite waard om op je gemak voorlangs te lopen en je af te vragen hoe zo iets tegenwoordig een nuttige bestemming krijgt. Want wie wil dit onderhouden? Van veraf lijkt dat prima geregeld, maar dichterbij zien we op de indrukwekkende middenentree plukken gras die uitdagend de huidige bezitters toewuiven.

Na de passage van het park trekken we verder langs opnieuw een oude bekende. Dit keer de Kleine Gete. Meer dan een meter hoger moet hij onlangs nog zijn geweest gelet op de modderige afzettingen op de oevers. We trekken onze broeken op en zakken diep in de modder weg. Ook de akkers even verder hebben veel aarde door zware regenval verloren. Dikke plakkaten klei liggen op het wandelpad. 
Kerk van Neerheylissem
Alles hebben de routeplanners er aan gedaan om de wandelaars niet over de verbindingsweg naar St Truiden te laten lopen. Heen en weer gaat het over de Kleine Gete en via allerlei stegen en nauwe paden zien we vele hoeken en dito zovele kapelletjes van Neerheylissem. Dat is hier niet zo moeilijk, want op elke hoek staat er een waarin de Heilige Maria je vriendelijk toeknikt en je veel succes met je wandeling wenst.
Welkom in Vlaanderen
Zonder dat ik er erg in heb lees ik op de Ardevoorstraat een bordje met 'Kindercrèche', met een bijbehorende truttige naam. Hé, Nederlands, dan zijn we dus weer in Vlaanderen. En inderdaad, op de kaart zie ik dat we letterlijk op de taalgrens lopen. Even later volgt het bord waarmee Vlaanderen ons welkom heet. Alsof je terugkomt in het beloofde land. Of het toeval is weet ik niet, maar driehonderd meter verder stuiten we op een kroeg en zijgen neer voor een koele drank. Die Vlamingen snappen wat een wandelaar verlangt bij dit heerlijke weer.
De finale drie kilometer gaan voor de helft weer blubberend verder vlak langs de Kleine Gete tot we de stuw van de voormalige watermolen 'Koningsmolen' bereiken. Daar beginnen we aan de laatste akkers omzoomd door schitterende randen met de overbekende Vlaamse klaprozen. 
Meedenkende buschauffeur
Bij bushalte De Hekstraat moeten we helaas drie kwartier wachten. Grotendeels spenderen we die tijd bij het nabij gelegen benzinestation waar wij tanken uit de cola-automaat.
Op onze vraag om een kaartje naar Leuven informeert de buschauffeur ons meteen dat we dan bij het station van Tienen moeten overstappen op de lijn 380. Hij zal zijn best doen dat te halen, maar hij is aan de late kant. Halverwege Tienen zien we dat het niet gaat lukken. Dat wordt weer tijd verlummelen voor de overstap. 

Maar niet bij deze chauffeur. 
Hij weet blijkbaar nog steeds waar wij naar toe moeten en opeens stopt hij bij een halte op een doorgaande weg en geeft aan dat de '380' hier vanaf het station langs zal komen.

Een meedenker, daar moet je zuinig op zijn! Een prima ambassadeur voor zijn land. Dat zie ik in Nederland nog niet zo snel gebeuren. Binnen minuten arriveert de echte '380' en een half uur later staan we weer in Leuven. Zo makkelijk kan het zijn.

Nog anderhalve kilometer lopen naar de auto. We passeren de Abdij van het Park, maar hebben geen zin meer er lang bij stil te staan. Dat doen we de volgende keer wel. Nu willen we naar huis. Je weet dit jaar nooit wanneer het in België weer gaat onweren. Dat hadden we goed gezien, want 's avonds is het in de buurt van Brussel flink te keer gegaan met ondergelopen straten en al. We wachten nu tot het moessonseizoen voorbij is en komen dan terug voor twee volgende dagen om Leuven en omgeving verder te verkennen.




20 juli 2016
Hever - Rotselaar
(dit is de eerste dag van de tweedaagse wandeling Hever - Rotselaar - Leuven)


Warm

Wandelen doe je meestal om rustig door het landschap te trekken. De ene keer gaat het wat meer om de beweging en de andere keer vooral om rustig om je heen te kijken. Deze tweedaagse wandeling van Hever, ten oosten van Mechelen, naar Leuven weet ik het eigenlijk niet. Het kost me moeite om iets terug te roepen in mijn geheugen. Behalve natuurlijk het centrum van Leuven met het mooie stadhuis, dat wis je niet zo maar uit. Maar vaak gebeurt er wel iets of zie je iets dat je direct koppelt aan die wandeling. Dat hadden we de afgelopen twee dagen niet. Of het moet de hitte zijn geweest. De twee heetste dagen van het jaar hadden we uitgezocht. Woensdag was het rond de 32, en donderdag toch nog 30 graden.
Parkabdij
Extra vroeg vanwege de aangekondigde warmte waren we van huis vertrokken. Daarom stapten we al om half tien uit op de parkeerplaats bij het de Parkabdij van Leuven, het geplande eindpunt van deze wandeltweedaagse.

Via de binnenplaats van de abdij trokken we richting het station. Binnen een half uur begingen we de tweede wetsovertreding in België; eerst parkeren zonder blauwe parkeerschijf en daarna het overschrijden van de spoorlijn over een geblokkeerde brug. We zakten niet door het wegdek en bereikten via de geplande route zonder omlopen het station. 
terugblik op de abdij met bijgebouwen

Dijleland 
Met een prima gekoelde trein bereikten we station Boortmeerbeek. Daarna waren we aan de beurt en kon de echte wandeling beginnen bij Hever. Eerst nog een aanloop door het bos van de Dambeek en dan door het open veld naar de Dijle, het belangrijkste riviertje in deze streek: het Dijleland. Een diep ingesneden stroom in een met keien verstevigd bed. Mooi om langs te lopen en te kijken naar de koeien die als op een oud schilderij verkoeling zochten in een plas.
Rijmenam werd afgeschermd door de Dijle en bleef een silhouet achter de bomen. We vervolgden via bospaden en landweggetjes door het oostelijk deel van de gemeente Haacht. Kijken naar agrarische activiteiten is altijd een welkome reden voor een rust. Dit keer in de schaduw van een huis. En terwijl we ons verbaasden over de enorme lading ingepakt hooi op lange opleggers schrokken we van de vriendelijke stem achter ons, die vanuit het raam uitnodigde voor de thee. Dit soort kortstondige ontmoetingen en spontane gestes maakt een wandeling in een ander land nog specialer.
Verder door de velden ging het ten zuiden van Haacht, vruchteloos op zoek naar een café. Kansloos natuurlijk, want op onze kaart stonden geen horecatekens. Des te blijer ben je dan bij de verschijning van een tankstation. Bij de Haacht Motors Garage kan je prima cola tanken in de gekoelde ruimte bij de kassa. Een dorstige kinderhand is snel gevuld.
Avonddoel
Langs het spoor bij Wespelaar en door de bossen langs de Leibeek trokken we, om tenslotte in Wakkerzeel aan te kloppen bij het eerste echte café op de route: gesloten. Dan maar in een teug door naar de brug over de Dijle bij Rotselaar. We verlaten de route, struinen dwars door geoogste akkers, banjeren als landlopers langs een drukke tweebaansweg, om eindelijk dorstig bij de besproken B&B aan te komen. 
Maar Greet heeft het nog te druk met haar vriendinnen om open te doen en we verschaffen ons zelf toegang. De vriendinnen verlaten snel het pand en Greet komt alsnog met een welkomstdrank en de uitleg van de luxe van een kamer met douche. Hoe gebruikelijke voorzieningen na een dag wandelen in de hitte weer een begerenswaardige uitstraling krijgen. Net zo luxe zijn we 's avonds opnieuw tweeënhalve kilometer gaan lopen, nu naar restaurant de Torenhoeve. 
Onder het mom, dat we alles er al afgelopen hadden, verdween de ene salade na de ander biefstuk, na de volgende bier en de laatste dame blanche. Geheel op oorspronkelijk gewicht liepen we terug naar Greet. In België verhonger en verdorst je niet na een dagje wandelen. Laat dat maar aan ze over.

(dit is het eerste deel van de tweedaagse wandeling Hever - Rotselaar - Leuven) 





21 juli 2016
Rotselaar - Leuven
(dit is de tweede dag van de tweedaagse wandeling Hever - Rotselaar - Leuven)

stadhuis van Leuven aan de Grote Markt
(dit is een vervolg op het verslag van Hever naar Rotselaar)

Verdriet, fascinatie, opluchting

Snelle stemmingswisselingen
Huilend hing zij om zijn hals. Frank kon nog net opvangen, dat hij aankondigde dat hij haar ging verlaten. De twee kinderen speelden wat sneu met een bal op onzekere afstand. Een triest gezicht. Het maakt stil en ongemakkelijk. Doorlopen, wat anders. Even later zien we de klimtoestellen en de kleine zwem- en poedelbassins bij de uitgang van het provinciale recreatiedomein. De kindergillen en lachen zijn hier niet van de lucht. Hoe het leven kan verschillen op honderd meter. Wij kijken weer eens op onze kaart en zoeken naar de vervolgmarkering. Verder door de uitgang en naar het tweede hoogtepunt van vandaag; het centrum van Leuven. Dat schijnt mooi te zijn. Snel er naar toe, kijken hoe het er uit ziet.
Kerk van Putkapel met daar achter de lage heuvels richting Leuven
Welke berg?
Al vroeg waren we vanochtend op pad gegaan, de warmte vooruit. Langs de Dijle ging het richting het dorp Putkapel, op naar het eerste, en letterlijke hoogtepunt van de dag, de heuvelrug tussen Putkapel en Leuven. Via een hol wandelpad stijgen we kort om bij een wandelwijzer zeker te weten dat we boven zijn. 
Daarna volgt een slingerpad van berg naar berg; de St. Geertruidisberg, de Lemingberg en tenslotte de Kesselberg. Zoveel bergen, met kronkelpaden en korte klimmetjes en 'afzinken', dat ik tijdelijk het contact tussen kaart en werkelijkheid verlies. Als er geen markeringen waren geweest hadden we er nog veel langer over gedaan om het uitzichtpunt op de Kesselberg te bereiken.

Leuven
Op de rand van de Kesselberg zien we ons doel van vandaag. Zien gaat overigens sneller dan er naar toe lopen. Eerst nog steile trappen af om op normale-mensen-niveau te komen, daarna bijna een kilometer door nauwe stegen tussen sportvelden en jaloersmakende diepe tuinen, om via het prachtige en drukke provinciale recreatiedomein bijna de binnenstad te bereiken. Het wordt tijd ook, want al dat gewandel over asfalt begint te vervelen.
Er volgt nog een weinig inspirerend stuk langs de spoorlijn en de Stella bierbrouwerijen. Brouwerijen van enorme omvang. Via de oevers van de Dijle dringen we de stad binnen, die haar mooie huizen en gebouwen lang achter de hand houdt. 

Bij de St. Geertruidiskerk komt daar gelukkig verandering in. Na een soort begijnhof volgen mooie winkelstraten en pleinen, die ondanks de nationale feestdag, of wellicht juist vanwege deze dag, nog heerlijk rustig zijn, als was het zondag. Verder dan deze rust en gesloten winkels wijst weinig op een feestdag, geen vlaggen, geen kindermarkten of braderieën. Ieder land doet dat blijkbaar op zijn eigen wijze.
De terrassen nemen toe, het gaat steeds beter. En als we de grote St. Pieterskerk passeren staan we ineens op de Grote Markt oog in oog met het schitterende stadhuis met al de beelden en torens en torentjes. Zou je de tientallen stenen ridders, geleerden en kerkelijke vaders stuk voor stuk willen bewonderen, dan zit je hier nog wel even. Wij worden alweer afgeleid door een ander mooi gebouw, het Tafelrond. Voordat het verschillende keren in de voorbije eeuwen werd vernield ooit bedoelt als vergaderzalen voor de gildes. Nu is het een hotel-restaurant. Beide gebouwen zien er schitterend en stralend uit, een genot om naar te kijken. Dat doen wij vanaf een terras. 

Eenmaal van het terras vertrokken, verkorten we vanwege de warmte de gemarkeerde route en verlaten via de Naamsestraat het centrum. Daar stuiteren we van het ene collegegebouw naar het andere. Hier staan de oude collegegebouwen, want de nieuwe campussen bevinden zich tegenwoordig meer aan de rand van de stad. Er is zelfs een collegeberg, deze wijk moet een soort apenrots van geleerden zijn. We slaan gedecideerd de Parkstraat in, de straat die ons zal brengen naar de Parkabdij, ons eindpunt.
poort van het Heilige Geestcollege
Scenario's
Eerder die dag hadden we alle scenario's proberen op te lijnen voor de auto. Mogelijkheid vier had onze voorkeur; 'hij stond er nog en we hadden geen bekeuring'. De ergste mogelijkheid was; 'hij staat er niet meer', met twee varianten; 'hij is afgesleept door de politie' of 'hij is gestolen'. Deze mogelijkheid verdrongen wij, maar in de Parkstraat, vlakbij de abdij, spookte hij toch rond. Andere mogelijkheden waren 'een bekeuring' of een  'wielklem met een bekeuring'. Voor alle scenario's hadden we ook een reactie bedacht, maar gingen voorlopig van het gewenste scenario nummer vier uit. Wie gaat nou op de nationale feestdag moeilijk doen? Hoopten wij.
Om half drie liepen we de oprijlaan van de abdij op, namen nog een foto en liepen de confrontatie tegemoet. 'Aah', de eerste waarneming tussen de andere auto's door, gaf aan dat hij er nog stond. Prima. Al naderend groeide de geruststelling dat de gewenste mogelijkheid vier bewaarheid werd. Dat bleek bij verdere nadering teveel wishful thinking. Er stak een klein papiertje onder de ruitenwisser. We weten nu dat een parkeerbon in België parkeerretributie heet. Zo leer je voor 27,50 euro weer een nieuw woord. De controleurs hadden er geen gras over laten groeien, want hij zat er al vanaf gisterenmiddag op. Achteraf valt het bedrag dus nog mee. Op een betaalde parkeerplaats was je daarmee waarschijnlijk niet weg gekomen.
Grrr
Verder was het een zeer informatief papiertje in de vorm van een kassabon. Alles stond er op; wie, wat, wanneer, waarom, hoe je kunt betalen, het internationale rekeningnummer en de aanmoediging om dat toch maar snel te doen om 'dossierkosten' te voorkomen. We nemen ons verlies en zijn allang blij dat we weer twee mooie dagen hebben gewandeld in een aardig landschap en door een mooie stad. Maar nu toch snel weg van deze parkeerplaats.






Mollem -  Kapelle op den Bos - Boortmeerbeek
19 en 20 juli 2017



MAG 1 en MAG 2

MAG 
MAG op links en rechts. Vroeger zou ik van die uitdrukking verward raken. De Mag was een Belgische mitrailleur. Moest die mitrailleur nu aan de linkerkant van de groep of aan de rechterkant? Twee hadden we er niet. Of moesten we er een extra mitrailleur meesjouwen? Nee toch!
Frank bedoelde er dit keer iets anders mee. Niet de afkorting van de mitrailleur, maar de korte samenvatting van twee dagen wandelen in Vlaanderen ten noorden van Brussel: Mais, Aardappelen, Graan. Twee dagen, en zowel links als rechts MAG. Dan haal je een hoog tempo. Alles heeft een positieve kant.
Al bij de voorbereiding merkte ik dat dit deel van de route een moeilijk klus werd. Geen overnachting in B&B's te vinden. Slechts eentje in de nabijheid van de route bij Humbeek, maar zonder mogelijkheid van een prettige avondbesteding in een restaurant. Campings vindt je sowieso al nauwelijks in België. Ook het bereiken van het begin- en eindpunt met openbaar vervoer leverde daarmee wat gepuzzel op. Nu is wandelen geen klus, dus moet er ook iets leuks zijn. Dat hebben we gevonden met een overnachting in Mechelen.
Anders dan voorgaande jaren, waarbij we de auto op het eindpunt zetten van twee dagen wandelen en halverwege overnachtten in een B&B of hotel, hebben we er nu twee aparte wandeldagen van gemaakt. Op beide dagen parkeerden we de auto op het eindpunt van die dag. Daarmee beschikten we op de avond van de eerste dag over de auto en hebben onze actieradius vergroot tot Mechelen. Een gelukkige keus.
Kapelle op den Bos - Boortmeerbeek
Dag 1 knalde er direct in met zevenentwintig kilometer, waarvan er vijf niet op de route lagen. De auto werd geparkeerd bij station Boortmeerbeek en na een mentaal gevecht met een ticketautomaat brachten keurige treinen met vriendelijk personeel ons, via een overstap in Mechelen naar het station van Kapelle-op-den-Bos. Treinpersoneel in Nederland is zeker niet onvriendelijk, maar de benadering in België straalt net iets meer. Dat trof ons ook 's avonds bij de receptie van het hotel en met de bediening op het terras. Oprecht vriendelijk bediening. Dat kan voor een deel aan onze communicatieve vaardigheden hebben gelegen, maar we rekenen deze extra warmte en hulpvaardigheid toe aan de Belgische cultuur. Iets om te koesteren.
de drooggevallen beek van Frank
Na vier aanloopkilometers bereikten we bij Ipsvoorde de route. Twee uur later vroeg ik aan Frank of hij zich nog iets opvallends op de route kon herinneren. Enige tijd bleef het stil en toen noemde hij de drooggevallen beek tussen 't Sas en Zemst-Laar. Daar was ik niet opgekomen.
Hefbrug bij Humbeek
Bij mij waren het 's-Gravenkasteel, de Lourdesgrot en de kruisweg van Humbeek, en de hefbrug over het Zeekanaal Schelde-Brussel. Van het kasteel kregen we slechts een glimp mee, van de grot kregen we ouderwetse katholieke rillingen en op de brug kregen we de zondvloed gehuld in regenkleding. En dat alles bij een temperatuur van 28 graden en een voortdurende onweersdreiging. 
's-Gravenkasteel
Lourdesgrot bij Humbeek
Zeekanaal Schelde - Brussel bij Humbeek
's Middags vervaagden de beelden nog sneller. De streek wemelt van de kastelen, die veelal schuilgaan achter hekken en hagen. Ten zuiden van Mechelen ging het door dorpen als Eppegem, Elewijt en Schiplaken. Schitterende namen voor landelijke plaatsen waar wij via stegen en andere sluipwegen een goed beeld kregen van de Belgische infrastructuur en die al doordouwend direct weer vergaten. Geen rusten bij kroegen. De enkele die we passeerden waren steevast gesloten.
Kasteel 't Steen
Beter ga je hier fietsen over mooie kleine paden waar met behulp van knooppunten een snellere indruk wordt verkregen dan wandelend. Om het wandelen af te leren knopten wij bij Hever het eindpunt van vandaag aan het startpunt van vorig jaar en begonnen aan een aflooproute van anderhalve kilometer naar de auto. Einde wandeldag 1.
Grote Markt van Mechelen met op de achtergrond
de toren van de St Romboutskathedraal
Mechelen
Maar daarna kwam het mooiere deel, de avond in Mechelen. Wandelen door het oude centrum, langs de Sint Romboutskathedraal, genieten van de gevels aan de Grote Markt waar net een feest was met Zuid-Amerikaanse muziek, omrand door het paleis van Margaretha van Oostenrijk en het stadhuis met schoon beeldhouwwerk in de gevel. Schitterend.

