14 november 2012
Het land van Maas en Waal
Maas in westelijke richting vanaf de Krommenhoek bij Het Wild |
Herinnering aan Holland
Denkend aan Holland
zie ik brede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hoge pluimen
aan den einder staan;
en in de geweldige
ruimte verzonken
de boerderijen
verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen,
geknotte torens,
kerken en olmen
in een groots verband;
de lucht hangt er laag
en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige
dampen gesmoord,
en in alle gewesten
wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.
Gedichtwaardige dag
Ik weet het, het is niet super origineel om het bovenstaande gedicht van Hendrik Marsman aan deze dag te koppelen. Zelfs in de wandelgids stond het. Maar het geeft de sfeer van deze omgeving zo mooi weer. In dit Land van Maas en Waal waar deze twee rivieren, die hun water uit een totaal verschillend stroomgebied toegevoerd krijgen, elkaar op enkele kilometers naderen en toch hun eigen spoor hebben gevolgd.
Wat een dag, zo mooi. Twee maanden geleden gepland en wij hebben hem. Midden november, van 's morgens vroeg tot inval van de schemering een stralende zon in een stralend landschap. Het is dat wij zo nederig zijn maar anders zou je zeggen dat we het verdient hebben, maar ja, geluk dwing je af.
En hup, omdat we nu toch zo'n prachtige dag hebben beleefd nog een sehnsucht-gedicht van Marsman.
Afscheid van het dorp
De verte lokt.
De zee en 't bronzen duin
die golfden om mijn jeugd
versmalden langzaam tot den kleinen tuin
waarin mijn moeder nu begraven ligt.
Dit was haar raam, dit is de stille brink
waarlangs zij schreed in 't vroege schemeruur.
Alles wat aan het leven vreugde gaf en vuur,
zij heeft het meegenomen in haar graf.
Wat doe ik hier? Wat kan ik hier nog doen?
Mijn moeder dood, mijn vrienden ver verspreid;
en moederziel alleen loop ik de straten rond;
mijn hart is zwaar en wijd.
Ik ga op weg naar onbekend verschiet,
de heuvels over, naar een stroomgebied
dat mijn verlangen stem geeft
en de koorts der poëzie weer in mij aanblaast;
meer begeer ik niet!
Kracht der verbeelding, o, begeef mij niet!
Ik roep u aan met de verdorde stem
van wanhoop en ontbering, zonder u
kan ik niet verder gaan,
de weg is lang en mijne kracht gering.
Ik heb om u mijn huis in as gelegd,
ik heb mijn moeder in haar graf gelegd
en ben op weg gegaan, verlaat mij niet.
In mijn bedroefde keel klopt een nieuw lied.
Baggerwerkzaamheden bij het zandmeer bij het gehucht Gewande |
En dorpen zijn we regelmatig tegengekomen. Buiten Empel keken we eerst nog even naar het met doeken afgeschermde, en daardoor nog nieuwsgierigmakender, werk aan een nieuwe loop van de Zuid-Willemsvaart. Indrukwekkend.
Maasdijk
Het is een aaneenschakeling van zandgaten en meren. Onderbroken door de gehuchten Gewande en Het Wild. Alles te bekijken vanaf de dijk hoog boven de omliggende polders en de Maas. Bij het museumgemaal Caners even oost van Gewande lezen we over het grote gebied waar het water vandaan komt naar deze plek en hoe de strijd is geweest om het hier droog te houden.
Ter hoogte van het dorpje Het Wild mogen we door de uiterwaarde langs de Maas lopen. Ik kom er achter dat ik vroeger bij aardrijkskunde nog beter had moeten opletten. De bodem van de geulen zijn niet, zoals ik stoer denk van zand, maar natuurlijk van blubberige rivierklei. En hoewel Jack de terriër er ijzerenheinig in loopt te banjeren kan ik mijzelf nog net voordat mijn schoenen vol lopen terugtrekken op het droge.
Daardoor moeten we wel een passage ondernemen langs een tweetal jonge trekpaarden. Hun enthousiaste belangstelling is begrijpelijk maar ze komen ons wat te jeugdig onze kant op. We wachten op gepaste afstand tot de interesse in het medezoogdier afneemt. Met regelmatig achterwaartse blikken vervolgen wij over het blubberpad.
