Welkom


Welkom op mijn trektochten- en wandelweblog. Na maanden van trainingswandeltochten maak ik eenmaal per jaar een trektocht. Meestal in de bergen. Het verslag daarvan zet ik op dit weblog. In 2011 heb ik er voor gekozen ook de dagwandelingen in aparte blogberichten te publiceren. Tegelijkertijd rijg ik die berichten op een afzonderlijke pagina aaneen tot een compleet verhaal. (Zie de rechter kolom). Mijn bedoelingen met deze verhalen staan te lezen in 'Over mij', hieronder in de linker kolom. Veel lees- en kijkplezier.
Groet Frans

woensdag 9 september 2015

Kungsleden 2015; van Kvikkjokk naar ergens voorbij Pårte

Vrijdag 14 augustus, wandeldag 1
Gepland: van Kvikkjokk naar Pårte in ± 6,5 uur, incl rusten, ± 450 klimmen,± 260m dalen, ± 16 km. 
Daadwerkelijk: voorbij Pårte tot boven de boomgrens bij de berg Huomnasj: ± 11 uur incl rusten, ± 850m klimmen,± 260m dalen, ± 23,5 km.



Alternatieve wandelroute en wandeltijden

Eigen route

Ze kwamen uit de tegengestelde richting en schrokken dat ze in het Nederlands met 'goedemorgen' werden begroet. Door zijn vrijwel complete militaire tenue en uitrusting had ik de voorste al van verre als Nederlander herkend. De andere van de twee liep in burgerkleding. Ze zagen er nog zo jong uit, dat ik ze eerder inschatte als leerlingen van een vooropleiding voor Defensie dan als werkelijke soldaten. Stoppen deden ze echter niet. Ze hadden blijkbaar haast en bleven strak voor zich uit kijken, mompelden iets van een groet en hadden geen tijd voor een praatje.  
Wij waren pas een uur verwijderd van het fjällstation van Kvikkjokk en vonden het vreemd dat ze al om halftien 's morgens zo dicht bij een gebruikelijk eindpunt waren. Meestal loop je de avond tevoren dan wel door. Toen dachten we nog dat ze in het wild gekampeerd hadden op een van de vele mooie plekken bij een beek of een meertje.
Vier dagen later kregen we van Anneleen de uitleg. Zij en Evert hadden ze onderweg wel gesproken. De twee jongens hadden in overmoed of juist door ondernemingszin enkele dagen daarvoor besloten het pad te verlaten en, denken wij, als een soort echte woudlopers hun eigen cross country route willen zoeken. Dat was ze slecht bekomen. Ze waren hun oriëntatie kwijtgeraakt en aan het dwalen geslagen, iets dat in deze waterige bossen, doorsneden met beken en moerassige stukken een hele uitdaging kan worden. Daarnaast waren ze door hun eten heen geraakt. Vannacht waren ze weer op de route gekomen en daarom als een speer op weg naar het fjällstation om dit avontuur zo snel mogelijk achter zich te laten. Daar hebben wij beeld bij. 

Wie Anneleen en Evert waren wisten wij toen nog niet want, die liepen een half uur voor ons uit. Later die dag spraken we ze kort bij de hut van Pårte (spreek uit Poarte), maar onze eerste vragen waren toen niet 'jij, hoe heet jij, waar kom jij vandaan en waarom ben jij hier'. Frank had wel gehoord dat ze Nederlands waren, maar de conversatie bij de doorgaans vluchtige contacten bij een hut beperkt zich meestal tot sterk praktische informatie van direct belang van het niveau 'waar kun je hier water halen' en 'waar zit hier de beheerder'. Dat wijkt overigens weer af van sommige tegenliggers onderweg, die, juist omdat er geen naam en registratienummer worden uitgewisseld en je elkaar na die tien minuten waarschijnlijk nooit meer zult zien, er in slagen je in korte tijd hele delen van hun leven te vertellen. Meestal ook hun zorgen.
Stadswandeling
We waren vanochtend om acht uur gestart met zwaardere rugzakken dan gewenst. Door de enthousiast gekochte blikken voor de lunch van de komende dagen en het noodzakelijke water ging het naar de 18 kilo. Daarbij hadden we vanuit Nederland al voor dagen ontbijt en enkele Adventure food avondmaaltijden bij ons. Het water hadden we wel beperkt. Navraag bij de ervaren Nederlandse campinggenoot had nogmaals bevestigd dat je hier zonder problemen water kunt drinken uit beken en meren. Een hele geruststelling en duidelijk anders dan op eerdere wandelingen in Frankrijk. 
Kaartstudie op de 1 op 100.000 kaart had voorspeld dat de eerste twee kilometers ons de grootste stijging van de dag zouden bezorgen. Met de GR 10 in de Pyreneeën en de Tour du Mont Blanc in herinnering waren we er mentaal klaar voor. Dat bleek in de praktijk niet zo nodig want de stijging ging geleidelijker dan verwacht. Zo zelfs dat Frank begon te oreren over een stadswandeling. 
Aan het einde van de dag moesten we deze beginners-euforie snel inslikken. Later op de dag werd het lopen namelijk toch vermoeiend en traag door het langdurig manoeuvreren tussen en over keien.  Hoe moeër je wordt, hoe meer je ook net even tegen zo'n kei aanschopt of er half van afglijdt. Verder liepen we deze hele dag door het bos en dat betekende ook nog het uitkienen van je stappen tussen de boomwortels. Ook was het veel warmer dan verwacht, misschien wel 20 graden. 
Wij liepen ondanks de muggen in een nylon shirt met korte mouwen. Vreemd genoeg liepen de Zweden en een enkele Duitser in dikke fleece jassen en truien te zweten. Dat zij zweetten vonden wij niet erg, maar dat ze niet op het idee kwamen om zo'n jas uit te doen deed onze wenkbrauwen fronsen. Zagen wij iets over het hoofd? Of bleven deze mensen volhouden dat het hier koud hoort te zijn?
het begint met een k en eindigt op pad: ...nee, bijna goed ......een keienpad