Vervolgens via het Schepenhuis over de statige keien van de IJzerenleen, naar de Dijlekade en tot half elf met koele drank en heerlijk eten op de vismarkt uitrusten bij nog steeds tropische temperaturen, omringd door flanerende mensen. Een prachtige avond.
IJzerenleen
IJzerenleen
Dijle
Vismarkt


MAG 2 (20 juli 2017)
Van Kapelle-op-den-Bos met de trein op de tweede wandeldag via Dendermonde naar Mollem. De forensen gaan door naar Brussel, wij storten ons in het ochtendgewoel van Mollem. Alleen in de hoofdstraat moesten we voor een auto van de rijbaan af. 
kerk van Mollem
Na passage van de kerk zijn we al snel buiten de bebouwde kom en dus in MAG-gebied. Nu wel mooier dan gisteren met enige glooiingen en betere panorama's, zoals bij de Steenberg. Ook vandaag houdt de horeca het bij 'Ja, Nee'. Ja, ze staan op de beloofde plek en Nee, ze zijn niet open. 
licht glooiiend terrein buiten Mollem
We passeren zonder veel pauze de oordranden van Wolvertem, Sint-Brixius-Rode en Nieuwenrode. Beroering veroorzaken we niet. Overal genieten we ook deze dag de bescherming van de OLV Maria. En overal mogen we zonder problemen passeren, ook al hebben we vlak voor Nieuwenrode het idee dat onze wandelgids verouderd is en wij inmiddels over privéterrein lopen. 
overal de verering van Onze Lieve Vrouw Maria

een van de weinige rusten op de tweede dag
Tien kilometer aan een stuk lopen we door, de bovenbenen verzuren. Net voor station Kapelle-op-den-Bos redt een cola-automaat onze dag en even later staan we bij de auto. Halfdrie, lekker snel gewandeld. Weer vijfentwintig kilometer afgerond. Het waren in ieder geval twee goede trainingen voor de trektocht in Noorwegen. 





Dendermonde - langs Aalst - naar Moorsel
24 april 2018
19 km
(Dit is de eerste dag van de tweedaagse wandeling van Dendermonde via Moorsel naar Mollem)

Vroeg dit jaar


De Belgen zullen wel gedacht hebben "ze zijn vroeg dit jaar". Dit keer niet de vroegere terugkeer van de trekvogels of de eerdere bloei van de fruitbomen. Nee, de wandelaars zijn vroeg dit jaar. Dat krijg je met die klimaatverandering. Alles gebeurt eerder. De reden ligt in de jaarlijkse trektocht in de bergen, die dit jaar al in juni en juli valt. Dan moet de voorbereiding ook naar voren en daar maken de tweedaagse tochten in Vlaanderen al enkele jaren standaard deel van uit. Met een iets grotere rugzak al iets langer dan normaal in een duidelijk andere omgeving door het land trekken, dat is voor ons de Vlaanderenroute. Een prima voorbereiding. Vooral ook het Belgische eten en drinken helpt goed bij de training.

Wandelen als openbaar vervoer
Negen uur, vertrek uit Nederland. Onderweg files al ten noorden van Antwerpen en langzaam rijdend verkeer op de A12 richting Brussel. De aankomst in Mollem is door de ingeplande dertig minuten reservetijd nog net voldoende om de auto te parkeren bij het station en twee kaartjes uit de automaat te toveren. Nog drie minuten over, laat maar komen die trein van 11.33. Prima plan.
Tot zover ging alles goed. Maar toen hield het op. Station Mollem is een rustig station. Vandaag vooral om 11.33 en die rust blijft gehandhaafd. Geen trein om 11.33 zoals internet en de overzichten op het perron beweren. Geen melding of omroep om de twee verloren reizigers uit Nederland te informeren wat zij verkeerd doen. Dan maar met de trein van 12.10 naar Dendermonde zoals wij op het overzicht lezen. We hebben dan geen directe overstap op de trein naar het beoogde Station Oudegem. 
De trein van 12.10 verschijnt wel en scoort enorm, hij is warm. Na de zomerse warmte van de vorige week zijn we niet meer gewend aan normale aprilse temperaturen. In Mollem kun je op het open perron doordringend afkoelen, weten wij nu.

Eenmaal onderweg naar Dendermonde komen de alternatieve plannen via de smartphone en onze eigen denkkracht te voorschijn. Oudegem ligt met de trein slechts vier minuten van Dendermonde. Google maps leert dat je in twintig minuten te voet ook op het wandelpad kunt komen. Dus besluiten we niet een half uur te wachten op de trein naar Oudegem, maar de dagwandeling met een krappe twee kilometer te verlengen en gewoon te voet naar een aansluiting op de Vlaanderenroute te gaan. Je bent wandelaar of niet. Negentien minuten later staan we bij bekende markeringen. Het kan eindelijk beginnen.
Dender
Het eerste deel van de wandeling gaat door het oorspronkelijke stroomgebied van de rivier de Dender, naamgever aan heel veel in deze streek: Dendermonde, Denderbelle, Denderleeuw, voetbalclub Dender..., het dendert maar door. 
vroege wandelaar, net losgelaten in de wei
We lopen voorlopig wel aangenaam door het Bellebroek, een mooi weilandengebied, dat toch anders is dan in Nederland. Geen rechte sloten en de landweggetjes slingeren. Wel bij Denderbelle een dijk en een stuw. Voor een Nederlander geeft dat houvast. 

Daarna moeten we volgens de kaart de rivier de Dender bereiken. Maar we stoten op een kanaal. Aan de Dender zelf is eigenlijk geen dender aan. Op een informatiebord bij de sluis van Denderbelle lezen we dat al in 1769, toen België nog deel uitmaakte van de Oostenrijkse Nederlanden, werd begonnen deze sterk meanderende rivier recht te trekken. En dat hebben ze grondig gedaan. Je waant je in Nederland.
De Dender, al eeuwen een gekanaliseerde rivier
Sluis bij Denderbelle
Ja-Nee
Verder naar de oude kerktoren van Mespelare, want daar moet volgens de kaart een café zijn. We temperen onze verwachtingen. Net als op het platteland in Nederland zal er hier ook wel een hoog Ja-Nee gehalte zijn. Het café staat er wel, maar is niet open. Even later zien we dat Mespelare een goed onderhouden dorp is met een prachtige kerktoren met cafés waar je overdag niet snel dronken wordt.
zicht op Mespelare

In Herdersem drie kilometer verder beleven we twee keer Ja-Nee. W
el leren we door de vergeefse omweg dat je in België je fiets 'onplatbaar' kunt laten maken.
Mooi hoe dezelfde taal toch verschillen heeft. We rusten tenslotte net buiten Herdersem in het vrije veld bij een kampvuurplaats tussen fazanten en omgeven door mestlucht. Hoe natuurlijk wil je het hebben.
De rand van Aalst
Na de rust huppelen we verder over veldwegen en langs akkerranden. We stoppen voor foto's bij Belgische bollenvelden, die bij verdere determinatie bestaan uit schoenlappersplanten en kijken enige minuten naar het rondspringen van een witte ezel met vlekken. Veel is hier toch anders. 
Op enige afstand passeren we dorpjes als Boskant en Kattenbroek. Aalst komt vervaarlijk dichtbij en de eerste hoge gebouwen tekenen zich af. Om het gevaar af te wenden buigt de route abrupt naar het oosten in het dorpje Rozen. Althans op de kaart. Aannemers hebben niets met wandelpaden te maken en sluiten een route zonder pardon af als ze een blok huizen moeten bouwen. Wandelaars, nooit van gehoord, opzouten. We zoeken vijfhonderd meter tevergeefs naar een omleidingsroute en trekken ons daarna ook niks meer aan van aannemers en banjeren gewoon over het bouwterrein alsof we er al weken werken. Tweehonderd meter verder en twee minuten later staan we weer op de route. We zijn te beleefd. Hadden we direct moeten doen.
pad richting Moorsel
Moorsel
Nog anderhalve kilometer over een fietspad op een oud spoortraject voordat we bij het overnachtingsadres in Moorsel aankomen, Hostellerie De Biek.
De receptioniste herkent ons in het computersysteem. We hebben geluk want het is ontzettend druk. Of wij weten wat er aan de hand is. Wij hebben voldoende gelopen om het niet te weten. Op onze naïeve vraag naar de rest van het centrum van Moorsel wijst de receptioniste recht vooruit. We zijn midden in het centrum. We mogen zeker nog even naar het cafeetje aan de overkant, maar verder prijst ze het eigen restaurant van harte aan. Ze doet dat vriendelijk en zelfverzekerd, want het is het enige restaurant. 
Een half uur later is het in café Tipken testtijd voor Belgisch bier. Na een lange reis- en wandeldag zijn dat de betere momenten. Ook tijd voor een kort contact met Judith op de beurs in Nantes, waar het quiltleven in volle vreugde wordt gevierd. Gepensioneerde Jack rust tevreden thuis onder de hoede van Maxime. Linda van Frank denkt na over een nieuwe skimmia. Alles gaat dus goed.
Wij wonen hier
Of de receptioniste een standaard- enthousiasme etaleerde met de gemelde drukte weten we niet, maar zowel in het schitterend gerestaureerde overnachtings-gebouw als in het restaurant is ruimte genoeg.
De ober in het restaurant vraagt in het nog vrijwel lege restaurant voor de vorm nog wel of we gereserveerd hebben, maar met het antwoord "wij wonen hier" mogen we toch plaats nemen. Het restaurant doet zijn best met heerlijke gerechten en professionele bediening een stap te doen richting verlengde vermelding in de Michelingids. Met de prijzen zijn ze goed op weg. Het werd een genoeglijk diner in een prettige omgeving.

Na afloop 'doen' wij het centrum van Moorsel. Met extra aandacht voor de kerk zijn we tien minuten later terug. Meer verzinnen we niet. Het is op.
Moorsel bij nacht





Moorsel - Mazenzele - Mollem
25 april 2018
15 km
(Dit is de tweede dag van de tweedaagse wandeling van Dendermonde via Moorsel naar Mollem)


Bankjesdag

Was de route gisteren al niet onaardig, na Moorsel veranderde het en voldeed het vandaag nog meer aan onze wensen. Vrijwel vanaf het begin liepen we over veldwegen en bospaden. Door stukken van het Kloosterbos bij de Abdij van Affligem, door het imposante Karvaalbos en langs de bosranden van het Paardenbos vlakbij Mollem ging het. Slechts kort stapten we voort in motregen, maar merendeels liepen we onder droge bewolkte luchten. 
Het mooist was het Karvaalbos met de bloeiende boshyacinten of blue bells zoals ze in Engeland schijnen te heten. Prachtig. En wie je daar allemaal tegenkomt op een woensdag in Vlaanderen. Ook was er de ervaring om al om negen uur 's morgens te rusten op een verdwaalde bank en als een soort dauwtrappers te genieten van konijnen die op dat tijdstip nog geen wandelaars verwachten.
ontbijtzaal van De Biek (foto van ViaMichelin)
Ontbijtstart
Niet alleen vroeg zijn we in het jaar. Na het wilde uitgaansleven van Moorsel hebben we om halfzeven voldoende geslapen. Exact zeven uur zitten we in de mooie ontbijtzaal van Hostellerie De Biek. We doen ons tegoed aan verschillende glazen jus en genieten van een omelet en een spiegelei. De inspanningen van gisteren moeten gecompenseerd worden en er zal op dit tijdstip zeker geen horeca open zijn langs de route. Tussendoor kijken we naar de gebinten van deze prachtig gerestaureerde brouwerij. Met een banaan als reserve starten we de dag en verlaten Moorsel.
Kloosterbos
Met het waterkasteel van Moorsel zijn we snel klaar. Het is blijkbaar in privé bezit en ligt totaal verscholen. Verder dan een blik op de toegangspoort op honderden meters van het kasteel kom je niet. Eenmaal rondom het grote landgoed met de krijsende pauwen duik je de natuur in en gaat het via akkerpaden richting het Kloosterbos of dat wat er van over is.


Een terugblik op Moorsel
Moorsel wordt steeds kleiner

Na het stroomgebied van enkele kleine beekjes klimmen we langzaam en doemt de kerktoren van de Abdij van Affligem op. De abdij is omgeven door een wel heel stevige muur die ons het zicht ontneemt. We kijken naar een alternatieve kruidenierswinkel en verzekeren ons van de vreugde van de Heilige Maagd en lopen vredig verder.
Aangekondigde bank
Op weg naar het Karvaalbos moeten we volgens de kaart een bank tegenkomen. Nog geen eens negen uur en de eerste vijf kilometer zitten er al bijna op. Hadden we een schema dan zaten we binnen de tijd. Eerst maar een rust. Met een zeiltje weten we van de dauwnatte kunststoffen bank een schoolbank te creëren en zitten met keurig gekruiste armen om ons heen te turen en op het juist moment in de camera te kijken. Echt op safari in zuidelijke landen.
Karvaalbos
Het was vandaag de 25e midweektocht Wandelsport Vlaanderen, weet ik nu.
Wandelsport Vlaanderen vzw verenigt als erkende sportfederatie 350 Vlaamse wandelclubs en ruim 60.000 aangesloten leden. Onze wandelclubs staan jaarlijks garant voor zo'n 2000 wandelorganisaties, goed voor 1.700.000 deelnames. Ben jij ook zo verzot op wandelen? Kom gerust eens wandelen op één van onze organisaties. Voor het volledige aanbod van wandeltochten kan u terecht op onze wandelkalender 'Walking in Belgium'. 
Die 60.000 aangesloten leden waar deze sportfederatie op haar website over spreekt hebben wij niet gezien, maar wel veel en allemaal vanuit de tegenovergestelde richting. En wij maar 'goeiemorgen' groeten zonder einde. Je bent tenslotte te gast.
Een kort gesprekje met een vijftigplus dame toonde de opgewekte aanpak:
"Bent u met een wandeltocht bezig?" toonde mijn niet geringe inschattingsvermogen en leidde direct tot contact.
"Ja, wij kunnen kiezen uit verschillende rondes; vier, zes, acht, tien, tot wel achttien kilometer".
"En gaat u die allemaal doen?" vroeg ik om de conversatie te verlengen.
"De vier en de zes".
"Waarom de andere niet?"
"Ik moet vanmiddag nog in de tuin werken".
Kijk dat is en de juiste spirit en een geldig excuus. Vooral doorgaan.

Deze wandelaars hadden een goede dag uitgekozen, niet te warm en in het voorjaar wanneer de boshyacinten bloeien. Een genot om naar die blauwe waas tussen de bomen te kijken. Niet op één plek, maar verspreid over verschillende delen van het bos. Schitterend.

Bank met faciliteiten
Ook al verlieten wij het Karvaalbos, we zaten nog steeds op de route van Wandelsport Vlaanderen. Al groetend bereikten wij het dorp Mazenzele om na de passage van dit dorp in een andere lus van de midweekwandeltocht terecht te komen. We hielden vol heel België te begroeten, maar waren niet teleurgesteld toen we een derde wandellus bereikten waar we in de looprichting meeliepen en zelfs verwarring veroorzaakten om opeens een hele andere route te kiezen. De Vlaanderenroute-loper gaat zijn eigen weg en kan niet wachten op lokale evenementen. 
Eenmaal buiten het lopersgewoel konden we weer gebruik maken van een bank. Ditmaal met wel heel doelmatige ondersteuning; een prullenbak voor je bananenschil op armlengte afstand, Maria achter je om te controleren of het je ook echt doet, en om zeker te weten waar je zit het gemeentebord haaks op de bank. Knap en gewaardeerd.
Verplaatst Paardenbos
Ondanks al deze toch wel heel duidelijke aanwijzingen slaagden wij erin de verkeerde kant op te lopen. Op zich ook een prestatie. Na afwezigheid van het beloofde bos keerden wij terug en hebben we onze omgeving aangepast aan de kaart. Achtervolgt door een hond en begeleid door een springende dikbil koe zaten we nu wel goed. De zon begon te schijnen en het werd een genot om slechts gekleed in 1 trui rond het Paardenbos te lopen. Heerlijk.
Een kilometer later stonden we om halftwaalf bij station Mollem. Een vroegertje dus. We gaan snel naar huis, dan kunnen we nog wat in de tuin werken. In juni komen we weer terug voor twee langere marsen. 





Destelbergen - Laarne - Schellebelle
6 juni 2018
23 km

Niets is wat het lijkt, zeker niet in België

Vrije bouwstijlen

Het mooie van wandelen in een ander land is de extra belevenis van de landschap- en cultuurverschillen. Wat betreft het landschap was er dit keer weinig toegevoegde waarde, de route was niet adembenemend. Slechts een paar bijzondere plekken zijn ons bijgebleven. Waar moet je als Nederlander dan nog commentaar op geven? We hebben ons wederom verbaasd over de vrijheid die men hier heeft, of neemt, om het huis compleet naar eigen idee vorm te geven. Met je Nederlandse, door welstandscommissies gekortwiekte en verminkte blik, schudt je regelmatig je hoofd. Hoe krijgen ze het voor elkaar? 

Het Belgische huis
Ook in Nederland zijn niet alle huizen hetzelfde. In oude stadscentra en in villawijken zijn de huizen verschillend van elkaar. Kom je in jongere wijken, en zeker die van na de oorlog, dan zie je veel eenheidshuizen. Rijtjeshuizen of hoogbouw waar je vaak niet eens een andere kleur raamkozijn mag hebben. Allemaal vastgesteld door welstandscommissies. Dat vinden wij blijkbaar fijn. 
Zo niet in België. Hier mag je daarentegen zelf bepalen hoe je huis er aan de buitenkant uitziet. Niet alleen de kleur, maar ook het bouwmateriaal, de stijl, de vorm van de ramen, de dakpannen. Zijn in Nederland bij een twee-onder-een-kapwoning beide huizen min of meer gelijk, hier is het de kunst duidelijk te maken dat het twee afzonderlijke woningen zijn. Op zijn minst zijn de dakpannen verschillend van kleur. Rijtjeshuizen zijn hier op het platteland schaars en als ze er al zijn betekent het alleen dat ze aan elkaar gebouwd zijn. In Laarne troffen we een voorbeeld van een viertal huizen waarbij een snelle blik al duidelijk verschillen laat zien. Kijk je wat langer dan is er buiten de hoogte van de nok eigenlijk niets hetzelfde. 
We hebben ook nog echt gewandeld zonder bij elk huis stil te staan. Toch heb je bij een minder inspirerend landschap voldoende afleiding aan al die bouwstijlen. Soms verbijsterend lelijk, maar meestal mooi die verschillen.

Reis naar het wandelstartpunt
We hadden hem langer aan de praat moeten houden. Pas na de inleidende vragen verwerkte de vriendelijke conducteur in de trein naar Gent op zijn digitale apparaat onze kaartjesaanvraag. Toen waren we inmiddels een station gepasseerd en was de ritprijs met een euro gezakt. Hij had ook niet de normale extra bijdrage van zeven euro per persoon gerekend voor het kopen van een kaartje in de trein. Frank had hem uitgebreid geïnformeerd hoe de kaartjesautomaat op station Oudegem onze bank- en creditcard weigerde en hoe de man van het storingsnummer hem deze oplossing had aanbevolen. Frank pakt dit soort zaken gedegen aan en ontmoet overal empathie. 
plein bij station Gent Sint Pieters
Eerder die ochtend was de autorit naar Oudegem zonder problemen verlopen. Zelfs geen file bij Antwerpen. De busrit van station Gent Sint Pieters naar de kerk in Destelbergen bood geen verdere bijzonderheden dan het beeld dat Gent er ook in de buitenwijken aantrekkelijk uitziet. Het was tenslotte goed dat de chauffeur ons hielp want bushalte 'Destelbergen Kerk' ligt pal voor het gemeentehuis. Het maakt ons niet uit, dan maar afritsen van onze broekspijpen in front van dat gebouw. Zevenentwintig graden vraagt om natuurlijke afkoeling.
Paardenmelkerij
De eerste wandelkilometers schieten we hemelsbreed weinig op. Het pad slingert rond het Damvalleimeer. Een meer in een zandafgraving waar visdiefjes, een kleine sternsoort, op drijvende kunstmatige eilandjes een broedkolonie vormen.
Het is best mooi wandelen in dit natuurgebied, maar je loopt helaas kilometers in de directe nabijheid van verkeersknooppunt Destelbergen. Eerst maar een pauze bij restaurant De Stapsteen. De naam belooft veel, maar zoals gewoonlijk op een woensdag is de horeca voornamelijk gesloten. 
Na een kilometer of zes kunnen we eindelijk het verkeersgeluid achter ons laten. We passeren paardenmelkerij Kattenheye. Overal om ons heen zien we merries met veulens en we vragen ons af waarom je paarden zou melken en hoe ze dat doen. Die zitten daar natuurlijk niet op te wachten. De website legt het uit:
Paardenmelk heeft een heilzaam effect bij mensen die last hebben van maag-, darm-, lever- en huidproblemen. In de loopstallen wordt de natuurlijke levensomgeving zo goedmogelijk benaderd en 's zomers grazen de merries en hun veulens in de 30 hectaren weide rondom de hoeve. Als de veulens acht weken oud zijn wordt hen geleidelijk aan geleerd om overdag van moeders uier gescheiden te zijn. Terwijl de merries gemolken worden verblijven de veulens in een eigen kudde waar ze een hoogwaardige gezonde voeding krijgen. 's Nachts en op zondag blijven ze bij hun moeder.
Slot van Laarne
Als de horeca niet meewerkt dan gaan we maar ergens in het gras liggen. In het buitengebied is daar ruimte en gras genoeg voor. 
Wij dachten dat het toegestaan was, maar begonnen te twijfelen toen we bij de eerste buitenwijk van Laarne naar de Vagevuurstraat werden geleid en in een tuin Aronskelken in volle bloei zagen staan. Was onze uitvaart aanstaande?
Het Slot van Laarne verscheen en alles ging goed. Dit slot heeft twee gezichten. Vanuit het westen lijkt het echt op een oud middeleeuws slot omringd met zware torens. Loop je er omheen en passeer je de brug over de buitengracht en de buitenpoort dan kijk je tegen een imposante tuin aan met een kasteel van allure achter een ophaalbrug en een tweede gracht. Prachtig om naar te kijken. 



Laarne downtown
De Kasteeldreef bracht ons naar Laarne Centrum. Deze dreef wordt nog actief gebruikt voor beweging. Dit wordt aangemoedigd door alvast een aanzet tot hinkelen voor te doen. Hoewel, naast deze enigszins gehandicapte hinkstapspringster zagen wij niemand op het intervaltrainingspad buiten ons zelf in de weer.
Laten we het er op houden dat het te warm was en de atleten net als wij een terras op hadden gezocht. En een Jupilerterras dat open is moet je hier koesteren en zeker niet passeren. Daarvoor en daarna was er niets. Laarne kan bij ons niet meer stuk.
Het voetveer van Schellebelle
In de acht kilometer van Laarne naar het voetveer over de Schelde zitten geheugenvlekken; anderhalve kilometer industrieterrein, een gesloten sportkantine in Heesvelde, een rust als zwervers in het gras langs de kant van de weg en de laatste drie kilometer door pas gemaaide Brabantse kouters is al wat er rest.


De eerste blik op de Schelde trok ons direct weer bij de les. Water is altijd mooi. De Schelde is hier behoorlijk diep ingesneden, hoewel de hoogte van de meerpalen, of zijn het pontonpalen, van het voetveer verraden dat de waterspiegel aanmerkelijk hoger kan zijn. De veervrouw meerde haar bootje met veel rust en precisie af. We zijn in goede handen. Met dezelfde rust gaat het over de stroom naar de overkant, naar Schellebelle.
Avond in Schellebelle
Schellebelle scoort meteen. Honderd meter verwijderd van het veer staan we bij het dorpsplantsoen, dat je in Nederland een brink zou noemen. Hoe het ook heet, de Schellebellers hebben het omrand met prima cafés met terras. Er is zelfs een echte Vlaamse frietuur op het grasveld, Frituur Karine. Karine is populair, want het is er druk om kwart over zes. Nog twee kilometer te gaan, maar wij gaan onze dorst lessen. Charlotte van de B&B weet dat wij tussen zes en zeven zullen aankomen. Eerst even rusten.
Via een rustige omweg bereiken we B&B De Stuifduinen. Een modern strak huis met aan de overkant van de weg uitgestrekte boomkwekerijen.
De ontvangst door Charlotte is allerhartelijkst. We hebben onze eigen opgang en een gemeenschappelijk keukentje mochten we daar zin in hebben. Verder een gloednieuwe badkamer en een ruime slaapkamer, waar we ook zullen ontbijten. Alles is hier gloednieuw. 
Vanavond zien we, net als altijd, af van koken. Charlotte legt ons uit waar wij via voetpaadjes het dichtstbijzijnde restaurant kunnen vinden. Slechts tien minuten lopen. Dat gaan wij redden. Om acht uur zitten we bij de De Noteloze Notelaar. Wij hebben die naam niet verzonnen. Maakt ook niet uit. Het diner en de wijn zijn prima. 
Eigenlijk is zo'n diner bij een tweedaagse wandeling het hoogtepunt. We rekken het tot tien uur. Iedereen is al weg. Laten we ons gedragen. De wijn, de Irish coffee, de inspanning van vandaag maken slaperig. Terug, op weg naar morgen.  
invallende avond op ons balkon van B&B De Stuifduinen





Schellebelle - Donk - Oudegem
7 juni 2018
26 km

Scheldekennis

De dag stond in het teken van de rivier de Schelde. De oversteek bij Schellebelle beantwoordde al de vragen die wij gisterenavond hadden vergaard bij het nabespreken van de wandeling. Met die kennis in onze binnenzak liepen we een aantal kilometers direct langs de oever, leerden bij een oude aftakking veel over de stinkende 'beer' en de 'beerhandel' en verkenden als intermezzo een groot natuurgebied dat zich heeft ontwikkeld in een oude dichtgeslibde meander van de vroegere Scheldeloop. Bij het dorp Appels namen we met een tweede oversteek voor dit jaar afscheid van de rivier.
We rest our case
"Wat heb ik nou aan mijn klomp hangen?" moet de veerman van het voetveer bij Schellebelle hebben gedacht. Komen daar twee van die Ollanders en beginnen die al voor achten aan een kruisverhoor.
"Hoe groot is het verschil tussen eb en vloed?"
"Hoe diep is hier de Schelde bij eb?
"Is er dan nog scheepvaart mogelijk?"
"Hoe heten die palen waarlangs het ponton mee omhoog en omlaag wordt begeleid?"
"Wat betekent kouter?"
Hij keek ons welwillend aan en zocht naar de juiste antwoorden. Als Belg zal hij niet zo snel aan zijn klomp hebben gedacht. Maar hij kwam er aardig uit, ook al heb ik zijn antwoorden thuis met wat internetkennis aangesterkt. 
dit is nog een zonnige opname van gisterenmiddag
De Schelde, vanaf de Westerschelde tot aan Gent de Zeeschelde genaamd, is een getijdenrivier. Er zijn geen sluizen die eb en vloed tegenhouden. Bij Schellebelle, vijftien kilometer voor Gent, ongeveer negentig kilometer verwijderd van de Westerschelde, heeft de rivier nog steeds een getijdenverschil van zeker 1.20 meter. Volgens de veerman was het bij eb in het midden van de rivier nog vier meter  diep. Daar hadden wij vrede mee.

Voor Nederlandse begrippen is het bij Schellebelle geen super brede rivier, maar het stroomt er nog behoorlijk. De palen waaraan het ponton vast zit zien er indrukwekkend uit en zijn berekend op grote hoogteverschillen en sterke stroom. Dat moet imposant zijn als de rivier zo hoog komt.

Het antwoord over de betekenis van 'kouter' kwam er niet direct overtuigend uit, maar naslag op internet leert dat hij op school goed heeft opgelet. Hij sprak over velden en akkers. 'Kouter', een woord dat je in deze streek regelmatig tegenkomt in plaats- of gebiedsnamen, is inderdaad een duiding voor akkercomplexen. Het woord schijnt al uit de Romeinse tijd te stammen en wordt nog gebruikt in Noord-Brabant en Vlaanderen. 
We hebben de veerman bedankt. "We rest our case your honour". Veerman blij. Kon hij eindelijk naar de overkant.
link
De Stuifduinen, douze points
Voordat we bij de veerman binnenvielen hadden we er al ruim anderhalf uur opzitten. Even monter als gisteren bracht Charlotte om zeven uur het ontbijt. Nog net niet op bed, maar wel in de slaapkamer. Het zag er goed uit en ze had er werk van gemaakt. Het harde en het zachtgekookte ei hadden met viltstift hun opschrift: H en Zzzz... 
Waar vind je dat nog? Prima.
Één ding hebben ze bij De Stuifduinen nog niet in de hand. Wij hadden de kamer 'Ochtendzon'. Zon, nooit gezien. Eenmaal buiten begon het zelfs te motregenen.
Gisterenavond hadden we nog kort met Lieven, Charlottes echtgenoot, gesproken over de Belgische huizenbouw. Hij is architect en wist ons dus uit eerste hand te vertellen dat er in België ook welstandscommissies zijn. Blijkbaar moeten nieuwe huizen die aaneen gebouwd worden een gelijke hoogte van de nok en de dakgoten hebben. De rest van de dag hebben we daar op gelet. Misschien hebben wij Lieven niet goed begrepen of zijn er niet zo veel nieuwe huizen in België. Of doen Belgen met hun huis gewoon waar ze zin in hebben?
Ze doen wel meer dingen anders. Wat te denken van boomverzorging 'Orang Oetan'. Slechts een paar huizen verwijderd van onze B&B. Toch maar goed dat we vandaag weer verder gaan. Voordat je het weet moet je meehelpen de boomverzorgers vangen. Charlotte had ons een binnendoorpaadje door de boomkwekerijen aangeraden. Als dat maar goed gaat.

Riekend Rustpunt
De wandeling door de boomkwekerijen verliep zonder problemen. Terug in Schellebelle sloten we aan bij de jeugd op weg naar school. Zonder spidermanrugzak vielen we wel uit de toon. Bij de brink namen we nog wat foto's en verdwenen ongezien naar het veer.
'brink' van Schellebelle
Nadat de veerman aan de overkant van ons verlost was liepen we eerst keurig rondom een nieuw overstromingsgebied. Daarmee misten we de nieuwe route die dwars door dit gebied gaat. Er loopt hier in de buurt nog een ander wandelpad en als kaartlezer hield ik mij daarom vast aan papieren zekerheid. Een normale wandelaar volgt gewoon de markeringen.
Onder het motto 'wat je niet gezien hebt mis je ook niet' pakten we in het dorp Uitbergen de gemarkeerde route weer op, passeerden de kerk en het gemeentehuis en maakten even later opnieuw contact met de Schelde. Dit keer keken wij vanaf het jaagpad bovenop de dijk neer op de omgeving. Zo hoogverheven op een dijk moet je oppassen dat je niet een beetje bekakt gaat rondwandelen. 
Nou, daar weten ze in België wel raad mee. Om onze hautaine positie te ondermijnen werd als eerste de motregen omgezet in een regenbui. Frank had dit keer zijn regenjack thuisgelaten en voor noodgevallen een wegwerpponcho meegenomen, want het zou toch pas om drie uur 's middags gaan regenen. 
Als tweede raakten we tijdelijk het contact tussen de kaart en de omgeving kwijt. Nadat we dat opgelost hadden en we nog bijna een kilometer langer dan gedacht langs de Schelde mochten lopen, werden wij naar het Riekend Rustpunt geleid. 
Het Riekend Rustpunt; een minimuseum over beer. Beer van beerput. Kak, poep, pies. Hoe verzin je het! 
Maar wel leerzaam. Wist je al dat de verkoop van beer een gouden handel was? Wij nu wel. We waren helemaal op onze plek bij deze tentoonstelling onder de fiere naam 'Van stadsstront naar zandgrond' in dit vier bij acht meter kleine gebouwtje waar de 'handel' werd uitgeladen. Via een informatiebord en een vitrine maakten wij kennis met de bedrijfsomgeving en de gereedschappen. Over deze tentoonstelling hieronder enige historische achter-gronden van wikipediaMooi man!

Mest en beer door de eeuwen heen

Allerlei afval, mest en beer belandde in vroegere tijden op straat. Bloed en ingewanden van geslachte dieren werden opgegeten door loslopende dieren, ratten, muizen en insecten. In steden ontstond er al vlug een probleem gezien een mens per jaar ongeveer 300 kg mest produceert en rij- en lastdieren een veelvoud ervan. Daarbij kwam nog de mest van runderen, kippen, varkens, honden, ganzen en eenden die hun mest overal achter lieten. Na een regenbui veranderden de meestal onverharde straten in stinkende modderpoelen. Daarbij kwam nog alles wat uit de woningen werd geveegd. Een deel van het afval belandde in de waterlopen. Het gebruik van het vervuilde water leidde tot allerlei ziektes zoals cholera en paratyfus.
Vanaf de 14e eeuw ontstonden er gilden in de steden die een gedeelte van het afval verzamelen en verkopen om akkers te bemesten. In Brugge waren het de meuraars, in Antwerpen de moosmeiers en in Gent de modderaars die dit vuile karwei opknappen. Stilaan werd mest en as een waardevol goed dat zij aan boeren op het platteland slijten. Ook afval uit de nijverheid zoals visgraten, pluimen en vleesresten kwamen als meststof op de akkers terecht.

Van stadsstront naar zandgrond

Beerruimers trokken 's nachts door de stad om zo veel mogelijk overlast te beperken. Het vuile karwei hield risico op brandwonden en verstikking in omwille van de giftige dampen die vrij kwamen. Tonnen van 80 l met oren waaronder men stokken stak, werden door twee mannen naar buiten gedragen. De inhoud kieperde men in tonnen of bakken van 800 of 1000 l die men met door paarden getrokken karren naar schepen vervoerde. Deze beerotters waren kleine dubbelwandige houten schuiten met een laadvermogen van ongeveer 35 ton. Op de bestemmingsplaats bouwde men beerputten langs de waterlopen die in vakken waren verdeeld. Daar konden de boeren het goedje opkopen. Ze schepten de beer soms 3 m diep op met een loet (een lange stok met aan het uiteinde een verzinkte emmer). Naast de beerputten werd het terrein verlaagd zodat het overladen gemakkelijker kon. Het overladen gebeurde later ook via pompen, aangedreven door een rosmolen wat de stank verminderde.
Stadslui werden betaald voor het ruimen, arme lieden vroegen weleens om het ruimen als het nog niet nodig was. Mest was zo waardevol dat champetters koestrontrapers beboetten. Boedelbeschrijvingen namen de waarde van het aanwezige mest op in het activa. De waarde ervan zakte vanaf 1850 toen guano massaal werd ingevoerd en poedermest zijn intrede deed. Toch bood een beginnend landbouwer in Berlare in 1945 nog 750 BEF als hij de toiletten van de gemeenteschool, nog niet voorzien van doorspoeltoiletten, mocht ledigen. Er kwam zelfs een hoger bod van 1001 BEF binnen. Tot een eind in de 20e eeuw raapten mensen koe- en paardemest van de straat om hun moestuin te bemesten.
Donkmeer
De volgende twaalf kilometer gingen door een oude dichtgeslibde meander van de Schelde. Namen als Berlare Broek en Broekse Vaart duiden op een moerassig gebied. De plassen geven het een Nederlandse indruk. Ze zijn net als vaak in Nederland ook door turfwinning ontstaan. 


De regen was gestopt en na een rust vlakbij de Broekse Vaart gingen we op pad voor een echte horeca-stop in Donk, het centrale dorp in dit gebied. Ondanks de muggen, in hinderlaag gelegen onder de bomen, liep het aangenaam langs de oevers van het Donkmeer. Een en al rust op de plassen. Prachtig.

Zoals om elf uur te verwachten was zette die rust zich  voort naar de horeca in Donk. Gesloten. Ook zelfs tot bij de mooie kapel van Onze Lieve Vrouw van Zeven Weeën. Geen bevalling, maar een uitvaart passeerden wij met ingehouden tred onder het treurig kleppen van de heldere klok.
De Donkkapel. foto van wikipedia
Met het passeren van het gesloten café 'In De Wandeling' is het voor ons duidelijk dat wandelen in België een soort zondagssport moet zijn. Op de Vlaanderenroute zijn we tot nu toe sowieso bijna geen wandelaars tegengekomen. Zonde.
Ons geluk keerde toen we een paar honderd meter verder de kantine van een vakantiepark zagen. Geluk hadden we zeker. Het was open omdat er werklui bezig waren. Anders was het waarschijnlijk ook dicht geweest. De beheerder was zo welwillend voor ons koffie te maken. Voor het komende wereldkampioenschap voetballen werd de kantine in gereedheid gebracht. De eerste vlaggen hingen er al. Net als vier jaar geleden, we zaten toen in Vroenhoven bij het Albertkanaal, beginnen wij er niet over. Je moet je plaats weten en geen onnodige hoon over je afroepen. Niet te lang blijven.


Voort ging het langs oude turfputten, door bosstroken en over akkers. Een en al heerlijke rust. Dat was ook te merken aan het aantal dieren. Bij de Broekse Vaart waren we al een oude of zieke buizerd omtrokken, die niet meer kon vliegen. Aan een akkerrand overvielen we een ree, dat ons eerst in de gaten hield, maar ons later wel vertrouwde en door ging met grazen.
Onderwijl moesten we goed opletten waar we liepen omdat er in de buurt van plassen een paddentrek bezig was. Minuscule padjes met een uitstekende camouflagekleur trokken over het pad. Zo'n camouflage is handig als je niet gezien wilt worden, maar levensgevaarlijk op een wandelpad. Als we er enkele het licht hebben ontnomen dan was het zonder opzet. Beide levensvormen willen toch hun pad vervolgen en het pad is niet alleen van de padden.
Afscheid van de Schelde 
Na het Berlare Broek liepen we nog een aangenaam stuk tussen Vlaamse kouters (weet ik nu). Het aantal kilometers ging doorwegen en de rust in afwachting op het voetveer van Appels was niet vervelend. Net daarvoor waren we tevergeefs nog wezen kijken bij café 't Veerhuis. Kansloos, die zijn zich geestelijk aan het voorbereiden op het WK en dat zullen we weten ook. 
Anders dan het veer bij Schellebelle is die van Appels niet continue bemand. Dat gaat daar als volgt:
Één keer per halfuur komt een jongeman op een mountainbike aan geracet, ramt de motor in zijn vooruit, vaart naar de overkant, laat je keurig op zijn boot, geeft nog een paar keer aardig wat gas, in zijn voor- en achteruit, gaat net niet over de rand, jij staat aan de overkant, weg is de mountainbike-veerman, over een halfuur ben ik er weer van.
Een veer heeft twee kanten, dus ook twee cafés. Wij doen nog tegen beter weten in een poging. Helaas, het is donderdag zegt de vriendelijke hulp. Morgen, dan zijn we wel open. Deren doet het allang niet meer. 
Langs de randen van het dorp Appels wurmen we ons door de laatste kouters. Nog een picknickbank-rust en daarna het afsluitende stukje langs het riviertje de Dender. We herkennen de omgeving van de wandeling in april en rijgen zo onze Vlaanderenroute weer aaneen. Vijftig kilometer erbij. Vijftig kilometer België leren kennen en waarderen. Volgend jaar komen we met plezier terug. Hup België, succes op het WK!




Sint Martens Leerne - Deurle - Sint Martens Latem - Drongen
31 mei 2019
19,5 km

De Leie bij Deurle

Lux Leie-land

Erna
"U moet wel goed eten hoor!". Buurvrouw Erna keek aanmoedigend naar het ontbijt-wensenlijstje dat ik net had ingevuld. Voor brood had ik bruin aangevinkt, voor drank: thee, voor beleg: kaas en ei met gebakken spek. Vier vinkjes in een rij van twintig. Het leek mij toch bodemleggend genoeg voor een ontbijt. Ze vond het maar weinig. Ze nam haar taak serieus. 
De eigenaresse van B&B 'Het tijdloze uur' vroeg vanochtend in haar mail of we er om vijf uur konden zijn? Ze wilde naar een concert met haar kleindochter. We hadden dat wel voor haar willen doen, maar een wandeling in de looppas zit er dit jaar nog niet in. Bij aankomst om zes uur stond er op het briefje bij de hoofdingang dat buurvrouw Erna de deur zou openen. Alleen even telefoneren en alles zou goed komen. Ik had direct contact. Het was de aarzelende stem van Erna in een voicemailbericht. Dat hielp niet echt. 
B&B Het Tijdloze Uur. Een mooi art deco huis.
Waar zit buurvrouw Erna? Er kwamen vier huizen in aanmerking voor een potentiële buurvrouw. Zoals dat hoort, waren de eerste twee pogingen vergeefs. Daar was niemand aanwezig. Bij het derde huis, een huis dat het dichtst bij stond, hoe kan het zo uitkomen, ging de deur spontaan open, met de vraag of ik Jean-Philippe was. Als ik daarmee in de B&B had kunnen komen dan wilde ik wel tijdelijk Jean-Philippe zijn. Gelukkig stond er ook een Frans op haar lijstje.

Buurvrouw Erna had vandaag nog niet veel mensen gesproken en dat ging ze nu inhalen. Zeer hulpvaardig en niets vergetend informeerde ze over alle vertrekken, trappen en overlopen van het huis, wees op de mogelijkheden in de ontbijtkamer en spoorde mij aan om toch maar vooral goed te eten. Wandelen is een gezonde sport waarvan je goed schijnt af te vallen, maar dat het na één dag al zichtbaar is, had ik niet verwacht.
een alternatieve boei bij een van de 
vele jachthavens langs de Leie
Buurvrouw Erna leek ons niet zo'n wandelaar. Wel, wisten wij na een kwartier, dat ze elke dag om vijf uur op staat om eerst haar eigen kippen te voeren en daarna die van de B&B, daarna de eenden en de ganzen in de Leie en tot slot de poezen. Voeren is niet het juiste woord. De volgende ochtend hoorden we van de vriendelijke eigenaresse dat het driegangenmenu's zijn, die op borden worden opgediend. Erna houdt blijkbaar van eten in stijl en niet van die kleine beetjes zoals op mijn briefje. 
Maar Erna was ontzettend vriendelijk en nu wij binnen waren en wisten waar de koelkast stond, waren wij een en al oor voor haar dagindeling en haar goede adviezen. Van een wandeling wordt je ook rustig. Erna stemde ook in met onze keuze voor restaurant In Den Karpel. Wij blij en zij gerustgesteld. Je weet het maar nooit met die wandelaars. Zorgen ze wel goed voor zichzelf? Je moet ze in de gaten blijven houden. 
Mooiste dorp
Dineren in stijl past wellicht ook goed bij de omgeving waar we het grootste deel van de dag voortschreden. 
Al op het Gent-Sint-Pieters-busstation had een dame ons waarschijnlijk willen voorbereiden op dit Belgische Wassenaar, Bloemendaal of Blaricum. Ze zag ons zoeken naar de overstap. Toen wij vertelden te zoeken naar buslijn 16 voor Sint-Martens-Leerne leek het of ze ons wilde waarschuwen. Ze maakte haar zin niet echt af. Zou het een gevaarlijke buurt zijn dacht ik nog. Mogelijk dat ze onze wandeloutfit niet vond passen en ons wilde behoeden voor een underdressed shock.
We waren inderdaad niet ingelicht over de rijkdom waardoor we gingen wandelen. Kilometers grote villa's en buitenhuizen in nog grotere bostuinen of enorme oevertuinen langs de Leie. Wat een rijkdom. Ik snap dat ze in Deurle zijn uitverkozen tot 'mooiste dorp Provincie Oost-Vlaanderen 2008'. Een totaal andere wereld op ongeveer zeven kilometer ten westen van Gent.
'De Latemse Kluis'



De overeenkomst met gemeentes in Nederland als Blaricum, Laren en Bergen (NH) is opvallend. Deurle en Sint-Martens-Latem waren vroeger boerendorpen op arme grond. Die armoede, de gegroefde gelaten, de nog onaangetaste natuur, de rust hadden in de periode van de impressionisten en later de expressionisten een grote aantrekkingskracht op kunstenaars. In Deurle heeft Gust de Smet gewoond en veel schilderijen gemaakt. In mijn wandelgids lees ik namen van schilders als Constant Permeke, Gustaaf van de Woestijne en dichter Karel van de Woestijne. Verschillende kleine musea herinneren aan die inwoners. In de Dorpsstraat van Deurle herken je nog het karakter van het vroegere leven aan de kleine woningen. Nu bewoond en besprenkeld met bedrijfjes, horeca, sportwagens en four wheel drives, die je alleen in welgestelde buurten tegenkomt.


Op een of andere manier trokken die kunstenaars later, vaak na hun dood, geld aan. Geld op zoek naar de mooie plekken, rust, privacy en goed vertoeven onder elkaar in overgebleven bossen en aan stille riviertjes. Ooit arme-boeren-ploetergrond, nu verscholen en afgeschermde rustoorden voor gefortuneerden. Vele gezinnen zouden in verschillende van deze villa's kunnen wonen. De rust doet vermoeden dat het in werkelijkheid om enkele personen per gebouw gaat. Hopelijk in stil geluk.
Het is wel leuk om al rondkijkend van de ene naar de andere bewondering te lopen. Als je van mooie tuinen en prachtige huizen houdt moet je dit stuk van de Vlaanderenroute zeker een keer doen. Frank en ik hadden commentaar op van alles en nog wat. Willen lang niet in elke optrek wonen. Vinden veel huizen te megalomaan. En vergeten daarmee dat onze bankrekening ook geen last van grootheidswaanzin heeft. Doorlopen maar.
Met rechts prachtige huizen en links de innemende natuur op een golfbaan zweven wij verder in dit heelal. Waar het opschrift 'OPGEPAST WANDELAARS' ons terug brengt op aarde. Afhankelijk van de klemtoon moeten er andere mensen oppassen: tegemoetkomende fietsers, golfspelers of wij voor golfballen en demarrerende e-bikers.


Langs de Leie
Met je lijer langs de Leie loope. Ik kon het niet nalaten deze beginletterrijm een paar keer op zijn plat-Haags of Rotterdams te herhalen. Het slaat verder nergens op, maar het klinkt heerlijk als je een keer echt langs de Leie loopt. Lekker met je lijer langs de Leie loope. Fantastisch zoals zo'n zin over je tong stroomt. Simpel en misschien niet netjes, zeker niet in deze omgeving, maar je bent zonder het te merken zo weer honderd meter verder langs die Leie. Gewoon een paar keer doen. Lekker.
Daarna stoppen bij een ogenschijnlijk eenvoudig etablissement, waar de geboeide kreeften en de prijslijst, je vertellen dat eenvoud een gouden deugd is. Je flesje bier wordt dan wel in een bak met ijs geserveerd. Ook wat waard.
Sint-Martens-Latem
In Sint-Martens-Latem is er nog een verbinding met het kunstenaarsverleden te bespeuren. Al bij binnenkomst valt het oog op een enorme sculptuur van een liggend naakt in het plantsoen. Aan de voetsporen te zien is het ook een geliefd speelobject. Lig je daar al naakt, wordt je ook nog besprongen.
Angel Warrior
Even verder trekken beelden bij The Boutique Gallery de kunstzinnige aandacht. Een mooie grote uitvoering van een bronzen 'Angel Warrior' (van Samuel Allerton weet ik nu) en twee Dancing Hares van Guy du Toit sieren de entree. Het is weer eens iets anders dan een mooie gevel of een schitterend bos. Maar zeker opvallend genoeg om een moment voor stil te staan. 
Dancing Hares
Stil staan we even later ook bij de zogenaamde Koutermolen. Duidelijk een ander model dan wij in Nederland veel zien. Wind en graan blijven de gemeenschappelijke deler.
Drongen
We slingeren langzaam het bosgebied van Sint-Martens-Latem uit en komen in het overgangsgebied naar Drongen. Nog enkele opvallende huizen en dan zal het wel afgelopen zijn met de rijkdom. 
Had ik vooraf van de kaart de indruk gekregen dat we nu het stedelijke gebied van Gent zouden binnendringen, in de praktijk viel dat reuze mee. De doorsnijdende snelweg E40 wordt bij het viaduct over de Leie zowel gepasseerd als "onderbrugd". Met een hangende constructie onder het viaduct wordt halverwege de onderdoorgang ook nog eens de ander oever van de rivier bereikt. Een ingenieuze en creatieve oplossing. Zoiets heb ik in Nederland nog niet eerder gezien.  Knap van die Belgen.


Op de andere oever vervolgen we weer over een smal wandelpad langs de Leie. Terug bij de rivier, terug bij de tuinen om te becommentariëren, terug bij allerlei motorbootjes in een lint van watersportverenigingen. Voldoende om te bekijken en van een waardeoordeel te voorzien. Als een soort mopperende muppets vorderen we door het landschap.
Het dorp Drongen is een deelgemeente van de stad Gent. Van oorsprong is het dorp ontstaan rondom de enorme Abdij die er nu nog steeds domineert en bij ons de vraag oproept of er nog leven in, en gebruik van dit grote complex zou zijn. Ik lees op internet: Het hele domein, met inbegrip van de tuin, is sinds 1998 als monument beschermd. De abdij herbergt thans een bezinningscentrum, enkele jezuïeten, een arkgemeenschap en enkele andere bewoners.
Het was zaterdag, misschien waren de kloosterlingen met weekendverlof. Wij inspecteerden eigenlijk meer de mogelijkheden van de lokale horeca: bij de abdij een Grand Café en op de Dijkweg een visrestaurant
In Den Karpel
Na de aanmelding bij Erna en haar instemming met onze keuze voor visrestaurant In Den Karpel lopen we weer anderhalve kilometer terug om te kijken of ze naast vis ook vleesgerechten serveren. Anders hoeft het van Frank niet. Volgens de enthousiaste oproep-serveerster hebben we pech want dat staat niet op het bord met het menu van de dag. Gelukkig vult de eigenaar lachend aan dat dit restaurant ook een kaart heeft met een veel uitgebreider menu. De flex-serveerster verwerkt dit soepel en is zelfs bereid een foto van ons te maken. 
Net zo soepel glijden even later de sliptongetjes naar binnen en laat Frank zijn krachten terugkeren met een prima steak. Altijd een speciaal moment zo'n diner tussen de beide wandeldagen. Kameraadschappelijk de dingen van weleer ophalen, de plannen voor de komende tijd bespreken en gezellig samenzijn in het nu.
Op de terugweg naar Het Tijdloze Uur gaat mijn mobiel over voor een videogesprek en sta ik in de laatste zonnestralen met uitzicht over de Leie oog in oog met Judith. Ze maakt zich duizenden kilometers verder verdienstelijk met quilt-workshops en een beurs in Virginia (USA). Zo heeft ieder een hobby.
Terwijl er een pelgrimsgroep achter ons langs loopt nemen Judith en ik afscheid in de wetenschap volgende week weer bij elkaar te zijn. Dan is er ook tijd om onze trouwdag te vieren. Iets verlaat, maar minstens zo waardevol. Een rijk einde van deze rijke dag.