Het schiet niet echt op maar na wat doorploeteren bereiken we het veer van Alem. Aan de overkant van de Maas zijn we in Gelderland. Dat is alweer net iets meer het land van Maarten van Rossum. Voor Jack is dat ook een prima gelegenheid om wat te eten tussen het eindeloos drinken uit de ontelbare regenplassen.
Al lopend naar de oevers van de afgedamde oude arm van de Maas, die Den Bol wordt genoemd, redetwisten we over de locatie van de kerktoren. Zoals ik al direct aangaf bleek hij van Alem. Een mooi dorp met mooi gesloten horeca.
Heerlijke najaarswarmte aan de kleine strandjes van Den Bol |
Na het passeren van een paar grote steenfabrieken bereiken we het dorp Rossum, waar we in de Gouden Molen eindelijk een prima koffiebreak nemen. Door die focus op de koffie zien we, stel ik nu vast, maar weinig van het dorp. Na de pauze klimmen we meteen de Waaldijk op om weer te genieten van het uitzicht over dit rivierenland.
Ter hoogte van Hurwenen verlaat het pad de Waaldijk en daalt af naar de uiterwaarde. Tussen de twee plassen door loopt een prachtig smal pad waar je aan het eind van de middag in een vlaag van creativiteit nog leuke foto's tegen de zon in kan maken door de gaten in de begroeiing.
Het gedicht is uit 1934 en schijnt een sonnet te zijn, lees ik op internet. En daar wil ik het bij laten want als je de gedichtbespreking verder leest dan ontglipt je alle zin om verder te lezen. Trouwens, drie gedichten in 1 verslag nadert sowieso de pijngrens. Genoeg dus.
Het is te koud om Nijhoff te volgen in zijn mijmering liggend in het gras. Wij versnellen om op tijd over de spoorbrug met de geplande sprinter richting Utrecht te rijden. Vlak voor het station van Zaltbommel lopen we nog langs de gracht met een doorkijk naar de karakteristieke toren met zijn platte top. Een verdere verkenning van 'Bommel' zal moeten wachten. Maar over een maand gaan we kijken hoe het er binnen de grachten uitziet.
De Waal vanaf de Waaldijk bij Rossum met de kerk van Heesselt op de achtergrond. |
De Gemeenteweg brengt je daarna naar het natuurgebied van de Kil van Hurwenen. Het gebied schijnt ontstaan te zijn in 1639 toen een oude meander van de Waal door de mens van de rivier werd afgesneden. Bij hoog water stroomt het water door het gebied heen. Er is in de loop der tijd een uitermate rijk natuurreservaat ontstaan lees ik.
Wij concentreren ons op een groep nieuwsgierige pinken die slechts na enige aandrang aan de kant wil, waarbij het blaffen van Jack slechts van symbolische waarde blijkt. Niet ontmoedigd gaat ook hij voort over de lage, groene dijk tussen de grote plassen naar een hernieuwde beklimming van de Waaldijk.
Martinus Nijhoffbrug
Eenmaal boven ontvouwt zich daar weer een breed beeld met het eerste zicht op de brug over de Waal met zijn kenmerkende pilaren en tuidraden. Net daarvoor loopt de spoorbrug die zijn eigen tekening heeft tegen het lichte avondlicht. Ook hier is de invloed van een dichter vastgelegd. Dit keer in de naamgeving; de Martinus Nijhoffbrug. Die vernoeming van de voorganger van de huidige tuibrug was niet zonder reden;
De Moeder de Vrouw
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,
en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
Het is te koud om Nijhoff te volgen in zijn mijmering liggend in het gras. Wij versnellen om op tijd over de spoorbrug met de geplande sprinter richting Utrecht te rijden. Vlak voor het station van Zaltbommel lopen we nog langs de gracht met een doorkijk naar de karakteristieke toren met zijn platte top. Een verdere verkenning van 'Bommel' zal moeten wachten. Maar over een maand gaan we kijken hoe het er binnen de grachten uitziet.
Dit is een vervolgbericht in de serie over onze wandelingen over het Maarten van Rossumpad. Het aaneengesloten verhaal staat ook in de aparte pagina
Maarten van Rossumpad 2012-2013
Maarten van Rossumpad 2012-2013
(zie de rechter kolom)
Voor al mijn andere wandelingen in Nederland zie: mijn wandelingen in Nederland
Geen opmerkingen:
Een reactie posten