Een ander verschijnsel waarmee we vanaf de eerste meters mee kennis maakten waren de loopplanken. Zweden is hier met al dat moeras net een spons, waar je met planken over heen loopt. Tientallen kwamen we er tegen. Het zou tijdens de vakantie oplopen naar duizenden planken. Je moet op die planken wel rechtuit blijven lopen en niet er naast, anders kun je op sommige plekken leuk wegzakken. De volgende dag zagen we een demonstratie van een tegenligger, die onvrijwillig een moerasdieptemeting deed tot aan zijn knie.
Boszicht op het zomerspoor
Het bos bestond uit een mix van dunne, lage berken en iele, cypresvormige sparren. Een schrale uitstraling verkregen door het gure klimaat met lange maanden met sneeuw en lage temperaturen. Op de drassige stukken groeien veel lage wilgenstuiken, moerasgrassen en veenpluis. 
Het is mooi en rustgevend om door deze stille entourage te lopen. De stilte werd helaas niet verstoord door veel fauna. Enkele hazen kruisten ons pad, vijf vogels waaronder drie kraaien lieten zich zien en ook de dode hamster, die bij latere determinatie een lemming bleek te zijn, maakte geen geluid. Geluid is er alleen als je een stroomversnelling nadert. Dat ruizen draagt verder dan je denkt. Schitterend zijn die vele stroompjes en beken. De eerste te overschrijden over verhoogde planken en de wat bredere beken over bruggen met leuningen. 
Sommige van die bruggen zijn opgehangen aan staalkabels en bestaan uit een loopvlak van meebewegende roosters. Dat geeft een soort kermisgevoel. Zeker als je met z'n tweeën tegelijk passeert. De bruggen vormen ook goede oriëntatiepunten in deze verder groene wereld waar je niet voortdurend kunt vaststellen hoever je vorderingen zijn.
Waar we vlak na het begin ook tegen aanliepen waren de twee soorten bewijzering. Gelukkig had ik thuis op de kaart al iets gelezen over een zomer- en een winterspoor. Het zomerspoor wordt aangegeven met vette verfstrepen op bomen en stenen. Dat is toch maar voor die wandelaars.
Het winterspoor voor de eigen bevolking, vooral de Sami, is keurig met houten en aluminium palen met een andreaskruis te volgen. Het belang is in de barre winteromstandigheden natuurlijk ook groter. Verdwalen kan dan fataal zijn.  Een try-out van ons over het ogenschijnlijk makkelijkere winterspoor werd snel opgegeven omdat de plassen te diep werden. Het winterspoor gaat duidelijk over een tracé dat in de winter bevroren is. Dan racen hier de sneeuwscooters zoveel mogelijk in de luwte en zo snel en makkelijk mogelijk naar hun bestemming. Hele stukken zijn op de kaart ingetekend op meren. In de wintertijd schiet je daar natuurlijk prima op.

Meerzicht
Door het lopen in zoveel bos ontstaat er op den duur ook een zekere eentonigheid. Een mooie onderbreking vormt daarom het Stuor Dahta, een meer op driekwart van de tocht naar de Pårtehut.  We hebben er gerust en de omgeving op ons in laten werken. Daar krijg je het gevoel, hier doe ik het voor, dit is natuur, rust, weidsheid. 
We dachten daarna door te steken naar het meer waaraan de Pårtehut ligt, maar het zomerspoor bleef te ver van de oevers om er van te genieten. Het water zagen we pas weer terug bij de paar hutten van Pårte die op een klein schiereiland zijn gebouwd.
Een prima gelegenheid om naar het toilet te gaan, dacht Frank. Dat was ook zo, maar je moet even wennen aan het oude poepdozenconcept. Verder ziet het er keurig uit, met toiletpapier, toiletzeep en zelfs handpompjes met ontsmettingsvloeistof. De geuren, die van de doelproducten gemengd met die van de latrine-ontsmettingsvloeistoffen, blijven een indicator dat je op de juiste plek zit.
Voor drinkwater hoef je hier ook niet te zoeken naar een kraan. Dat leidden we af van de pijl met de tekst 'Drinking water in the lake'.
drinking water in the lake