Drongen - Gent - Destselbergen
1 juni 2019
16,5 km
St Baafsplein met de Belforttoren van Gent

Gewoon Gent

Gewoon prachtig Gent
Gewoon, wanneer is iets gewoon? Is Gent gewoon? Alledaags, eenvoudig of gemiddeld is het zeker niet. Nee, de oude binnenstad is schitterend. En toch was er geen cultuurschok. Er was niet meer die overweldigende indruk van de eerste keer toen ik de drie torens van de Sint-Niklaaskerk, Het Belfort en de Sint Baafskerk in het verlengde van elkaar zag. Frank en ik waren er beiden al een keer met Linda en Judith geweest. We hadden ons al eerder verschillende dagen aan de middeleeuwse gebouwen, straten en stegen gelaafd. Die eerste vergaping was er helaas niet meer. Maar genoten hebben we opnieuw, al wandelend en kijkend naar enkele van de beeldbepalende gebouwen. En er was zeker ook een nieuw stuk stad om te leren kennen, het Groot Begijnhof.
het begijnhof is inderdaad groot
Vertrek
Bij het ontwaken ontdekten we dat er vele uren educatie door onze vingers was geglipt. IJdel hadden wij ons afgewend van de zingevingsbronnen op het nachtkastje. Naast de Koran en de Bijbel hadden we ons nog meer kunnen verdiepen in de krijgswetenschappen met Vom Kriege van Von Clausewitz of naslag kunnen plegen in de Rechten van de Mens. Alles onaangeroerd, een gemiste kans.
De éducation permanente, het levenslang leren, had het afgelegd tegen levenslang lopen. Heerlijk. Tijdens het overvloedige ontbijt werden we er niet over terecht gewezen, maar ging het gesprek met de eigenaresse van de B&B over het concert met haar kleinkind en de evaluatie van de prima opvang door Erna. Goed dat ik gisteren niet naar de raad van Erna had geluisterd om nog meer te bestellen. Wandelen is niet om aan te komen, maar om te genieten. Ondanks de naam van de B&B lieten wij om kwart over acht het bord van de B&B in spiegelschrift achter ons. We gingen daarmee de goede kant op. 
Waterlopen
Gent is omgeven en doorsneden door water. Meer dan je zou denken. Ten oosten de Schelde, er dwars doorheen de Leie en er omheen loopt er zelfs De Ringvaart. Ten noorden de zeehavens, waarbij de zee er bij gedacht moet worden. Hoewel, de afstand naar de Westerschelde bij Terneuzen is net zover als van Rotterdam naar de Noordzee, dus oké, 'Gent Zeehaven'.
de zogenaamde Baerput in de Oude Leie
Opnieuw zou een groot deel van de dag langs de Leie gaan. Aanvankelijk nog langs prachtige villa's aan de overkant, met gemillimeterde gazons waar grasmaairobots eindeloos op zoek zijn naar de laatste oprisping. Ter hoogte van het dorp Afsnee sneden wij af via de Oude Leie om een kilometer later met behulp van een spoorbrug De Ringvaart te overbruggen en daarmee echt de buitenwijken van Gent te bereiken. Spoorbruggen en taluds zijn blijkbaar zo mensonvriendelijk dat wilde bloemen daar ongestoord hun schoonheid durven uitstralen. Prachtig op zo'n onvermoede plek.




Sportstad Gent
Eenmaal weer terug bij de Leie pauzeerden wij ter hoogte van sport en recreatiecentrum Blaarmeersen, een immens sportcomplex met niet alleen voetbal- en rugbyvelden. Ik lees dat je er ook atletiek kunt bedrijven, tennis en squash, er is een hoogteparcours tussen de bomen en voor eenvoudige teambuilding is er een laagteparcours. Er is zelfs een kilometerslange watersportbaan en je kunt er kajak- en kanotochten op de Gentse binnenwateren starten. Van dat alles hadden wij geen last omdat wij net buiten de omringende bosschages rustig herstelden op een bank. Oh ja, er zijn ook verschillende trimpistes voor de joggers. En die zijn er heel veel en komen van alle kanten, er is geen boom waarachter je even rustig kunt plassen. Sportieve mensen daar in Gent.
zelfs de beelden in Gent zitten met een telefoon aan hun hoofd (bij de Slachthuisbrug)
Doofstommentaal
De Leie loodste ons al kronkelend dieper de stad in. Net voor de Ajuinlei moesten wij luidruchtig in actie komen om een studente te waarschuwen die in de bocht haar fietstas verloor. Maar hoe doe je dat tegenwoordig als ze met oordoppen diep in hun hoofd geplugd door het verkeer zombiën? Wij schreeuwden en klapten in onze handen. Kansloos. Je ziet haar stug doorrijden en in gedachte al aan het eind van de rit verbouwereerd en triest haar verlies constateren. 
De rest van de omgeving schonk ons wel alle aandacht. Op het terras van Café René keek iedereen naar die druktemakers midden op straat. Alle ogen waren op ons gericht. Eersterangs zitplaatsen voor een klein drama. Hoe zou het aflopen? Zou het die twee gasten lukken? Wat zouden ze doen met die tas?
Gelukkig hadden we zo hard geroepen en opvallend gezwaaid dat oplettende mensen vijftig meter verder ter hoogte van het Justitiepaleis haar met gebaren konden stoppen. Dat is ook de enige taal die nog werkt, gebaren, als bij een dove. Doof wordt je ook van al die oorpluggen met de volumeknop op vliesbeschadiging. Misschien worden ze ook wel een beetje op zijn Duits 'doof'?
Ze keerde gelukkig om en kwam met een dankbare glimlach haar tas halen. Ja en dan ga je al deze overdenkingen natuurlijk niet met haar doornemen. Nee, zo stoer en opvoedkundig zijn we nou ook weer niet. Je bent al lang blij dat je met een gerust hart en een goed gevoel verder kunt. Snel verder naar het centrum van Gent.
Pand van de Universiteit van Gent
Sint-Michielsbrug
Sint Michielsbrug
Middeleeuws Gent
De oude muur van het 'Pand' van de Universiteit van Gent kanaliseert ons naar de overkant van de Leie waar we bij de Sint-Michielskerk onder de gelijknamige brug door wandelen en de Graslei bereiken. Met een 360-gradenmoment tonen zich de Korenlei, de kade aan de overkant, de kanoërs over de Leie en met een bocht naar rechts verschijnt het beeld met de brede toren van de Sint-Niklaaskerk. Even stil staan, genieten en in je opnemen. Daarna allemaal verwerken op een terras aan de Korenmarkt en luisteren naar de Vlaamse taal om je heen.
Het is dat onze rugzakken groter zijn dan de meeste zakjes om ons heen en dat wij er niet Aziatisch uitzien voor de rest passen we goed bij de toeristen en bewegen in het zelfde lage tempo mee langs de iconen. Links en rechts fotograferend trekken we langzaam voort. Een prachtige gevel rechts, de mooie toren van Het Belfort van Gent met de naastgelegen lakenhal links en dan het Sint-Baafsplein met de aantrekkelijke façade van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg. Na een korte verbazing als Nederlander over de naamgeving van dit theater, drentelen we verder naar de tegenover Het Belfort gelegen kerktoren van de Sint-Baafskathedraal en bereiken daarmee de oostzijde van het Sint Baafsplein. Een schitterend plein om bewonderend over voort te schuifelen. 
Sint Baafsplein met op de achtergrond Het Belfort van Gent
en rechts de Koninklijke Nederlandse Schouwburg

Maar wandelen blijft toch een activiteit met het zoeken naar een wisselende balans tussen marcheren en toeristisch rondhangen bij bezienswaardigheden. Trekpleisters passen slechts tijdelijk in een trektocht. De Sint-Baafskathedraal wordt gepasseerd, het Bisschopelijk paleis achter ons gelaten en toenemende rust leidt ons uit het drukke centrum. Via de restanten van de Sint-Baafsabdij, die ons minder uit het lood halen, bereiken we station Dampoort waar we over het spoor het oostelijk deel van de stad bereiken voor de laatste vijf kilometers van deze zonnige dag.

Groot Begijnhof
De route gaat al zigzaggend door de wijk Dampoort/Sint-Amandsberg naar het Groot Begijnhof. Met je Nederlandse idee van een begijnhof sta je hier verbaasd te kijken. Geen klein hof met dito kleine huisjes rond een plantsoen. Hier is sprake van een klein ommuurd dorp met een grote eigen kerk, een kapel en een aantal gemeenschappelijke ruimtes. Niks via een klein poortje naar binnen. De entree gaat door een ruime poort waar ook auto's naar binnen kunnen. 



Wij volgen het spoor door verschillend straatjes en inspecteren onderweg de zijstraten. De huizen zelf zijn weer met een eigen muur van de straat afgescheiden. Die begijnen leefden goed afgeschermd. 


Er zijn zelfs huizenblokken met drie verdiepingen. Waarschijnlijk voor getrainde begijnen. Dit Groot Begijnhof werd gebouwd omdat de begijnen elders in de stad moesten wijken voor stadsuitbreiding. Na slechts twee jaar werd het in 1874 opgeleverd. De vorige eeuw werden begijnen blijkbaar een uitstervende mensensoort. In 2003 stierf de laatste. Wij konden de diverse geparkeerde auto's ook al niet zo goed combineren met ons beeld van een begijn. Tien minuten later verlaten we de hof via de andere poort. 
Kastelen bij Destelbergen
De wijken krijgen meer het karakter van buitenwijken. De grens van Gent komt in zicht. Net als bij binnenkomst is er plaats voor een sporttempel. Dit keer een groot, zeker honderdvijftig meter lang, zwembadencomplex met naast een olympisch bad allerlei ontspannings- en wellnessbaden. Indrukwekkend. Wij zweten verder, liggen nog wat op een zeiltje in de schaduw van een boom op een klein plantsoen en trekken voort. 
Destelbergen, het eindpunt komt naderbij. Destelbergen is omgeven door een tros kastelen. Op twee vierkante kilometer op mijn kaart tel ik er al zeven. Een soort kastelenwijk voor de rijken en machtigen van weleer. Ook toen, net als nu goed afgeschermd van de opdringerige buitenwereld. Vooral hekken en hagen zagen we.
Net buiten het terrein van kasteel Succa is een plek ingericht voor een buitenmis met achter het altaar de verschillende staties van de kruisweg waarmee de lijdensweg van Christus wordt uitgebeeld. Het schijnt een bedevaartplaats te zijn. Te zien aan de versieringen is er nog kort geleden een bijeenkomst geweest. Ik neem nog even plaats achter het altaar en spreek Frank moed in voor de laatste kilometer van onze eigen vaart. Het werkt. In stilte verlaten we de gewijde plaats en gelouterd bereiken we Destelbergen. 





Rijsseleinde (bij Pittem) - Poelberg (bij Tielt)
18 juni 2019
14 km

Groenteteeltcursus

Aanreis
Aanreis klinkt ook als aanloop. Dat was het zeker. Om acht 's ochtends uur trok ik in Nederland de voordeur achter mij dicht en pas om kwart over een 's middags zaten Frank en ik op het begin van het wandeltraject van vandaag. Oké, daar zitten dan ook nog vijf minuten bij om onze broek af te ritsen op deze zonnige, warme dag. De bescheiden wandeling van veertien kilometer duurde daarmee korter dan de heenreis en die was minstens zo enerverend. 

Na onze voorspoedige autorit naar Sint-Martens-Leerne hadden we nog tijd over voordat de bus naar Deinze vertrok. Snel koffie drinken bij bakkerij Van Hecke aan de overzijde van de kerk en even rondkijken. Dat betekent als Nederlander in België ook het oplossen van puzzels. W
at voor bedrijf zit er in een gebouw met het opschrift SPORTWERELD? Je raadt het al, een loodgieter. En wat verkoopt die loodgieter? Natuurlijk, eieren.
België bood dit keer een keur aan openbaar vervoer. Op de busrit naar station Deinze volgde een overstap op de trein naar Tielt. In de wachtkamer van station Tielt deelden wij een kwartier lang een ratelend telefoongesprek van uitheemse origine, om vervolgens te mogen overstappen op buslijn 80 richting Roeselare. Zoals gevraagd stopte de buschauffeur bij bushalte Rijsseleinde en liet ons gedesoriënteerd achter.
Wat in mijn gids en thuis op Google satelite zo simpel leek zag er ter plekke anders uit. Met een interpretatie van de omgeving die honderdtachtig graden is gedraaid wil je alsmaar de andere kant op. Dat lossen ze in België goed op. Met een duidelijk herkenbare molen direct bij het kruispunt dwingen ze je je inwendige kompas opnieuw in te stellen. Kijk je dan nog een keer naar die molen en draai je gewoon je kaart dan begint de wereld weer te kloppen. Never a dull moment in Belgium.

Groenteteelt in de volle grond
Zowel Frank als ik zijn niet opgegroeid met een volkstuin. We zijn wel veel te velde geweest maar onze kennis van de groeiwijze van groente reikt niet verder dan de eindversie in de supermarktschappen. De eerste vijf kilometer waren nog enigszins enerverend, omdat het leek of we door een groentefabriek liepen. Gaandeweg namen wij de verschillende groeistadia van broccoli en bloemkool in ons op, negeerden eenvoudige aardappelvelden en braken ons het hoofd over akkers met een gewas dat wij voorlopig als maggiplant determineerden. 



Nagestaard door een dikbilstier verlieten wij groentebewust dit deel van de wandeling. Trouwens alle koeien in deze streek zijn hier van de dikbilsoort. Een soort die blijkbaar voortdurend aan krachttraining doet en met enorm geprononceerde spierbundels door de wei beweegt. Geen gram vet bederft de gladde huid. Voor onze gezondheid is het niet te hopen dat ze hiervoor voedingssupplementen gebruiken.
Lopen met Heiligen
We trokken ten zuiden van Tielt door het gebied Marialoopkouter. Een  toepasselijke naam. Om de vereringstraditie in dit katholieke land nog aanschouwelijker te maken struikelden wij verschillende malen over de Sint-Amandstraat. 
Sint Amandus, want zo heet hij formeel, staat hier in hoog aanzien. Hij is beschermheilige van Vlaanderen. En dan heb je recht op een straat van minstens zes kilometer. Die Sint Amandus bekeerde in de zevende eeuw eerst de bewoners van Gent, waarna hij zijn werkzaamheden uitbreidde over heel Vlaanderen. Hij missioneerde vooral langs de oevers van de Schelde. Daar stichtte hij een aantal kerken en kloosters, die later zouden uitgroeien tot de Sint-Pietersabdij en de Sint-Baafsabdij in Gent, lees ik in Wikipedia. Al deze kennis droegen wij kilometers met ons mee om halverwege deze straat, bovenwinds van de enorme Latexco matrassenfabriek, in het gras deze heilige op onze wijze te gedenken.
Poelberg
Het hoogtepunt van deze dag werd gevormd door de Poelberg. Wel even vijfenveertig meter hoog, met op de Bergstraat enkele meters een stijgingspercentage van tien procent! Net als in Nederland wordt een oprisping in het land ook hier als berg aangeduid. De glooiende flanken van deze berg zijn gelukkig zo open dat je ver om je heen kunt kijken. 

Zo'n baken in dit vlakke land moet hier als bijna vanzelfsprekend ook worden benut om een heilige te loven. Bovenop een berg ligt een Lourdesgrot met een kruisweg dan voor de hand. De nonnen van het naastgelegen voormalige klooster zullen hier zeker aan hebben bijgedragen.

Over de afgeplatte kam van de Poelberg liepen we ruim zeshonderd meter om bij de markante Poelbergmolen af te dalen en de route te verlaten op weg naar de Mankemerrie, onze B&B voor vannacht. Deze B&B is niet naar een bedrijfsongeval genoemd, maar naar een herberg, die hier eeuwen geleden in de buurt stond. Zo hoorden wij later van de seniore eigenaar meneer Hugo.
Toen wij aankwamen was hij in het nabijgelegen weiland nog druk met het op een rij harken van het gemaaide gras dat uit de hoeken van het land te voorschijn kwam. Later die middag zou de loonwerker komen om balen te persen. Je hoort veel bij een heerlijk koud welkomstbier op het terras in front van de schitterende langwerpige woonkamer van de Mankemerrie
De familie heeft van een oude boerderij en een oude schuur  prachtige woningen gemaakt. Complimenten. Dat moet een hele klus zijn geweest. Hugo weet nog precies waar de paarden stonden en waar de varkens voor hun komst rondknorden.
de volgende ochtend bij het ontbijt
Omdat de leeftijd zich niet laat tegenhouden gaan hij en zijn vrouw Christine verhuizen naar een kleine stad in de buurt waar de 'faciliteiten' dichterbij liggen. Dat verhuizen leidt tot gemengde gevoelens. Ik heb er beeld bij. Als je zoiets moois hebt opgebouwd in de weldadige rust van het Vlaamse land en een deel van je levensgeschiedenis daar ligt, dan kan verhuizen rationeel wel kloppen, maar gevoelsmatig roept het zichtbare aarzeling op. Het goede nieuws is dat ze de Mankemerrie aanhouden. Dus wandelaars en fietsers zijn ook in de toekomst welkom (http://www.mankemerrie.be/).
Tielt
Wij vonden het niet erg dat er bij de Mankemerrie geen diner werd geserveerd. Na afloop van een wandeldag is het altijd interessant om de nabijgelegen stad te verkennen. Het kwam nu goed uit dat we nog niet zo veel hadden gelopen. Drie kwartier later en drie kilometer verder sloten wij deze agrarische dag op de markt in de schaduw van het Belfort van Tielt af met een prima diner op het terras van bistro Botermarkt. Het Belgische bier met lokale sliptong en dikbilsteak drongen de alarmerende weerberichten voor morgen ruimschoots naar de achtergrond. Morgen zien we wel hoe we zonder regenjas tussen de voorspelde onweersbuien gaan laveren. Eerst nog wat dorst opheffen. Heerlijk gaat dat hier in België.
het Belfort van Tielt




Poelberg - Deinze - Sint Martens Leerne
20 juni 2019
24 km
pad door de rietkraag langs de Oude Leie


Wanneer barst het los?

Gemiste attracties
Normaal heb je na een dag wandelen wel een antwoord op de vraag wat het meest kenmerkende van de omgeving was. Deze keer kwam het er niet spontaan uitrollen. Het was een beetje een mix van een agrarische aanloop met een bosgebied in ontwikkeling en een tweede deel dat gedomineerd werd door de aanwezigheid van de rivier de Leie. Nu ik na terugkeer even zoek naar het meest kenmerkende van de centrale stad in het gebied ben ik terecht gekomen op de site van tripadvisor: Wat te doen in Deinze. Daarop staan in volgorde van de aantallen beoordelingen de beste attracties. Dacht ik eerst nog 'kijken wat we gemist hebben', na kort scrollen door de aangeprezen attracties bekruipt mij het gevoel 'wat hebben we niet gemist'. Bijna alles. 
van buiten de slotgracht ziet het Kasteel van Ooidonk er al imposant uit
Op de eerste plaats Kasteel van Ooidonk. Dat hebben we niet letterlijk gemist want het pad komt er pal langs. We waren al vanaf de buitenkant onder de indruk van wat we tussen de bomen door konden zien. Veel moois hebben we toch gemist zie ik op de website van het Kasteel van Ooidonk. Het is leuk om deze site even te bekijken. Zie je ook meteen een foto van de bewoners. Enkele quotes uit de tekst: Het kasteel werd in 1595 herbouwd en geldt als een van de mooiste kastelen in België. Met zijn kenmerkende trapgevels en uivormige torens hoeft deze Oost-Vlaamse parel niet onder te doen voor de imposante kastelen van de Loire. 
Luchtfoto van Kasteel van Ooidonk (gekopieerd van de website)
150 jaar na hun grootvader, bewonen de zesde graaf en gravin t’Kint de Roodenbeke en hun drie kinderen het kasteel. Dit historische erfgoed vormt de dagelijkse leefomgeving van het gezin. Met veel passie onderhouden zij het kasteel en het domein, net als graaf (Juan) t’Kint de Roodenbeke dat vóór hen deed. Het is hun betrachting dat iedereen - gasten en bezoekers - de herinnering overhoudt aan een prachtige plaats nog verfraaid door het water, zowel van de diepe slotgracht als van de zacht meanderende Leie. 
Zeker een omweg waard om te bezoeken vind ik nu.
Wanneer barst het los?
Vandaag zijn we vroeg opgestaan. Niet alleen omdat we na de opwarmer van gisteren, nu vierentwintig kilometer op het programma hebben staan, maar ook omdat er regen en onweer wordt verwacht. Gisterenavond op het terras in Tielt zei een buurvrouw aan de tafel naast ons dat de eerste buien vanaf 13.00 uur 's middags worden verwacht. Frank had alleen op warm weer gerekend en zijn regenjas thuis rust gegeven.
Dat was vanochtend om een uur of zes ook even schrikken toen het heftig regende en de vlagen op het dakraam ratelden. Gelukkig was het al droog toen we bij de Mankemerrie aan tafel gingen voor het ontbijt. Eenmaal op pad kwamen uitlopers van de onweerswolken ook onze kant op. Vanaf de Poelberg liepen we er voorlopig in oostelijke richting vanaf. Slechts een paar druppels waagden het ons te belagen.
akker op de flank van de Poelberg

akker vol bloeiend vlas met op de achtergrond de Poelbergmolen
Speibeek
Eens in je leven moet je blijkbaar de Speibeek hebben gezien. Anders kunnen wij het niet verklaren waarom we langs dit slootje tot ruim boven onze knieën door het natte gras een geweldige omweg mogen maken over een nieuw traject. De wegen van routeplanners zijn soms ondoorgrondelijk. Zo zeer dat we door dat gebanjer door het hoge gras vergaten foto's te maken. Alles heeft een voordeel. We liepen zo weer een stuk op onverharde ondergrond. Grr.
bij de ingang van het Meinkesbos
Dat hadden we ook al drie kilometer eerder gedaan bij het Meikensbos. Een heerlijk lopend pad door een bos in aanleg met een prettige afwisseling in open en beplante percelen. Maar ook daar weer zo aangenaam onopvallend dat we vergaten foto's te maken van groeiende bomen.
De nieuwe route sneed een behoorlijke slinger af in de oude route uit mijn gids van 2014, maar creëerde even makkelijk een vervangende versie waar je hemelsbreed steeds maar de helft opschoot. Nu is wandelen niet direct gericht op het snel overbruggen van afstanden. Toch stimuleert het ons als je na vijfhonderd meter niet op speerworp afstand kunt zien waar je zes minuten geleden liep. En zo goed zijn wij niet in speerwerpen.
Wontergem
Verbazing, opkomende vragen, nieuwe inzichten, mooie panorama's maken wandelen meer dan alleen een herhaalde beenbeweging. In Wontergem, het eerstvolgend dorpje, waren er weer wel aanleidingen voor foto's.  Zo stonden wij even stil bij het bereiken van de rand van Wontergem. Het 'buurtinformatienetwerk' De Groene Eik, mooie naam voor buurtpreventie, hield ons direct in de gaten. Vervolgens werden we door verschillende straatjes en steegjes van dit buitenwijkje geleid. Ik hoop niet om ons te testen. 

Bij de kerk verbaasden we ons over de keuze van een uitbouw in een totaal andere stijl dan de originele woning. Dan weet je zeker dat je in België zit.
Zo ook bij een mooi monument voor 'De Flandrien Lucien Buysse'. Hij won, lezen we, de Tour de France in 1926. Hij staat afgebeeld met een reserveband kruislings over zijn schouders en een bergbeklimmersbril op zijn voorhoofd. Toen moest je onderweg nog zelf je band verwisselen. Niks mecaniciens die snel je wiel vervangen. Lucien komt uit een symbolische kei of bergwand gereden. Opvallend op de bijgaande bronzen tekst is de naam van de voorzitter van het monumentcomite: Lucien Buysse. Wellicht Lucien de tweede of misschien zelfs Lucien de derde.
We melden ons af voor de Bloedprocessie en staan enkele honderden meters voorbij Wontergem weer stil bij een betonnen bruggetje onder de spoorlijn. Onze aandacht wordt getrokken door de tekst die de bouwers hebben aangebracht.
De brug is blijkbaar gebouwd in de eerste zomer van de Tweede Wereldoorlog. Wat wij ter plekke al bedachten wordt thuis op internet bevestigd. De brug is in mei 1940 vernield door de Belgen om de bevoorrading van de Duitsers te vertragen. De bezetters hebben het herstel snel aangepakt. Fritz und Franz Rode onder leiding van Hauptmann Blum waren in ieder geval zo tevreden met hun Bogen-Brücke dat ze hun naam er op hebben gezet. Stevig en degelijk ziet de brug er nog steeds uit. Dat is dan wel weer een voordeel bij de Duitse aanpak. 
Leie
Meander vinden sommige mensen een mooi woord voor een kronkel in een rivier. Vaak is de natuur rondom die lussen in de rivier ook mooi. Maar als schipper moet je soms veel varen om hemelsbreed een beetje vooruit te komen. Dat was overduidelijk het geval bij de Leie als je de oude loop bestudeert. Vanaf de Franse grens tot aan Gent zijn zeker meer dan tien lussen 'kortgesloten' en is de rivier gekanaliseerd. Dat maakt de rivier en zijn oevers niet altijd mooier. Maar de overblijvende stukken 'Oude Leie' leveren prachtige verstilde natuur op. Zo ook het drie kilometer lange stuk tussen het dorp Grammene en het Schipdonkkanaal bij Deinze. Je waant je in een rietjungle, ook al is die maar tien meter breed. Leuk lopen op vlonders die door hun algenaangroei en scheefstand alle aandacht vragen. Van de Oude Leie zelf krijg je indrukken bij doorkijken tussen het riet. Een prachtig stuk.


Gemeente Deinze
Driekwart van onze wandeling liepen we vandaag op het grondgebied van de gemeente Deinze. Al die dorpen die we passeerden behoren daar bij. Naast de stad zelf heeft de gemeente zeventien deelgemeentes. Gelukkig allemaal met hun eigen karakter. Deinze-stad met 17.000 inwoners vormt de regionale kern met scholen en andere voorzieningen. Toen wij de stad via de Stadionlaan binnentrokken was er markt op de Markt. Altijd leuk om daar met je zak op je rug tussen de winkelende mensen de kramen te bestuderen.  Nog beter was de rust op een van de vele terrassen. Goed geregeld en verleidelijk om te blijven plakken. Maar lichte druppels dreven ons verder om het onweer voor te blijven.
We pikte de Leie-oever weer op en verlieten de stad in oostelijke richting. De stedelijke bebouwing was niet van dien aard dat we er door adoratie werden afgeremd. Hier en daar een korte stop voor wat je toekomstig industrieel erfgoed kunt noemen. 
Eenmaal buiten de bebouwde kom kwamen ook de villa's aan het water weer te voorschijn. Nog steeds ons verbazend over de afmeting van sommige tuinen trokken we snel verder omdat de regenkringen op het water ons bleven vergezellen. 

Laatste drinkpauze
Bij de Astene Sas was het nog te vroeg om alweer te gaan pauzeren op een terras. Daarom maar een korte hangpartij op een neutrale bank zonder al te veel commentaar op de omgeving. De wandelinspiratie vlakte iets af. 


Tweeënhalve kilometer verder bloeit de inspiratie weer helemaal op bij het aanschouwen van het schoons van Kasteel van Ooidonk en de toegangspoort met de neven-gebouwen, en door het kopje op mijn kaart dat horeca beloofd direct naast deze poort. Naar de auto is het nog anderhalve kilometer, het regent nog steeds niet, de lucht is zelfs blauwdoorlatend geworden, dan kan er wel een klein biertje van af. Weldadig na ruim tweeëntwintig kilometer. Zo zitten we bij café-restaurant Koetshuis Ooidonk toch nog een klein beetje op het terrein van het Kasteel iets cultureels te doen.
de Blauwe Poort op de weg naar 
Kasteel  van Ooidonk
Op de laatste meters van deze tocht verlaten we via de Blauwe Poort, een tweede toegangspoort, definitief het terrein van het kasteel. Daarna gaat het snel. De eieren verkopende loodgieter en bakkerij Van Hecke zijn nog steeds in business maar krijgen geen aandacht meer. Onze mentale navigatie pint zich vast op de terugrit. Die gaat niet via het door files geplaagde Antwerpen, maar over verschillende Google maps alternatieven. Nieuwe delen van Vlaanderen  doorkruisen we. Zelzate vlakbij de Nederlandse grens bij Sas van Gent in Zeeuws Vlaanderen komt voorbij en parallel aan de Nederlandse grens koersen we aan op de westzijde van Antwerpen. Ter hoogte van Ossendrecht wordt het verkeersmeubilair definitief Nederlands. Bergen op Zoom, Rosendaal, de zon gaat zelfs schijnen. Breda, gestumper op de A59 richting Waalwijk, het wordt zelfs warm. Bij Utrecht, het is vijf uur, vragen wij ons af waar die code oranje nou voor nodig was. Was de regen van vanochtend alles of rijden wij voor het zogenaamde noodweer uit.

Om halfzes zet ik Frank af. Hij maakt zich op voor een koele witte wijn in de tuin. Als ik thuis kom zet ik alles open om te luchten. Wanneer ik even later op de buienradar kijk kom ik weer in alarmopstelling. Aan onze onschuld komt tot slot toch een eind. Om zeven uur gaan hemelse fonteinen over op stand gevelreiniging. In de omgeving van Amersfoort gaat het zonder ontwrichtingen, maar rond Utrecht, waar wij een uur eerder nog in zomerstemming passeerden, komen straten onder water te staan. Na twaalf uur heeft het vroege ontbijt toch zijn waarde bewezen. Met instemming kijk ik vanachter de ramen hoe de tuin zich volzuigt.




Zonnebeke - Moorslede - Rumbeke
13 juli 2020
18 km
Britse Militaire Gemenebest begraafplaats Tyne Cot

Eerste Wereldoorlog

Stilte en een vorm van onbegrip
Stil wordt je vanzelf wel bij de aanblik van deze zee van grafzerken. Op de militaire begraafplaats Tyne Cot staan er rij na rij. Voor je ogen liggen 11.957 militairen begraven, waarvan 8.369 niet geïdentificeerd. Voornamelijk Britten, maar ook veel Australiërs, Canadezen en Nieuw-Zeelanders. De muur aan de bovenzijde van de begraafplaats is het Tyne Cot Memorial met de namen van 33.783 vermiste Britse soldaten en in een afzonderlijk inham nog eens 1.176 vermiste Nieuw-Zeelanders. Allemaal gestorven voor het stoppen van de Duitse aanval en het moeizaam heroveren van het Belgische grondgebied tijdens de Eerste Wereldoorlog. 
Al die Britse regimentsemblemen die in de stenen zijn uitgefreesd trekken aan je voorbij als je over dit veld loopt. Veelvuldig onderbroken door de minder bewerkte zerken met slechts de tekst 'A SOLDIER OF THE GREAT WAR'. Onder het kruis op de grafzerk in kleinere letters 'KNOWN UNTO GOD'

Christusbeeld in Zonnebeke snapt het ook niet
De omvang van de oorlog was inderdaad 'great', vooral ook het aantal doden. Voor de rest was er weinig 'great' aan. Elk verloren leven in een oorlog is een hoog offer. En het is nog hoger als het verloren wordt voor en in een ander land. Mensen blijven vreemde wezens.
Spoorlijn naar de dood
Bij de aanblik van al dit leed was het ongemak van het mondkapje in het openbaar vervoer op de heenreis een nietszeggend gedrein geweest. Aangekomen in Zonnebeke bij de centrale rotonde werden we direct geconfronteerd met de Eerste Wereldoorlog. In Nederland een onderbelichte oorlog, maar hier enorm aanwezig. Al bij de kerk zien we een groot informatiedoek met de uitleg dat alles wat we nu om ons heen zien van na die oorlog is. Heel Zonnebeke was van de aardbodem weggebombardeerd door alle artilleriebeschietingen. 
Op de informatieborden een kilometer verder langs de voormalige bevoorradingsspoorlijn zien we foto's van modderige kapotgeschoten velden. Geen huis meer overeind. Uitleg van treurige vergeefse Britse aanvallen met duizenden doden in slechts enkele uren.
 
Wij lopen over deze voormalige spoorlijn, nu omgetoverd tot een fietspad. Alles is weer groen, overal staan weer bomen, bramenstruiken en op de velden mais, voederbieten en aardappelen. Het is moeilijk voor te stellen dat er hier één grote modderige vlakte was, aan beide zijden van de frontlijn doorgroefd met loopgraven en andere stellingen. Hier en daar enkele bunkers van de Duitsers. Uitmuntende doelen om te bombarderen en daarna met een aanval op dood te lopen.
Wandelend front
We wandelen naar het noordoosten en lopen zo door verschillende fases en frontlijnen van de gevechten in de richting van de Duitse verdedigingslijnen. The Battle of Broodseinde klinkt ons vreemd in de oren als je het uitspreekt, half Engels, half Nederlands. Aangekomen bij het voormalige station van Passendale besef ik mij dat ik die naam vaker heb gehoord in the battle of Passchendaele. Een enorm Brits offensief in de modder omdat de afwatering van dit moerassige gebied kapot geschoten was. De aantallen gewonden gaan niet meer om duizenden, maar om honderdduizenden. Aan het eind van bijna vier maanden vechten ongeveer 310.000 Britse en 270.000 Duitse slachtoffers en een terreinwinst kleiner dan onze wandeling van vandaag.
Bij het station drinken we een cola bij café de Kaasdaele direct naast een schildering van een wachtende soldaat op vervoer naar het front. Hij ziet er nog goed gekleed uit. Of hij er echt zin in heeft is niet goed in te schatten.
We kijken om ons heen. Naar de bediening met mondkapje. Naar de overkant van de weg. Dit deel van Passendale rondom het voormalige station wordt op onze kaart Kaasmakerij genoemd naar de grote kaasfabriek. Dat brengt je weer terug in het heden. Ondanks de naweeën van corona een stuk beter.
Vagevuur
Al ontwijkend tussen de fietsers vervolgen we over de voormalige spoorlijn richting het buurtschap Vagevuur. In het vagevuur zien we ons zelf liever niet. In dit buurtschap geven ze ons vast een inkijk. Het valt mee en we zwaaien terug. 
lekker veel aardappelen in het Vagevuur
Verwoesting
De spoorlijn laten we achter ons en we slaan af naar Moorslede. De oorlog laat je in dit deel van België niet zomaar los. Ook Moorslede heeft zijn deel van de gevechten meegekregen. Volgens de beschrijving in onze gids kwam door de slag om Passendale de frontlinie veel dichterbij te liggen: "De nagenoeg totale vernietiging van Moorslede vond voornamelijk plaats in 1917-1918 door Britse beschietingen en het opblazen van strategische gebouwen door de Duitsers." 
Een armloos borstbeeld op een hoge zuil herinnert ons niet alleen aan de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog maar doet ook dienst als herinnering voor de verliezen in de Tweede. Aan het aantal namen af te lezen waren die kleiner. Ik denk niet dat je dat een geluk mag noemen.
de Kouterweg
Kouters
Tot de avond zien we de rest van de route geen directe herinneringen aan de oorlog. Na Moorslede duiken we de kouters in: de weides en akkers. Onderweg verbazen we ons over de hoeveelheid lichamelijke arbeid die een groenteteler moet leveren voor een krat met kolen. Bukken, met een lang mes de kool los snijden, keurig in een kratje leggen, bukken, afsnijden, voorzichtig wegleggen, bukken, ... 
Apart is ook de waarschuwing om niet in zijn waterreservoir te gaan zwemmen. Dat Belgen sportief zijn wisten we, maar dat de zwemlust zo ver gaat hadden we niet verwacht.

Afronding
Met een heerlijk zon en een aangename temperatuur leidt de route ons verder door een agrarische omgeving. Er komt na deze lange dag enige sleet in de waarnemingen. Van Kasteel Koekuit zien we door de bomen niets, we rusten bij een vlasveld, maken nog een foto van de kerk in Zilverberg en zijn vier kilometer verder. 
Voorbij Zilverberg nog een korte blik op een prachtig gebouwd landhuis, verkeerd lopen bij het Natuurreservaat De Kleiputten en het negeren van de omleidingen door het Sterrenbos. Dat laatste was een gemis, want het kasteel en de bijgebouwen zagen er vanaf de voorzijde aantrekkelijk uit. We waren het een beetje zat en gingen meteen door naar hotel Vijfwegen. 
Stadhuis van Roeselare aan de Grote Markt
's Avonds nog twee kilometer wandelen naar het centrum van Roeselare om op de Grote Markt heerlijk te dineren met het zicht op de mooie gevel van het stadhuis. Op een herdenkingsgevel zien we dat ook deze stad veel heeft geleden onder de oorlog. De gevel geeft de heropbouw wel letterlijk weer. Geheel in Belgische stijl is er gewoon een verdieping op het oude gebouw gezet en daarna de zege van Jezus gevraagd. Daar moet je je als Nederlander niet mee bemoeien, er is hier al genoeg geleden. Gewoon terug gaan naar het hotel en slapen.





Rumbeke - Kachtem - Rijsseleinde
14 juli 2020
18 km

Belgische teksten

Wandelaars
Voor het eerst in jaren hebben we twee echte hikers ontmoet op de Vlaanderenroute. Twee dames van rond de veertig met heuse rugzakken, die bezig waren met een trektocht. Zo'n bijzonderheid wil je toch niet zomaar voorbij laten gaan. Ze waren al dagen op pad en waren zelfs een groep van vijf wandelaars tegengekomen.  Een echt nieuwtje. Net als wij konden ze de route van vandaag niet hoog waarderen. "Te veel macadam". Ze waren wel enthousiast over de natuurgebiedjes en natuurreservaten onderweg. We kregen zelfs de indruk dat ze er in overnachten. Veel andere mogelijkheden zijn er ook niet, want een camping is iets dat je in België niet veel tegen komt. Belgen houden blijkbaar niet van kamperen.

Uittocht uit Rumbeke en doortocht door Kachtem
De route van vandaag was niet echt bijzonder, een soort verbindingsstuk. Los van twee mooiere natuurgebieden die er een beetje bijgesleept zijn ging het veel over macadam, Vlaams voor asfalt. Vernoemd naar de Schot McAdam. Eigenlijk vreemd, want die McAdam heeft meer een wegdek van verschillende lagen aangewalsde steenslag uitgevonden. Pas later is men er teer bij gaan mengen. Wat het gemeen heeft met beton of klinkers is dat je voetzolen er gevoelig van worden door de eentonige beweging.
Bij gebrek aan mooie landschappen zijn we maar op andere dingen gaan letten zoals Vlaamse teksten en speciale gebouwen. We hebben daarbij overal commentaar op en verbazen ons regelmatig.  Heerlijk Nederlands zeurend en enkele keren positief verrast voorwaarts. Zoals twee mooie beelden langs een achterafvoetpadje in Rumbeke of een complete wielerpiste verborgen achter een rij huizen en slechts toegankelijk via een klein steegje. Waar vindt je zoiets in Nederland? Mogen ze fier op zijn. Of de ruime en goed uitgeruste huizen in de Rumbeke wijk 'Armoede'. Die mooiere huizen zijn zeker van latere datum? We liepen een klein stukje op de lokale route voor het fietsexamen. Professioneel geregeld, met duidelijke borden. 

In de wijk Armoede zouden wij niet graag wonen langs de verhoogde vierbaans snelweg A17. Wij konden e%&lkaar nau#$we(*&lijks ver@^*staan. Lekker als je in de tuin zit.
Met een ruime boog van zeker een kilometer werden we over de A17 geleid en konden aan de andere kant verder genieten van het lawaai. Maar dit keer wel een stukje over akkerpaden. Bij de rand van het dorp Kachtem zagen we een waarschuwingsbord met voor ons een nieuw woord: sluikstorten. Net zoiets als sluikreclame, maar dan anders. Beide zijn wel verboden. Voor een heterdaadje betaal je in Vlaanderen 250 euro.
Wat ons veel vraagtekens opleverde waren de teksten op het asfalt: "Blijven fietsen allemaal". We hadden het gisteren ook al verschillende keren gelezen. 'Verboden om af te stappen' of 'Hier niet stoppen' waren toen door ons bedacht als mogelijke verklaringen. Een positieve aansporing in plaats van een negatieve formulering. We hadden beter meteen op Google kunnen kijken. Het is een campagne die oproept om na de corona-epidemie door te gaan met fietsen naar school of werk. Het is een zogenaamde sensibiliseringcampagne. Echt waar, die bestaan hier. Overigens wel een leuke aansporing. België, en vooral Vlaanderen, is weliswaar een groot wielersportland, maar het gewone huistuin-en-keuken-fietsen zie je er minder dan bij ons.
Natuurversterking
Mooi vonden we het Rhodesgoedbos. Gedeeltelijk een ouder bos met veel nieuwe natuur. Maar het mooist vonden we de met een mengsel van bloemen en verschillende granen ingezaaide akker. Een kleurige aanblik van gele zonnebloemen, blauwe korenbloemen,  rode klaprozen, schitterend om te zien. Waarom zo'n prachtig veld? Om de bedreigde vogeltjes zoals de putter van zaden te voorzien lezen we op een informatiebord. Mooi initiatief. 
Aan de rand van Kachtem werden we ook verrast door kunstzinnige natuur. Paarden van hout, die er best mooi uitzagen, maar vergezeld werden van betonnen tuinbeelden van het type gans, herderinnetje, kabouter. Snel verder over het macadamweggetje om dit te vergeten.
Of wat te denken van een afspuitplaats voor betonmixers bij een groenteverwerkingsbedrijf. Je leert van alles in het Vlaamse buitengebied. Het was inmiddels indringend gaan motregenen. 
Provinciaals domein 'T Veld en Kasteel van Ardooie
We passeerden een typisch Vlaams café. Net als in Nederland is dat op een dinsdag rond de middag gesloten. Jammer. Even uitrusten op het terras en je lunchpakket opeten, daar trappen ze hier niet in. Zeker niet in deze coronatijd. Alles achter een enorm schuifhek.
Dan maar door naar het bos van het Provinciaals domein 'T Veld en daar even bijkomen op een bank. De rest van het bos vonden wij niet zo mooi als het Rhodesgoedbos. De drie grote vijvers hadden een vieze kleur water. Zwemmen leek ons niet zo'n goed idee, ook al schijnt de lokale bevolking te spreken over 't Zeetje. 
Maar die bevolking heeft blijkbaar een wispelturige verhouding met dit domein. Vanuit de wandelgids haal ik de informatie dat de Gentse burggraaf Theodoor de Jonge het kasteel al in 1780-1781 liet optrekken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikten de Duitsers het als veldhospitaal en bakkerij. Het interieur werd zwaar beschadigd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel geplunderd door de bevolking, waarbij een groot deel van de inboedel, schilderijen en meubilair werd vernield. Of het aan de populariteit van de bezitter lag staat er niet bij. In 1981 verkocht de laatste kasteelheer De Jonge d'Ardoye het aan een particuliere eigenaar en een groot gedeelte van het kasteelpark aan de Provincie West-Vlaanderen. Daarom mogen wij vandaag door dat deel wandelen.
De route leidt ons zeer vriendelijk over het terras van het grote 'cafetaria De Keunepupe' waar je lekker iets kunt drinken en ook leuk op speeltoestellen in de weer kunt. Alleen niet nu. Alles is coronaproof opgeruimd.
Wij ronden het kasteelpark, gluren door de tralies van het grote toegangshek en zien een glimp van een indrukwekkende kasteelgevel. Daarna zien we vooral het hek rond het kasteelpark. Duidelijk van na de Tweede Wereldoorlog.
Na het kasteel volgt nog een klein stukje over een asfaltweg terwijl moderne kastelen, honderden meters lange hoge diepvriespakhuizen, het zicht op een horizon blokkeren. We zullen tot bij de auto bij het centrale kruispunt in Rijsseleinde helemaal geen horizon meer zien. Alles daar bestaat uit bedrijvengebouwen van behoorlijke omvang. Alleen de zwaluwen trekken zich nergens wat van aan. Natuur is natuur.
De route-uitzetters doen nog een laatste poging om je vlak voor de vriespakhuizen door de akkers te loodsen, maar het buitengevoel neemt zienderogen af. Als laatste landweggetje lopen we op de Hazestraat waar een grote sculptuur van een stier verwoede pogingen doet het landelijke te symboliseren. Maar hazen worden niet door stieren gevangen, hooguit in het vijftig meter verder gelegen restaurant 't Hazeveld opgegeten. We gaan niet eens kijken of het open is. De auto is binnen handbereik.




Kemmel - Wijtschate - Palingbeek
29 juni 2021
15 km
de startpaal van de Vlaanderenroute in Kemmel

Einde bij het begin

"Wat een corona-pad".  Frank gaat met zijn tijd mee. Mogelijk heb ik het verkeerd verstaan en gebruikte hij een andere aandoening om zijn eerste indrukken op de Vlaanderenroute van dit jaar kort samen te vatten. Het is sowieso al een hele overwinning voor Frank dat hij hier staat. De voorbije dagen wist hij met regelmaat aan te kondigen dat het vandaag en morgen volgens de Buienradar zou gaan regenen. Ik moest dan die verwachting weer in perspectief brengen door de verwachte regen uit te smeren over de hele dag. 
Mijn optimisme klopte gelukkig vandaag voor het Vlaamse Heuvelland. In het Nederlandse Zuid-Limburg deed de regen er juist nog een paar scheppen bovenop en is er met zware onweersbuien vandaag een recordhoeveelheid neerslag binnen 24 uur gevallen. In Maastricht viel in totaal 87,2 millimeter neerslag, waarvan 22 millimeter binnen tien minuten. Dat gebeurt eens per vijftig jaar volgens de meteorologen. Misschien heeft Frank wel last van een interne regensensor met een verkeerd ingestelde 'eigen locatie'?
Frank heeft op het startpunt direct contact met lokale fauna
Maar nu staan we toch weer getweeën in Vlaanderen. En dit keer niet zo maar ergens op de Vlaanderenroute. Met ons begin acht jaar geleden bij het eindpunt staan we nu echt bij de 'startpaal' van de Vlaanderenroute. De GR 128 liep voor ons vanaf het Duitse Aken via de Voerstreek en Belgisch Limburg, door Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen naar het West-Vlaamse Heuvelland. Na acht jaar en ruim 430 km verder kan ik vandaag eindelijk kaartje 1 van de wandelgids openslaan. Morgen lopen we nog het stuk tussen Zonnebeke en Palingbeek. Van een verlenging door het Franse deel van Vlaanderen zien wij af. Het ging ons om België, om Belgisch Vlaanderen.
Heenreis
De kwalificatie corona-pad van Frank betrof slechts de eerste honderden meters over een modderig bospad naar het gemeentehuis van Kemmel. Hij moest alle inspanningen van deze ochtend nog even verwerken. De autorit was voorspoedig verlopen en de vanaf Google maps gekozen parkeerplaats van de golfbaan bij Palingbeek bleek er echt te liggen. De sensor van de slagboom discrimineerde niet en liet ook onze voiture door. Daarna echter weken wij af van de gebruikelijke verplaatsing naar het beginpunt met bus of trein. Door de matige dekking van het openbaar vervoer in dit deel van Vlaanderen hebben wij er deze keer voor gekozen fietsen mee te nemen. Een spontane oplossing voor een moeilijke puzzel hoe naar het dorp Kemmel in Heuvelland te komen.
over een dergelijk pad waren we eerder naar Kemmel gefietst
De naam Heuvelland is hier naar Nederlandse maatstaven terecht. Voorzien van slechts zeven versnellingen moest Frank er flink tegenaan. Op een glibberig modderpad moest hij er niet alleen tegenaan, maar er ook tijdelijk vanaf. Op zijn mooie broek zitten nu moddervlekken en dat is een schok. Later vandaag toen we bij een van de vele herdenkingstekens van de de Eerste Wereldoorlog foto's van loopgraven zagen kreeg modder een andere lading.

Naar Wulvergem
Het is bijna 13.00 uur als we de startpaal achter ons laten en al na driehonderd meter stuiten op een kasteel. We schatten het bedaagde gebouw eerst in als een ouderwets sanatorium, maar stellen ons oordeel bij als de rust onderbroken wordt door een bezoeker van het gemeentehuis. Na verlaten van het dorp slingeren we wat over bospaden en langs akkers vol met jeugdige bloemkolen. Drie kilometer verder eerst maar een pauze met zicht op de weilanden langs de Renteweg. Prachtige namen hebben de straten in België.
Dreigend blijft de lucht als we doortrekken richting het laag gelegen Wulvergem. De kerktoren steekt pas op korte afstand zijn spits boven het maaiveld uit. Vanaf de omliggende hoogtes moet er in de oorlog veelvuldig overheen geschoten zijn. Dit hele gebied is één groot slagveld geweest. Zoals dat hoort als wij op dinsdag langs komen is het lokale café Bassevilles gesloten. Mentaal gehard door dit Benelux-brede verschijnsel passeren we in één doorgaande beweging de kerk en staan tweehonderd meter verder weer buiten het dorp.
Routeverlenging
Over een smal onverhard akkerpad vinden we aansluiting op de route en verbazen ons over de enorme stallen bij de boerderijen. Vrijwel geen dier te zien. Alles wordt hier blijkbaar binnen de stallen afgehandeld. Wij denken tenminste dat het stallen zijn, omdat op sommige plekken de luchtzuivering niet afdoende werkt. Sommige betonnen wanden geven een fabrieksindruk, van vleesfabrieken. Zou men hier minder last van stikstof en andere vervuiling hebben? 
De vraagtekens boven mijn hoofd worden nog groter als de weg niet meer lijkt op de route op mijn kaart. Markeringen heb we al enige tijd niet meer gezien. Misschien had ik wat minder kritisch moeten kijken naar die boerderijen. Ergens heb ik een afslag gemist. Maar waar? We worden geholpen door een toevallig passerende wielrenner. In dit lege Heuvelland stoppen ze ook en wijzen binnen drie seconden aan waar je wel zit op de kaart. Onze wandeling wordt langer vandaag, niet 14,5 maar 16 kilometer.
Pool of Peace
Vanuit een andere aanvalsrichting bereiken we de Pool of Peace. Midden in dit kale agrarische land een bosje op een hogere plek in het terrein. We volgen de markeringen dit keer nauwgezet, maar zien nergens een ingang naar de waterplas die er volgens mijn kaart middenin moet liggen. Om aan de andere kant van het bosje ijzerenheinig weer verder te lopen is onbevredigend. Dus lopen we rond het hele bos. Net voordat we de cirkel rond hebben ontdekken we de ingang. Daar zien we de eerste foto's van de oorlog in dit gebied. Beelden hoe het voorterrein hier in 1914-1918 door granaten was omgeploegd. Voor ons ligt verscholen achter een boerderij een kleine militaire begraafplaats.
Spanbroekmolenkrater
Op een informatiebord lezen we dat hier voor de oorlog al eeuwen een molen stond; de Spanbroekmolen. Molens staan van ouds her hoog en een hoogte was in de stellingenoorlog van toen een voordelige plaats voor waarneming en vuurafgifte. We leren dat in de oorlog niet alleen bovengronds maar ook ondergronds is gevochten. Naar deze plek toe groeven de Britse troepen een tunnel om ondergrondse mijnen tot ontploffing te brengen. De molen verdween in een krater van 129 meter in diameter en 27 meter diep! Geen half werk dus.
Het is er nu rustig. Je kijkt uit over een klein meertje met idyllische waterlelies. Er zijn natuurlijke banken in het talud gemaakt waarop je dit niet zichtbare geweld op je in kunt laten werken. Een contemplatief moment noemt Frank het. We eten een boterham, zien de lelies, de vissenkringen en horen de kikkers: de Spanbroekmolenkrater.
Ook aan de achterzijde van de Pool of Peace ligt een begraafplaats. Er staat een busje van de Commonwealth War Graves Commission. Het is indrukwekkend met hoeveel zorg de tuiniers van deze commissie de militaire begraafplaatsen van de gemenebeststrijdkrachten onderhouden. Prachtige bloemen omringen de vele graven, die op Britse wijze strak in het gelid staan. Zelfs de afstand van het gras tot de top van de grafsteen is vastgelegd: precies 81,3 cm lees ik op internet. Het is deze verzorgde uitstraling die iedere keer weer bijdraagt aan respect voor al deze gegeven levens.
Somer Farm Cemetery even buiten Wijtschate
Kampagnebos
In een bos ten westen van het dorp Wijtschate komen we er achter dat ook de Duitsers begonnen met graven. Via 'tegentunnels' probeerden ze de Britse aanvalstunnels te counteren lees ik in mijn gids. Wij staan bij een van de blootgelegde schachten in het Kampagnebos en zien op foto's de militaire mijnbouw van weleer.
De laatste kilometers
Wijtschate heeft zich voor onze komst volledig in het nieuw gestoken. Overal worden de straten geasfalteerd en de trottoirs keurig in cement opnieuw gelegd. Wij slingeren er wat doorheen, fotograferen het centrale plein dat nu een wat ontklede indruk maakt, verbazen ons over de veel lagere benzineprijzen bij de lokale pomp en staan weer buiten het dorp.
Onderweg naar de parkeerplaats van het golfterrein Palingbeek passeren we nog twee militaire begraafplaatsen. Ik ken nu het bijhorende teken op mijn kaart en zie dat we er morgen nog vele zullen tegenkomen. Eerst maar eens kijken of de parkeerplaats nog geopend is en dan ons hotel opzoeken. Terugkeren naar het heden. Vanavond is er EK-voetbal. Ook een gekte, maar wel aangenamer.



 Zonnebeke - Bellewaerde- Palingbeek
30 juni 2021
20 km

Great War Walk

Kaarttekens in het echt
Al een maand geleden zie ik bij de kaartstudie dat we veel oorlogsbegraafplaatsen tegen zullen komen. Op Google maps lees ik de namen van de begraafplaatsen die hier overal verspreid tussen de akkers en in de bossen zijn ingericht. De kleinere zijn steevast verbonden aan een Engels of Schots regiment dat ter plekke of in de directe omgeving grote verliezen leed. Binnen de muren van de grotere kerkhoven zijn graven bijeengebracht van gesneuvelde militairen uit de hele Commonwealth, dus ook vanuit landen als Australië, Canada en Nieuw-Zeeland. De laatste rustplaats voor hen die ver van huis voor ons in Europa vielen.
Buttes New British Cemetery
Van begraafplaats naar begraafplaats gaat het vandaag, tussendoor afgewisseld met andere gedenktekens van The Great War, de Eerste Wereldoorlog. Polygon Wood Cemetery (107 graven), Buttes New British Cemetery (er worden 2.108 doden herdacht, waarvan meer dan 1.600 niet geïdentificeerd), Hooge Crater Cemetery (5.923 doden waarvan er 3.578 niet geïdentificeerd), Sanctuary Wood Cemetery (1.990 doden), First Duke of Cornwall's Light Infantry Cemetery The Bluff (76 doden) (Bron: Wikipedia). En dan te bedenken dat de Vlaanderenroute slechts een paar van de militaire kerkhoven passeert.

Volg de vrouwenstem
Ook vandaag beproeven wij ons parkeergeluk bij golfbaan De Palingbeek. Aansluitend start de fietstocht naar het beginpunt van de wandeling. De thuis al op Google maps ingestelde route moet ons naar Zonnebeke leiden. Gisteren onderweg naar Kemmel deed ik dat nog met mijn mobiel in de hand, omdat ik anders de aanwijzingen niet kon horen.
Na een nacht slapen is het me gelukt de dame van Google harder te laten praten. Zelfs vanuit mijn binnenzak doet ze dat nu zo voortvarend dat ook Frank geen verdere aanwijzingen nodig heeft. Over 
enkele colletjes van de zesde categorie leidt ze ons zonder problemen naar het centrum van Zonnebeke. We stallen onze fietsen vlakbij het Kasteeldomein op het parkeerterrein van slagerij Vandeputte. Dan staan ze niet zo alleen. Het Kasteeldomein is voor ons het wandelstartpunt van deze dag.
Kasteeldomein Zonnebeke
We steken de weg over en betreden het ruime park van  het zogenaamde Kasteeldomein Zonnebeke. Ik ben op zoek naar het kleine meer dat op mijn kaart staat afgedrukt als een tuinier ons naar de vijvers doorverwijst. Het zijn inderdaad vijvers, maar wel met de afmeting van kleine meertjes met mooie doorkijkjes. Het park is ruim opgezet en uitstekend om ontspannen aan de wandeling te beginnen. 
Het verwachte kasteel blijkt een groot landhuis te zijn met bijgebouwen in dezelfde stijl. Dat kasteel heeft er wel gestaan, maar ik was even vergeten dat heel Zonnebeke in WO I met de grond gelijk werd gebombardeerd. Op internet lees ik dat de kasteelheer het na de oorlog als een 'Normandische villa' heeft herbouwd. Het ziet er schitterend uit.
Tegenwoordig huisvest het kasteel het 'Memorial Museum Passchendaele 1917' met een verzameling uniformen, artillerie en voorwerpen uit WO I, tot zelfs levensgrote loopgraven aan toe. De bijgebouwen van weleer worden nu onder andere gebruikt voor een bibliotheek en een restaurant. Naast het oorspronkelijke park is er nu een kleine speeltuin en de uitbreiding met de nieuwe Passchendaele Memorial Gardens. Ik lees dat in het park acht herinneringstuinen zijn aangelegd in de symbolische vorm van een klaproos. Deze tuinen zijn door de verschillende naties die deelnamen aan de Slag bij Passendale, ingevuld met een ontwerp dat moderne kunst, poëzie en symbolische vegetatie uit dat land combineert. Het ziet er nu rustgevend en vredig uit. Houden zo.
Polygoonbos
Over een andere route dan in mijn oude gids uit 2014 bereiken we het Polygoonbos. Polygoon, veelhoekig, is dit bos inderdaad. Het wordt ook wel Doelbos genoemd omdat het al in de 19e eeuw als militair oefenterrein met een schietbaan werd gebruikt. En zoals dat gebruikelijk is heeft een schietbaan achter de doelen een kogelvanger in de vorm van een kleine heuvel. Wellicht onder Franse invloed ook wel 'butte' genoemd.
Na een kort moment bij het kleine Polygoon Wood Cemetery net buiten het bos worden we aangetrokken door een gedenkteken op een hoge wal in het bos. Als we boven zijn kijken we uit over een imponerend veld vol graven: Buttes New British Cemetery.
Later lees ik dat we op de plek van de oorspronkelijke kogelvanger stonden. Er letterlijk bovenop. Het gedenkteken eert Australiërs van de 5e Divisie. Er staat achter op het veld ook een bouwwerk in de vorm van een Griekse tempel, een Missing Memorial, voor 378 vermiste Nieuw-Zeelanders. Dat hier graven liggen van soldaten uit het hele gemenebest verbaast niet als je de geschiedenis leest:

Het bos werd tijdens de Eerste Wereldoorlog volledig verwoest. Het bos had een strategische ligging op de Midden-West-Vlaamse Heuvelrug en lag aan het front van de Ieperboog. Bij de Eerste Slag om Ieper werden eind oktober 1914 alle Duitsers door het Britse leger uit het bos verdreven. Op 3 mei 1915 gaven de Britten het bos weer uit handen tijdens de Tweede Slag om Ieper. Pas in september 1917 tijdens de Derde Slag om Ieper heroverden Australische troepen het bos weer in de slag om het Polygonebos. Tijdens het Duitse lente-offensief in 1918 werd het bos weer uit handen gegeven, maar op 28 september 1918 werd het definitief veroverd door de 9e Schotse Divisie. In het bos zijn nog sporen van de oorlog te vinden, zoals resten van bunkers. In het bos liggen twee Britse militaire begraafplaatsen. Na de oorlog werd de munitie geruimd, werden de verbrande bomen gerooid en verschillende militaire restanten gesloopt. In de jaren 20 werd het gebied herbebost. Ook in de Tweede Wereldoorlog fungeerde het als militair oefenterrein en opnieuw moest men na de oorlog herbebossen. Bron Wikipedia.
THEIR NAME LIVETH
FOR EVER MORE
Voordat we het veld aan de achterzijde verlaten lopen we tussen rijen graven door. Alle wapens en dienstvakken, rangen en standen, militairen van allerlei regimenten liggen naast elkaar. De dood heeft de verschillen weggevaagd.

Black Watch Corner
We lopen over de het lange middenpad van het bos en zien hier en daar verwijzingen naar bunkers. We laten ze voor wat ze zijn. Even genoeg. Kennelijk is dat hier niet mogelijk. Blijkbaar is op elke plek gevochten. Als we na een kilometer het bos verlaten stuiten we op een meters hoog standbeeld van een Schotse soldaat, zijn lange geweer met enorme bajonet gereed om de vijand op te vangen.
Dit standbeeld van een soldaat van het Bataljon Black Watch, werd in mei 2014 onthuld. Het staat aan de zuidwestelijke rand van het Polygoonbos, vrijwel op dezelfde plaats die de geschiedenis inging als de "Black Watch Corner” toen op 10/11 november 1914 een Duitse opmars tot staan werd gebracht. Het monument vormt een permanent eerbetoon aan de standvastigheid van het legendarische Black Watch Regiment en eert de bijna 9.000 omgekomen officieren en soldaten en de meer dan 20.000 gewonden. (Bron Wikepedia).
Wolken trekken samen
Direct aan de andere kant van de autosnelweg A19 staat een horeca-teken op mijn kaart. Laten we daar eerst maar eens de indrukken verwerken. Als we er arriveren stuiten we op bordjes 'Te Koop'. En dat gaat niet over koffie of thee. Doorlopen maar naar het volgende horeca-teken, driehonderd meter verder. Daar zien we gelukkig mensen lopen. "Bent u geopend?", "Ja, vanaf vanavond halfzes". Begrijpend knikken en doorlopen.

Om de spanning er verder in te houden wijken de wit-rode markeringstickers af van de route in mijn gids. Welke route is de juiste? Niet eigenwijs zijn en de huidige markeringen maar volgen. De omleiding lijkt begrijpelijk, omdat we overal bordjes zien met 'privé terrein'. Maar hoe ver gaat deze nieuwe route afwijken van de oude? De kerk van Zonnebeke komt weer in zicht, de afstand verkleint zich zelfs. Zijn we wel goed bezig?

Na achthonderd meter mogen we wijde akkers door steken en lopen we gelukkig weer van Zonnebeke weg. Tot zover klopt het. Daarna laten de stickers ons juist weer de afstand tot de oude route in mijn gids vergroten. Wij gaan vandaag meer lopen dan de verwachte achttien kilometer. Dat is zeker. Sterker, we moeten de markeringen ontzettend goed gaan volgen, want we lopen op een straat, de Grote Molenstraat, en die staat al niet meer op mijn kaart.
Liverpool Scottish Memorial Stone
Bellewaerde ridge
De Molenstraat is niet alleen groot, maar ook lang. Maar de markeringen verzaken niet. Op elk keuzemoment staan ze paraat. Verder en verder dwalen we af. Het begint te motregenen. Regenjassen aan. Net op tijd. De regen ontgroeit haar aarzelende vorm en gaat zich horizontaal in vlagen met ons meeverplaatsen. Het blijken gelukkig buien, die door de harde wind snel voorbijtrekken.

Twee kilometer verder verlaten we het asfalt en gaan over onverharde paden eindelijk een richting in die ons aanspreekt. De mogelijke reden van de nieuwe route dient zich aan in de vorm van een tweetal gedenktekens. Deze etappe is een echte Great War Walk. Het eerste herdenkingskruis, Cross of Sacrifice, voor The Royal Engineers Grave at Railway Wood wordt bewaakt door twee halsstarrige koeien, die wij hun territorium gunnen.  Bij het tweede gedenkteken honderd meter verder nemen we eindelijk een eerste pauze. Zo zitten we tussen de regenvlagen net even droog op een bankje bij Liverpool Scottish Memorial Stone en lezen:
'DE LIVERPOOL SCOTTISH BELLEWAARDE'; 
'16 juni 1915'; 'Vanaf een positie 250 m. ten westen van dit punt vielen 23 officieren en 519 mannen van het 1ste / 10de (Schotse) bataljon van het King's (Liverpool) Regiment, van het territoriale leger, de Duitse stellingen op de helling van Bellewaarde aan. 4 officieren en 75 mannen werden gedood, 11 officieren en 201 mannen werden gewond en 6 officieren en 103 mannen als vermist opgegeven. Van de vermisten bleken nadien alle officieren, en op enkele uitzonderingen na, ook alle mannen te zijn gesneuveld.'; 'Ter nagedachtenis van allen die in de Liverpool Scottish dienden en stierven in dienst van hun land.'

De heuvelrug waarop deze gedenktekens staan werd door de Britten Bellewaerde Ridge genoemd lees ik op Wikipedia. Het was door het strategisch belang bijna de hele oorlog lang toneel van hevige gevechten. Tot juni 1915 zou de heuvel nog enkele malen van kamp wisselen, waarna de frontlijn tot aan de Derde Slag om Ieper (1917) praktisch onveranderd bleef. Beide partijen groeven zich in en de gevechten werden vanaf dan vooral ondergronds gevoerd door het graven van tunnels om ondergrondse mijnen onder de stelling van de vijand te plaatsen.
terugblik op Bellewaerde Ridge
met tegenwoordig de hoge attractie van 'Themapark' Bellewaarde
Langs de bosrand lopen we verder en zien de restanten van loopgraven en kleine plassen met water die het resultaat van granaatinslagen moeten zijn. Naast Wikipedia zijn er tegenwoordig nog meer dingen anders dan ruim honderd jaar geleden. Een paar honderd meter verder lopen we langs het hek van wat op Google maps een themapark wordt genoemd, maar niet onderdoet voor een attractie- of een pretpark in Nederland. Ik zie een achtbaan door de bomen heen en heel dominant middenin boven alles uitstekend zo'n hoge mast waarlangs je jezelf in stoeltjes naar beneden kunt laten storten 'The screaming Eagle'. Zo zijn er blijkbaar dertig attracties; 'Gillen van plezier' staat er op de website. Wij lopen nog een paar honderd meter door en bosten op Hooge Crater Cemetery: bijna 6000 graven.
Terugblik op Hoog Crater Cemetery
Terugblik richting Hooge Crater Cemetery
Hill 60
Op een terras naast het WO-I museum Hooge Crater kunnen we onder het genot van een cappuccino een verse regenbui ontwijken. De route gaat verder langs de begraafplaats aan de overkant van de weg. Ingeklemd tussen aardappelvelden bereiken we de andere kant van dit stellingengebied. Dus volgt er onvermijdelijk de ene militaire dodenakker na het andere gedenken; Sanctuary Wood Cemetery, Hill 62 (Sanctuary Wood) Canadian Memorial. Indrukwekkend, maar we lopen door.
Sanctuary Wood Cemetery
Langzaam maar zeker komt het nieuwe traject van de Vlaanderenroute ook weer terug op het kaartje in mijn oude gids. Eindelijk bij het Passendaleveld vallen beiden weer samen in de zogenaamde Gasthuisbossen. Mooi wandelen over statige paden met kapitale loofbomen.
We overleven een weide met dikbil koeien en steken over naar het bosgebied en achterliggend dorp Zwarte Leen. Mooie naam, maar zal ongetwijfeld niet slaan op Tante Leen. Met zo'n gedachte moet je snel gaan rusten en de laatste boterham van je lunchpakket vermalen.
Direct nadat we het dorp achter ons laten bereiken we Hill 60.  De hoogte van Hill 60 reikt tot 60 meter boven zeeniveau. Eigenlijk is deze heuvel opgebouwd uit grond die vrijkwam bij de aanleg van de spoorlijn naar Ieper die in 1850 werd aangelegd. Om en op deze heuvel is enorm gevochten en hebben duizenden het leven gelaten. Er is nu een soort gedenkpark waar je over houten vlonders tussen restanten van loopgraven en vooral kraters een indruk kunt krijgen.
Even verderop geeft de Carter Pillar mine crater een idee van de enorme explosies met mijnen die hier in een tunneloorlog tot ontlading zijn gekomen.
De Palingbeek
Als we door de bossen van het Provinciedomein De Palingbeek aan de laatste kilometers bezig zijn hebben we onze onschuld definitief verloren en herkennen aan al de kleine 'vijvers' de enorme slachtpartij die hier moet zijn uitgevoerd. Kraters overal kraters, geen liefelijke eendenvijvers hier. In minder dan een vierkante kilometer zie ik op mijn kaart al vijf oorlogsbegraafplaatsen. We passeren er drie.
We zien ook het Oerei, de zogenaamde landartinstallatie 'ComingWorldRememberMe', van kunstenaar Koen Vanmechelen. Uit een groot ei komen allemaal kleine poppetjes. Inderdaad voldoende te herinneren hier in de Westhoek van Vlaanderen.
We trekken buiten het domein nog een kilometer dwars door de akkers en net voordat we de auto bereiken gaan alle sluizen open. Een regenbui die past als afsluiting van deze dag.

Tot Slot
Acht jaar maakten we enkele wandelingen per jaar over dit pad. Met de wandeling in de Westhoek, van Zonnebeke naar De Palingbeek, voltooiden we onze Vlaanderenroute. Hoewel het pad niet altijd door super natuurschoon gaat heeft de route ons wel gebracht wat we wilden: een betere indruk van België en dan vooral van Belgisch Vlaanderen. Het land waar we in het verleden vaak doorheen scheurden op weg naar het zuiden of kort op bezoek kwamen voor een fietstocht in de Ardennen. Van veel Vlaamse steden hadden we wel gehoord, maar nu zijn we er ook geweest. Heerlijk hebben Frank en ik op jaloersmakende pleinen en terrassen gegeten. Verwonderd hebben we ons over andere bouwstijlen. Mooi om te zien hoe twee landen met formeel dezelfde taal toch hier en daar aardig verschillen en andere accenten leggen. Die andere accenten en zeker ook het andere landschap hebben ons bekoord. Voldoende reden om terug te komen. Vlaanderen bedankt.

1 opmerking:

  1. Leuk om de verslagen te lezen en te foto's het herkennen. Ik liep hem dus ook in de omgekeerde richting ;-)

    https://www.caersbart.be/category/gr-128-vlaanderenroute/

    BeantwoordenVerwijderen