Van Anneleen en Evert, die we daar voor het eerst kort spraken, hoorden we dat de stugwärd, de huttenbeheerder, er niet was en pas tegen zes uur zou terugkeren. Het stond op een briefje bij zijn hut. Waar je in deze afzondering naar toe moet weten wij niet. Zeker vissen of jagen. Naast zorg voor de hutten en de toiletten kan hij niet veel te doen hebben, temeer omdat Pårte ook geen winkeltje of sauna heeft. We zijn het hem niet gaan vragen. Voor de beperkte voorzieningen hoefden we hier niet te blijven en met onze tent konden wij overal overnachten. Het was pas vier uur en we hadden het idee dat het aantal muggen boven de boomgrens minder zou zijn. Daarmee zouden we ook alvast iets afschaven van de geplande 24,5 km van morgen naar Aktse.
Bij een hut van Pårte op een bank denk je jezelf op de kaart zo boven de boomgrens
Bivak 
Op de 1 op 100.000 kaart was je met je vinger zo boven de boomgrens. In de dagen daarna werd mijn schatten met de vinger steeds nauwkeuriger en terughoudender. Drie uur deden we uiteindelijk over de ongeveer zes kilometer. Het pad werd steeds steniger en de verdere stijging haalde ook het tempo flink naar beneden. Bovendien moet je op het einde ook nog even afwegen waar je nu exact met je tent gaat staan. Is het vlak, is er voldoende wind tegen de muggen, is er water? Ik was het aardig zat toen we om zeven uur 's avonds onze rugzakken afhingen en een stukje grond met lage bessenstruiken tot horizontaal verklaarden. Een grotere steen kreeg een dubbel functie toebedeeld van zitplaats en keuken, een soort zitkeuken dus. Maar die functie kreeg hij pas nadat ik er eerst even languit op had gerust en de muggen op afstand hield met mijn net.
Een avond op zo'n afgelegen plek verloopt verder rustig. Na de poedermaaltijden, curry met rijst en pasta bolognaise, in de heerlijke zon om half negen, heb je nog genoeg tijd voor ... even rondlopen, even een eigen latrine verkennen, even teruglopen en veel genieten van het panorama. We keken uit op bergen, sommige bedekt met sneeuw, andere met bossen en er tussen een meer. Mooi, zo in de ondergaande zon. 
Nu was er ook tijd om te lezen en een sudoku te maken op de e-reader. Eindelijk werd nu het extra gewicht dat ik daarvoor had meegesleept omgezet in genoegen. 
En bellen naar huis! Ik deed eigenlijk zonder veel hoop mijn mobiel aan en tot mijn verbazing hadden we op deze hogere plek bij de berg Huomnasj verbinding. Een extra beloning voor het verder lopen om hier boven de stem van Judith te horen en meteen te vernemen dat alles thuis en in Spanje goed gaat. Even later hoorde ik in de tent van hier naast ook geluid. Daarna kwam de melding dat ook Linda zich prima vermaakt.

Eigen wandeltijden
Ondanks het latere tijdstip komen er nog enkele wandelaars voorbij. Na het echtpaar waarvan de man niet gecharmeerd was, dat de vrouw aan ons vroeg of het naar Pårte nog ver was, kwamen er om halftien twee jongens vrolijk voorbij. Op mijn vraag waar ze zo laat nog naar toe gingen werd doodleuk 'Kvikkjokk' geantwoord, het traject waar wij net de hele dag mee bezig waren geweest. 
'Maar dat is nog 23,5 kilometer!' 
'Oh mooi, dan is het nog 2 km korter dan we dachten'.
Daarna volgde er een verhaal dat ze vorig jaar dit al een keer voor de grap hadden gedaan en dat de wandeling in de 'nacht' toen goed was bevallen. Vanwege de aangename herinnering aan die tocht deden ze hem nu weer voor de gein over. Opgeruimd vervolgden ze hun weg. 
We snapten de gein nog niet helemaal, maar vervolgens drong het pas goed tot ons door dat je hier natuurlijk prima in 'de nacht' kunt lopen. Tot elf uur is het licht, daarna een paar uur schemer en dan komt de zon weer op. De volgende dagen merkten we dat vele Zweden ook een ander ritme hadden. Geinige lui.
Frank op de kermisbrug

De dagberichten zijn tot een totaal verslag aaneengeregen in een 
aparte pagina Kungsleden 2015; Wandelen in Zweeds Lapland
voor tips en ervaringen ga naar mijn Review

1 opmerking: